Hoofdstuk 1

namo sanoo mitra se varuna sanoo bahvtvayyyarayma | sanindro brashpatie sanoo vishnururukarma | namo brahmane namsate yaho tavmev partkeshe brahmasi | tavamev partkeshe brahma vadishami rite vadishami satya vadishami tanmamytu tadtkarmyatu avtu mamvatu waqtaramm | Aum shantisshantisshanti: |
Betekenis: Het woord AUM is de meest verheven naam
van God. Het is samengesteld uit de letters A, U en M
en geeft de veel namen van de Almachtige
(Allerhoogste) weer. Met deze naam worden veel namen
weergegeven. De letter A staat voor Virat. Agni en
ViSva, enzovoort. De letter U voor hiranyagarbha, Vayu
en Taijasa, enzovoort. De letter M voor Isvara, Aditya
en Prajna, enzovoort. De Veda’s en andere ware
geschriften verklaren duidelijk dat deze woorden
volgens de context in overeenstemming zijn met de
namen van de Almachtige (het Opperwezen).
Vraag: Waarom zijn de woorden Virat enzovoort,
geen namen van andere dingen dan het Opperwezen?
Betekenen zij ook niet het heelal, de elementen zoals
aarde enzovoort, de mensen, de geleerden, en in de
medische wetenschap de medicijnen zoaIs droge
gember?
Antwoord: Zeker hebben zij aI die betekenissen.
Maar zij betekenen ook het Opperste Zelf (God).
Vraag: Verstaat U onder die namen aileen de
natuurkraachten (deva) of niet?
Antwoord: Welk bewijs heeft U voor Uw
interpretatie?
Vraag: De deva’s zijn het meest bekend en het
meest verheven, daarom neem ik aan dat deze woorden
aileen namen van deva’s aangeven.
Antwoord: Is de Allerhoogste niet welbekend? Is
er iets verhevener dan Hij? Waarom geeft U niet toe dat
deze namen ook de Allerhoogste aangeven? Als de
Allerhoogste niet onbekend is en niemand zijn gelijke is,
hoe kan dan iemand verhevener zijn dan Hij? Uw
bewering is daarom niet juist en bevat ook vrij veel
fouten. Immers, upasthite parotayjyanuupathite yachat eti baditnyayaa: of “het is strijdig met de logics om bet
bestaande ter wille van het niet-bestaande te verwerpen.
Stelt U zich bijvoorbeeld voor dat iemand een ander
persoon voedsel brengt en hem vraagt om dat op te eten,
en dat de ander het afslaat om vervolgens te lopen
zoeken naar voedsel, dat niet te verkrijgen is. Niemand
zaJ deze persoon als een wijs mens beschouwen.
Hetzelfde kan gezegd worden van Uw bewering. U
verwerpt de bestaande betekenissen van namen als
Virat, enzovoort namelijk de bekende en bewezen
‘Allerhoogste’ en ‘Heelal’ enzovoort, en tracht onder die
namen de onmogelijke en niet-bestaande verheven
krachten enzovoort te verstaan. Hiervoor bestaat geen
enkel bewijs of argument. Het is altijd het verband, dat
de betekenis van de woorden aanduidt Laten wij
bijvoorbeeld het Sanskrita woord saindhava nemen.
[10]
‘he bratyae ! tave sedhavmanye’ Dat wil zeggen: “O knecht!
Wil je saindhava voor me brengen?”
Het woord saindhava heeft twee betekenissen, namelijk
‘zout’ en ‘paard.’ Indien een man zijn knecht vraagt om
saindhava te brengen, moet de betekenis van het woord
bepaald worden door de gelegenheid wambij het
gebruikt wordt. Indien de meester aan tafel zit, betekent
het woord zeker ‘zout.’ Maar als hij op het punt staat uit
te gaan, zou het ‘paard’ betekenen. In geval de knecht het
paard in de eetzaal brengt of zout wanneer de meester
uitgaat, is het duidelijk dwaasheid zijnerzijds en zal de
meester terecht boos worden en hem ontslaan. Ons
standpunt is daarom dat een woord verschillende
betekenissen kan hebben, maar dat slechts die betekenis
er aan gegeven moet worden welke het verband
aangeeft.
Nu zullen wij enkele mantra’s voorhouden.
1. Aum khambrha I                    Yajurveda 40,17
U ziet dat in deze context in de Veda’s AUM enzovoort
de namen van de AIlerhoogste zijn.
2. omityehtadcharmudhegeethmupaashit |                Chandogya Upanisad  3. omityehtadcharmidamm sarvam tashopyehakhanamm |      Mandukya    4. Saryve veda yatpadmamaninnit tpahsi sarvani ce yadvdanti | yadichchantho brahmacharyarayamm charnti tatthe pade sangrhan barvimeyohmiteyetatee ||          Katha Upanisad     5. parshasitaar sarveshamadiyasamadodiohrapi |      rukhemabhe swapandhigmeyae vidhnatte purshe paramm |  eatmegrni vdnteyehke manumannyeh parjayapatimm ||   indremeke pare parnmpare brhma shasvatamm |   Manusmriti 12. 122. 123        7. s brhama s vishnu: s rudrsas shivsesohcharses param:    savrate | m indrses kaaleginses chandrma : ||   Kaivalya Upanisad       8. indre mitra varunamagnimahuratho diyha: s supadro grurtmaann |
ek sadd vipra bahudha vidhenteygayni yaam maatrishvaanmahu: ||  Rigveda 1.164.46
9. bhurshi bhumirasyaditirasi vishwdayha vishwasy bhuvansya dhytri |     parithivi rach parithivi drhye pritihivi ma hi si: ||      Yajurveda 13.18
indro manha rodshi pparthchv indro : suryamrochyate |     indre h vishwa yemir indre svanaas indraw:  ||      Samaveda uttara 7.3.8.2
11. prnaya namo rasya sarvmide vase |   yo bhut: sharvshaeshavro yashimntasvarmm partishthamm ||     Atharvaveda 11.4.1
Betekenis: De reden waarom de voorgaande
passages zijn genoemd, is aan te tonen dat in zulke
teksten met namen als AUM en andere namen het
Hoogste Zelf (God) aangeduid wordt Zo is geen enkele
[11]
naam van God zonder betekenis, zoals namen als
‘Arme’ (daridri) en ‘Rijkaard’ (dhanapati) in de wereld
wel zijn. Dat bewijst dat de namen van God soms Zijn
attributen, soms Zijn handelingen en soms Zijn natuur
aanduiden.
AUM en de andere namen van God zijn
betekenisvol. Bijvoorbeeld:
1. (aum kham … ) “”avthityohmm, aakashmio yapaktyat khamm, sarvbhao brhatyhade brahma” God wordt AUM
genoemd omdat Hij/ZijlHet beschermt, Kbam omdat Hij
doordringend als ether is, en Brahma omdat Hij lZij/Het
aimachtig is .
2. (aumitye … ) AIleen Hij, wiens naam AUM is
en nooit vcrgaat, dient aanbeden te worden en niemand
anders.
3. (aumityeta … ) In al de Veda’s en andere
geschriften is de voornaamste en eigen naam van God,
AUM. Alle andere namen zijn secundair.
4. (sarve veda … ) AUM is de naam van het
Opperwezen dat alle Veda’s beschrijven en
vererenswaardig noemen, en waartoe volledige overgave
en plichtsbetrachting leiden en voor de gewaarwording
waarvan een leven van zelfbeheersing en kuisheid
(brahmacarya) nagestreefd wordt.
5. (prasasita…) Kent Hem als het Opperwezen
(parama purusa) die de leermeester van allen is, kleiner
dan het kleinste element, zelfverlichtend en slechts in
diepe trance waarneembaar.
6. (etamagnim) Als degene die zichzelf verlicht,
heet de AIlerhoogste Agni; als de belichaming van ware
kennis heet Hij Manu; als de beschermer van allen heet
Hij Prajlipati; als de oppermachtige heet Hij Indra; als de
bron van ieders leven heet Hij Prana en als degene die
constant alom aanwezig is, heet Hij Brahma.
7. (sa brahma sa visnuh … ) Als de schepper van het
heelal heet Hij Brahma, als de alom aanwezige Visnuh,
als degene die zondaren doet wenen door hen te straffen
heet Hij Rudrah, als de zegenrijke en weldoener van
allen Sivah. ye: sarvamsnute ne charti ne vinshayti tadchram || 1 || ye: syam rajte s savrat || 2 || yobniriv kaal: kaliyta parlykarta s kaalginishvar: || 3 || De naam
van God is Aksara omdat Hij alles doordringt en
onvergankelijk is; Svarat, omdat Hij zelfverlichtend is
en Kalagni omdat Hij bij het vergaan van de wereld de
vemietiger van aIlen en zelfs van de tijd is. Daarom is de
naam van God Kalagni.
8. (indram mitram… ) De Ene die san niemand
ondergeschikt is, het ware Opperwezen, heeft aIleen de
venchillende namen zoals Indra, enzovoort. dhushu shuksmeshu pardhateju bhavo diya: shobanni parnani palnani purnani karmadi va rasye se: suparad: || yoh gurvatham, yoh vahuriv balwane s matrishaw | Het Opperzelf heeft de namen
Divya, omdat het goddelijke substanties als prakriti
doondringt; Suparna omdat het een voortreffelijke
bescherming geeft en volmaakte werken verricht,
Garutman omdat zijn ziel, dat wil zeggen zijn aard groat
is; Matarisva omdat het oneindig machtig als de wind is.
Daarom zijn er van Paramatma de namen Divya,
Suparma, Garutman en Matarisva. Andere namen zullen
later uitgelegd worden.
9. (bhumirasi … ) bhvanti bhutani rasya sa bhumi: |
De Heer heet Bhumi omdat Hij de woonplaats van aIle
existerende levende wezens is. De overige namen zullen
later verklaard worden.
10. (indro mahna….) Deze mantra werd
aangehaald, omdat Indra hier de naam van God alleen is.
11. (pranaya … ) Zoals Prana of levenskracht aIle
lichamen en zintuigen beheerst, wordt de gehele wereld
door de Allerhoogste beheerst. Daarom heet God Prana.
Wanneer men de juiste betekenissen van de
bovenstaande bewijzen kent, begrijpt men dat deze
namen aIleen de Allerhoogste aanduiden. Met de namen
AUM en Agni wordt inderdaad alleen de Allerhoogste
aangeduid. Zoals door de verklaringen van de
grammatica, de etymologie, de brahmana’s, de Sutra’s
enzovoort, de zieners en de wijzen de Allerhoogste
kenbaar wordt, zo behoort iedereen dit te doen. AUM is
alleen de naam van de Hoogste Ziel zelf, terwijl voor de
kennis van de AIlerhoogste door middel van namen als
Agni de context en de kawaIificerende attributen
bepalend zijn. Met andere woorden: deze namen wijzen
op God in lofprijzingen, gebeden en verering of waar
tennen gebezigd zijn als alomtegenwoordig,
alomvattend, heilig, eeuwig en schepper.
tato viradjyat virajo adi pursh: || 11     trotradarvuhsach pranch mukhadginrayjayat || 12   ten devaa ayejayant | 12    paschad bhumimtho pur: | 14     tasmadhva atsmadatman aakas: sambhut: | aakashadhuvayu: | vahoragni: | agnerap: | adbhye: partihvi | parthivya oshdye: | oshdibhaonanm | anandretra: | retas: purush: | s va ais purushonnrasmay: | 15
In passages als deze, zijn virat; purusa, deva,
akasa, vayu, agni, jala, bhumi enzovoort de namen van
materiele dingen, omdat waar schepping, onderhoud,
ontbinding, onwetenden, onbewuste, zichtbare
fenomenen enzovoort als kwaIificerende tennen worden
genoemd, die termen God niet aanduiden. Hij/Zij/Het
staat buiten handelingen als de schepping en in de
bovengenoemde mantra’s is er sprake van handelingen
als schepping. Daarom zijn hier virat enzovoort niet de
namen van de Hoogste Ziel (God), maar van materiele
dingen. Waar als kwaIificerende ternen Alwetend
enzovoort voorkomen, betekenen zij God en waar de
kwaIificerende termen verlangen, afkeer, inspanning,
vreugde, verdriet, onwetende enzovoort, worden
gebruikt, wordt de ziel bedoeld. Dat geldt in alle
gevallen. Daar God in geen geval gehoren kan worden
of kan sterven, kunnen namen als virat en de
kwalificerende termen als geboorte alleen staan voor
onbezielde en bezielde substanties van de wereld, maar
niet voor de Hoogste Ziel.
Nu wordt in het navolgende aangegeven hoe de
namen viratenzovoort voor God bedoeld kunnen zijn.
Dit is de betekenis van OMKAR. (=Onkar):
(rajr diptau) Uit deze wortel, met bet prefix vi en
het achtervoegsel kvip, is bet woord virat afgeleid, yoh vihvidh naam cahranchar jagdrajyanti parkashyati s virat I
Hierom duidt Virat de AIlerhoogste aan als degene die
de veelvormige wereld verlicht.
(ancu gatipujanayoh) Het woord agni is afgeleid
van de wortels aga, agi, in, die ‘bewegen’ betekenen –
gatyestrotra: gyane gaman parptischeti, pujan naam satkaar: I Hierom is agni de van de allerhoogste als degene die kennis belichaamt, alwetend is, waardig is om gekend, bereikt
en vereerd te worden.
(visa pravesane) Het woord visva is afgeleid van
deze wortel – vishanti parvishtani bhavnti sarvkyanasidhani bhutani yashmin yo yakasaadhisu sarveshu bhuteshu parvisht: m vishva isvar: I Hierom is Visva de naam van de
Allerhoogste als degene in wie zich alle elementen als
de ether bevinden of die deze doordringt en binnengaat.
Deze en andere namen staan in verband met de letter’ A’
van bet woord AUM.
joytive hrinam, (Satapatha Brahmana 6.7.1.2.) en tejo ve hrinam, (Aitareya Brahmana 7.12), hiryani suryadini tejasi garbhe rashy va yoh hirdayana suryadina tejsa garb uthpatinimitmadhikard s hirnaygarb: I Hierom is Hiranyagarbha
de naam van de AIlerhoogste als degene die de
bron en de steun is van licbtgevende lichamen als de
zon. Het bewijs hiervoor is de volgende mantra van de
Yajurveda:
hirnaygarb: samvarttarge bhutsye jaat: patirek aasit | s dadhaar parthivi dhamutema kasme devay havisha vidhem |
In deze en andere contexten wordt met hiranyagarbba
de Allerhoogste aangeduid.
(va gatigandhanyoh) Uit deze wortel is het woord
Vayu afgeleid. (gandhanam hinsanam) yoh vati charncharjagdhyarati sehrati va balina balisht: s vayu:| Hij/Zij/Het is de basis van de bezielde en onbezielde
wereld, bet leven en de beeindiging, sterker dan de
sterken, en daarom is de naam van God ook Vayu.
(tija nisane) Het woord tejah is afgeleid van de
wortel tija en bet woord taijas is een afleiding van tejas.
y: syamparkash: suryaditejesvilokanach parakshk: m tejas: I
God wordt taijas genoemd, omdat Hij zelfverlichtend is
en licht geeft aan de zon en andere lichtgevende
lichamen. Deze en andere namen staan in verband met
de letter U van het woord AUM.
(Isa aisvarye) Omdat isvara is afgeleid van de
wortel isa ye isthe sarveravan vartte s ishwar: is Isvara
de naam van de Hoogste Ziel als degene die over
waarheid, gedachte, een goed karakter, kennis en
oneindige macht beschikt.
(do avakhandane) Het woord aditi is afgeleid van
deze wortel met bet partikel natre en het woord aditya is
een afleiding van aditi. n vidhte ditivinasho rasye somyditi:, aditirev aadtiye: God wordt Aditya
genoemd, omdat Hij /Zij/Het nooit vergaat.
(jna avabodbhane) Het woord prajna is met het
voorvoegsel pra- afgeleid van de stam jna en prajna is
een afleiding van prajna. ye: parkshthye cracrashe jagto
vehvaar janaati s prag:, prag ayam praag: I Hierom is
Prajnah de naam van God als degene die met een
onfeilbaar inzicht de aangelegenheden van de hele bezielde en onbezielde wereld kent. Deze en andere namen staan in verband met de letter M van het woord AUM, waaruit de betekenis van alle overige namen afgeleid kan worden.
In de mantra sanno mitrah sam varunah duiden
de namen Mitra enzovoort ook de Allerhoogste aan,
daar lofprijzing, gebed en verering alleen voor de
Allerhoogste bestemd zijn. Men noemt Hem/Haar
immers de Allerhoogste die in zijo/haar eigenschappen,
daden, karakter en waarachtige handelingen uitblinkt
Van aI die verhevene. figuren noemt men de Allerhoogste
de meest verhevene. Er heeft nooit iemand bestaan,
bestaat nu niet en zal ook nooit bestaan, die Zijn/Haar
gelijke is. Daar Hij geen gelijke heeft, kan er ook geen
grotere dan Hem bestaan.
Geen enkel onbezield ding of
geen enkele ziel bezit deugden als waarheid,
rechtvaardigheid, mededogen, aImacht en aIwetendheid
in dezelfde onbegrensde mate als de Allerhoogste. Van
wat waarlijk is, zijn ook de eigensehappen, daden en
natuur waarlijk. Daarom betaamt het de mensen God
alleen en niemand anders te loven, tot Hem/Haar te
bidden en Hem te vereren. Ook grootheden als Brahma,
Visnu, Mahadeva en onedele personen als de daitya en
de danava aIsmede gewone mensen hadden uitsluitend
vertrouwen in God en loofden Hem alleen, baden tot
Hem alleen en vereerden Hem alleen en niemand
anders. Zo zouden wij allen ook nu moeten handelen.
Dit onderwerp zal in detail behandeld worden in het
hoofdstuk over aanbidding en verlossing.
[14]
Vraag: Moet men onder namen als Mitra ‘vriend’
verstaan en naar de welbekende handelingen van deva’s
als Indra kijken en hen daarom accepteren?
Antwoord: Zij zijn hier niet waard te worden
geaccepteerd. Iemand kan de vriend van een bepaald
persoon zijn, de vijand van een ander en geheel
onverschillig staan tegenover een derde. Daarom kan het
woord Mitra niet in zijn grondbetekenis van ‘vriend’
worden aangenomen. Maar God is ongetwijfeld de
vriend van de gehele wereld en tegenover niemand is Hij
vijandig of onverschillig. Geen enkel levend wezen kan
zich zodanig gedragen. Daarom moet hier de
Allerhoogste worden aangenomen. Natuurlijk, in een
tweede betekenis kan Mitra enzovoort als ‘gezel’
enzovoort worden verstaan.
(inmida snehane) Het woord mitra is met het
achtervoegsel -ktra afgeleid van deze slam, medhati snihhati sinhate va s mitra: | Mitra is de naam van
God, omdat Hij elkeen lief heeft en de liefde van elkeen
waardis.
(vrinvarane, vara ipsayam.) Het woord varuna is
met het achtervoegsel -unan afgeleid uit deze stammen.
ye: sarvan shisthan mumuchundmartmano varnotyethva ye: shistemurmuchubidharmatambhivriyate varyte va s varune: parmeshvar: |
Hierom is Varuna de naam van God als degene die
respectabele, zelfbeheerste en geleerde personen
(yogi’s), verlossingzoekers, verlosten en vrome
personen accepteert, en die door hen geaccepteerd
wordt Of varuno naam var: sehresth: |Varuna is de naam
van de Allerhoogste als degene die de meest verheven
is.
(r gatiprapanayoh) Het woord arya is met het
achtervoegsel -yat van deze stam afgeleid, en door –
man toe te voegen ontstsat aryyama. yohyarman shavmino nayadhishaan mimite manyaan karoti sorayaam | Hierom is
Aryama de naam van de Allerhoogste als degene die
eerbied waardig is voor de waarachtige rechtvaardigen,
en die naar behoren de ware regels opstelt voor de toe
wijzing van straf en beloning aan respectieveIijk de
zondaars en de deugdzamen.
(idi paramaisvarye) Het woord indra is met het
achtervoegsel -ran afgeleid van de slam idi. yeh indhtyi parmesvryan bhavti s indra: parmeshvar: I Hierom is Indra
de naam van de Hoogste Ziel aIs degene die almachtig
is.
(pa raksane) Brihaspati is een samensteIIing van
de woorden brihat en pati, met het voorvoegsel dati en
Sudagam en weglating van de ta en met het
achtervoegsel dati. brhtmaaakasdina pati: swami palyita s brashpati: I God wordt Brihaspati genoemd,
omdat Hij de grootste onder de groten en de God van het universum is.
(visIr vyaptau) Het woord Visnu is met het
achtervoegsel -nu afgeleid van deze stam. veveshit yapnoti cranchar jagat s vishnu: I God wordt Visnu genoemd, omdat Hij zowel door de beweegIijke aIs door de onbeweegIijke wereld dringt.
urhmhan karm prakarmo rashye s urkarm; God wordt
Urukrama genoemd, omdat Hij onbeperkte energie
bezit Moge de Hoogste Ziel, die urukrama, de bezitter
van oneindige energie en mitra, de vriend van allen en
de vijand van geen cokel schepsel is, (Sam) de gever van
zegen Zijn.
Moge (varuna), de meest verhevene (sam), de
verpersoonlijking van zegen zijn. Moge (aryana), de
God van de gerechtigheid (Sam), de zegenrijke zijn.
Moge (indra), de almachtige (sam), de gever van
aile macht ziju.
Moge (brihaspatih), de God van allen (sam), de
gever van kennis zijn.
Moge (visnuh), de doordringer van aIles
(bhavatul), de gever van alle zegeningen zijn voor ons
(nah).
(yaho te brahmne namsto) Het woord brahma stamt
uit briha, brihi en vriddhau. Wij buigen voor God,
Brahma die boven allen staat, groter dan iedereen is en
die de van een onbeperkte kracht voorziene Hoogste
Ziel is. O Allerboogste, (tavmev parteksh brahmashi) U is het Brahma dat
[15]
zich aIs de beheerser van ons innerlijk ‘manifesteert’.
(tavamev partksh brahma vadishami) Ik zal U de ‘manifeste’
Brabma noemen, omdat U de hele wereld doordringt en
altijd voor iedereen bereikbaar is. (rit vadishami) Ik zal
Uw waarachtige bevel zoals dat in de Veda staat, aan
iedereen prediken en ik zal het ook zelf in acht nemen.
(satya vadishami) Ik zal de waarheid spreken, de waarheid
aannemen en waarachtig zijn in handel en wandel.
(tanmamvatu) Moge U mij daarom beschermen. (tadktarmavtu)
Moge U mij aIs spreker van de waarheid beschermen,
zodat mijn intellect steeds U ten dienste zij en niet tegen
U in opstand kame. Daar al hetgeen Uw order is,
(dharma) deugd is en het tegenovergestelde (adharma)
ondeugd is. (avtu) De herhaling van de
tekst dient aIs nadruk. (kaschit kachit parti vadit tya grame gach gach) Zoals iemand in de gewone spreektaal
tegen een andere zegt ‘ga naar het drop’, ga’, door de
herhaling van het woord ‘ga’ wil hij dan zeggen: ‘Ga
direct.’ Precies zo is het hier: aIs U mij beschermt, dat
wi! zeggen als U mij de genade verleent dat ik
vastberaden in de dharma en afkerig van de adharma
ben, dan zal ik dat als een grote weldaad van U
beschouwen. (aum shanti: shanti: shanti:) Het woord
vrede (santih) wordt drie keren herhaald, omdat de
wereld drievoudig pijn Iijdt.
1. adhyatmika, pijn van het Iichaam en de ziel
zoals gemis van ware kennis, hartstocht, haat,
dwaasheid, Iichaamspijnen en ziekten (zoals koorts, eten
enzovoort).
2. adhibhautika, pijn afkomstig van vijanden,
tijgeers, slangen enzovoort.
3. adhidaivika, pijnen ontstaan door oorzaken als
overtollige regen, droogte, overmatige koude en hitte
(natuurrampen), en onvrede van de geest en de
zintuigen. Moge U ons afhouden van deze drievoudige
pijnen en ons altijd tot weldadige werken aanzetten. U
bent immers de verpersoonlijking van het goede, U doet
de hele wereld goed en U zegent de godsvruchtigen en
diegenen die verlossiog zoeken.
Moge U daarom vol mededogen in de harten van
aile levende wezens schijnen, zodat zij aIlemaal de
dharma (deugd) in acht nemen, de adharma (ondeugd)
opgeven, de hoogste zegen ontvangen en gevrijwaard
worden van leed.
suryyaaatma jagatsatsahtushschu I
Dit is een tekst uit de Yajurveda (Vll.42) waar het woord
surya de naam van God is, daar Hij de kern is van het
heelal, dat bestaat uit de wereld van levende en
beweeglijke wezens alsook uit levenloze en
onbeweeglijke materie zoals aarde, en omdat Hij
zelfverlichtend is en Iicht geeft aan aIles.
(afa satatyagamane) Uit deze wortel is het woord
atma afgeleid. yohtiti yapnito s aatma die aile zielen
enzovoort in de wereld voortdurend doordringt. parschasavatma c ye aatmabaho jivebheye: shucmebhey:
parmotisukshm: s parmatma | Paramatma is de naam van
God, omdat Hij superieur is aan alle zielen enzovoort,
nog subtieler is dan de ziel, de natuur en de ether, en het
Zelf is dat aile zielen reguleert.
lsvara is de naam van de bezitter van de macht. ye iswareshu smartheshu param: sresth: s parmesvar: | Hij die
machtiger is dan de heersers, dat wil zeggen dan de
machtigen, en aan wie niemand gelijk is, wordt
Paramesvara genoemd.
(sun abhisave sun pranigarbhavimocane) Uit
deze wortel is het woord savita afgeleid. abhishav pranigarbvimochan chotpadnam | yashcrachar jgat sunoti sute votpadyti s savita parmeshvar: | De Paramesvara wordt
Savita genoemd, omdat Hij het heelal heeft geschapen.
(divu kridavijigisavyavaharadyutistutimodamada
svapnakantigatisu) Het woord deva stamt van deze wor-
16]
tel en wordt in de volgende betekenissen gebruikt: krida,
die de zuivere wereld doet spelen; vijigisa die de
overwinning voor de rechtvaardigen wenst; vyavahara,
die aan iedereen aile middelen voor activiteit geeft;
dyuti, die zichzelf verlichtend iedereen verlicht; stuti, die
prijzenswaardig is; moda, die de verpersoonlijking van
geluk is en geluk schenkt san anderen; mada., die de
dwazen straft; svapna, die voor ieders rust de nacht
schept en de wereld beeindigt; kanti, die begerenswaardig
is; en gali, die de verpersoonlijking van kennis
is. Om die redenen wordt de Paramesvara Deva
genoemd
Of, yoh diyyati kirdyati s dev:; die zich uit vreugde
over zijn eigen aard zelf vermaakt of, terwijl hij zich
vermaakt, zonder iemands hulp de hele wereld schept, of
de basis van elk vermaak is. yoh vijgishte s dev; die
/wie niemand kan overwinnen. yoh vehvarrati s dev:,
die alle rechtmatige en onrechtmatige handelingen kent
en dienovereenkomstig instructies geeft. yashcrancar jagat dohtyati s dev;, die bewegende en statische alle
werelden verlicht. ye: satuyte s dev:, die prijzenswaardig
is door allen en niet te veroordelen is.  yoh modte modyati s dev:, die zelf een verpersoonlijking is van geluk,
geluk schenkt aan anderen en niet het minste verdriet
heeft.” yoh madti madyti s dev:, die altijd gelukkig is en
zonder pijn, en anderen gelukkig maakt en behoedt voor
leed. yeh syapyati s dev:, die bij de beeindiging alle
zielen zaI doen rusten in hun oorspronkelijke staat.
yeh: kaamyte kamyte va s dev;, van wie alle werken
waarachtig zijn en naar wie alle rechtschapen wijzen
streven om hem te bereiken.” yoh gachyti gamyte ya s dev:, die in alles aanwezig is en waardig is gekend te
worden. Om aI die redenen is Deva de naam van God.
(kubi acchadane) Uit deze wortel is het woord
kubera afgeleid yeh: sarv kumbati savyaptachadyti s kubero jagdisvar: I Kuvera is de naam van God, omdat
Hij alles bedekt door Zijn alomtegen woordigheid.
(pfthu vistare) Uit deze wortel is het woord
prithivl afgeleid. yeh parthithi sarv jagdivshtranati tasmat s parthivi | Prithivi is de naam van God, omdat Hij de
gehele uitgestrekte wereld uitbreidt.
(jala ghatane) Uit deze wortel is het woord jala
afgeleid. jalti daytyati dusthan, shangyatyati avyaktparmadyadin tad barhma jalam  I jala is de naam van
de Paramatma, omdat Hij de boosdoeners straft en
omdat Hij de elementaire elementen van de natuur en de
atomen met elkaar verbindt en van elkaar scheidt.
yajanyati sakal jgat lati dadati skal shukh tad barhma jlam | Of verder, de Paramatma wordt ook Jala
genoemd omdat Hij iedereen schept en al het geluk
geeft.
(kasr diptau) Uit deze wortel is het woord akasa
afgeleid. ye: sarvat: sarv jgat parkashyati s Aakas: | Akasa is de naam van de Paramatma omdat Hij de
gehele wereld van alle kanten verlicht.
(ada bhaksane) Uit deze wortel is het woord anna
(hetgeen voedsel of graan betekent) afgeleid.
adhyte ch buthani tasmadan taduchyte       Taittiriya Upanisad2
ahmnanmahmnmnmahmanam | ahmanndohmanmndohamnanad: |
Taittiriya Upanisad 20
atta chranchargharnaath ||            Vyasa, Sariraka Sutra 21
Omdat Hij/Zij/Het in staat is om aIles in zichzelf
te bevatten en aIles tot zich te nemen, a!smede de gehele
bewegende en statische wereld tot zicb neemt, wordt
God Anna, Annllda en AU genoemd. Dit wordt
driemaal voorgelezen om eer te bewijzen.
[11]
De gehele wereld bevindt zich in de Paramesvara zoaIs
insecten in de vrucht van een vijgenboom ontstaan,
daarin verblijven en vergaan.
(vasa nivase) Uit deze wortel is het woord vasu
afgeleid.  vasanti bhutani yasminthva ye: sarveshu bhuteshu vasti s vashurisvar: | De Paramesvara wordt Vasu genoemd,
omdat alle elementen zoaIs de ether in Hem aanwezig
zijn en Hij zich in aIles bevindt.
(rudir asruvimocane) Uit deze wortel, met de
toevoegsels nic en rak, is het woord rudra afgeleid.
yo rodhytyenayaykarni jnan s rudrh: | De Paramesvara
wordt Rudra genoemd, omdat Hij de slechteriken doet
wenen.
Yanmansa dhyati tdychya vadti yadacha vadti tat karmda karoti yat karmda karoti tadbhismpadyte |
Yajurveda Brahmana
De mens zegt wat hij in zijn geest bedenkt. Hij
doet wat hij zegt. Hij krijgt wat hij doet. Hieruit volgt
dat de mens een beloning krijgt die overeeokomt met
zijn daad. Wanneer boosdoeners volgens de regeling van
God eeo beloning in de vorm van verdriet krijgen, dan
wenen zij eo zo laat God hen wenen. Hierom wordt de
Paramesvara genoemd Rudra.
aapo nara eti prokta aapo ve narsunav: |
ta yadshynaan purv ten naryana: samrat: || Manusmriti
Water wordt ‘nara’ genoemd en de ziel en de mensen
worden ook  ‘nara’ genoemd. Omdat Hij de ayana, dat
wil zeggen de verblijfplaats van het water (nara) is,
wordt de Paramatma die in alle zielen woont Narayana
genoemd.
(cadi ahlade) Uit deze wortel is het woord candra
afgeleid. yashchandit chandyati va s chandr: God wordt
Candra genoemd, omdat Hij de verpersooolijking is van
vreugde en vreugde schenkt aan anderen.
(magi gatbyarthaka) Het woord mangala slamt uit
magi- volgens de Sutra mangarlach | yo mangti manghyti va s mangal: | De Paramesvara wordt Mangala genoemd,
omdat Hij zegen verpersoonlijkt en de oorzaak van
zegen voor alle levende wezens is.
(budha avagamane) Uit deze wortel is het woord
budhs afgeleid.  bhudyte bodhyati va s bhud: | De
Paramesvara wordt Budha genoemd, daar Hij zelf
kennis is en de bron van kennis voor alle zielen.
De betekenis van het woord brihaspati is al eerder
omschreven.
(isucir putibhave) Uit deze wortel is het woord
Sukra afgeleid. ye: suchyti sochyati va s sukar: I De naam
van God is Sukra, daar Hij uitermate rein is en de ziel in
gezelschap met Hem ook gereinigd wordt.
(cara gatibhaksanayoh) uit deze wortel, met het
onverbuigbare, ondergeschikte woord sanais, is het
woord sanaiscara afgeleid. ye: shanecharti s sehneschar: I
God wordt Sanaiscara genoemd, omdat Hij gemakkelijk
te bereiken en standvastig is.
(raha tyage) uit deze wortel is het woord rahu
afgeleid. yoh rahit paryetyejati durshtan rahrati tyajrati va s rahurishyer: I De naam van God is Rahu omdat Hij
enig in zijn vorm is, waarin niets anders verenigd is, Hij
[18]
verlaat de boosdoeners en is de verlosser van de
overigen.
(kita nivase rogapanayane ca) Uit deze wortel is
het woord ketu afgeleid. yeh: ketyati niwasrati chiktsati va s keturishvar: I God wordt Ketu genoemd, daar Hij
de woonplaats is van de gehele schepping, vrij van alle
ziekten is en degenen die verlossing zoeken op het
moment van de verlossing vrij maakt van aile ziekten.
(yaja devapujasangattkaranadanesu) Uit deze wortel is
het woord yajna afgeleid.
yagho ve vishnu: |                   Brahmana
yoh rajyti syojati vidhbrijyanti va s rag: I God
wordt Yajna genoemd, omdat Hij al de dingen in deze
wereld verenigt, voor alle geleerden vereringswaardig,
d. w.z, vanaf Brahma vereerd wordt en zal worden door
alle zieners en wijzen. Hij is alomtegenwoordig.
(hu dana’danayoh, adane cetyake) Uit deze wortel
is het woord hota afgeleid.  yoh juhoit s hota | God
wordt Hota genoemd, omdat Hij de zielen geeft wat
voor hen geschikt is en in staat is om dat te nemen.
(bandha bandhane) Uit deze wortel is het woord
bandhu afgeleid. ye: savshiman crachar jagad badnaati bandhodruhmartmana shukye shyayo ya vartte s bandu: | God
wordt Bandhu genoemd, omdat Hij de werelden
verbonden houdt door wetten en als broeder helpt, zodat
ieder van hen de wet van haar eigen omtrek niet lean
overschrijden. Zoals een broeder zijn broeders helpt,
draagt en beschermt de Paramesvara de planeten zoals
de aarde, en schenkt Hij hen geluk. Hierom heet Hij
Bandhu.
(pa raksane) Uit deze wortel is het woord pita
afgeleid. ye: paati sarvaan s pita I Zoals een vsder
steeds vol mededogen is voor zijn nakomelingen en hun
voorspoed wenst, wenst de Paramesvara, die de
beschermer van iedereen is, de voorspoed van alle
mensen. Hierom wordt God Pita genoemd.
ye: pirtda pita s pitamah: I God wordt Pitamahah
genoemd, omdat Hij de vader van de vaderen is.
ye: pitamahnaa pita s parpitamah: I God wordt
Prapitamhah genoemd, omdat Hij de vader van de
aartsvsderen is.
(ma mane man sabde ca) Uit deze wortel is het
woord mata afgeleid. yoh mimete manyati sarvajajivan s mata I
Zoals een moeder met volmaakt mededogen het
geluk en de voorspoed vsn haar nakomelingen wenst,
wenst ook de Paramesvara de voorspoed van alle
mensen. Hierom wordt de Paramesvara Mata genoemd.
(cara gatibhaksanayoh) Uit deze wortel,
voorafgegaan door an, is het woord acarya afgeleid. ye aachar grhyanti sarva vidhya bodhyati s aacharya iswar: |
De Paramesvara wordt Acarya genoemd, omdat
Hij het waarachtige, goed gedrag leert begrijpen en als
bron van de verkaijging van alle wetenschappen alle
kennis. laat verkrijgen.
(gri Sabde) Uit deze wortel is het woord guru
afgeleid. yoh drhmyan shabdhan grydatyupadishyti s guru: I s aisa purvasamapi guru: kalenanvchedaat | Yogasastra sutra
Omdat Hij de wet van de waarheid en alle van
kennis voorziene Veda’s leert, in het begin van de
schepping zelfs de leermeester van leermeesters als
Agni, Vayu, Aditya, Angira en Brahma is en nooit
vergaat, wordt de Paramesvara Guru genoemd.
(aja gatiksepanayoh, jani pradurbhave) Uit deze
wortels is het woord aja afgeleid. yohjati shirsti parti sarvaan parktyedin pardhthan parkshipatijanyati va, kdachinn jayte soj: I
De God wordt Aja genoemd, omdat Hij
aile bestanddelen van de natuur, elementen als de ether
en de atomen op de juiste wijze verbindt, de zielen
geboren laat worden door hen met het lichaam te
verenigen en zelf nooit een geboorte aanneemt.
(b{iJa bJhi vrddhau) Vit deze wortel is het woord
brahma afgeleid . yohkhil jagaanimardne (brhti)
vardhyati s brhama I De Paramesvara wordt Brahma
genoemd, omdat Hij de hele wereld heeft geschapen en
haar doet groeien.
satya gyanmnant brhma              Taittiriya upanisad (Brahma)
santiti santsteshu satshu rat sadhu tatstyem I yjananati cranchar jgatgyanam |
ne vidhyeteantovadimaryada rashye tadnantem I sarvbhayo brhteyad brahma |
De dingen die bestaan, noemt men sat. Omdat de
Paramesvara hiervan de beste is, wordt hij Satya
genoemd. De Paramesvara wordt Jnana genoemd, Omdat
Hij aIles kent. De Paramesvara wordt Ananta genoemd
omdat Hij oneindig, onbegrensd en onbeperkt is, dat wil
zeggen niet te meten is in termen van lang of breed,
klein of groot. Omdat de Paramesvara het grootste is,
wordt Hij Sat, jnana en Ananta genoemd. Omdat
Paramesvara boven aIles is, wordt Hij ‘Brahma’
geheten.
(dudari dane) Uit deze wortel, met het
voorvoegsel an, is het woord adi afgeleid en anadi met
het voorvoegsel nan.  yehmaat purv nasit par chasit s aadirityuchyante | n vidhte aadi: kaaran rasye shonadirishvaar: I Adi is datgene dat niets voor zich heeft,
maar iets daarna. God wordt Anadi genoemd, omdat Hij
geen voorafgaande oorzaak heeft.
(tunadi samrddhau) Uit deze wortel met het
voorvoegsel an, is het woord ananda afgeleid. aanadnit sarv mukhta yashmin yda re: sarvajivanaanndyati s aanad: I
God wordt Ananda genoemd, omdat Hij de
verpersoonlijking van geluk is, omdat in Hem alle
bevrijde zielen geluk verkrijgen en omdat Hij de vrome
zielen gelukk:ig maakt.
(ass bhuvi) Uit deze wortel is het woord sat
afgeleid. yadhsit trishu kaleshu n badyte tatsad brahma I De
Paramesvara wordt Sat genoemd, omdat Hij altijd
aanwezig is en niet gebonden is san verleden, toekomst
of heden.
(citi sanjnane) Uit deze wortel is het wood cit
afgeleid. raschetti chetyati syangyapti sarvan sajnaan yoginstchitpar brahma I De Paramesvara wordt Cit
genoemd, omdat Hij als belichaming van het bewustzijn
aile zielen bewust maakt en waarheid en niet-waarheid
leert kennen. God wordt Saccidanandasvarupa genoemd
vanwege de drie eigenschappen sat, cit en ananda.
(ni se tyap) Uit deze wortel is het wooni nitya
afgeleid. yoh dhurvohchaloviinashi s nitya: I God is met het
wooni Nitya san te duiden omdat Hij onveranderlijk en
onvergankelijk is.
(sundha suddhau) Uit deze wortel is het woord
suddha afgeleid. ye: sundhyti sarvaan shodyati va s shudh isvar: I God wordt Suddba genoemd, omdat Hij zelf,
rein en vrij van alle onreinheden, iedereen reinigt.
(budba avagamane) Uit deze wortel, met het
suffix kta, is het woord buddbs afgeleid. yoh bhudhvan sedhv gyatsit s bhudo jagdisvar: I God wordt Buddha
genoemd, omdat Hij altijd aIles weet.
(muclr mocane) Uit deze wortel is het woord mukta
afgeleid. yoh mujati mochyati va mumuchenu s mukhto jagdisvar: |
God wordt Mukta genoemd, omdat Hij
altijd vrij van onreinheden is en de zoekers van zaligheid
bevrijdt van het lijden. aetaev nityeshudbhudhmukhtsavbhao jagdisvar: I Hierom is de aard van de Paramesvara altijd
rein, wijs en vrij. (dukri karane) Uit deze wortel, met de
voorvoegsels nir en an, is het woord nirakara afgeleid.
nirgat aakratsye nirakaar: I De Paramesvara wordt
Nirikara genoemd, omdat Hij geen vorm heeft noch ooit
de vorm van een lichaam aanneemt.
(anju vyaktimlaknakantigatisu) Uit deze wortel
is het woord anjana afgeleid Met het voorvoegsel nir
wordt het Niranjana. ajjan vaktimlekched kukamnabhirindre: praptischtesmagho nirgat: parthgbhut: s niranjjan:| God
wordt Niranjana genoemd, omdat Hij vrij is van
verschijning, dat wil zeggen uiterlijke vorm, slecht gedrag,
zondige begeerten en het pad van de objecten van
zintuigen zoals het oog.
(gana sankhyane) Uit deze wortel is het woord
gana afgeleid. Door het woord isa of pati er na te
plaatsen, Wordt het respectievelijk ganesa of ganapati. ye parktyadho jda jivasach gadyante senkhyante te gda:, tesamis: swami pati: palko va ye: s gadesho gadpativra | God wordt Ganesa of Ganapati genoemd
omdat Hij de heer of instandhouder is van het
onbezielde als de natuur en alle principes die als zielen
bekend zijn.
(isa aisvarye) Uit deze wortel is het woord visvesvara
afgeleid. yoh vishvmishthe s visheswar: | God wordt
VisVesvarah genoemd, omdat Hij de wereld regeert.
(stha gatinivrtyoh) Uit deze wortel wordt het woord
kutastha afgeleid, met kuta als voorvoegsel. yeh:
kutenekvidhvehvare savsavrupedav tishti s kuthest: parmeshwar: | God WOrdt Kutasthah genoemd, omdat Zijn
aard niet verandert ofschoon Hij aile handelingen
doordringt en daarvan de basis is.
De betekenissen die van het woord deva zijn
gegeven, zijn ook tuepasselijk op het woord devi (dat de
vrouwelijke vorm is van deva). God heeft namen in alle
drie geslachten, bijvoorbeeld brahma chitrishvarsecheti |
Wanneer isvara gekwalificeerd wordt, dan is het deva.
Wanneer cia gekwalificeerd wordt, dan is het devi.
Hierom wordt God Devi genoemd.
(sakir SaktaU) Uit deze wortel is het woord sakti
afgeleid. ye: sarv jagat kartu sakhnoti s shakti: I God
wordt Sakti genoemd, omdat Hij de macht heeft om de
hele wereld te scheppen.
(srin sevavayam) Uit deze wortel is het woord sri
afgeleid. ye: shriyte seyvte jagts vidhbhiyohgibhic s shrishvar: | De Paramatms wordt Sri genoemd,
omdat Hij in de hele wereld door geleerden en yogi’s
gediend wordt.
(laksa darsanankanayoh) Uit deze wortel is het
woord laksmi afgeleid. yoh lakshyti parshytekte chinyati crachar jagdtva vederapteyogibhishich yoh lakshyte s  lakshmi: sarvpriyeshvar  I
De Paramesvara wordt Laksmi genoemd,
omdat Hij de gehele bewegende en bewegingloze
wereld zichtbaar maakt en haar begiftigt met
ooderscheidenlijke kemnerken zoals de lichamen met
ogen, neus enzovoort; de bomen met bladeren, bloemen
met vruchten en wortels; aarde en water met zwart, rood
en witte kleuren, klei, steen, maan, zon eozovoort.
[21]
Daamaast ziet Hij alles, is Hij de schoooheid van alle
schoooheid, is Hij het doel van, dat wil zeggen waardig
om gezien te worden door de geschriften zoals de
Veda’s, de vromen, geleerden en yogi’s.
(sr gstau) Uit deze wortel, met de suffix matup en
nip, is het woord saras afgeleid, en verder sarasvati. saro vividh gyan vidhte yesha chetto sa sarawati I God wordt
Sarasvati genoemd, omdat Hij alle kennis bezit, dat wil
zeggen de juiste kennis van diverse wetenschappen, het
woord, de betekenis, het verband en het gebruik
daarvan.
sarva: sakhtyo vidyante yashmin s sarvshaktimanishvar: I De
Paramatma wordt Sarvasaktiman genoemd omdat Hij in
de verrichting van Zijn daden niet de mioste hulp van
iemand anders begeert en aIleen op eigen kracht al Zijn
werken voltooit.
(niri prapane) Uit deze wortel is bet woord nyaya
afgeleid. parmanyerathparikshad nyaya: I Dit is een passage uit
het commentaar van vatasyayana op de Nyaya Sutra’s
(1.1.1). pakshpaatrahityeceyran nyaye: I Wat door een
onderzoek met kennismiddelen zoals perceptie door de
zintuigen als waarheid wordt vastgesteld, en welke
onpartijdige methode recbtvaardig is, dat wordt nyaya
genoemd,  nyaye kartu shilmsye s nyayekarishyer:, in wiens
aard bet ligt om nyaya te verrichten, dat wil zeggen
onpartijdig recht te doen: daarom wordt God Nyayakari
genoemd.
(daya danagatiraksanahinsadanesu) Uit deze
wortel is bet woord daya afgeleid. deyte ddati janati ghchayti rakshti hinisht yeya sa dya, barhi dya vidhyte reshya s dyalu: parmeshwar: Goda naam is Dayaalu, omdat Hij de
gever is van onbevreesdheid, de kenner is van aIle
kennis, waameid en niet-waarheid, de bescbermer is
van aIle goede mensen en op passende wijze de slecbte
mensen bestraft.
dyevobarhyo dhybhamit sa divta dit va, sev tedev va dedvtem, n vidhyte devett driytereshyerbhayo rashimastdadetem I met
andere woorden, sjatiravijatiyesvgatbhedsunye brahma, Hij is
vrij van dualiteit of verbondenheid met twee beginselen,
dat wil zeggen dvita, dvita of dvaita. De ene mens is
gelijksoortig aan de andere mens. Maar hij is
ongelijksoortig met bomen, stenen enzovoort die van
een andere soort zijn dan de mens. God is gebeel anders
en uniek in zijn soort, zoals de ledematen (de ogen, de
neus, de oren enzovoort) van iemand zelf zijn en totaal
van elkaar verschillen. God is ongelijksoortig, de unieke
Paramesvara is in zichzelf vrij van andere elementen.
Hierom wordt de Paramatma ook genoemd Advaita.
(guna amamtrane) Uit deze wortel is het woord guna
afgeleid. gudyante ye te guda ya yegadyanti te guda:, yoh gudebheyo nirgat: s nirgud iswar: I Hij is vrij van alle
eigenschappen van de levenloze materie zoals sattva,
rajas, tamas, vorm, smaak, aanraking, reuk enzovoort en
van alle eigenschappen van de ziel zoals onwetendheid,
geringe kennis, passie, haat en andere kwalen van
onwetendheid. Hiervoor bestaat in de Upanisad’s (Kath,
3.15) het bewijs: aeshabdamsparshmarupamamyeyam, enzovoort.
Omdat Hij vrij is van de eigenschappen ‘geluid’,
‘aanraking’, ‘vorm’ enzovoort, wordt de Paramatma ook
genoemd Nirguna.
yoh gude: seh vartetye s sgud: | Saguna is de naam
van God, omdat Hij de eigenschappen alwetendheid,
gelukzaligheid, reinheid, onbeperkte kracht enzovoort
bezit Zoals de aarde saguna is op grond van de
eigenschappen reuk enzovoort en nirguna op grond van
de afwezigheid van de eigenschappen lust enzovoort is
God nirguna door de afwezigheid van eigenschappen
van de wereld en van de ziel; en saguna op grond van de
aanwezigheid van de eigenschappen alwetendheid
enzovoort. Dat belekent dat er niet een ding bestaat, dat
niet zowel saguna als nirguna is. Zoals levenloze dingen
nirguna zijn door de afwezigheid van eigenschappen van
het bewustzijn en saguna zijn door de aanwezigheid van
hun eigen eigenschappen, zo is de ziel nirguna door de
afwezigheid van de eigenschappen van het levenloze en
saguna door de aanwezigheid van hun eigen
eigenschappen zoals begeerte. In het geval van de
Paramesvara dient dit ook op precies dezelfde manier
begrepen te worden.
(yamu uparame) Uit deze wortel, met het toevoegsel
antara is het woord antarayami afgeleid. antrentu niyantu sheel reshye soyemantyami l De Paramesvara wordt
Antaryami genoemd omdat Hij de gehele bezielde en
onbezielde wereld doordringt en alles reguleert.
(rajr diptau) Uit deze wortel, met het toevoegsel
dharma is het woord dharmaraja afgeleid. yoh dharme rajte s dharmraj: I De Paramesvara wordt Dharmaraja
genoemd, omdat Hij schittert in de dharma en alleen
dharma die vrij is van adharma verlicht.
(yamu uparame) Uit deze wortel is het woord
yams afgeleid. ye: sarvaan pradino niychti s yem: I
God wordt Yama genoemd, omdat Hij de beloning en
straf voor de handelingen van alle levende wezens regelt
en vrij van alle onrechtvaardigheden is.
(bhaja sevayam) Uit deze wortel is het woord
biJJIga afgeleid, en bhagavan door toevoeging van het
suffix matup. bhag: shakleshrye sevan va vidhyte rseye s bhagwan I Bhagavan is de naam van God, omdat Hij
voorzien is van volle glorie en het dienen waard is.
(mana jnane) Uit deze wortel is het woord manu
afgeleid.  yoh manyte s manu: I Manu is de naam van
God, omdat Hij alwetend is en het geloven waard is,
(pri palanapuranayoh) Uit deze wortel is het
woord Purusa afgeleid. ye: syevaptye chanchar jgat pardati palyati puryati va s purush: I God wordt purusa
genoemd, daar Hij het heelal geheel vult en ondersteunt.
(dubhrn dharanaposanayoh) Uit deze wortel is het
woord visvambhara afgeleid, met visva als voorvoegsel.
yoh vishv bhibharti dherti pushaditi va s vishmbharo jagdishwar: I God wordt Visvambhara genoemd, omdat
Hij het heelal steunt en onderhoudt.
(kala sarikhyane) Uit deze wortel is het woord
kala afgeleid. kalyati shyenkhayti sarvaaan pardhytan s kaal: I
God wordt Kala genoemd, omdat Hij alle dingen en
zielen van de wereld telt.
(sislr viseane) Uit deze wortel is het woord sesa
afgeleid. ye: shishyte s sehs: I De Paramatma wordt
sesa genoemd, omdat Hij vrij blijft van ontstaan en
ondergang.
(apir vyaptau) Uit deze wortel is het woord apta
afgeleid. yeh: sarvan dharmatman aapnoti va sarvedharmatmabhiraptye celadirhit: s aapt: | De Paramesvara wordt Apta
genoemd omdat Hij, als leraar van de waarheid en
voorzien van alle kennis, aile rechtvaardigen bereikt en,
waardig om door de rechtvaardigen bereikt te worden,
vrij van enig bedrog is.
(dukri karane) Uit deze wortel, met sam als
voorvoegsel, is het woord sarikara afgeleid. yeh she kalyad sukh karoti s shankar: I Sankara is naam van
God, omdat Hij welzijn, dat wil zeggen geluk,
veroorzaakt.
(mahat) Uit deze wortel, met mahat als
voorvoegsel, is het woord mahadeva afgeleid. yoh mahta dev: s mahadev: I De Paramatma wordt Mahadeva
genoemd, omdat Hij de deva onder de deva’s is, dat wil
zeggen de geleerdste van de geleerden en de verlichter
[23]
van elementen als de zon.
(prin tarpane kantau ca) Uit deze wortel is het
woord priya afgeleid. ye: pirdati parnyte va s priye: I
Priya is de naam van God, omdat Hij alle rechtvaardigen,
zoekers naar verlossing en wijzen tevreden stelt en
omdat Hij voor iedereen verlangenswaardig is.
(bhu sattayam) Uit deze wortel, met het
voorvoegsel svayam, is het woord svayambhu afgeleid.
ye: syam bhavti s syammbhurisvar: I Svayambhu is de
naam van God, omdat Hij door zichzelf bestaat en nooit
uit iemand voortgekomen is.
(ku Sabde) Uit deze wortel is het woord kavi
afgeleid. yeh: kooti sahbdyati sarva vidha: s kavirisvar: I
Kavi is de naam van God, omdat Hij de kenner van aIle
wetenschappen is en die middeIs de Veda’s ook
openbaart.
(siyu kalyane) Vit deze wortel is het woord siva
afgeleid.  bahulmetnenidarshnam (Mahabhasya 3.3.1), hieruit zou
de wortel Siyu zijn afgeleid. God is Siva, omdat Hij de
verpersoonlijking is van geluk en geluk schenkt aan
anderen.
Hierboven hebben wij honderd namen van God
beschreven. Naast deze namen heeft God nog ontelbare
andere namen. Immers, zoals de Paramesvara oneindig
veel kwaliteiten, functies en naturen heeft, heeft Hij ook
oneindig veel namen. Hiervan is er voor elke kwaliteit,
functie en natuur een afronderlijke naam. De door mij
beschreven namen zijn als druppels in de oceaan, omdat
in de Veda’s en andere geschriften ontelbare kwaliteiten,
functies en naturen van de Paramatma uiteengezet zijn.
Dat is te begrijpen door de studie van die geschriften. En
er is ook een volledige kennis van andere onderwerpen
voor hen die de Veda’s en andere geschriften lezen.
Vraag: Andere schrijvers gebruiken zegenwensen
(mangalacarana) in het begin, het midden of het einde
van hun werken. Heeft U niets in die zin geschreven of
gedaan?
Antwoord: Dit wordt door ons niet juist geacht.
Indien de zegen beperkt is tot het begin of het einde,
blijft aIles wat daartussen ligt zonder zegen.
manglacharan shiristacharat faldarshnaat ritutescheti | Sankhya
De bedoeling hiervan is dat er sprake is van zegen
(mangalacarana) wanneer men op de juiste wijze, overal
en altijd die rechtvaardigheid betracht die onpartijdig,
waarachtig, door de Veda’s geproclameerd en door God
bevolen is. Mangalacarana bestaat er aIleen in dat men
vanaf het begin tot het einde van het boek de waarheid
betracht, niet dat men op de ene plaats een zegen en op
een andere plaats hetgeen zonder zegen is, schrijft. kijk
naar de geschriften van de edele, eminente zieners:
yaynanvadyani karmani tani sevitveyani no eitradi I
Taittiriya Upanishad
‘O mijn nakomelingen, gij zult alleen die dingen
doen, die niet laakbaar zijn, dat wil zeggen rechtvaardige
en geen onrechtvaardige’.
In moderne boeken of bij moderne commentatoren
zijn regels te zien zoals shrigadshye nam: seetaraamabhya nam:, radha-krishnabhya nma: shriguruchrdaravinadabhyo nma:, hanumte nam:, durgye nam:, btukye nam:, bhervaye nam:, shivaye nam:, saravatye nam:, naryanya nam: I
‘Buig voor Ganesa, buig voor Sita en rama, buig voor
radha en Krishna, buig voor de lotusvoet van de
meester, buig voor Hanuman, buig voor Durga, buig
voor Vatuka, buig voor Bhairava, buig voor Siva, buig
voor Sarasvati, buig voor Narayana”, Verstandige
mensen beschouwen ze als zinloos omdat ze in strijd
zijn met de Veda’s en de geschriften. Omdat zo’n
zegenwens nergens in de Veda’s en de boeken van de
zieners te zien is,
De wijzen beginnen hun werken alleen met de
woorden AUM, of atha, bijvoorbeeld:
ath shabdanushanam | athetye sahbdodhikaarath: parujyteI
VyakaranaMahabhasya 1. 1. 1
athto dhramjigyasha | athyetyanantre, vedadhynantram | I
Purva Mimasa 1.1.1
athato dharm yehkhashyam: I
atheti dhramkthanantr dhramlakshan vishesad veyakhsham: I
Vaisesika 1.1.1
ath yoganusaasnam I athetyyamdhikarth: |        Yoga Sastra 1. 1
ath trividdhukatyenantnivirttrityentpurushart: I
:
shansrikvishyebhoganantar trividhadhukhatyentnivartyte: paryten kartye: |  Sankhya Sastra 1.1
athato brahmajigyasa | chthushtyesadyansamptyenyaantar brahma jigyashyam |
VeDanta Sitra 1. 1. 1
omityetdkhchermudgithmupaseet I Chandogya Upanisad 1. 1. 1
omitytedkchermid sarv tsyopvakyanam I
Mandukya Upanisad
Op precies dezelfde wijze zijn in de boeken van
andere zieners en wijzen de woorden AUM en atha
geschreven. In werkelijkheid zijn in het begin van de
vier Veda’s de woorden agni, ishe, agne, yeh trishpta: pariyanti
(ye trisptah pariyanti) geschreven. Woorden
zoals sriganesaya namah komen nergens voot. Indien in
de Veda’s bedreven Brahmanen aan het begin van de
Veda’s harih Aum schrijven en reciteren, dan hebben zij
dat geleerd van het onjuisle idee van degenen die
bedreven zijn in Puranas’s en de Tantra’s. In de boeken
van de zieners en wijzen is alleen de lezing omkara
(=onkara) te zien, nergens staat het woord hari aan het
begin. Hierom dient alleen het woord AUM of atha aan
het begin van een hoek geschreven Ie worden.
Dit is dan in het kort geschreven over de namen
van God. In het volgend hoofdstuk zal het onderwerp
‘Opvoeding’ behandeld worden.
Dit is het einde van het eerste hoofdstuk
in het hoek Satyarthaprakasa van de heer
Swami Dayananda Saraswati
in mooie taal geschreven over
‘De Namen van God’

 

Hoofdstuk 11

Sub-voorwoord
Het is een vaststaand feit dat er vijfduizend jaar
geleden geen andere levensovertuiging dan de vedische
bestond. Vedische beginselen komen geheel overeen
met de wetenschap. De oorlog van de Mahabharata is
de oorzaak van de antipathie tegenover de Veda’s. Deze
antipathie leidde tot grote domheid in deze wereld, het
intellect van de mens stompte af en verschillende
personen ontwierpen verschillende
geloofsovertuigingen en religies volgens hun eigen
ideeen. Aan de basis zijn er de vier anti-vedische
geloofsovertuigingen (religies of godsdiensten), nl.
pauranisme, jainisme, christendom en islam, die na
mekaar opkwamen. Momenteel zijn de vertskkingen
van deze vier religies Diet minder dan duizend Het doel
van dit bock is de volgelingen van deze religies, hun
volgelingen en alle andere personen behulpzaam te zijn
bij het onderzoeken van de waarheid.
AI hetgeen in dit bock geschreven is ten aanzien van
ware ideeen en de verwerping van valse ideeen, is
bedoeld als opheldering voor allen. Ik heb het best
geacht alles aan het publiek voor te leggen dat ik,
volgens mijn intellect en kennis, verstaan heb na studie
van de originele geschriften van deze religies, claar eens
verloren gegane kennis Diet gemalckelijk te herwinnen
is. Waarheid en Diet-waarheid zullen duidelijk worden
voor degenen die dit bock met onbevooroordeelde
gedachten lezen. Het zal dan gemakkelijk zijn voor allen
om, volgens hun eigen inzicht, de waarheid aan te
nemen en onwaarheid te verwerpen.
In het elfde hoofdstuk hebben wij de deugden en
gebreken belicht van de selden, hier in Aryiivarta, die
vertskkingen zijn van de Purana’s, enzovoort. Indien U
Diet geneigd is mijn werk te apprecieren, laat ons het dan
hierbij laten. Wees dan tenminste Diet er tegen. Mijn
bedoeling is Diet enig persoon te krenken of hem
vijandig Ie zijn, maar slechts am de waarheid Ie
achterhalen. Elkeen heeft rechtsgevoel in zicb. Het eoig
doel van sis mens geboren Ie zijn is te leren wat
waameid is en wat onwaarheid, en Diet am wrijving te
bestendigen. Alleen geleerde personen met
onbevooroordeelde gedachten kunnen de schade, die
door religieuze vijandigheid in het verleden en het heden
is aangericht en nag in de toekomst aangericht zal
worden, inschatten.
Zolang de mensheid Diet bevrijd wordt van de
gewoonle am valselijk de religie van anderen Ie
bestrijden, kan er geen geluk in deze wereld bestaan. Het
is voor allen Diet onmogelijk, in bet bijzonder voor
geleerde personen, in staat Ie zijn de waarheid aan Ie
nemen en onwaarheid te verwerpen, indien zij hun
waanvoorstellingen opzij leggen en de waarheid met een
open bart aannemen. Het is zeker dot de verschillen
tussen de geleerden de oorzaak is van verschillen tussen
de gewone mensen. Indien de geleerden boven hun
zel fruchtige motieven uitgroeien en voor het welzijn van
allen willen werken, kunnen zij zich eensgezind
vereoigen. De methode am dit Ie bereiken zal op het
einde van het boek worden aangegeven. Mage de
Almachtige God in de zielen van aile mensen een
verlangen naar spirituele eenheid het licht doen zien.
almtivistren viprischdrshiromnisu
Aan de wijzen hoeft verder Diets gezegd Ie worden.
[202]
Hettweede deel
Hoofdstuk XI
Religieuze sekten van India
Nu zullen wij de deugden en gebreken van de
religies, die door de Arya’s (of mensen van de
Aryavarta) zijn ontworpen, onderzoeken. In de gehele
wereld bestaat er niet zulk een land als India. Het wordt
het land van goud genoemd daar het goud en edelstenen
voortbrengt. Om deze redenen kwamen de Arya’s bij het
begin van de schepping hier naar toe, en vestigden zij
zich in dit land. In het hoofdstuk over ‘schepping’
hebben wij verklaard dat goede mensen Axya’s worden
genoemd, en degenen die anders zijn Dasyu’s.
AIle landen in deze wereld prijzen dit land en zijn er
hoopvol over gestemd. De steen van de filosofen,
waarover wij zoveel horen, is slechts een mythe. De
waarachtige steen van de filosofen is India, door wiens
simpele aamaking het ijzer van de armoede van de
vreemdelingen wordt veranderd in het goud van zijn
welvaart.
Vanaf het begin van de schepping tot evenges voor
vijfduizend jaar geleden waren de Arya’s de enige
heersers over de hele wereld. Er bestonden in andere
landen atbankelijke regeerders. Vit de Manusmriti die
bij het begin van de wereld werd samengesteld, is het
duidelijk dat, tot de tijd van de Kaurava’s en Pandava’s
de regeerders en het volk van de hele wereld onder
beheer van dit land stooden. De Manusmriti zegt:
etdeshprsutsya sakashadgjnmnah
sva sva charitra shikshran prithvya sarvmanva
Manu II. 20
‘Laat alle mensen van deze wereld, de brahmanen, de
triya’s, de Vaisya’s, de Siidra’s, Dasyu’s, Mleccha’s,
enzovoort les ontvangen in hun verschillende beroepen,
gedragsregels ontvangen die passen bij bun
verschillende posten in dit leven en kennis opdoen van
de brahmanen (d.w.z. rechtschapen geleerden), die in
India geboren zijn’.
Tot de dagen van de Rajasiiya yajiia die door de
keizer Yudhisthira werd gevierd na de oorlog van de
Mababbarala, waren aile landen onder bet bebeer van dit
land Bhagadatta van China, Babhruvahana van
Amerika, Vidalaksa van Europa (letterlijk de katogige),
de Yavana’s van Griekenland, Salya van Perrie ( Iran)
en andere koningen namen deel aan de Rajasuya yajna
en de oorlog van de MaMbhiIrata onder orders van bet
centrale gezag van Yudhisthira. Gedurende de regering
van Raghugana was Ravana ook onder ben. Toen bij ten
tijde van Ramacandra opstandig werd, werd bij door
Ramacandra gestraft en na bem gedood te bebben werd
zijn gezag aan zijn broer Vibhisan overgedragen.
Vanafkeizer Svayambhuva tot de Pandava’s was het
gezag over de wereld in handen van de Arya’s. Nadien
vocbten zij onderling en werden zij vemietigd. In deze
wereld van God kunnen de trotsen, de onrecbtvaardigen
en de onontwikkelden niet lang regeren. Het is de
natuurlijke nciging van deze wereld dat wanneer
rijkdom overmatig toeneemt, tegelijk ook
[203]
ledigheid, non-activiteit, jaloezie, haat, zinnelijkheid en
trots toenemen. Dan worden onderwijs en cultuur
acbteruitgesteld en nemen slechte kwaliteiten en
onzedelijke gewoonten meer en meer toe, zoals
drankgebruik, vlees eten, vroege buwelijken en aIIerlci
onregelmatigheden.
Wanneer de militairen zeer bedreven zijn en bet leger
tot zulk een peil wordt opgevoerd dat niemand ben durft
te weerstaan, worden zij dan partijdig en trots, en
zodoende onrecbtvaardig. Wanneer deze kwade dingen
in ben sluipen, leiden onderlinge vijandigheden tot bun
val en staat er iemand op van acbtergestelde (lagere)
atkomst die een einde maakt aan bun regime, zoals
Sivaji en Guru Govinda Sinhaji in de tijd van de Moghul
keizers: zij versplinterden bet bele keizerrijk.
atha kimeteerva prenye mahadhnurdhraschakrvrtinah
kechit sudhumnbhuridhmnendrdhumnkuvlyasvyoovnasvvdhysvasvpati-
shashbindhurhrischndrombrisnnkushrtiyyatynrnyakssenadyah
atha matuttbhrtprbhrutyo rajanh
Maitrayanyupanisad, pra. 1, khanda 4
Deze citaten bewijzen dat van het begin van de
schepping tot de Mahabharata de wereld beheersende
dynasties allen Arya’s waren. Nu heeft het ongeluk hun
afstammelingen overschaduwd en nu hun koninkrijken
verloren zijn, worden zij onder de hielen van de
vreemdelingen vertrapt In de bovenaangehaalde
passages worden de volgende Chalaavartl keizers van
de wereld: Sudyumna, Bhuridyumna, Indradyumna,
Kuvalayasva, Yauvanasva, Vaddhryasva, Asvapati,
Sasabindu, Hariscandra, Ambarisa, Nanaktu, Saryati,
Yayati, Anaranya, Aksasena, Marutta, en Bharata. In de
Manusmriti, de Mahabharata,  enzovoort worden de
Chalaavartl keizers zoals Svayambhuva, enzovoort
duidelijk genoemd Alleen domme en bevooroordeelde
personen kunnen zulke annalen vervalsen.
Vraag: Wij vinden ergens het noemen van de
krijgskunst met vuurwapens. Is dit correct of verkeerd?
Bestonden er in die dagen geweren, kanonnen;
enzovoort?
Antwoord: Dit is allemaal een feit Deze
wetenschappen bestonden allemaal. AI deze dingen zijn
met behulp van materii!le kennis uitvoerbaar.
Vraag: Werden al deze dingen bereikt door de
mantra’s van de heiligen?
Antwoord: Neen. Deze beweriogen zijn verkeerd of
vals. AI deze wapens en granaten werden uitgevonden
en oontworpen materialen en mantra’s. De geluiden van
de mantra kunnen geen vast lichaam maken. Indien vuur
ontstond door het geluid van de mantra’s, zoals men
doorgaans gelooft, zou het dan het hart en de tong van
de spreker zelfbranden. In plaats van de vijand te doden
zou het de spreker zelf doden. Daarom betekent het
woord ‘mantra’ een ingeving. U wee! weI dat
Rijamantrl de naam is van de ministers van de staat,
omdat zij het werk van de regering doordacht uitvoeren.
Evenzo betekent mantra letterlijk nadenken. U verkrijgt
eerst door Uw denkvermogen wetenschappelijke kenuis,
en dan vindt U door experimenteren en toepassing van
deze kenuis allerlei machines uit
Als U zieh bijvoorbeeld zou voorstellen dat er een
ijzeren pijl of kogel bestaat met een stof erin die door
een liehte aanraJcing, of door contact met de lueht of
zonnestralen rook voortbrengt en tot ontploffing komt,
zult U dit Agneyiistra of vuurwapen noemen. Ben
Agneyastra of vuurwapen kan door een Varunastra of
waterwapen worden geneutralisecrd. Indien de vijand
met een vuurwapen komt aandragen om ons leger te
veruietigen, moeten wij een waterwapen op haar los
laten om het vuur te doyen. Dit waterwapen is van zu1k
een stof gemaakt dat haar rook, zodra het met lucht in
contact komt, in een soort waterwolk verandert en, bij
wijze van regen, het vuur uit het vuurwapen kan doyen.
Dan bestaat er een Nagapasa (slangengreep), een soort
granaat, die als het naar de vijand geslingerd wordt zij
geheel liehaam in een greep vasthoudt Dan bestaat er
een Mohanastra (stoipenveroorzakende granaat) die een
[204]
giftige stof bevat welker rook een soort stoipen
veroorzaakt bij het hele leger van de vijand Er
bestonden dus allerlei soort wapens en granaten. Er
bestond een bijzondere soort Agneyastra (vuurwapen),
dat Pasupatastra genoemd werd, door hetwelk middels
een glas of draad elektriciteit werd geleid teneinde het
vijandig kamp te veruietigen.
Topa (kanon) en Bandilka zijn vreemde namen, maar
hetgeen de mensen nu Topa noemen werd in Sailslqita
en in de Arya taal Sataghni (doder van honderden)
genoemd en wat nu bekend staat als BandiIka werd in
het Sariskrita Bhusundi genoemd Degenen die de
Sanskrita literatuur niet kunnen scbrijven of goed
kennen, zeggen veel verkeerde dingen door
onwetendheid De wijzen nemen biervan geen nota.
AIle wijsheid, die over de gehele wereld is verspreid,
begon in India. Daarna kwam zij in Egyptc, vandaar
naar Griekenland, van Griekenland naar Turldje en dan
naar overig Europa. Van Europa ging zij naar Amerika
en toen naar andere landen. In geen enkelland wordt in
deze moderne tijd veel meer Sabslqita bestudeerd dan in
India. Men zegt vaak dat Sabslqita veel in Duitsland
bestudeerd wordt en dat niernand het Sanskrita zo goed
kent aIs Professor Maxmiiller. Oit is slechts een horen
zeggen. yismndeshe drumo nasti teetrndopi drumayte, in een
land waar er geen bomen groeien, wordt zelfs een
castor-plant aIs een boom besehouwd Daar Europa
verstoken is van Sanskrita kennis is het weinig Sanskrita
dat door de Duitsers en Professor Maxmiiller bestudeerd
wordt, veel voor deze plaatsen. Maar het verbleekt tot
onbeduidendheid wanneer het met dat in India
vergeleken wordt Ik bemerkte uit een Sanskrita brief
van een sehooldireeteur dat er zeer weinig mensen in
Duitsland bestaan die duidelijk de zin van een letter
kunnen uitmaken. De bocken over Sanskrita literatuur
en het kort commentaar op de Veda’s van Maxmuller
gezien hebbende, concludeer ik dat bij slechts bier en
daar iets geschreven heeft, na de commentaren, door
mensen in dit land geschreven, gelezen te hebben.
Bijvoorbeeld, in de volgende tekst, yujinti brdnmrusa
charantpri tasthush rochante rochna divi (Rigveda I.VI, 1),
vat bij bradhnam. in de zin van een paard op. Sayana is correct
en begrijpt het aIs ‘zon’; in feite is de betekenis
‘Paramiitmii’ (God). Zie biervoor mijn ‘Inleiding op
commentaar op de Rigveda’, enzovoort Hieraan kunt U
weten welke mate van Sanskrita kennis de Duitsers of
Professor Maxmuller bezitten.
Het is zeker dat aile wetenschappen en
geloofsovertuigingen (religies) die ingang in de wereld
hebben gevonden, van India zijn overgewaaid Jacoliot,
een Franse geleerde, sebreef in zijn bock ‘De bijbel in
India’ dat Aryavarta (India) de bakermat is van aile
kennis en aile levensbeschouwingen en
geloofsovertuigingen (religies) van hier stammen. Hij
bidt in zijn bock als voigt: ‘O God, maak mijn land even
gevorderd in kennis als Aryavarta in vroegere tijden is
geweest’.
De prins Darasikoha was ook van mening dat geen
taal zo rijk is in literatuur als het Sanskrita. Hij schrijft in
zijn vertaling van de Upanisada hoewel hij Arabisch
en andere talen gelezen heeft, zijn twijfel niet is
opgeheven, en hij geen inwendige bevrediging heeft
gevonden. Maar toen hij Sanskrita bocken gelezen had,
was zijn twijfel geheel opgeheven en werd hij gelukkig.
Kijk eens naar het Mlinamandira observatorium van
Kasi (Benares). Hoewel het nooit gerepareerd is, is het
nog steeds in goede staat en kan men veel sterrekundige
observaties claar vemchten. Het zou beter zijn indien de
[205]
regeerder van de staat Jaipur Maatragelen trof voor haar
behoud en reparntie.
Maar de oorlog van de Mahabharata gaf zulk een
grate schok aan dit land, dat zij tot nu toe haar vroegere
staat niet kan herlcrijgen. Wanneer de ene broeder de
andere broeder doodt, is vernietiging onvermijdelijk.
vinashkale vipritbudhih  zoals een diehter het uitdrukte:
wanneer je tijd van vernietiging aanbreekt, geraken de
gedachten verward en doen de mensen verkeerde
dingen. Wanneer hen een juist advies wordt gegeven,
denken zij dat het verkeerd is, en wanneer aan hen een
verkeerd advies wordt gegeven denken zij dat het juist
IS.
Het onderwijzen en prediken van de vedische
literatuur en vedisehe leerstellingen beCindigde toen de
grate geleerden, prinsen, koningen, zieners en heiligen
stierven in de Grote Oorlog (Mahabharata). Jaloezie,
vijandigheid en trots kwamen aan de orde van de dag.
Degene die zieh sterk voelde, nam het land in bezit en
werd haar stsatshoofd Geheel India werd in kleine delen
verdeeld In zulk een staat kon niemand letten op
buitenlandse relaties.
Toen de brahmanen geen onderwijs meer gaven,
werd de toestand van de Ksatriya’s, Vaisya’s en Sudra’s
erbannelijk. De traditie van vedische geschriften
bestuderen kwam tot een eind Slechts de brahmanen
bleven hen citeren teneinde hun brood te verdienen.
Zelfs het lezen werd de Ksatriya’s en anderen niet
toegestaan. Toen onontwikkelde personen leermeesters
werden, namen huichelachtigheid, fraude en ondeugden
de overhand
De brahmanen dachten aan een manier om hun brood
te verdienen. Zij vergaderden en besloten voor de
Ksatriya’s en anderen te prediken. Zij zeiden: ‘Wij zijn
het die moeten vereerd worden. Zonder ons te dienen
kunnen jullie de hemel of de ligheidd niet bereiken. Als
jullie ons niet dienen, zullien jullie naar de
verschrikkelijke hel gezonden worden’.
De uitdrukkingen rahmana)a’ en ‘uitverlrorene’ die,
volgens de Veda’s en de boeken van de zieners slechts
van toepassing waren op de meest geleerden en
godvruchtigen, werden door deze domme,
materialistische, huichelachtige, onverantwoordelijke en
slechte mensen misbruikt. Hoe konden de woorden
‘godsvruchtig’ en ‘geleerd’ van toepassing zijn op deze
dwazen? Maar daar de Ksatriya’s en anderen totaal niets
van Sanskrita afwisten, namen zij nederig al de nonsens
die zij spraken aan. Nu verwarden deze brahmanen allen
in hun woorden. Zij begonnen te zeggen: brahmavakya
janardanah, ‘alles wat uit de mond van een brahmaan
komt, moet beschouwd worden als komende uit de
mond van God’.
Toen zij intellectueel blinde maar volle beurzen
bezittende leerlingen vonden, negen deze brahmanen
een idee om te genieten. Zij hielden het publiek voor dat
de beste dingen in de wereld voor de brahmanen
bestemd hebben. Het systeem van de mensheid op basis
van haar kwaliteiten, neigingen en geaardheid te
classificeren, kwam tot een einde, en het op geboorte
gebaseerde kaste-systeem nam haar plasts in. Zij namen
liefdadigheidsgiften van de mensen aan, tot zelfs op hun
stertbed. Zij deden wat zij wilden. Zij gingen zelfs zo
ver dat zij verklaarden aardse heiligen te zijn en dat
niemand in de genade van God kon komen zonder hen te
dienen. Nu moet san hen de vraag gesteld worden van
wie zij dan genade zullen ontvangen. Hun daden zijn
van die aard dat zij de laagste hel verdienen. Zij moesten
de lichamen van slangen, wormen en motten krijgen. Op
dit gezegde worden zij woedend en zeggen: brahmadrohi vinshyati, of’wij zullen de vloek over U uitspreken en U
zult vernietigd worden. Er staat geschreven dat elkeen
die vijandig is tegen de brahmanen, verdoernd is’. Het is
ongetwijfeld waar dat degene die tegen de brahmanen is
die de Veda’s goed kennen, die God kennen en die
rechtvaardig zijn en gewijd san het welzijn van de
wereld, dat die persoon zeker verdoemd zal worden.
Maar degenen die geen echte en rechtschapen
brahmanen zijn moeten niet zo genoemd noch geeerd
wonien.
Vraag: Wie zijn wij dan?
[206]
Antwooni: Jullie zijn Papen (papa).
Vraag: Wat bedoelt U met het wooni Papen?
Antwooni: In het Latijn betekent het wooni ‘Paap’
vader of grote man. Maar nu heeft het wooni de
betekenis gekregen van iemand die anderen uit
zelfzuchtigheid besteelt.
Vraag: Maar wij zijn brahm.nen of heiligen omdat
onze ouders brahmanen waren of omdat wij leerlingen
van heiligen zijn geweest.
Antwooni: Allemaal waar. Maar denk er om.
Niemand wonit een brahmaan simpel omdat zijn ouders
brahmanen waren of een heilige, omdat hij de leerling
van een heilige is. Brahmanen en heiligen zijn degenen
die door de deugdelijkheid van hun kwaliteiten,
neigingen (goede handelingen) en geaardheden en die
gewijd zijn san een weldadig leven, (de rechtschapen
Brahmanen).
Wij hebben gehoord dat de paus van Rome san zijn
volgclingen heeft gezegd: ‘Als U Uw zonden san mij
opbiecht, zullen die U vergeven worden. Niemand kan
zonder mijn toestemming naar de hemel gaan. Indien U
naar het paradijs wenst Ie gaan, zult U daar aI het genot
krijgen evenredig san de waarde van het geld dat U bij
mij stort. Als een of andere inlellectueel blinde maar
gevuIde beurs bezittende persoon de verIangde sam san
de paus gat; zou hij misschien voor het beeld van Jezus
en Maria gsan staan om een kasbriefje Ie schrijven van
de volgende inhoud: ‘O Heer Jezus Christus, mijnheer
die en die heeft 100.000 roepies ten Uwen name bij mij
gestort teneinde in het paradijs Ie mogen gaan. Wanneer
hij daar aankomt, wilt U dan 25.000 roepies voor
voedsel en kleding, 25.000 roepies voor vervoer en
bedienden en de resterende 25.000 roepies voor het
trakteren van vrienden en familieleden’. Na dit
geschreven Ie hebben, zaI de paus dit briefje
ondertekenen en het san de man overbandigen,
zeggende: ‘Wanneer U sterft, zegt U san Uw
familieleden om dit briefje onder Uw kussen Ie pIaatsen.
Wanneer de engelen dan komen om U Ie haIen, zullen
zij U en dit briefje meenemen naar het paradijs, en U
voorzien van aIles zoals in dit briefje geschreven’.
Zie eens. Het lijkt weI dat de paus monopolie over
het paradijs heeft. Zolang Europa in domheid leefde,
gingen de streken van de paus door. Maar nu zijn zulke
dingen door de toename van kennis niet zo succesvol
meer, aIhoewel niet geheel uitgeroeid.
Oak hier in de kyivarta heeft de paus, naar het
schijnt, honderdduizend incamaties sangenomen. De
regeringsleider en zijn onderdanen mogen niet Iezen, zij
mogen zicb niet met goede mensen verenigen, maar dit
is natuurlijk om hen op verkeerde wegen Ie kunnen
leiden.
ECn ding dient men Ie weten. Slechts degenen die
frauduleuze wegen bewandelen moeten Papen benoemd
worden. Oak in hun midden kunnen er ware brahmanen
en heiligen zijn.
Veeder in dit boek is de benaming ‘Paap’ bedoeld
voor degenen die huichelaars zijn, en hun
zelfZuchtigheid bevredigen door anderen te bestelen. De
woorden ‘brahmana’ en ‘Sadhu’ (heilige) worden voor
vemeven personen gebruikt. Indien er geen geede
brahmanen of heiligen waren overgebleven wie zou dan
het gebruik van de Veda’s met het zuiver accent lezen
hebben opgehouden? Wie zou de Arya’s gered hebben
uit de strikken van de jains, moslims en christenen? Wie
zou hun toewijding aan de Veda’s en andere ware
geschriften, en het systeem van de vanrna’s en asrama’s
[207]
hebben gehandhaafd? Niemand anders dan de
brahmaoen en Sadhu’s. Manu zegt: vishadpyamruta graham
(D. 239): ‘ook uit gif kan er nectar worden gepuurd’.
Zelfs met al de onjuistheden als gevolg van de streken
van de Papen, kunnen de kya’s nochtans goede punten
uit het jaioisme en andere religies putten. Dit is om zo te
zeggen: nectar uit gif.
Teen de gewone lui dom bleven en de priesters wat
kennis bezaten, werden de laatsten opgeblazen en na met
elkaar vergaderd te hebben, vertelden zij de
regeringsleiders dat brahmanen en Siidhu’s Diet gestraft
mochten worden: brahamno na tantvyah sadhurn hantvyah of ‘Gij
zult een brahmaan Diet doden’, Gij zult een Siidhu Diet
doden’. Deze en andere geboden die alleen voor ware
brahmanen en ware Siidhu’s bedoeld waren, werden
door deze Papen op zicbzelf toegepast Zij maakten ook
valse boeken, zeiden dat zieners en heiligen hen
geschreven hadden, en lazen hen voor aan het publiek.
Zij exploiteerden de namen van deze zieners en
heiligen om zich te verzekeren van vrijstelling van straf.
Nu werden zij grote heren en deden wat zij wilden. Zij
forceerden de totstandkoming van strikte regels dat
Diemand mocht slapen, opstaan, zitten, lopen, eten,
drinken, enzovoort zonder hun toestemming.
Zij beinvloedden de regeringsleiders en vroegen hen
nooit er aan te denken de Papen te straffen, ongeacht wat
zij deden. Teen dergelijke domheden geed ingeprent
waren, begonnen zij te deen wat zij wilden. Het zaad
van deze kwade daden begon duizend jaren voor de
MaMbhlrats te kiemen. In die dagen bestonden er nog
enkele zieners en heiligen. Zelfs toen bcgonnen de
piantjes van ledigheid, kwaadwilligheid, jaloezie en
vijandigheid worrel te schieten en in de loop van de
tijden groeiden zij uit tot bomen. Het gebrek aan ware
prediking dompelde de Aryiivarta in onwetendheid, en
de mensen begonnen met mekaar te vechten.
updeshyopdescutvat tatisdihah itarthandprampra Sankhya
satta III. 79. 81: wanneer er goede predikers bestaan,
verkrijgen de mensen rechtvaardigheid, welvaart, geluk
en vrijheid.
Wanoeer er gebrek aan goede leermeesters en
emstige luisteraars bestaat, vieren blinde tradities
hoogtij. Maar wanoeer er ware leermeesters komen en
de waarheid prediken, komen deze blinde tradities tot
een einde en begint er verlichting te komen.
Nu lieten deze Papen zichzelf en hun voeten
aanbidden en wekten zij de indruk dat het welzijn van de
mensen in deze dladen opgesloten lag. Toen de mensen
helemaal in hun greep waren, werden de Papen slecht en
zinoelijk, en begonnen zij de rol van valse schaapherders
te spelen tegenover hun schaapachtige volgelingen.
Onderwijs, macht, intellect, ondememingsgeest,
ridderlijkheid en andere goede kwaliteiten werden
schaars. Er onstond heimelijk gebruik van vlees en
wijn. Uit deze gebreken kwam er een nieuwe religie tot
stand, de Vamamarga. Zij schreven backen met
aanhefLinnen als ‘Siva zei’, ‘Parvati zei’, ‘Bhairava zei’,
enzovoort, en noemden hen Tantra’s. Deze boeken staan
vol onzin zoals:
madhya mans cha min cha mudra mathunmev cha
aite panch makarah syurmokshda hi yuge yuge  1
Mahanirvana Kalitantra, enzovoort
prvrte bhervichkre sarve varna dijatyah
nirvrte bhaarvichkre sarve varnah pruthak pruthak  2
Dra. Kularnavatantra
pitva pitva punah pitva yavtptati bhutle
ppunruthay vee pitva punrjanm na vidhte  3
Dra. Kularnavatantra
[208]
martyoni prityjya vihret sarvyonishu
yonya lindga tu sansthapy japnmntrmdrita  4
vedssastrpuranani samanydnika eiv
Dra. Jnanasankalanitantra
Kijk eens naar de streken van deze vindingrijke
Papen. De bandelingen die het meest anti-vedisch en
onrechtvaaIdig zijn, noemen deze Vamamargi’s de
meest verhevene”, zoals wijn, vlees, vis, mudra of puri,
kacori, bada, roti, als, rolf aIs eetbare spijzen, potten in de vorm
van het vrouwelijke geslachtsorgaan en seksuele
gemeenschap. Zij stellen zich aIle mannen aIs Siva en
aIle vrouwen aIs Pilrvati voor, en daarbij mompelen zij
de volgende absurde formule:
ahan bharravtsva bharvi chavyorstu sangam:
Met deze formule hebben zij er geen bezwaar tegen de
geslachtsdaad met elke vrouw te plegen. Zij zijn zelfs zo
ver gegaan om die vrouwen die het meest onaanraakbaar
zijn aIs de meest heilige te verldaren, volgens hun
religieuze geschriften, zoaIs bijvoorbeeld een
menstruerende vrouw. Luister naar hun bizarre
uitspraken:
rajasvla puskra thirth chandali tu svya kashi,
charmkari pryag: syadrjki mathura mta
ayodhya pukksi prikta  Rudrayamal tantra
Seksuele gemeenschap met een menstruerende vrouw
is gelijk aan een  bad, met een CAl}.Qili (een
vrouw uit de achtergestelde (large) kaste) gelijk aan een
bedevaart naar Kasi (Benares), met een Camari
(lederbewerkende vrouw) gelijk aan een Prayaga
(Allahabad) bad, met een wasvrouw gelijk aan een
bedevaart naar Mathura en met een Kanjari vrouw (een
misdadigersstam) gelijk aan een bedevaart naar
Ayodhya
I. Zij hebben hun eigen code-woorden zodat anderen
hen niet kunnen begrijpen, zoals tirtha (bedevaart) is de
naam voor wijn, Suddhi (reinheid) en puspa (bloom) zijn
de namen voor vlees, tritiya (derde in getal) en
jalatumbika (waterkomkommer) zijn de namen voor vis,
caturtbi (vierde in getal) is de naam voor mudni,
paiicamI (vijfde in getal) is de naam voor seksuele
gemeenschap. Zij noemen zichzelf bij namen aIs KauIa
(een man uit goede huize), Siimbhava (aan Siva
gewijde) en (soldaat). Degenen die niet tot de
Vamamargisten behoren worden kantaka(obstakel),
vimukba(vijand) of suska-pasu(droog beest) genoemd.
Zij zeggen dat wanneer iemand in de Bhairavicakra
(bet geheim conclaaf) is, hij geacht wordt een
wedergeborene te zijn, ongeacht ofhij een brahmaan of
een Canadala is. En wanneer de Bbairavlcakra beeindigd
is, nemen zij allen weer bun originele kaste aan. De
Bbairavlcakra (letterlijk ‘de kring van de vrouw van de
zogenaamde god Bbairava’) is een geheime vergadering
waarin zij een karaaf wijn aanbidden, welke geplaatst is
op een drieboekige, vierkante of cirkelvormige figuur in
de grond of op een plank. Zij zeggen dan de volgende
formule op: brahmashap vimichath of, ‘O wijn, wees vrij van
bet pad van Brahmli’, enzovoort. AIle mannen en
vrouwen verzamelen op een gebeime plek waar geen
enkele non-vilmamlrgist wordt toegelaten. Daar Ideden
de mannen een vrouw naakt uit en aanbidden haar. En
de vrouwen Ideden een man naakt uit en aanbidden bem.
Bier komen zij allemaal, docbters, moeders, zusters,
scboondoebters, enzovoort, samen zonder enig
schaamtegevoel. Op een bord plaatsen zij vlees,lroeken,
enzovoort en in bet midden een grote pot vol wijn. Hun
leider neemt de pot wijn in de handen en terwijl de
mantra bharavoham shivoham Ik  ben Bbairava of
Siva’ gepreveld wordt, drinken ze de wijn, en iedereen
drinkt dan uit die onreine beker.
[209]
Dan Ideden de mannen een vrouw of een prostitu6e
uit en aanbidden zij haar. Evenzo Ideden de vrouwen
een man uit, geven een zwaard in zijn hand en
aanbidden bem. De naam Devi of Siva wordt gegeven,
de geslacbtsorganen worden vereerd, er wordt wijn
gegeven aan de Devi of Siva en daarna drinkt iedereen
uit de onreine beker. Als ze dan bedronken zijn
bedrijven ze sen met wie dan ook, een doebter, moeder,
zus of scboondocbter, enzovoort. Soms raken zij in bun
verdoving handgerneen, slaan met scboenen, of bun
vuisten, trekken aan mekaars haar, enzovoort.
Sommige personen geven ook ter plekke over.
Degene die de grootste adept onder ben is, eet dan a1 bet
braaksel op.
hala pivti dikshitsya mandire supto nishaya
ganikagriheshu virajte koolvchakrvrti
Degene die tIes na tIes leegdrinkt in het hois van de
dIlqita (wijnverkoper), allerlei kwaad dnet in de huizen
van prostituees, zonder enige vrees of schaamtegevoel,
wordt in de ogen van de Vamamargi’s als de meest
heilige personn en zo groot als een wereldse keizer
gezien. Degene die de slechtste onder hen is wordt de
grootste genoemd, en degene die schrik heeft om zulke
dingen te doen is de laagste onder hen. Hun fonnule is:
pashbdhdo bhvejjivah pashmiktah sada shivah
Gyanasankalanitantra, 43
2. Er is in de Tantra gezegd dat als iemand een slaaf
is van wereldse vrees, vrees voor de geschriften beeft,
zich voor zijn gezin schaamt en zich schaamt over zijn
land, dat dan zijn ziel in verbanning is, en dat degene die
geen schaamte gevoelt bij het plegen van slechte daden
de eeuwig-vrije God Siva zelve is.
3. In de Uddisa Tantra en andere boeken komt er de
volgende formule voor: Laat nissen maken in de vier
wanden van Uw kamer. Zet in elke nis een volle tIes
wijn. Drinkt nit de eerste tIes. Wanneer zij leeg is gaat U
dan naar de tweede. Daama naar de derde. Dan naar de
vierde. Gaat zo voort tot U als een stuk hout zo stijf
wordt en U op de grond vall Wanneer U weer tot
bewustzijn komI, herhaal dan dit proces tot U weder
neervall Wanneer U een derde keer opstaal, zal er geen
wedergeboorte voor U bestaan. De waarheid is dat zulke
personen moeilijk weer als mensen geboren zullen
worden. V nor een lange periode zullen zij in lagere
schepsels leven.
4. In de Tantra’s van de Viimamargi’s staat
geschreven dat seksuele gemeenschap met elke vrouw is
toegestaan, ongeacht of zij dochter of zoster is, met
nitzondering van de maeder. Onder de Vlimamargl’s
zijn tien mahavidya’s (esetorische kunsten) bekend Ben
onderdeel, Matangi genaamd, zegt dat zelfs de maeder
met verboden moet zijn: matrmpi na tjjet Tijdens de
geslachtsdaad reciteren zij een mantra teneinde occulte
kracht te bekomen. Waisr in de wereld kunt U dwazen
gelijk deze mensen vinden?
5. Wanneer iemand valsheid wi propageren, zal bij
zem de waarbeid veroordelen. Zie eens wat de
Vilmamargi’s zeggen: ‘De Veda’s, religieuze geschriften
en de Purana’s zijn gelijk prostituees. Maar de Sambhavi
mudra van de Vamamargi’s is gelijk een dame nit een
respectabele familie’.
Eerst stichtten zij een religie tegen de vediscbe leer.
Soms was dit bun grote steun. Soms ook bsseerden zij
hun slechte praktijken op een of andere puntje in de
Veda’s.
[210]
proshit bhakyenmasam
vediki hinsa hinsa na bhavati
na mansbhakshan doso na madhe na cha mathune
pravutiresha bhutana niverutistu mahafala. Manu5.56
Zij zeggen dat iemand bij het Sautramani offer wijn
moet drinken. De ware betekenis van de passage was dat
bij het Sautramani offer het sap van de Somava1li plant
gedronken moet worden. Dan zeggen zij dat het geen
zonde is vices te gebruiken als offermiddel bij de
nitvoering van een offer. Deze zijn allen schooierachtige
praktijken die door de Vamamargi’s zijn geintroduceere.
Zij zeggen dat ‘geweld dat toegestaan is bij een
vedisch ritueel, geen misdadigersgeweld genoemd kan
worden’. Wij vragen hen dan wat voor zonde het zou
zijn als hun familieleden gedood en geofferd werden.
Het is dwaas te beweren dat er geen zonde scbuilt in
vlees eten, wijn drinken of seksuele losbandigheid.
Zonder een dier pijn te geven kan er geen vlees
verkregen worden, en iets letsel geven zonder dat bet
verlreerd is geweest. is niet dharmisch. Drinken is altijd
slecbt en bet wordt nergens, behalve in de geschriften
van de V1mamiirgl’s, toegestaan. Seksuele gemeenschap
zonder buwelijksband is zondig en degene die dit
verdedigt, is verkeerd.
Zij schreven verscbeidene boeken op naam van de
zieners en introduceerden offers, die Gomedha
(koeienoffer) en ASvamedha (paardenoffer) werden
genoemd. Zij zeiden dat indien een koe of een paard
geofferd wordt, zowel de offeraar als het dier naar de
hemet gaan. In werkelijkheid hebben zij van de woorden
‘asvamedha’, ‘gomedha’ en ‘naramedha’ die in de
Brahmana boeken voorkomen, niet de juisle betekenis
geweten.
Vraag: Wat is de ware betekenis van Asvamedha,
Gomedha en Naramedha?
Antwoord: Deze woorden betekenen:-
rastra va ashvamegha. Sara. 13. I. 6. 3
anna he gooh. Sara. 4. 3. I. 2S                                                          agnirva ashvaSara. 3. S. 1.5
aajaya medha. Sara. 13. 2. 11.2
Nergens, behalve in de boeken van de
Vamamargi’s, komt er een gebod voor om een paard,
een koe of een mens te doden en het vlees in de homa
(yajna vuur) te offeren.
Het zijn de Vamamargi’s die deze praktijken ingang
hebben doen vinden. Als zij in de vedische boeken
voorkomen, is dit door de interpretatie van deze
Vamamargi’s. In de bovengenoemde citaten is
asvamedhah de naam van goed en rechtvaardig bestuur
van het volk, de gave van goede kennis en het offeren
van boter (ghi) in het vuur. Met gomedha wordt het
heiligen van voedsel, de zintuigen, de zonnestralen, de
aarde, enzovoort bedoeld Wanneer iemand sterft en hij
volgens vedische voorschriften gecremeerd wordt,
noemt men dit naramedha.
Vraag: De priesters zeggen dat de offeraar en het dier
beiden naar de hemet gaan en dat door het offer het
geofferde dier weer tot !even komt Is dit juist?
Antwoord: Neen. Indien het waar was dat de offeraar
en het dier heiden naar de hemet zouden gaan, zou men
de priester ook kunnen offeren, en hem zodoende naar
de hemel zenden. Waarom zendt U Uw maeder, vader,
echtgenole, zoon, enzovoort Diet op deze manier naar de
hemel door hen eerst Ie doden en hun lichamen aan het
vuur te offeren? Waarom komen zij niet wederom tot
leven vanafhet altaar?
[211]
Vraag: Wanneer offers worden uitgevoerd, worden er
vedische teksten geciteerd. Als de Veda’s dat niet
toestonden, hoe zou men zulks dan kunnen doen?
Antwoord: De teksten zijn slechts woorden. Zij
kunnen niemand weemouden hen op elke wiJlekeurige
p1aats of gelegenheid te citeren. Deze teksten zeggen
nergens dat dieren geslacht en geofferd moeten worden,
bijvoorbeeld wanneer wij agneye swaha lezen, betekent
dit dat wanneer de welriekende, lekkere en
energiegevende stoffen zoals boler, enzovoort in vuur
gebrand worden, dit de lucht, de regen en het water
zuivert en de wereld geluk schenkt. Maar deze dwazen
hebben de ware betekenis niet begrepen. Degenen die
zelfzuchtig zijn doen niets of nemen niets aan, behalve
datgene dat hun be1angen dient
Deze Papistische absurditeiten, zoals offers brengen
aan overleden voorouders, hebben geleid tot het tot
stand komen van de meest verschrikkelijke antivedische
godsdiensten, met name boeddhisme en
jainisme. Er wordt verteld dat in dit land er een koning
in Gorakhapur was. De Papen vroegen hem een offer te
brengen waarbij zijn dierbare koningin de dood yond
door seksuele gemeenschap met een paard.
Dit bezorgde hem een schok. Hij deed afstand van de
wereld, gaf zijn koninkrijk aan zijn zoon, werd een
asceet en begon toen de fraude van deze Papen bekend
te maken. Cirvllka en Abhanaka werden de
vertakkingen van zijn sekte. Zij maakten teksten zoals:
pashushcheneehata swarg joytishttome gamishyeti
swapita yegmanen tatra kasmattra hinsyete  1
maturtanamapi jantuna sharda chatrutikarnama
gachatamih jantuna vartha patyeyakalpanm  2
1. Indien een ges1acht dier dat in een offer
geofferd wordt naar de hemel zou gaan, waarom
slachten zij dan niet hun vader en andere fllIDilieleden
teneinde hen naar de hemel te zenden?
2. Indien sraddha en tarpana uitgevoerd worden
ter bevrediging van doden, is het nutteloos reiskosten of
provisie te geven aan iemand die op leis gaat. Indien
voor de dade ziel voedsel en water dat in sraddha en
tarpana geofferd is Jean ontvangen, moet een levend
mens die in een vreemd land woont of op reis is, het
voedsel en water dat voor hem apart gep1aatst is in de
eetzaal ook kunnen ontvangen. Indien een levend mens
dit op een afstand van 1aat ons zeggen tien meter niet
Jean ontvangen, Jean een dood mens dit in geen geval.
Deze redelijke kritiek nam in populariteit toe en hun
godsdienst breidde zich uit. Toen verscheidene koningen
en landheren hun geloof aannamen, veranderden de
Papen hun richting ook. Het is bij zulke mensen een
gewone zaak mee te lopen in een richting waar zij hun
zelfruchtige belangen kunnen dienen. Zij namen daarom
ook het jainisme aan. Het jainisme heeft ook een ander
soort Papisme. Hierover zullen wij in het twaalfde
hoofdstuk spreken.
Veel mensen namen het jainisme aan. Maar de
inwoners van de heuvelachtige gebieden, Benares,
Kannauj, de westelijke en noordelijke staten werden
geen jains. Deze jains begrepen de Veda’s niet Zij
dachten dat de vedische leer slechts uit Papistische
rituelen bestond en zo begonnen zij ook tegen de Veda’s
te spreken. Zij stopten met de studie van de Veda’s, de
heiligkoord ceremonie en bet in acht nemen van
Brahmacarya. Zij vernietigden al de Veda’s en vedische
geschriften, die zij maar in handen konden krijgen. Zij
oefenden politieke druk uit op de Arya’s en bestreden
hen op verschillende andere manieren.
Toen zij van nergens tegenstand hoefden te vrezen,
werden zij overmoedig en zagen zij neer op
bestudeerders van de Veda’s en onderdrukten hen. De
volgelingen en asceten van hun eigen godsdienst
behandelden zij echter vol achting. Dit leidde hen tot een
leven van plezier, luxe en trots. Zij maakten reusachtige
beelden van hun Ththankam’s, vanaf Ripbhadeva tot
Mahavira, en begonnen hen Ie aanbidden. De jains zijn
dus de ontwerpers van het aanbidden van stenen
afgodsbeelden, enzovoorl Aanbidding van God nam af
en de aanbidding van afgodsbeelden nam toe. De jains
regeerden ongeveer drie eeuwen over de Aryavarta.
[212]
Gedurende deze periode was men de vedische leer bijna
vergeten. Dit was de toestand van India voor ongeveer
vijf en twintig eeuwen geleden.
Er zijn nu tweeentwintig eeuwen verstreken sinds er
in de Dravidische staat een brnhmaan opstond, die
Sankaracarya genoemd. Hij deed aan
Brahmacarya, las zijn grammatica en vedische
geschriften en dscht: ‘wat een verschrikkelijke verlies is
het dat de theistische vedische leer op zij gelegd is en
het atheistische jainisme zich verspreid heeft. Er moet
hier legen iets gedaan worden’. Sankaracarya had niet
aileen de vedische literatuur gelezcn, maar had ook de
jainistische geschriften bestudeerd, en zijn argumenten
waren daarom zeer sterk. De vraag was hoe het jainisme
legen Ie gaan. Hij hesloot dat prediken en bespreking de
juisle middelen waren om dit doel Ie bereiken. Met dit
idee kwam hij in Ujjain. De heerser over Ujjain was in
die dagen SudhanvA. Hij had de jainistische geschriften
gelezen en kende wat Sailslqita.
Sankara begon daar het vedische geloof Ie prediken.
Hij ging naar de koning en zei: ‘U kent Sailslqita, U is
belezen in jainistische geschriften en U is een volgeling
van het jainisme. lk verroek U een debat tussen mij en
jainistische geleerden Ie organiseren. De voorwaarde is
dat degene die verslagen word! de religie van de
winnende partij moet aannemen, en dat U het ook dient
Ie volgen’.
Alhoewel koning Sudhanva een jain was, hestond er
door zijn Sanskrita kennis enig licht in zijn bart, en
waren zijn gedachten niet totaal afkerig geworden van
liefde voor de WlIlIIheid. Ret is een vasle regel dat een
geleerde er van boudt de waarheid van onwaarheid Ie
onderscheiden en dat hij, het eersle aanneemt en het
laatste verwerpt. Zolang als Sudhanva geen grote
geleerde had ontmoet, was hij in twijfel over wat de
waarheid en wat onwaarheid was.
Toen hij Sankaracarya had aangehoord, nam hij
verheugd het voorstel aan en riep hij een vergadering
bijeen vanjainistische geleerden van heinde en verre. De
vedische leer te ondersteunen en het jainisme af te
keuren was de taak van SaiIkara, terwij1 de jainistische
geleerden het jainisme moesten verdedigen en de
vedische leer bekritiseren. Het debat duurde enkele
dagen. De jains waren van mening ‘dat er niet zoiets als
een God zonder begin bestaat welke de schepper van het
heelal genoemd kan worden. De wereld en de ziel zijn
volgens hen eeuwig. Zij zijn niet geschapen en sterven
nooit’. In tegenstelling tot deze beweringen bewees
Sankaracarya ‘dat de eeuwig bestaande God de schepper
is van de wereld. De wereld en de zielen zijn onecht
God schiep de wereld door zijn maya. Hij is bur
onderhouder en beeindiger. De zielen en de wereld zijn
droomachtige onechtheden. God zelve neemt
verschillende vormen aan stelt zijn steun ten toon’.
Het debat duurde een hele tijd voort. Op het eind
werd de jainistische voorstelling als onhoudbaar
verklaard, en werd de zienswijze van Sailkara
aangenomen. Hierna legden de jainistische geleerden en
Ironing Sudbanvi het jainisme opzij, en namen zij de
vedische leer aan. Toen volgde er een ware
opschudding. Koning Sudhanva schreef naar andere
koningen, die met hem bevriend waren en verscheidene
debatten werden georganiseerd tussen Sailkara en
jainistische geleerden. De dagen van het jainisme waren
echter geteld. De jains leden nederlaag na nederlaag.
Sudhanvi en andere koningen troffen de nodige
maatregelen om Sankara over geheel India te doen
reizen en zij benoemden de nodige lijfwachten voor zijn
bescherming. Nu verrichtte men weer yajnopavita (de
heilig-koord ceremonie) en begon men de Veda te
bestuderen. Gedurende tien achtereenvolgende jaren
verdedigde Sankara de vedische leer en keurde hij het
jainisme af, en gedurende zijn leven werd het jainisme
ontworteld. AIle gebroken afgodsbeelden van de jains
die men nu tegenk:omt werden ten tijde van Sankara
gebroken en allen die gaaf zijn waren door de jains
onder de grond begraven zodat zij Diet gebroken konden
worden. Het Saivisme bestond ook tot op zekere hoogte
ten tijde van SaiIkara. Sabkara keurde dit en ook het
Vamamargisme af.
[213]
In die tijd was het land zeer rijk en waren de mensen
zeer vaderlandslievend. Sabkara en Sudhanva
vernietigden de tempels van de jains Diet, claar zij van
plan waren vedische scholen van hen te maken. Toen de
vedische leer gevestigd was en men net san het
onderwijsplan bezig was, zochten en vonden twee jains,
die ogenscbijnlijk de vedische leer hadden aangenomen
maar in feite fanatieke jains in hun hart waren, en met
wie Sankaracarya zeer ingenomen was, een gelegenheid
om een giftige stof in zijn voedsel te vermengen. Het
resultaat biervan was dst bij zijn eetlust verloor en er
wonden over zijn lichaam uitsloegen, en binnen zes
maanden blies bij zijn Jaatste adem uit.
Deze katastrofe ontnam velen de moed en het
leetplan yond geen voortgang. Sankaracarya had
kommentaren op Sariraka Sutra en andere boeken
geschreven. Zijn leerlingen namen het propageren van
deze kommentaren fer hand. De voorstelling die Sankara
had opgezet teneinde het jainisme op te heffen, met
name ‘Brahma is echt, de wereld is onecht en de ziel is
gelijk aan Brahma’ werd overal gepredikt. De
volgelingen van Sankara stichtten koninkrijken. Srngeri
in bet zuiden, Joshi in bet noorden, Bhugovardhana in
het oosten en Saradamatha in Dvaraka. Zij werden er
san het hoofd gesteld en rijkdommen verzamelend
begonoen zij een luxieus leven te lijden, claar zij een
zeer vooraanstaande positie verkregen na de dood van
Sankaracarya.
Ooze mening over Sankaracarya is als voIgt: Indien
de theorie van gelijkwaardigheid van God en de ziel en
onechtheid van de wereld het persoonlijk geloof was van
Sankaracarya, was het niet juist Maar aIs hij dit
standpunt slechts innam om de jains te overbluffen, zit
er enig goed in. Het geloofvan de neo-vedantisten aIs
voIgt:
Vraag: (Neo-vedlintist): De wereld is onecht aIs
een droom, of als het zien van een eind touw aIs een
slang, parels aIs zilver, weerspiege1ing aIs water, of aIs
sprookjesland of tovenarij. Brahma aileen is de
werkelijkheid
Siddhanti: Wat bedoelt U met onecht?
Neo-vedantist: Hetgeen niet bestaat, maar lijkt te
bestaan.
Siddhanti: Hoe kan hetgeen niet bestaat, lijken te
bestaan?
Neo-vedantistt: door verbeelding.
Siddhanti: Wat is verbeelding?
Neo-vedlintist: vastunyastavaropanmdhyasa’
taneerakanmapvad’, adhyaropapvadabha, nishpranch prapanchyeta,
of, zich het bestaan van een ding aIs het bestaan van een
ander ding voorstellen is verbeelding, en haar
tegenovergestelde wordt apavada (of uitzondering)
genoemd Door deze twee processen (vetbeeelding en
revisie) kunnen wij ons het ‘veranderlijke wereldse’ en
de ‘onveranderlijke God’ voorstellen.
Siddbilntl: U is in de strikken van deze vergissing
geraakt door touw aIs iets te beschouwen en een slang
aIs niets. Is de slang ook niet iets? Indien U beweert dat
de slang niet in het touw bestaat, geen nood Ret bestaat
dus ergens anders en haar indruk: is in Uw gedachten.
Daarom is de slang geen niets. Hetzelfde is ook het
geval bij het een stomp aanzien voor een mens of een
parel voor zilver. Wat U in de droom ziet bestaat ergens
anders en haar indruk: is in Uw gedachten. Daarom kan
men in de droom zich ook niet iets aIs niets voorstellen.
Neo-vedlintist: Wij zien in de droom ongeziene en
ongehoorde dingen, bijvoorbeeld dat ons eigen hoofd
afgesneden is en wij huilen of een opwaartse atroom van
water.
[214)
Zulke dingen zijn nooit gebeurd noch heeft iemand hen
ooit gezien. Hoe kunnen zij dan echt zijn?
Siddhanti: Dit voorbeeld ondersteunt Uw
zienswijze ook niet, daar er geen indruk hestaat
alvorens U ziet of hoort, en geen herinnering zonder een
indruk. Zonder herinnering is de verschijning van iets
onmogelijk. Wanneer iemand ziet of hoort dat bet hoofd
van zo of zo iemand in het gevecht is afgesneden en zijn
broer of vader werkelijk huilt, ofhij boort of ziet dat het
water van een fontein opspringt, blijft deze indruk in
zijn gedachten. Wanneer de ziende in wakende toestand
van de voorwerpen welke hij zag verwijderd is, ziet hij
in gedachten wat hij ergens anders gezien of gehoord
had. Wanneer hij deze dingen in gedachten kan zien kan
hij zijn eigen hoofd afgesneden zien, of zichzelf zien
huilen of een waterstroom opwaarts zien gaan.
Dit is ook geen kwestie van zicb niets over
iets voorstellen. Het is net als een schilder die nit zijn
berinnering de dingen die hij eerder zag of hoorde op
papier schildert of een kunstenaar die nit herinnering
een voorwerp tekent waarvan de indruk in zijn
gedacbten leeft. Soms zien wij in de droom dingen die
wij ons kunnen herinneren, dit wil zeggen die wij in het
verleden kunnen vinden, bijvoorbeeld ‘ik zie mijn
leraar’ . En soms dromen wij van dingen die lang
geleden gehoord of gezien waren. Wij kunnen ons dan
niet herinneren wanneer of waar wij zulke dingen
gehoord of gezien hadden. Er bestaat geen
regelmatigbeid of opvolging in de droom zoals in de
wakende toestand. Verder dient men nog een ding te
bedenken. Ben geboren mens ziet nooit gezichten in de
droom. Dit alles bewijst dat Uw definitie van
verbeelding verkeerd is. Het voorbeeld dat dikwijls door
de Vedantisten gegeven wordt om hun Vivartavada
(wonderbaarlijkheid) te bewijzen, ‘dat zoals er slechts
een (onechte) gelijke van de slang in een touw is, is er
slechts een gelijke van de wereld in Brahma’ is ook
onhoudbaar.
Neo-vedantist: Zonder de basis van verbeelding
kan bet verbeelde iets niet verschijnen, claar er geen
verbeelding van een slang mogelijk is alvorens er een
touw bestaat
De slang bestaat in al de drie tijden (verleden, heden,
toekomst) niet in het touw, maar gedeeltelijke duistemis
en gedeeltelijk licht maken de gedachte aan een slang
mogelijk en dan beginnen wij te beven. Wanneer wij
met behulp van een lamp zeker worden dat het een stuk
touw is, verdwijnt alle vrees. Evenzo zien wij in de
werkelijkheid niet bestmmde (onechte, valse) wereld in
Brnhma Wanneer wij ons Brahma realiseren, verdwijnt
de verschijning van de wereld en wordt het ware bestmm
van Brahma duidelijk, op dezelfde manier zoa1s de
voorstelling van de slang verdwijnt en die van het touw
blijft bestaan.
Siddhanti: Wie werd ervan bewust dat de wereld
in God is?
Neo-vedantist: De ziel.
Siddhanti: Waar kwam de ziel vandaan?
Neo-vedantist: Van onwetendheid
Siddhanti: Waar kwam onwetendheid vandaan en
waar woont zij?
Neo-vedantist: Onwetendheid is begin100s en zij
woont in God.
Siddhanti: Werd Brahma verkeerd voor Brahma
aangezien? Of voor iets anders? En wie zag Hem
verkeerd aan?
Neo-vedantist: De schaduw van het bewustzijn
(cidabhasa).
Siddhanti: Wat is de aard van deze schaduw
(cidabhasa) van het bewustzijn?
Neo-vedantist: Om het eerlijk te zeggen is het
Brahma (God), God ziet zichzelf verkeerd aan en
vergeet zijn eigen aard
Siddhanti: Wat is de ooIZ88k van deze
vergeetachtigheid?
Neo-vedantist: Dit is aan onwetendheid te wijten.
[215]
Siddhanti: Is deze onwetendheid de eigenschap
van de alwetende Brahma of van de geloka1iseerde ziel
(de ziel van beperkte kennis)?
Neo-vedantist: Van de beperkte ziel.
Siddhanti: Bestaat er volgens Uw geloof enig
bewust wezen naast de alwetende God? Waar kwam
deze beperkte ziel vandaan? Indien U gelooft in het
bestaan van de beperkte ziel als gescheiden van God is
dit in orde. Indien Brahma ergens onwetend is, zal Hij
over het geheel onwetend moeten zijn. Zoals een
ongeluk: aan een deel van het lichaam het gehele lichaam
ongeschikt maakt, zal Brahma als Hij onwetend is en
pijn gevoelt op een bepaalde plek geheel onwetend en
ongelukkig zijn.
Neo-vedantist: Oit is allemaal de werking van de
beperking (upadhi), niet van Bmhma.
Siddhanti: Is dit upadhi (beperking) bewust of
onbewust, echt of onecht?
Neo-vedantist: Onbeschrijfelijk. Wij kunnen niet
zeggen of zij bewust of onhewust, echt of onecht is.
Siddhllntl: Deze verklaring van U is vadato vyaghatah
of geheel absurd. U zegt eerst dat het onwetendheid is.
En dan zegt U dat U niet weet of het bewust of
onbewust, echt of onecht is. Oit is net als een mengsel
van goud en koper. Indien U zulk een mengsel naar een
essayeur brengt en vraagt: ‘Is dit goud of koper?’ , zal hij
zeggen ‘noch goud, noch koper, maar een mengsel van
heiden’.
Neo-vedantist: Zie eens. Er bestaan kruikruimte,
huizenruimte, wolkeoruimte en dan de grote ruimte. In
werkelijkheid bestaat er slechts een ruimte, maar door de
beperkingen van een kruik, huis en wolk schijnen er
verschillende ruimten te bestaan. Evenzo verschijnt de
ene (op ruimte gelijkende) Brahma in verschillende
vormen Ban de domme mensen op grond van de
beperkingen onwetendheid (maya), onwetendheid
(avidya), kollektiviteit, individua1iteit en het interne
orgaan. In feite is Hij slechts een.
Siddhanti: Dit is ook onaannemelijk. Waarom
gelooft U niet dat de causale wereld, de actoele wereld
en de zielen los van God zijn en dat God los van hen
staat als U kruik, huis, wolken en ruimte als vier aparte
en los van mekaar staande dingen heschouwt?
Neo-vedantist: ZoaIs vuur door verschillende
voorwerpen dringt en de vorm van deze voorwerpen
aanneemt, schijnt God aan de domme mensen toe aIs
onzichtbare voorwerpen en zielen claar Hij door deze
onzichtbare voorwerpen en zielen dringt. Maar in
werkelijkheid is God niet die onzichtbare voorwerpen
noch de zielen.
Siddhanti: De volgende passage ondeISteunt onze
verklaring.
agniartheko bhuvana pravisto rupa rupa pratirupo babhuva.
ekasthata sarvabhutananararatma rupa rupa partirupo bahisha.
Kathopanisad, valli, 5, map.9
Zoals vuur door lange, brede, cirkelvormige,
kleine en grote voorwe.pen dringt en de vorm van dezc
voorwerpen aanneemt, hoewel zij los van hen staat,
neemt de aldoordringende God de vorm van de interne
organen waardoor Hij dringt &an, hoewel Hij los van hen
staat.
Neo-vedantist: Indien U duizend patten vol water
onder de zon plaatst, zullen er duizend zoooen in die
patten verschijnen, terwijl er maar een zon bestaat
Indien de patten worden gebroken of het water uit hen
wordt weggehaald of aIs het water uit hen vall, zal de
zon niet breken noch zich bewegen noch vallen. Evenzo
valt de schaduw van God op de interne organen. Oit
noemen wij de schaduw van het bewustzijn (cidabhasa)
of ziel. De ziel bestaat zolang het intern orgaan bestaat
Wanneer kennis het intern orgaan vernietigt, wordt de
ziel God. Deze schaduw van het bewustzijn kent haar
[216]
eigen heilige kracht niet en neemt de staat van de
bedrijver, genieter, gelukkige, ongelukkige,
onrechtvaardige, rechtvaardige, gehoorte, dood,
enzovoart aan. Gedurende deze tijd is zij in de
verbanning van bet wereldse.
Siddhanti: Deze uitleg van U is onaannemelijk.
De zon heeft een vorm. De patten met water hebben oak
een vorm. De zon staat los van deze patten en deze
patten staan los van de zon. AIleen dan is
weerspiegeling mogelijk. Indien die patten vormloos
waren geweest, zou die weerspiegeling ook onmogelijk
zijn. God is vormloos en aldoordringend. Hij staat Diet
los van Diets en Diets staat los van Hem. Zij zijn aileen
maar op grond van de verhouding doordringer en
doordrongene twee los van mekaar staande begrippen.
De wet van overeenkomst en verschil (anvaya en
vyatireka) toepassende zijn de doordringer en de
doordrongene onafscheidelijk, maar los van mekaar.
Indien zij gelijkwaardig waren, zou Diets door een ander
ding kunnen dringen. Oit is uitgelegd in de Antaryami
Brahamana van de Brhadaranyaka Upanisad
Er is geen weerspiegeling van Brahma mogelijk.
Want zonder vorm is weerspiegeling onmogelijk. Uw
geloof dat Brahma de ziel wordt door de beperkingen
van de interne organen is kinderachtig. Interne organen
zijn verplaatsbaar en beperkt. God is onverplaatsbaar en
onbeperkt. Indien U Diet gelooft in het apart bestaan van
God en de ziel, zie dan ons bezwaar dat de God van de
plaats waar het intern orgaan naar toe zou gaan dam zou
worden en de God van de plaats vanwaar het intern
orgaan zou vertrekken in wijsheid achtergelaten zou
worden. Zoals een paraplu, die van de ene plaats naar de
andere verplaats wordt, het licht van waar het is
wegneemt en het duidelijk zichtbaar laat op de plaats
van waar zij weggehaald wordt, zouden de interne
organen God op elk moment geleerd, dam, gelukkig of
ongelukkig kunnen maken. De ondeelbare God zou,
omdat Hij een bewust wezen is, gcheel dom worden. Er
bestaat nog een ander punt Hetgeen de door het intern
orgaan beperkte God zou zien in Mathura, zou de door
het intern orgaan beperkte God in Benares zich Diet
kunnen herinneren, anydrustimenyo na smartiti nayayat of,
daar de dingen die door iemand ervaren zijn Diet door
een ander herinnerd kunnen worden. De schaduw van
het bewustzijn dat een bepaald iets te Mathura ziet,
woont Diet in Benares ( Kasi). Hetgeen de schenker van
licht is aan het intern orgaan in Mathuril is Diet de God
van Benares.
Indien God zelf de ziel is, en Diet een losstaand iets,
zou de ziel alwetend zijn. Indien de weerspiegeling van
God apart van Hem staat, zou niemand keonis van de
dingen, die bij in het verleden zag of hoorde, dragen.
Indien U zegt dat omdat Brahma een is, herinnering
mogelijk is, dan zouden de domheid of het Iced van de
ene plaats de gehele Brahma dom en ongelukkig makcn.
Door zulke uitleg te geven heeft U de eeuwige, reine,
wijze, eeuwig-vrije God onrein, dom en vCIbannen
gemaaid De ondeelbare God heeft U deelbaar gemaakt.
Neo-vedmltist: Ook een vormloos ding heeft een
schaduw. De lucht werpt haar schaduw in een spiegel,
het water, enzovoort en scbijnt blauw of donkergetint te
zijn. Evenzo vait de schaduw van God op de interne
organen.
Siddhanti: Indien de lucht geen vorm heeft, kan
niemand haar zien. Hetgeen niet door het oog gezien kan
worden, kan geen zichtbare schaduw in een spiegel of
het water werpen. Alleen iets dat een vorm heeft kan
donker- of lichtblauw scbijnen, maar niet een vormloos
voorwerp.
Neo-vedantist: Wat is dan het blauw dat U boven
ziet en waarvan U de schaduw in de spiegel kan zien?
Siddhanti: Dit zijn water-, aarde-, en vuurdeeltjes
die van de aarde zijn opgestegen. Indien er geen water
[217]
was op de plaats vanwaar regen komt, hoe zou het dan
regenen? AI wat boven drijft is een waterachtige stof.
Zoals mist vanuit de verte een vaste stof lijid en van
nabij dunner wordt, is het water dat in de lucht blauw
lijld.
Neo-vedantist: Is ooze uitleg van het touw en de
slang of van de droom verkeerd?
Siddhanti: Uw argumentatie is verkeerd. Dit
hebben wij reeds duidelijk gemaakt. Vertelt U ons eens
wic vanafhet begin domheid bczit
Neo-vedantist: Brahma (God).
Siddhanti: Is God aiwetend of bezit Hij bcperkte
keonis?
Neo-vedmltist: Hij is noch aiwetend noch beperkt
in keonis, omdat onbeperlctheid en beperlctheid van
kennis slechts in iets dat beperkt is, gevonden kunnen
worden.
Siddhanti: Wie is onder beperkingen?
Neo-vedantist: Brahma.
Sidhanti: Dan is het tach Brahma die onbeperkte
en beperkte kennis bezit Waarom ontkende U dit dan?
Indien U zegt clat beperking onecht en verbeelding is,
vragen wij U: ‘Wie is de verbeeldende’?
Neo-vedantist: Is de ziel God oflos van God?
SiddhDntl: Los van God. Indien de ziel God was
zou een ziel die valse verbeeldingen heeft, geen God
kunnen zijn. Hoe kan een vals iets waar zijn?
Neo-vedantist: Wij noemen de waarheid en de
onwaameid onecht (vals). Hetgeen de tong uitspreekt is
ook onecht (vals).
Siddhanti: Als Uw gedachten vals zijn en Uw
spraak vals is, waarom is Uzelf dan niet vals?
Neo-vedantist: Dat doe! er niet toe. Waarheid en
onwaameid zijn beiden verbeelding en zij zijn de basis
van het bewijs van heiden.
Siddhanti: Als U de basis is van waarheid en van
onwaameid, is U zowel een dief als een bankier. U is
daarom onbetrouwbaar. AIleen degene die altijd oprecht
denkt, oprecht spreekt, oprecht handelt, nooit verkeerd
denkt, nooit verkeerd spreekt en nooit verkeerd handelt,
is betrouwbaar. Wanneer U Uw eigen overtuiging
vervals!, is U klaarblijkelijk vals.
Neo-vedantist: Gelooft U in de eeuwige Maya
(onwetendheid) die bij Brahma berust en Hem toch
omsluiert?
Siddhanti: Nee, ik geloof er niet in. U
interpreteert Maya als iets dat niet bestaat maar tach
verschijnt Zulke dingen kunnen alleen intellectueel
blinden aannemen. Hetgeen niet bestaat kan nooit
verschijnen.
Kan er een folo van de zoon van een steriele
vrouw bestaan? Uw redenering gut ook in tegen de
passages van de chandogya Upanisad en andere
Upanishad’s numulah somyamah saryah prajah.
Neo-vedantist: Bekritiseert U Vasistha,
Sankaracaraya, Niscaladasa en andere geleerden die
grater dan U waren? Vasistha, Niscaladasa en
Sankaracaryaschijnengeleerder dan U.
[218]
Siddhanti: Is U ontwikkeld of onontwikkeld?
Neo-vedantist: Wij zijn ook errigszins ontwikkeld
Siddhanti: WeI, vertel ons dan het standpum van
Vasistha, Sankaracarya en Niscaladasa. Wij bestrijden
hen. Degene die zijn standpunt bewijst, is groter. Indien
Uw standpunt en de hunne onbetwistbaar zijn, waarom
kunt U dan ooze voorsteUen niet logenstraffen door Uw
argumenten? Berst dan kunnen hun zowel als Uw
voorsteUen aannemelijk zijn.
Ooze metring is dat Sankaracarya, enzovoort dit
standpunt slechts innamen om het van de jains te
winnen, aangezien de meeste geleerden dikwijls dingen
aannemen die tegen hun overtuiging zijn teneinde, op
een bepaalde plaats of tijd, in een voordeliger positie te
raken. En indien zij in de gelijkwaardigheid van God en
de ziel of de onechtheid van de wereld geloofden en de
echtheid van wereldse zaken ontkenden, waren zij
verkeerd.
Ten aanzien van de leer van Niscaladasa is er
bier een voorbeeld Hij schrijft jivo brahmaebhinnshchetnatvat
in Vritti-prabhakara, of dat de ziel God is omdat zij
bewust is. Oit is een kinderachtige voorsteUing. Twee
dingen kunnen niet slechts uit hoofde van overeenkomst
gelijkwaardig zijn, verschil staat a1tijd in de weg.
Bijvoorbeeld, als iemand zegt prithvi jalabhinna jadtavat
of ‘dat aarde en water gelijkwaardig zijn omdat zij geen
leven hebben’ is dit een gebrekkige voorsteUing.
Hetzelfde geldt in het geval van Niscaladasa.
Bcperktheid, onvoldoende kennis, feilbaarheid,
enzovoort zijn de eigenschappen van de ziel en
onderscheiden haar van God. Aldoordringendheid,
a1wetendheid, onfeilbaarheid, enzovoort zijn de
eigenschappen van God en zij onderscheiden Hem van
de ziel. God en de ziel zijn dus niet gelijk. Aarde en
water zijn gescheiden, omdat reuk, hardheid, enzovoort
de onderscheidene hoedanigheden van de aarde zijn en
smaak, vloeibamheid, enzovoort de onderscheidene
hoedanigheden van water zijn. Evenzo hebben God en
de ziel hun onclerscheidene hoedanigheden. Daarom
waren zij nooit gelijk in het verleden, zijn zij niet gelijk
in het heden en zullen zij nooit gelijk zijn in de
toekomst U kunt nit dit weinige de geleerdheid van
Niscaladasa peilen. Voor wat betreft Vasistha, die de
Yoga- Vasistha samenstelde, hij blijkt een hedendaagse
neo-vedantist te zijn. Dit werk is niet samengesteld door
Valmiki, Vasistha of Riimacandra noch zeiden of
hoorden zij het. Zij waren allen volgelingen van de
Veda’s. Zij hebben nooit iets kunnen schrijven of
zeggen tegen de vedische (leer)stellingen.
Vraag: De gelijkwaardigheid van God en de ziel
is in de SIIrfraka Satra, die door Vylsa samengesteld is,
bewezen.
sampdhyavirbhavh swan shabdat 1
brahond jeminirupnyassadibhyah 2
chititnamatran tadatmkatvaditiyoduloomih 3
ayampupnyasat purbhavadvirodh badrayanh                                                                     atah av chananyadhivptih 5
Vedanta Sutra IV. 4, su. 1,5-7,9
I. De ziel, zich haar eigen krncht rea1iserende
welke v66r de aard van God bestond, manifesteert zich
zelf. Oit blijkt duidelijk uit het woord sva (zelf).
2. Acarya laimini is van mening dat de ziel
zichzelf vestigt in de vorm van God om redenen dat
zulke passages aIs ayematma aphtmapma, of Hij is de
atma geest (=spirituele identiteit) die vrij is van
zondigheid, gebruikt worden.
3. Acarya Audulomi is van mening dat de ziel in
zaligheid bijft in de vorm van zuivere intelligentie, daar
de passages van de Brihadaranyaka Upanisad zeggen dat
zij een met God wordt
[219]
4. Vyasa gelooft in he! niet verschillen van de ziel
en God op grond van de passages die wijzen op de
hogere machten, die hierboven zijn genoemd
S. De Yogi met zijn occulte machten behoudt zijn
heilige kracht daar hij geen meester boven zich heeft.
Hij wordt de meester van allen. Hij is dus in za1igheid
Antwoord: 1. De Sutra’s betekenen niet dit. Hun
zuivere interpretatie is als voigt: Zolang de ziel zich niet
bevrijdt van aile onreinheden en zich haar eigen reine
kracht realiseert, kan zij God niet realiseren en van
zegen genieten.
2. Acarya Jaimini is van mening dat wanneer de
Yogi vrij van zonden is en hogere machten verlaijgt, hij
aileen dan de zegen van za1igheid, door het nauwe
contact met God, kan genieten.
3. Wanneer de ziel vrij van onwetendheid en
andere gebreken is en in haar zuivere kracht van
intelligentie is, dan pas vindt zij zichzelf echt verwant
aan de kracht van God Oit is de mening van Acarya
Vyasa.
4. Wanneer de ziel in dit leven zelf hogere
machten en zuivere kracht verlaijgt, dan herlaijgt zij
haar vroegere reine aard. Oit is de mening van Acmya
Vyisa.
S. Wanneer de Yogi waarlijk overgave in zich
heeft, realiseert hij zich God en smaakt dan het geluk
van zaligheid Daar is hij geheel onathankelijk. In de
zaligheid bestaat er geen superioriteit en
minderwaardigheid Alle bevrijde zielen zijn hetzelfde.
Indien U deze Sutra’s niet interpreteert zoals wij het
gedaan hebben, zullen zij niet met de volgende Siitra’s
overeenkomen:
natronupptaah 1                       1. 1. 16
bhaedvoyepadeshachch 2    1. 1. 17
visheshnbhedveypdeshabheya ch neteroo 3   1. 1. 22
asminnsya ch thegong shashi 4          1.1.19
antastdadhrmoudeshat 5                     1.1.20
bhedvoypdeshachachyanyah 6           1.1.21
guha pravistavatmanoo hi thadrshanat   7          1.2.11
anupptestu na sharir   8                                     1.2.3
antramyadhideevadishu dhadhrmavopedeshat  9     1.2.18
sharirshobhaepi hi bhedineenmidhyeta   10         1.2.20
Vyasamuynikrtavedantasutrani                                                                                                                1. Betekenis: De ziel, die iets anders dan God is,
is niet de scbepper van bet beelal. De scbepping van bet
beelal kan niet san de ziel, die bepeIkte macbt en
onvoldoende \cenn;s bezit, worden toegeschreven.
Daarom kan de ziel geen God zijn.
rasa hoyae labdhvanandi bhavati                                                                                                                         Taitiriya Upanisad (Brah. Valli A.7)
[220]
De ziel en God zijn gescbeiden van mekaar. Hun
verschillende karaktertrekken zijn reeds uitgelegd
Indien dat niet bet geval was, zou bet zinloos zijn te
zeggen clat de ziel God verkrijgt en gelukkig wordt De
ziel en God zijn daarom nieteen.
divyo hacurtah purushh sa brahmabhantro majh
aprano mahmnah shubro mashratptrth para
Mundaka Upanisad 2.1.2
3. God is vergevend, rein, licbaamloos,
aldoordringend, innerlijk en uiterlijk in alles,
ongescbapen, vrij van geboorte, dood, incarnatie,
enzovoort. Hij is vrij van beeindiging, beinvloeiding,
licbaam en gedaehten. Hij is bet licbt Deze zijn de
eigenscbappen van God. De ziel is fijner dan de eeuwige
en onvergankelijke materiele oorzaak. Maar God is
fijner dan de ziel, de fijoste van allen.
4. Uit dit citaat blijkt dat de ziel in contact (yoga)
komt met de doordringende God, en dat God in contact
komt met de ziel. Nu bewijst bet woord contact dat God
en de ziel van mekaar gescbeiden zijn, daar contact a1tijd
bestaat tussen twee verschillende voorwetpen.
5. De eigeoscbappeo van God zijn
aldoordringend, enzovoort. Verder is God de
doordringer en de ziel de doordrongene. Dit bewijst dat
God en de ziel verschillen. Indien zij hetzelfde waren,
zou doordringing van de andere niet mogelijk zijn.
6. God verschilt van de ziel. Evenzo is Hij ook
verschillend van zintuigen, interne organen, de aarde en
de andere elementen, richting, lucht, zon, enzovoort en
van de geleerden, die <leva’s worden genoemd en van de
bovengenoemde dingen genieten.
7. In de Upanisad staat: gunha pravistoo sukrutsya
loke, of ‘Deze !wee, God en de ziel, tteden de innigste
kelder binnen, di. het geweten (hart). Zulke passages
komen veel in de Upanisads voor.
8. Verder:  “sharire bhavha sharirh’, of God is niet
belichaamd. De eigenschappen, handelingen en aard van
God worden niet in de ziel gevonden.
9. God werd genoemd antaryami (alwetend;
doordringend) door (adhidaiva) de gedachten en de
zintuigen, door (adhibhuta) de aarde en andere
elementen en door (adhyatma) al de zielen. In de
Upani~ wordt God aldoordringend, enzovoort
genoemd
10. De belichaamde ziel is geen God daar God in
aard verschillend is van de ziel.
Deze Sariraka Sutra’s bewijzen dat God en de ziel
verschillend zijn. De neo-vedantisten hebben nog een
weg om hun zienswijze te ondersteunen, met name
upakrama en upasanhara. Ook dit is niet aannemelijk.
Hun schepping begint met God en hun beeindiging is in
God. Als zij niet geloven in een ander bestaan, dan
worden schepping enbeeindinging beiden de funkties van
God alleen. Dergelijke verklaringen maken het moeilijk
voor de neo-vedantisten. Verandering, schepping,
onwetendheid, enzovoort kunnen nooit asngenomen
worden in geval van de onveranderlijke, reine, eeuwige
en onfeilbare God. Zelfs na de beeindiging blijven God,
de zielen en de materiele oonaak bestaan. Hun theorie
over de beeindigingis dus ook verkeerd Er bestasn vele
andere meningen van hen die tegen de Veda’s en andere
gescbriften zijn.
Nadien bleef India lange tijd onder de invloed van de
leer van de jains en Sankaracarya, en hun volgelingen
hadden steeds kritiek op elkaar. Drie hondenl jaren na
Sankaracarya een machtige koning,
[221)
Vikramaditya van Ujjain, op het toneel; bij maskte een
eind aan de onderlinge twisten tossen de verschillende
heersers en bij herstelde de vrede. Damna kwam koning
BJuutPbari die zeer geinteresseerd was in de SailsIqita
dichtkunst en ook enige kennis van religieuze
geschriften bezal Hij deed afstand van zijn koninkrijk
en werd een Sannyasi. Duizend jaren na Vikramaditya
kwam koning Bhoja. Hij moedigde de studie van de
grammatica aan en leidde de dichtkunst en andere
branches van wetenschap zo in dat zelfs Kalidasa, die
slechts een schaapherder was, de schrijver van een
gedicht, Raghuvansa, kon worden. Elkeen die koning
Bhoja met een mooi gedicht naderde, werd hooggeacht
en werd beloond. Nu begon er een periode waarin
koningen en de rijken het lezen staakten.
Alhoewel er voor Sankaracarya en na het
Vamamargisme enkele sekten, zoals het Saivisme,
waren verrezen, waren deze sekten niet machtig. De
Saiva’s namen in kracht toe na koning Vikramiiditya. De
Saiva’s hebben verschillende vertakkingen zoals
Pasupata’s, enzovoorl Ook het Vamamargisme heeft
tien Mahavidya’s (of, ‘grote wetenschappen’). De
mensen begonnen Sankaracarya te zien als de
incamatie van Siva. Zijn sannyasi volgelingen namen
ook het Saivisme aan en voegden het Vllmam§rgisme bij
hun geloof. De Vamamargis.s zijn aanbidders van Devi
(godin), de vrouw van Siva, en de Saiva’s zijn
aanbidders van Siva zelf. Tot nu toe dragen heiden
rudraksa en rozekransen, en besmeren zij hun voorhoofd
met as. Maar de Saiva’s zijn niet zo tegen de Veda’s als
de Vamamargi’s.
dhik dhik kapal bhasmarudrakshvihinam   1                                                                                           rudrakashan kanthdeshe dshanparimitanmastake vishanti de.
shat shat karnapradeshe karyougalgatan dadshan dadshava
bahorindoh kalabhig prithgati gaditamanekmevh shikaya,
vakshayeshastadhik yah kalyti shatak sa syam nilkanthah
Zo zijn er nog veel citaten: Vervloekt is de
persoon die geen as op zijn voorhoofd en geen rudraksa
om zijn nek heeft. tai tayjedantyj yetha of, hij moet
verafschuwd worden a1s iemand van de achtergestelde
klasse (kaste).
2. Degene die 32 kralen om de haIs, 40 op het
hoofd, 6 in elk oor, 12 aan elke pols, 16 aan elke arm, 1
in de kleine haarlok op het achterhoofd en 108 op het
hart draagt, wordt de god Siva zelf. Dit is de opinie van
de Sakta’s.
De Sakta’s (Vamamargi’s) hebben ook een dergelijk
geloof. In de loop van de tijden introduceerden zij de
aanbidding van beelden die het vrouwelijk
geslachtsorgaan voorstelden, welke zij jaladhari
(letterlijk ‘waterpot’) noemden, en die het mannelijk
geslachtsorgaan voorstelden welke zij JiiJga noemden.
Deze schaarnteloze wezens voelden geen schaarnte in
het introduceren van zulk een obscure praktijk. swarthi
dosho na pashyati” of: Het is waarlijk zo dat een zelfzuchtig
mens blind is voor de duistere zijde van zijn handelingen
en dat hij in staat is de gemeenste dingen te doen
teneinde zijn zelfzuchtig doel te bereiken. Zij geloven
dat beeldenverering en aanbidding van de
geslachtsorganen de hoofdmiddelen zijn ter verkrijging
van juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen
(kama) en bevrijding (moksa). Toen de jains na koning
Bhoja beelden in hun tempels plaatsten en daar gingen
om hen te aanbidden, gingen de leerlingen van de Papen
ook er naar toe. Dit was de tijd toen er ook andere selden
in het westen opkwamen en de moslims ook in
Aryavarta begonnen te komen. Toen maakten de Papen
de volgende tekst-
na vadedhavani bhasha praneh kantgateerapi
hastina tadyamanoepi na gachejjeenmandirm
[222]
‘De Yavani taal mag nooit gesproken worden in welke
moeilijkheid men zich ook bevindt, zelfs al zou men
moeten sterven. Redt U zelf ook niet door in een jain
tempel te gaan, zelfs als er gevaar bestaat dat U onder
een olifantspoot vertrapt zal worden. Oit betekent dat het
heter is onder de poot van een olifant te sterven dan in
een jain tempel asiel te zoeken’. Zij hegonnen hun
leerlingen aldus te onderrichten. Wanneer iemand hen
vroeg of zij enige authentieke geschriften over hun
geloof konden aanbalen, zeiden zij ‘ja’ . Wanneer deze
persoon hen met eigen ogen wilde zien, lazen zij enige
passages uit Markandeya Purana Purflt;Ja, enzovoort daar er in de
Durgapatha melding gemaakt wordt van Devi.
Toen Bhoja koning was, schreef iemand onder het
pseudoniem Vyilsa de Markandeya de Siva Purana’s.
Toen koning Bhoja dit te horen kreeg, strafte bij de
pandita’s door opdracht te geven dat hun handen
afgesneden (geamputeerd) moesten worden. Hij gaf
opdracht dat degene die gedichtenbundels of andere
boeken samenstelde, dat onder eigen naam moest doen
en niet onder de naam van zieners en heiligen. Dit
wordt vermeld in de gescbiedenis Sanjivani die door
koning Bhoja is geschreven en die bij het Tivari
geslacht van Bhinda. een stad in de staat Gwalior,
berust. De Rao-saheb van Lakhuna en zijn klerk Rama
Dayala Cauhe hebben het met hun eigen ogen gezien.
Daar staat duidelijk geschreven dat Vyasa 4.400 teksten
in de Mahabharata heeft geschreven en dat zijn
leerlingen 5.600 teksten daarbij hebben gevoegd. De
hele MababhiIrats hestond dus uit 10.000 teksten. Ten
tijde van keizer Vikramaditya werden er 20.000 teksten
in gevonden. Koning Bhoja zegt dat ten tijde van zijn
vader de Mahabharata uit 25.000 teksten hestond en dat
het in zijn tijd uit 30.000 teksten bestond. Indien dit zo
voortging zou na verloop van tijd dit een kameellading
worden. Koning Bhoja zegt ook dat indien de mensen
de Purana’s en andere boeken op naam van de zieners
schrijven, het volk van India misleid zal worden en de
vedische leer een groot verlies zal lijden. Dit bewijst dat
koning Bhoja enige liefde koesterde voor de Veda’s. Er
staat in zijn Bhoja-prabandha geschreven:-
dhtyeekya kroshdshyeekmashvah srikritrimo gachiti charugatya
vayu dadati vayenjana supushkala vina manushyen chaltajjarasm
Koning Bhoja had in zijn kooinkrijk expert
mecaniciens. Zij hadden aan een machine, in de vonn
van een paard, een mechanisme toegevoegd dat het 11
kosa’s (ongeveer 35 kilometer) in ongeveer 25 minuten
(een kacci ghadi) en 27 1/2 kosa’s(ongeveer 90
kilometer) in Mn uur kon afleggen. Deze machine kon
zich zowel op de grond als in de lucht voortbewegen.
Zij hadden ook een waaier uitgevonden die, zonder
menselijke hulp, een behoorlijke hoeveelheid koele
lucht produceerde. Indien deze twee machines heden
ten dage nog bestonden, zouden de Europeanen niet zo
opgeblazen doen.
De Papen deden hun uiterste best om hun leerlingen
er van te weerhouden de jain tempels te bezoeken. Het
lukte hen echter niel De mensen gingen er naar toe en
luisterden naar de religieuze debatten. De jainistische
Papen prikkelden de nieuwsgierigheid van de leerlingen
van de Pauranistische Papen. Nu moesten de
Pauranistische Papen iets doen om te voorlromen dat het
hele volk jain ging worden. Uiteindelijk besloten zij de
jains na te apen door het maken van incamaties, beelden,
tempels en religieuze geschriften, zoals de 24 jain
Tirthankara’s. Zij vonden ook 24 incamaties van God
uit. Zij maakten ook tempels en beelden. De jains
hadden Adi-Purana’s en Uttar-Purana’s. Zij schreven
ook achttien Purana’s.
Honderdvijftig jaren na koning Bhoja begon de
Sathakopa sekte. Het werd opgericht door een zekere
Sathakopa van een Kanjara-varna. Deze sekte maakte
toen weinig opgang. Het volgend hoofd van deze sekte
was Munivahana van de Bhamgi-clan. Het derde hoofd
was Yavanacaryya, een Mohamedaan.an. Het vierde hoofd
Ramanuja kwam uit een respectabel brahmanen-gezin.
De sekte nam onder hem een grote vaart.
[223]
De Saiva’s schreven de Siva Pumqa, de Sskta’s
schreven de Devi Bhagavata, de Vaisnava’s schreven de
Visnu Purana. Zij gaven deze boeken Diet hun eigen
namen, claar zij anders niet aIs authentiek beschouwd
zouden worden. Zij schreven hen op naam van de ziener
Vyasa, enzovoort. Zij worden Purana’s (letterlijk oude
boeken) genoemd terwijl zij in feite navina (nieuwe
boeken) genoemd moesten worden. Dit is precies aIs
wanneer een anne man zijn zoon Keizer, of Dieuwe
dingen oud noeml Deze Purana’s staan vol van de
twisten die bestaan tussen deze sekten.
Laat ons eerst de Devi Bhagavata Purana onder de
loupe nemen. Er staat daarin geschreven dat er een
vrouwelijke god bestond die Sri genoemd werd en
meesteres van de stad Sripura was. Zij schiep het heelal.
Brahma en andere (dat zijn Visnu en Mahideva) werden
ook door haar geschapen. Ben verJangen kwam in haar
op. Zij wreef zich in de handen en zie claar ontstond er
een blaar. Brahmi werd uit deze bJaar geboren. De
godin vroeg hem met haar te trouwen. Brahma zei Gij
zijt mijn maeder. Ik kan Diet met U trouwen’. De
moeder werd kwaad om dit antwoord en verbrandde de
zoon. Toen schiep zij een andere zoon door op dezelfde
manier in de handen te wrijven. Hij werd Visnu
genoemed. Ook aan hem deed zij hetzelfde voorstel. Hij
stemde ook Diet toe, en werd verbrand. Zij schiep weer
een zoon op dezelfde manier. Hij werd Mahadeva
genoemd. Zij zei tot hem: ‘Trouw met mij’. Hij
antwoordde ‘Ik kan Diet met U trouwen alvorens gij de
vorm van een andere vrouw aanneemt’. De godin deed
dat Dan vroeg MahIdeva ‘Wat betekenen deze twee
hoopjes as?’ De godin antwoordde: ‘Deze twee zijn Uw
broers. Zij volgden mijn bevelen Diet op en daarom heb
ik ze verbrand’. Mahiideva zei toen ‘Wat zaJ ik aileen
kunnen uitvoeren? Breng deze twee weer tot leven en
maak nog twee vrouwen. Dan zullen de drie mannen
met de drie vrouwen trouwen.’ De godin deed dit, en de
drie mannen trouwden met de drie vrouwen.
Wat grappig! Zij trouwden Diet met hun moeder maar
wei met hun zusters. Was dit juist? Daarna werden Jndra
en anderen geboren. Brahma, Visnu, Rudra en Indra
werden benoemd tot draagstoeldragers, enzovoort. Deze
mensen maakten al deze absurde verhalen.
Aan hen zou gevraagd moeten worden wie het
lichaam van deze godin en de stad Sripura gemaakt
heeft, en wie de moeder en vader van deze godin waren.
Indien U zegt dat die godin eeuwig is, is dit onmogelijk.
Niets dat het gevolg van een combinatie of
samenstelling is, Iran eeuwig zijn. Indien er aarzeling
bestond voor het huwelijk tussen de moeder en ZOOD,
wat voor goeds bestond er dan in het huwelijk tussen
zuster en broer?
Zoals in de DeYi Bhagavata Purana de
ondergeschikte posities aan Mahadeva, Visnu en
Brahma, enzovoort en de superleure positie aan de godin
zijn toegeschreven, zijn de godin en de anderen lagere
posities toegeschreven in de Siva Purana. Zij zijn daarin
de slaven van Mahadeva, en bij de schepper.
Indien het dragen van rudraJqa dat slechts een zaad
van een boom is, en het besmeren met as tot zaligheid
kunnen leiden, dan moeten ezels en andere dieren zoals
zwijnen, honden, enzovoort die in as rollen en de Bhils
en Kailjara’s die deze kralen dragen, zeker bevrijd
woIden.
Vraag: De Kalagni-rudropanipd geeft de methode
van met as besmeren aan. Is dit vals? In de Yajwveda
komen teksten zoals ‘trayaysha jamdagne’ enzovoort over
het besmeren met as. De Purana’s zeggen dat rudraksa
de boom is die uit een Iraan, uit het oog van Rudra,
oprees. Daarom wordt het dragen van haar zaden als
heilig beschouwd. Het dragen van desnoods een
rudrakja kraal vrijwaart de drager van zonden, en
verzekert hem van de hemel. Er rest dan geen vrees
voor God, de dood of de hel.
Antwoord: De Kalagni-rudropanisad is door een of
andere assmeerder geschreven. Het geeft zulke gekke
dingen op als yasya prathma rekha sa bhurloka, enzovoort
of ‘de eerste bestrijking van het as is bhurloka’. Hoe Iran
de streep die U dagelijks trekt Bhuloka of haar betekenis
zijn?
[224]
V oor wat de passage uit de Yajurveda betreft die U
heeftaangehaald, ‘trayayusha jamdagne, enzovoortkunnen wij
zeggen dat dit niets met asbesmering of tripundra te
maken heeft. De Satapathabrahmana zegt: chakshurvee
jamdagni’ ‘O God, help U mij dat het licht van mijn
ogen driemaal zoveel moge zijn, d.w.z. dat het voor
driehonderd jaar zal mogen voortbestaan en dat ik zo
een rechtvaardig leven moge lijden dat ik mijn zicht niet
verlieze’.
Hoe gek is het te geloven dat een boom uit een traan
kan groeien. Bestaat er iemand die verandering in de
natuurwetten kan brengen? Zoals het zaad is, zal de
boom ook zijn. Oit is de volgorde die door God geregeld
is. Het kan niet anders zijn. Daarom is al dit gedoe van
het dragen van rudraksa, as, tulsi, kamalaksa, gras,
sandal, enzovoort slechts de handelwijze van wilden.
Deze Vamamargi’s en Saiva’s zijn over het algemeen
kwaaddoeners, ruziezoekers en niet plichtsgetrouw. Er
bestaan heel weinig mensen onder hen die niet in zulke
dingen geloven en goode daden verrichten. Indien de
boodschappers van de God van de dood hang zijn voor
rudraksa en as, dan moeten politieagenten ook hang zijn
voor deze dingen. Als honden, leeuwen, slangen,
schmpioenen, vliegen en muskieten niet hang zijn voor
hen die rudraksa dragen en zich met as besmeren, hoe
zullen dan de dienaars van de wet hang voor hen kunnen
zijn?
Vraag: Waarom veroordeelt U hen? Het Saivisme en
dergelijke sekten zijn erkend in teksten van de Veda’s,
zoals blijkt uit deze teksten:
namaste rudra manyave           Yajurveda 16. 1
Shivae cha shivtaraye cha        Yajurveda 16. 41                                                      vesnavmasi                                  Yajurveda 5.21
vamanae cha     Yajurveda 16. 30
gadana twa ganpati havamahe             Yajurveda23. 19
bhagvati hi bhuyah                Atbazva…ta 9. 10.20
surya atma jagatsthushashaca    Yajurveda 13. 46
Antwoord: Deze passages hebben geen betrekking op
de selden zoaIs het Saivisme. Het woord ‘Rudra’
betekent God, adem, ziel, vuur, enzovoort. De eerste
passage betekent: gegroet zij God die de kwaaddoeners
straft door ontevreden over hen te zijn. ‘Namah).’
betekent ook voedsel (nama eti annam). Deze passage
betekent daarom: laat er voedsel zijn ter versteridng van
de lichamelijke kracht, enzovoort of ‘wij zullen Hem,
die de grootste weldoener van de wereld is, aanbidden.’
shivasya permeshvaraysyay bhaktha vishnoh parmatmnoy
bhakto vesnavh ganpateh sakaljagatswaminoye sewako
ganpateh bhagvatya vagya aye sevako bhagvate suryasya   characharatmnoye sewakah sorha of, Rudra, Siva, Vinsu,
Ganpati, Surya, enzovoort zijn allemal namen van de
Allerlloogste en Bhagavatl is de naam voor spraak die
leidt tot een waarheidlievend karakter. Zander deze
namen kwam er enkel ruzie, zoals blijkt uit het
volgende:
Een kluizenaar had twee leerlingen. Zij masseerden
dagelijks de voeten van hun leermeester. Voor het
gem.ak badden zij het werk verdeeld. Een zorgde voor
het ene been en de andere voor het andere been. Op een
zekere dag gebeurde het dat een van de leerlingen naar
de markt was en de andere bezig was met het masseren
van het been waarvoor hij moest zorgen. Toen de
leermeester zich keerde viel het been waarvoor de
andere leerling zorgde per ongeluk op het been waarmee
de ene bezig was. Deze leerling nam een spade en sloeg
daarmee op het andere been. De leermeester gilde het
uit: ‘O gij kwaadaardige, wat hebt gij gedaan?’ De
leerling antwoordde: ‘Wat heeft dit been te maken met
het been waarvoor ik zorg?’.
Intussen keerde de andere leerling terng. Hij begon
het been waarvoor hij zorgde te masseren. Toen hij
merkte dat het been opgezwollen was vroeg hij:
‘Meester, hoe komt het dat dit been opgezwollen is?’ De
leermeester vertelde hem toen wat gebeurd was. Die
dwaas zei ook niets, maar nam een stok en gaf daarmee
een ferme klap op het ander been van de leermeester. De
leermeester begon toen te gillen. De leerlingen sloegen
nu op beide benen. Het lawaai trok de aandacht van de
buren. Zij kwamen en vroegen: ‘Vader, wat is er aan de
hand?’ Een wijs man onder de buren wees de leerlingen
[225]
er op dat beide benen aan de leermeester toebehoorden.
De hoofdzaak was dat zij de leermeester een plezier
zouden doen door hem zo te dienen, maar nu leed hij
pijn vanwege hun dwaze handelwijze.
Deze vergelijking is ook van toepassing op de sekten
van het Saivisme, Vaisnavisme, enzovoort die mekaar
bestrijden, maar de juiste betekenis van de woorden
Visnu, Rudra, enzovoort niet kennen. Deze woorden
spreken in werlrelijkheid over de verschillende namen
van hetzelfde ondeelbare en onbepeIkte Opperwezen
(Zie hoofdstuk I voor de uitleg van deze namen). Deze
dwazen deoken helemaal niet eraan dat Visnu, Rudra,
Siva enzovoort de namen zijn die de verschillende
aspekten van de kwaliteiten en de aard van dezelfde
Almachtige van de Schepping, die airegerend,
aldoordringend en zonder gelijke is, aanduiden. Hoe
kunnen zulke dwazen aan de ontevredenheid van God
ontkomen?
Vraag: De Vamamargi’s en de Saiva’s kunnen we
niet goedkeuren, maar de Vaisnava’s zijn toch
rechtgeaard?
Antwoord: Zij bestrijden de Veda’s en zijn dus nog
erger. Bekijk deze bizarre waanvoorstellingen van de
Cakrankit Vaisnava’s
taph pundu tatha nam mala mantrasttheev cha
ami hi panch sanskarah permakanthatvh  1
Ramanujapatala paddhati                                                               attaptnurn tadamo ashnutate eati shruteh
Aldus Sruteh
Tapah (brandmerking): zij nemen ijzeren
afdrukken van een schelp, een discus, een wapen en een
lotus. maken die gloeiend heet en brandmerlcen zich dan
op de bovenann met deze afdrukken. Zij koelen deze
hete ijzers af in een pot melk. Sommigen drinken zelf
deze melk. Let nu eens op. Deze melk moet toch de
smaak van mensenvlees hebben. Met zulke daden
trachten zij zich God te realiseren. Zij zeggen dat de ziel
God niet kan bereiken zonder dat het lichaam
gebrandmerkt is met de schelp, de discus enzovoort
daar zij anders rauw is (amah). Zoals de politieagenten
hun uniform, hun penning of andere
onderscheidingstekenen hebben die de mensen vrees
aanjagen, zijn zij van oordeel dat de brandmerlcen van
de wapens van Visnu op de annen van de gelovigen de
God van de dood en zijn boodschappers vrees aanjagen.
Zij zeggen in het Hindi:
bana bada dayal ka, tilak chap aur mal
yam darpee kalu kahe, bhaye mane bhupal
Het is een groot ding om de symbolen van God te
gebruiken, d.w.z. een merkteken van de drietand op het
voorhoofd, de brandmerken en de rozekraos. Zij
schrikken de lersar van de dood en zelfs de koning sf.
Pundram is een teken van een drietand dat op het
voorhoofd geschilderd wordt lVama betekent het geven
van zulke namen als Narayanadasa (de slaaf van God).
Visnudasa (de slaaf van Visnu). Mala of de rozekraos
moet uit lotuszaad bestaan. Ze gebruiken ook de
volgende mantra’s:
om namo narayana 1
Voor de gewone mensen, en verder:
shrimannarayancharan sharan prapadhe  2                                 shrimate narayan namah 3
shrimiti ramanujay namahnnn   4
Voor rijke en respectabele personen, sis in een
winkel.                                                                                                           [226]
AI naargelang het gezicht van de klant! Met deze vijf
attributen hopen zij bevrijding te bereiken.
Dit is de betekenis van de mantra’s:
1. Ik groet Narayana.
2. Ik zoek bescherming aan de voeten van
Narayana die vol is van Laksmi.
3. Ik groet mrtiY8Qll die vol is van Sri, d w.z. ik
groet Narayana die vol schoonheid is.
4. Ben groet ook &an Ramanuja die vol is van Sri.
Zosls de Vamamargi’s vijf makara’s hebben, hebben
de Cakrankita’s vijf sanskra’s (rituelen). Deze
Cakrililkita’s balen iets nit de Veda’s aan ter verdediging
van hun brandmerking. Wij geven hieronder de volle
tekst met de betekenis:
pavitra te vitata bhramanspte prabhurgatrani prayeshi vishvatah
atapttanurn tadamo ashnute shrutas edihntasttasmashat  1
taposhpitra vitit divaspade 2 Rig. IX. 83, 1, 2
1. 0 beschermer van het heelal en van de Veda’s!
Uw macht en alwetendheid doordringen alle delen van
het heelal. Uw reine aard is niet rea1iseerbaar voor
degene die rauw is, d w.z. degene die zich nag niet ten
volle heeft ontwikkeld door Brahmacarya, waarheidszin,
kalmte, zelfbeheersing, yoga, goed geze1schap,
deugdelijkbeid, enzovoorl AIleen degenen die zich van
innerlijke onreinheden hebben vrijgemaakt door de
bovengenoemde methoden kunnen zich Uw reine aard
realiseren.
2. AIleen zij die in deze immense wereld van God
die Licht is de ascese van rechtvaardig gedrag
ondergaan, zijn waardig het Opperwezen te realiseren
(te bereiken).
Denkt U eens na. Hoe kunnen de Cakrankita’s de
authenticiteit van hun sekte bewijzen op hasis van deze
vedische tekst? Zijn zij geleerd of dom? Indien zij
geleerd zijn, waarom hebben zij dan deze tekst
vervormd? In de tekst is de zin aJaptatanijl, of ‘hij die
de deugdelijkheden niet heeft ondergaan’ en Diet atapta
bhujaika-desah, of ‘hij die niet een gedeelte van zijn
arm heeft gebrandmerkt’. Indien zij beweren dat het
woord ataptatanuh. het gehele lichaam, van kop tot teen,
betekent en het woord tapah ‘in vuur branden’ betekent,
dan moeten zij hun hele lichaam in de oven werpen en
het verbranden. Ook dan zeg ik dat de vedische tekst
onvervuld gebleven is, omdat het er dnidelijk gaat over
inachtoeming van waarachtigheid en andere
gedragsregels.
ritu tapah satya tapo damstapah swahdhyaystapah
Tapah is de inachtneming van de volgende
onderdelen (rtam tapah) van goed gedrag, reinheid van
ideeen, waarachtig denken, ware taal, waarachtige
daden, de gedachten van omechtvaardigheden
afwenden, beheersing van de lichamelijke organen,
goede handelingen vemchten in daad en gedachten,
stndie van de Veda’s. Het lichaam verbranden of
brandmerlren met hete ijzers is geen tapah.
De Cakmilkita’s noemen zichzelf grote Vaisnava’s,
maar zij verliezen hun tradities en slechte daden uit het
oog. De oprichter van hun sekte was Sathakopa. In de
boeken van de Cakmilkita’s en in de Bhaktmala die
door Nabha van de doma-klasse (kaste) is samengesteld,
staat geschreven:
[227]
vikriya shurp vichchar yogi
‘De ygi verkocht at reizende manden’, d.w.z. dat
Sathakopa in de Kanjara-klasse (kaste) geboren was. Hij
kan de brahmanen gevraagd hebben hem te onderrichten
of de geschriften voor hem te Iezen. De brahmanen
kunnen hem slecht bejegend hebben en hij heeft
misschien daarom, nit haat tegen de brahmanen, de antivedische
sekte van de Cakriilikita’s opgericht, naar zijn
eigen ideeen. Zijn leerling was Munivahana nit de
Candala-klasse (kaste). De leerling van Munivahana was
Yavanacarya, die in een moslim (yavana) familie was
geboren. Sommige mensen hebben zijn naam veranderd
in Yamunacarya. Na hem kwam Ramanuja, die in een
brnhmanen familie was geboren. Hij werd een
Cakrankita (d.w.z. hij brandmerkte zijn ann). Berst
schreef hij enkele boeken van algemene aard. Daarna las
hij wat Sanskrita en schreef hij enige Sanskrita teksten.
Daama schreef hij, tegen Sankaracarya, commentaren
op de Saririka Sutra en de Upanisads en veroordeelde
Sankaracarya sterk. Sankaracarya’s verdedigde het nondualisme,
d.w.z. dat de ziel niet verschillend is van God,
en verder dat geen enkel ding echt werkelijk is, dat de
wereld onecht is en slechts een droom. Daartegenover
stelde Ramanuja dat God, de ziel en Maya alle drie
eeuwig zijn. WeI is het zo dat Sankaracarya in zovene
verkeerd is dat hij gelooft dat er geen ziel en geen
materiele oorzaak bestaat, maar alleen God Ramanuja’s
fout ligt in zijn stelling van gewijzigd non·dnalisme,
d.w.z. in het geloof dat God met de ziel en Maya een is.
Het is zinloos  te zeggen dat die drie eeuwig zijn, maar
dat er toch geen dualisme bestaat Verder geloven deze
Cakrankita’s weer dat de ziel in alle opzichten van God
afbangt en propageren zij de halssnoer, de merktekens
op het voorhoofd, de rozekrans, beeldenverering en
verscheidene andere absurditeiten. De volgelingen van
Sankaracarya zijn niet in die mate tegen de Veda’s als
de Cakrankita’s enzovoort.
Vraag: Waar is de beeldenverering
Vraag: Waar is de beeldenverering ontstaan?
Antwoord: Bij de jains.
Vraag: Vanwaar hebben de jains dit geleerd?
Antwoord: Vit hun eigen dwaasheid
Vraag: De jains zeggen dat het zien van een kalm en
nadenkend beeld de ziel gunstig beinvloedt
Antwoord: De ziel is bewust en het beeld is
onbewust Zal de ziel ook zo onbewust als het beeld
worden? Deze beeldenverering is allemaal nonsens. Wij
zullen dit in het twaalfde hoofdstuk nader bespreken.
Vraag: De Vaiwava’s, enzovoort hebben de jains niet
nagebootst op het gebied van beeldenverering, want de
beelden van Vaiwava’s enzovoort zijn niet als die van
dejains.
Antwoord: Ja, U heeft gelijk. Maar als zij hun
beelden als die van de jains hadden gernaakt, zouden zij
met de jains samengesmolten zijn. Daarom hebben zij
een andere soort beelden gemaakt. Hun hoofddoel was
tegen de jains te zijn en omgekeerd waren de jains tegen
hen. De jains maakten hun beelden naakt, in gedachten
verzonken en gelijk asceten. De Vaiwava beelden
daarentegen staan of zitten in gezelschap van mooi
gesierde wederhelften die schoonheid, aantrekkelijkheid
en luxieus genot uitbeelden. De jains blazen niet op
schelpen, luiden geen bellen, enzovoort. Maar de
Vaiwava’s maken een hels kabaal. Deze pracht en praal
van de Vaiwava’s hebben hun volgelingen uit de val
van de jains gehouden. Deze mensen hebben
verschillende boeken geschreven, op naam van Vyilsa en
andere zieners, die vol van leugenachtige verhalen zijn.
Deze boeken hebben zij Purana’s (letterlijk oude
boeken) genoemd Zij lazen deze op vergaderingen
voor.
Zij pasten ook andere methodes toe. Zij maakten
stenen beelden en p1aatsten hen heimelijk op een heuvel
[228]
of in een bos of begroeven hen onder de grond Dan
maakten zij hun volgelingen bekend dat Mahadeva,
Parvati, Radha, Krisna, Sita, Rama, Laksmi, Narayana,
Bhairava, Hanumln of een andere zogenaamde
goddelijke tiguur hen in de droom was verschenen en
hen gezegd had dat hij of zij op zo en zo een plaats lag.
Zij moesten het beeld dan halen, in de tempel pJaatsen
en zelf de priester er voor zijn. Als beloning hiervoor
zouden zij wat zij maar verlangden, ook krijgen.
Wanneer de intellectueel blinde maar volle beurzen
bezittende volgelingen hen geloofden en vroegen waar
die (nep) godheid Iag, noemden zij hen een heuvel of
bos, namen hen mee daar naar toe en wezen hen het
beeld Daarop werden de volgelingen met stomheid
geslagen van bewondering, vielen op hun knieen en
zeiden: ”Het schijnt dat de godheid U hoog acht. Neem
het met U mee. Wij zullen een tempel voor de godheid
bouwen. Zet U dan het beeld daarin en wees haar
priester. Wij voelen ons zeer gelukkig zulk een godheid
ter aanbidding te mogen hebben.” Wanneer een van hen
succes boekte met deze methode, volgden anderen zijn
voorbeeld en, teneinde hun brood te verdienen, zetten zij
verschillende eigen beelden op door deze frauduJeuze
handelingen.
Vraag: God is vonnloos. Het is niet mogelijk zich
Hem in gedachten voor te stellen. Daarom is een beeld
nodig. Als er niets anders gedaan wordt dan voor het
beeld te gaan staan en het met gevouwen handen te
vereren, daarbij aan God denkend en Zijn naam
uitsprekend, waar schuilt dan het gevaar hierin?
Antwoord: Daar God vonnloos en aldoordringend is,
is het onmogelijk een beeld van Hem te maken. Als
slechts het zien van een beeld aan God herinnert, is het
dan niet mogelijk aan God te denken bij het zien van
door God gemaakte voorwerpen zoals de aarde, water,
vuur, lucht, groenten en vele andere dingen die de
wonderlijke scheppingskracht van de Almachtige tonen?
Zijn de aarde en de bergen waarvan de mensen hun
kleine afgodsbeelden maken niet voldoende om U te
herinneren aan het bestaan van die grote Kunstenaar,
God? Het is zeer verkeerd van U te zeggen dat U aan
God denkt wanneer U het afgodsbeeld ziel Wanneer het
beeld niet voor U is, is het dan best mogelijk dat U God
vergeet en U zich gaat bezig houden met diefstal,
overspel en dergelijke kwade praktijken. De beelden
dienaar denkt: ‘Hier is niemand die mij ziet’. En hij
wordt het slachtoffer van allerlei hartstochten. Dit zijn
allemaal de nadelen van beeldenverering.
Indien een man werkelijk niet op beeldenverering
bouwt maar voelt dat God binnen alles is, door alles
heendringt en alwetend alles ziet dat gedaan of gedacht
wordt door elkeen, zal hij er zeker van zijn dat welk
kwaad ook gedaan wordt in daad of gedachten, Diet
ongestraft geIaten wordt door de alwetende en
rechtvaardige God. Slechts de naam gedenken is van
geen waarde daar het woord suiker Diet zoet smaakt,
noch het woord ‘nima’ bitter smaakt alvorens U het
daadwerkelijk in Uw mond proeft.
Vraag: Is hcrhaling van de naam altijd nutteloos? De
Purana’s hechten veel belang aan het citcren van de
naam                                                                                                       Antwoord: Uw wijze van namen citcren is Diet juist
De manier waarop U namen citeert is nutteloos.
[229)
Vraag: Hoe is dan onze manicr?
Antwoord: Het is tegen de Veda’s.
Vraag: Zegt U ons dan wat de door de Veda’s
aanhevolen manicr is om de naam te citeren.
Antwoord: De naam moet op deze manier hcrhaald
worden. Neem bijvoorbeeld het woord ‘rechtvaardig’ .
‘Rechtvaardig’ is de naam van God omdat Hij
onpartijdig is en elkeen recht doe! wedervaren. Nu
moeten wij zijn voorbeeld volgen en elkeen met
oprechtheid en rechtvaardigheid behandelen bij onze
wereldse zaken. Op deze manier is de hcrinncring van
slechts een naam voldoende om de positie van de
mensen te verheteren.
Vraag: Wij weten dat God vormloos is. Maar hij
neemt de lichamen van Siva, Visnu, GanClja, Surya,
Devi, enzovoort aan en daalde neer als Rama en Krisna
Daarom maken wij deze beelden. Is dit verkeerd?
Antwoord: V crkeerd. Door en door verkeerd. De
Veda’s beschrijven Hem als ongeboren (aja ekapiat) en
licbaamloos (akayam). Rigveda VII. 35, 13; Ysjurveda
40.8) en Hij kan Diet onder de bepcrkiogen van geboorte
en dood raken. Dus is een nederdaling van God ook Diet
mogelijk. Degene die aldoordringend, onbeperkt en vrij
van leed, plezicr, zichtbaarheid enzovoort is, kan
zichzelf tach niet gaan plaatsen in een druppel sperma,
in de schoot of in een lichaam Gaan en komen is slechts
bij gelokaliseerde voorwetpen mogelijk. God is
bewegingloos en oozichtbaar, en er bestaat niet zelfs een
Idein deeltje waar Hij niet in is. Om hem daarom aIs
nederdaleod te beschouwen is even absurd aIs de zoon
van een steriele vrouw laten huwen, en haar Ideinzoon te
zien.
Vraag: Als God aldoonlringend is, is Hij ook in het
beeld. Waarom is het dan niet juist Hem te sanbiddeo
door zich voor te stellen dat Hij in elk voorwerp zit?
Immers,
na kasthe vidhte devo na pasane na mirnmaye
bhave hi vidhite devastmad bhavo hi karanam
God is niet in het hout, noch in de steen, noch in
enig aardewerk. Hij is iets realiseerhaars. Hij is
realiseerbaar waar U zich Hem voorstelt.
Antwoord: Als God aldoordringend is, dan is het zich
Hem voorstellen in een exclusief voorwerp hetzelfde aIs
een keizer zijn groot rijk afuemen en hem in een hut
laten wonen. Wat een grate oneerbiedigheid! Onteert U
God ook niet op dezelfde manier met Uw
beeldenverering? Wanneer U Hem aIs aldoordringend
beschouwt, waarom plukt U dan bloemen en bladeren
van de bomen en offert U dat san het beeld? Waarom
gebruikt U dan sandelpasta? Waarom offert U dan
wierook? Waarom luidt U dan bellen en bespeelt U
cymbalen en andere muziekinstrumenten? Hij is in Uw
handen, waarom vouwt U dan de handen voor Hem? Hij
is in Uw hoofd, waarom buigt U dan het hoofd voor
Hem? Hij is in het voedsel en in het water, waarom
offert U dan deze dingen san Hem? Hij is in het water,
waarom baadt U Hem dan? Wij geven toe dat Hij in aile
voorwetpen bestaat.
De vraag is echter. Aanbidt U hetgeen doordringt of
het doordrongene? Indien U de doonlringer sanbidt, is
het zinloos sandelhout, bloemen, enzovoort te offeren
aan een blok hout of steen. En indien U het
doordrongene aanbidt waarom zegt U dan valselijk dat
U God aanbidt? Waarom verrelt U niet naar waarheid
dat U de aanbidder is van stenen, enzovoort?
Nu nemen wij de kwestie van voorstelling onder de
loupe. Is voorstelling echt of vals? Indien het echt is zal
God in de ban van Uw voorstelling zijn. Stelt U zich
[230]
misschien ook zilver, goud enzovoort, voor in een stuk
aarde, diamant of saffier in een steen, parels in zeewier,
boter, melk enzovoort, in water, meel of suiker in stof?
En waarom ontleent U niet dezelfde voordelen van hen?
U stelt zich nooit het bestaan van pijn voor, waarom
krijgt U het dan? U denkt altijd aan plezier. Waarom
heeft U het niet altijd? Waarom kan een blinde niet zien
door zich voor Ie stellen dat bij ogen heeft? U denkt
nooit aan de dood, waarom sterft U dan? Daarom is Uw
theorie van voorstelling gans verkeerd. De ware
realisatie is de realisatie van iets zoaIs het werkelijk is.
Zich vuur als vuur en water als water voorstellen, dat is
de juiste voorstelling. Zich vuur als water en water als
vuur voorstellen is verkeerd. lets zien zoals het is, is
kennis. Het anders zien is domheid U noemt ware
voorstelling verkeerd en verkeerde voorstelling waar.
Vraag: De godheid komt niet in het beeld zo lang wij
haar niet oproepen door het citeren van vedische teksten.
Wanneer wij haar uitnodigen komt zij en wanneer wij
haar wegzenden, gaat zij heen.
Antwoord: Indien oproeping de godheid in het beeld
brengt, waarom wordt bet beeld dan niet bewust? En
waarom loopt zij niet weg wanneer U haar greet? Waar
komt zij varulaan? En waar gaat zij naar toe? Luistert, O
onnozelenl De ware God gaat nergens en komt nergens
vandaan. Indien U door de kracht van Uw vedische
teksten de godheid in het beeld kan roepen, waarom
roept U dan niet de geest van Uw overleden zoon weer
in zijn lichaam? En indien wegzenden door het citeren
van vedische teksten mogelijk is, waarom doodt U dan
Uw vijand niet door de ziel uit zijn lichaam te zenden?
Kijk eens, mijn onnozele vriendenl Deze Papen vullen
hun zakken door fraude tegenover U te plegen. In de
Veda’s staat er Diet eens een woord over
beeldenverering, of oproeping en wegzenden van
geesten.
Vraag:                                                                                                        Prana ihagachntu sukha chira tisthntu swaha
atmehagachtu sukha chiri tisthtu swaha
indriyanihagachntu sukhai chiri tisthntu swaha
Als er zulkc teksten als deze bestaan, waarom zegt U
dan dat zij Diet bestaan?
Antwoord: Wei broeders, gebruikt U een heetje Uw
nuchtere verstand. Deze zijn passages uit de valse en
anti-vedische Tantraboeken, die door deze Papen zijn
samengesteld Zij zijn geen vedische teksten.
Vraag: Zijn de TanlIa’s vals?
Antwoord: Ja Het is helemaal vals. Zoals er Diets
in de Veda’s vootkomt over de oproeping van
zogenaamde godheden en beelden of ze met leven te
inspireren, bestaan er geen passages als snana samarpyami, of
‘Ik offer U een bad’ enzovoort. De Veda’s zeggen geen
woord over pasanadimurti rachitwa mindireshu sansthapye
gandhadibhirrchyeta, of het maken van een beel, het in de
tempel plaatsen en het offers aanbieden (Ook dit staat er niet in).
Vraag: Indien de Veda’s geen beeldenverering
toestaan, verbieden zij die Diet tegelijkertijd En indien
zij het verbieden, bewijst dit dat het bestaan van
beeldenverering erkend wordt? prapto satya nishedha Want er
is geen verbod mogelijk zonder dat er iets bestaat dat
verboden moet worden.
Antwoord: Er bestaat geen toestemming hiervoor. En
er bestaat een verbod om Diets anders dan God te
aanbidden. Bestaat er nooit een verbod zonder het
vooraf bestaan van een gebruik? Zie maar dat zulk een
verbod wei mogelijk is.                                                              andhatma pra vishanei yesambhotimupasate
tato bhuya eva te tamo ya u sambhutya ratah                                      Yajurveda 40.9
[231]
na tasya partima asti Yajurveda 32.3
yada chanabhudita yena vagbhudhete
tadev brahma tava vidi neda yadidmupaste                                           yanmansa na manute yenahurmno matam
tadav brama tava viddhi nenda yadidmupasate
yechchusha na pashyati yen chachuchi pashyenti
tadev brahma tavi vidi neda yadidmupaste
yechotren na kshnoti yen khodmid ksutma
tadev brahma tava vidde nende yadidmupaste
yatpranen n praniti yen pranah praniyte
tdev bhahma tava viddi nendi yadidmupaste
Kenopan. I. 4. 8
1. Degenen die in p1aats van God, de
ongeschapen en beginloze materiSle oorzaak aanbidden,
vallen in duistemis, d w.z. domheid en eUende. En
degenen die de gevolgen van de materiSle oorzaak,
d.w.z. de aarde, andere elementen, stenen, bomen
enzovoort, en de lichamen van mensen en dieren
aanbidden in plaats van God, vallen in grotere
duistemis, dw.z. deze meest domme mensen vallen in
de hel van eUende en lijden gedurende een heel lange
tijd van allerlei pijnlijke dingen.
2. Van de vormloze God die door het ganse heelal
dringt, kan er geen beeltenis, gelijkeuis of afgodsbeeld
bestaan.
1. Hij die buiten het bereik van de tong vall, op
wie de uitspraak ‘Hier is water, neem het’ Diet van
toepassing is, met wiens hulp en invloed de tong haar
werk doet, die moet gij als Uw God (Brahma) kennen en
aanbidden. AI hetgeen iets anders is dan God, is het
aanbidden Diet waard.
2. Hij die niet door de gedachten begrepen kan
worden maar de gedachten kent, die moet gij als Uw
God (Brabma) kennen. Hem aileen moet gij aanbidden.
AI hetgeen van God verschilt, d.w.z. de ziel en de
interne organen, is geen geschikt voorwerp voor
aanbidding.
3. Hij die niet zichtbaar is voor het oog en door
wie aile ogen zien, moet gij als Uw God (Brahms)
kennen. Hem aileen moet gij aanbidden. En aanbidt die
voorwerpen die van Hem verschillen niet, bijvoorbeeld
de zon, elektriciteit, wur, levenloze dingen enzovoort.
4. Hij die niet door het oor gehoord kan worden
en door wiens hulp de oren horen, moet gij als Uw
Brahms (God) kennen. Hem aileen moet gij aanbidden.
En aanbidt die voorwerpen die van Hem verschillen niet,
bijvoorbeeld geluid, enzovoort.
5. Hij die niet door de vitale lucht kan worden
bewogen en door wiens medewerking deze vitale lucht
werkt, moet gij als Uw God (Brahma) kennen. Hem
aileen moet gij aanbidden. Aanbidt de lucht die van
Hem verschilt niet.                                                                                  Zo zijn er nog vele andere verboden van
beeldenverering. De praktijken die bestaan zijn
verboden en die niet bestaan zijn ook verboden. Als
iemand bijvoorbeeld ergens zit, krunt U hem vrngen weg
te gaan. U krunt ook die handelingen verbieden, die niet
bestaan maar eventueel verricht kunnen worden;
bijvoorbeeld U kan tegen Uw zoon zeggen ‘Mijn zoon,
U zult nooit stelen, U zult niet in de put springen, U zult
zich niet ophouden met slechtgeaarde personen, U zult
niet onontwikkeld blijven’. Deze praktijken die
verboden zijn, zijn de mens onbekend maar aan God
bekend Daarom is beeldenverering ten zeerste
verboden.
Vraag: Beeldenverering brengt misschien geen goede
resultaten, maar het is toch ook geen zonde?
Antwoord: Er bestaan slechts twee vormen van
opdrachten: ‘doe dit’ en ‘doe dit niet’; bijvoorbeeld de
Veda’s zeggen: ‘Gij zult de waarheid spreken’ of ‘Gij
zult geen leugens vertellen’. Het naleven van deze
geboden is deugd (dharm) en het niet naleveo van hen is
ondeugd (adhrama). Evenzo is het niet doen van het
verbodene deugd en het doen er van ondeugd
[232]
Wanneer U beelden vereert, hetwelk een verboden
handeJing is, is U dan geen zondaar?
Vraag: Kijk. De Veda’s zijn zonder begin. In die
tijden bestond er geen behoefte san beelden omdat de
godheden toen daadwerkelijk te zien waren.
Beeldenverering werd door Tantra’s en de Purana’s
geintroduceerd. Toen menselijke kennis afuam, konden
mensen God niet meer waarnemen. Het is gemakkelijk
Uw gedachten op een beeld te concentteten. Daarom is
beeldenverering voor de dommen bedoeld Zoals U elke
trede van de ladder moet passeren teneinde de bovenste
verdieping van het huis te bereiken en het onmogelijk is
direkt van de Jaagste naar de hoogste trede van de ladder
te klimmen, en de middelste treden over te slaan, is
beeldenverering de eerste stap. Daar door het beoefenen
van beeldenverering het verstand opgefrist wordt en de
interne organen van onreinheden gezuiverd worden, zal
het mogelijk zijn zich God te realiseren. Neem ceo
andere vergelijking. Een boogschutter begint zijn
praktijk met het afschieten van een pijl op een groot
doelwit Naarmate de praktijk vordert, wordt het doelwit
kleiner tot hij uiteindeliJk in staat is een zeer klein
doelwit te raken. Zo is het ook bij de aanbidding van
beelden dat er een tijd komt wanneer de aanbidder in
staat is zich een beeld te vormen van de vormloze God.
Meisjes spelen met poppen zo lang zij niet een echte
echtgenoot hebben. Hetzelfde geldt ook voor
beeldenverering. Vanuit dit licht gezien is
beeldenverering in geen cokel opzicht een zondige daad.
Antwoord: Als deugd datgene is dat met de Veda’s
overeenstemt en ondeugd datgeoe is dat tegen de Veda’s
is, dan is het volgens Uw eigen verkJaring bewzen dat
beeldenverering een ondeugd is. Anti-vediscbe boeken
volgen betekent een atheist zijn. Zie eens.
nastiko vednindakh   ManuII.11
ya vedbamhah smrutyo yasch kasch kudstyah
srvastu nishfalah pretya tamonisth hi tah smirtah
utpdhente chyvnte ch yanyotonyanhi kanichit
tanyrvakaliktaya nishfalanyrdhani ch
Mnau XII. 95-96
1. Manu zegt dat degene die de Veda’s niet
eerbiedigt, ben veronacbtzaamt of tegen bun wetten
handelt, een atheist is.
2. De hocken die door anti-vedische en
ongewenste personen zijn gescbrcven, verdrinken de
wereld in eliende. Zij zijn nutteloos, vals en verwarrend,
en maken zowel deze wereld als de volgende eliendig.
3. De hocken die tegen de Veda’s geschreven
zijn, zijn periodiek en vallen spoedig uit de smaak. Het
is nodeloos en misleidend om op hun authenticiteit te
rekenen.
AI de zieners, vanafBrabmi tot de ziener Jaimini,
zijn van mening geweest dat niets dat tegen de Veda’s
is, aangenomen moet worden. De ware recbtvaardigheid
bestaat uit handelen volgens de vediscbe wetten.
Waarom? Omdat de Veda’s de juiste beginselen
inhouden. AI de Tantnl’s en Purana’s die tegen de
Veda’s zijn, zijn vals. De beeldenverering, die door deze
anti-vediscbe gescbriften wordt voorgescbreven, is ook
zondig. De aanbidding van levenloze dingen
vermeerdert de kennis van de mensen niet Zij neemt
juist af. AIleen vereniging met geleerden vermeerdert
kennis en niet bet aanbidden van blokken steen. Kan
iemand zich ooit God realiseren door beelden te
aanbidden? Neen, nooit Beeldenverering is geen ladder.
Het is een grote put (ravijn) waarin de mens kan vallen
en verbrijzeld kan worden. Uit die put kan bij nooit
komen en bij blijft zeker daar tot bij sterft. Er bestaan
voor God’s realisatie ook ladders. Beeldenverering is
geen ladder, maar weI de vereniging met geleerden (te
beginnen op een gewoon peil en verder opwaarts gaande
zoals iemand doet die op de bovenste verdieping van een
huis moet zijn) en het uitoefenen van de gedragsregels
zoals waarheidszin, enzovoort.
Niemand is ooit geleerd geworden door
beeldenverering. Alle beeldendienaars blijven dom tot
de dood hen neemt en een einde maakt aan hun
onsuccesvol leven. Degenen die tegenwoordig beelden
vereren of die er nog in de toekomst zullen vereren,
zullen zeker falen in het bereiken van de vier zaligheden
van het leven, nl. juist gedrag (dharma), welvaart (artha),
genoegen (karma) en bevrijding (moksa), en zullen
[233] uiteindelijk vergaan.
Het juiste doel om tot realisatie van God te komen is
uiet beeldenverering, maar zich verenigen met geleerden
en de juiste stodie van de aard van de dingen. Door
langzamerhand vorderingen te maken bereikt men God
ook. De vergelijking van het spelen met poppen is niet
van toepassing in het geval van beeldenverering.
Belezenheid en regelmatige oefening kunnen zeker tot
God’s realisatie leiden. Wanneer iemand goed onderwijs
krijgt en wijsheid opdoel, zal hij ongetwijfeld de Ware
Swami, Paramtma, Allerhoogste bereiken, realiseren.
Vraag: U kunt Uw gedachten concenlleten op iets dat
een vorm heeft. Het is echter zeer moeilijk zicb op een
vormloos ding te concentreren. Beeldenverering is
daarom noodzakelijk.
Antwoord: De gedachten kunnen nooit
geconcentreerd blijven op een vast lichaam Zij
concentreren zich voor een moment op dit voorwetp en
beginnen dan van deel op deel te dwalen. Maar de
gedachten kunnen met hun volle vermogen zich
concentreren op de vormloze God en zelfs komen zij
niet tot een grens. Daar God geen delen bezit kan Uw
gedachte niet onrustig worden, maar blijft denken aan de
eigenschappen, handelingen en aard van God tot zij in
een soort trance (gelnkzaligheid) geraakt en stil blijft
staan. Indien het mogelijk was geweest op een vast
Iichaam te concentreren, zouden alle mensen
geconcentreerd hebben daar de mensen geheel door
wereldse dingen zoals vrouw, zoon, rijkdom, vrienden,
enzovoort in beslag worden genomen maar hun
gedachten toch onrustig blijven. Alleen hij het
concentreren op een vormloos iets kan men
geconcentreerd blijven. Beeldenverering is daarom
slecht
2: De miljoenen geldstukken die op tempels worden
vennorst, leiden tot geldzucht en ledigheid.
3: De mensen drommen in de tempels samen en doen
vijandigheid, twisten en ziekten floreren.
4: Door te geloven dat beeldenverering het
hoofdmiddel is tel verkrijging van de vier zaligheden –
juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen
(kama) en bevrijding (moksa) – worden de mensen over
het algemeen non-actief, en leiden zij een nutteloos
leven.
5: Daar de beelden verschillende vormen,
verschillende namen en een verschillende aard hebben,
ontstaan er verschillen tussen de sekten en de
aanbidders, en dat brengt het land ten onder.
6: Zij bouwen op de beelden voor het verslaan van
hun vijanden en hun overwinning. Zo worden zij
verslagen en het verliezen van hun land en hun wijsheid
brengt al de bronnen van welvaart in handen van de
vijand Zij zijn van aile geluk verstoken en leven in
slavemij gelijk het paard van de herbergier of de ezel
van de pottenbakker.
7: Wanneer ieID8Dd tegen een ander zegt: ‘lk zal een
steen op Uw zetel of naam plaatsen’ , is de
aangesprokene er fel tegen, en meestal bereid de spreker
een pak slaag te geven. Evenzo plaatsen deze dwazen
een stenen beeld op hun hart, welke de zetel van God of
van God’s naam is. Waarom zou God zulke dwazen dan
niet strafl’en?
8: Zij gaan van tempel tot tempel en van plaats tot
plaats in de ijdele verwachting God te zullen vinden. Zij
lijden echter schade door geloofsverlies, wereldse
welvaart, liefde voor weldadigheid te verliezen en
daamaast worden zij het slachtoffer van de wandaden
van dieven en bedriegers.
9: Zij geven hun geld aan boosaardige priesters
(pujari’s) die dit besteden aan prostitutie, overspel,
drankgebruik, vlees eten en onderling twisten. Zo wordt
de oorzaak van geluk van de gever een hron van ellende.
l0: Zij vereren de stenen beelden en bejegenen
daarhij hun moeder, vader, enzovoort slecht. Zij plegen
aldus de zonde van ondankbaarbeid.
II: Als iemand de beelden breekt of steelt, wenen zij
bitter.
l2: De priesters leiden een zondig leven met andere
vrouwen en de priesteressen leven met andere mannen,
en zodoende blijven zij verstoken van geluk en
echtelijke lief de.
l3: De verhouding tussen de meester en de bediende
wordt vetknoeid, twisten nemen toe en zij worden
uiteindelijk vernietigd.
l4: Degenen die zieh constant verdiepen in
onbewuste dingen worden zelf onbewust, daar hetgeen
waaraan U denkt invloed op Uw ziel krijgt door de
interne organen. De onbewustheid van deze dingen zal
daarom zeker door het innerlijk zelf dringen.
l5: God heeft welriekende bloemen gemaakt
teneinde de lucht, het water, enzovoort te zuiveren.
Indien men hen hun natuurlijk leven liet lijden aan de
boom, zouden zij heel wat nare lucht uit de atmosfeer
gehaald hebben, en de lucht en het water in hoge mate
hebben gezuiverd. Maar deze priesters breken hen in het
midden van hun leven af en ontnemen de wereld het
gemak dat zou ontstaan door hun natuurlijk bestaan.
Deze bloemen nu valIen in water, rotten en verspreiden
nu een stank. Maakt God deze bloemen en andere
welriekende dingen om aan blokken steen geofferd te
worden?
l6: De bloemen, sandelpasta- en rijstoffers die aan de
stenen beelden zijn geofferd, vermengen zich in de
afverpijpen of in het reservoir met water en stof en
doen een verschrikkelijke stank, gelijk aan de geur van
menseliJKe ontlasting, ontstaan, die de gehele atmosfeer
ongezond maakt. Er onstaan duizenden bacterien hierin
die veel schade aan de gezondheid berokkenen.
Deze en nog vele andere nadelen ontstaan uit de
beeldenverering, en het is de plicht van alle goede
mensen deze praktijken te verwerpen. Degenen die in
het verleden aan beeldenverering deden, degenen die dat
heden doen en degenen die dit ooit in de toekomst zullen
doen, kunnen zichzelf nooit irnmuun houden voor deze
slechtheden.
Vraag: Laat ons even de gewone beeldenverering
buiten beschouwing laten. Maar hier in de Aryavarta
heeft er een eeuwenoude traditie bestaan van de
aanbidding van de vijf vormen van dienstbaarheid
(panca. deva puja). Betekent dit niet het maken van
beelden van Siva, vishnu, Ambika, Ganesa Surya, en
hun aanbidding (pancayatana puja)?
Antwoord: Dit houdt geen enkel verband met enig
soort beeldenverering. Hier betekent het woord ‘puja’
slechts de nodige eerbied die aan de personen die
hieronder genoemd worden, geschonken meet worden.
Deze panca-deva puja, of pancayatanal puja heeft een
zeer verheven betekenis, maar dwaze personen hebben
haar goede betekenis verwaarloosd, en hebben dit woord
tot een zeer slechte betekenis neergehaald. Wij hebben
het aanbidden van de beelden van Siva, enzovoort reeds
bekritiseerd. Nu gaan wij de ware pancayatna puja of
panca-deva puja, die door de Veda’s is voorgeschreven,
beschrijven.
ma noo vadi: pitare moot maatram || l ||  Yaju. XVI. l5
aachrya upnayemaano, brahmacharinimichyte II 2 II
Atharva XI. 5. 3, l6
athithigrhanupagchet || 3 || Atharva XV.l3.ll
archet prarchrt priyemedhasho archat || 4 || Rig VIII. 69. 8
tavmev parteksh brahmashi tvamev brahma vadichaymi ll 5 II
Taittirtyop. I. l
ktam eko dev eti s braho tyadityachyte II 6 II
Sat. XIV.5. 6. 20
martdevo bhav | pirthdevo bhav | aachryadevo bhav |
athithidevo bhav || 7 || Taittiriyop. Siksa XI
pritbhibratbhischeta: patibhidrevresththa II
pujye bhushytevachye bhuklyanmipushubhi: || 8 ||
Manu. III. 55
pujyo hi devvatpati: II 9 || Manu. V. l54
De eerste devata of persoon aan wie wij grote eerbied
verschuIdigd zijn, is de moeder. De kinderen moeten
hun moeder behagen met hun lichaam, gedachten en
geld Zij zulIen nooit enig geweld tegenover haar
dulden.
De tweede deva is de vader. Hij moet evenals de
moeder eerbiedigd worden.
Ten derde, ook aan de leraar die U onderwijs geeft
moet lichamelijk, mentaal en financieel de nodige
eerbied worden geschonken.
De vierde is atithi, of gast, dit is elke geleerde die
deugdzaam, niet hijgelovig, filantropisch en een
prediker van ware beginselen is. Indien zo iemand U
bezoekt terwijl hij op tournee is, is het Uw plicht de
nodige aandacht aan hem te schenken.
De vijfde is de echtgenoot voor de echtgenote en de
echtgenote voor de echtgenoot.
Deze vijf levende beeltenissen, aan wie wij onze
geboorte, opvoeding, onderwijs, kennis en juiste
adviezen te danken hebben, zijn de ware treden van de
ladder die leiden tot God.
Degenen die hun dienst (zorg) verwaarlozen en tot
het aanbidden van beelden overgaan, maken zichzelf
slecht en zulIen zeker helse moeilijkheden doorstaan.
Vmag: Indien wij de nodige diensten (zorg; aandacht;
verzorging) aan onze ouders, enzovoort bewijzen en
daamaast beelden aanbidden, stellen wij ons voor dat er
niets kwaads hierin schuilt
Antwoord: Het aanbidden van stenen beelden,
enzovoort in al haar vormen, moet worden opgegeven.
Het goede ligt slechts in het dienen (verzorging;
aandacht; zorg) van de levende beeltenissen die moeder,
vader, enzovoort genoemd worden. Het grote kwaad
bestaat erin de verering van de zichtbare, welmenende
en actuele persoonlijkhedeo (deva’s), namelijk moeder,
vader, enzovoort te verwaarlozen en in plaats daarvan te
buigen voor blokken steen, enzovoort.
Dit is door de zelfzuchtige priesters ingevoed, omdat
zij weten dat wanneer er giften aan de moeder of de
vader wordeo geschonken, zij dat zullen opeten en er
dan niets voor de priesters zal overblijven. Daarom
maken zij stenen beelden, enzovoort en plaatsen zij
eetbare spijzen voor hen. Zij luiden dan bellen, blazen
op schelpen en maken een hels kabaal. Daarna wijzen zij
beledigend hun duim naar de beelden en nemen zij de
offers voor zichzelf: ‘tavmandgusht grayad bhojan pdarth vah grishami.
Geheel hun gedrag bestaat uit beledigingen
aan de zogenaamde god of godin, door hen eerst
zogenaamd giften te schenken om het daarna, voor eigen
gebruik, terug te nemen. Dit zijn de handelingen van de
pujari’ s (priesters) die in feite vijanden (an) van de
aanbidding (puja) zijn. Zij versieren de beelden met
allerlei gekleurde kleding, sieraden, enzovoort en
beroven de onnozelen van hun geld zoals prostituees en
landlopers doen. Indien er een spiritueel-rechtvaardige
koning (staatsleider ; staatshoofd) had bestaan, zouden
zij deze minnaars van steen verplicht hebben hun brood
te verdienen door te werken in steengrotten, door
beeldhouwen of enig ander bouwkundig werk.
Vmag: Zoals de stenen beelden van vrouwen
bepaalde hartstochten in ens doen opkomen, zouden wij
vredige gedachten kunnen laijgen door het zien van
beelden in kalme en rustige houding.
Antwoord: Neen. Dat zou Diet kunnen. De
eigenschappen van onbewuste en levenloze voorwerpen
beinvloeden de ziel en stompen haar af. Zonder de
kracht van erkenning is geen overgave, zonder overgave
geen spirituele kennis en zonder spirituele kennis geen
vrede in de gedachten mogelijk. Al degenen die zulks
bereiken, hebben dit te danken aan vereniging, leringen
en studie van de geschiedenis, enzovoort. Zolang U de
deugden en gebreken van iemand niet kent, komt er
geen liefde voor deze persoon in U op.
De oorzaak van
lief de is kennis van de eigenschappen. Beeldenverering
en soortgelijke slechte oorzaken hebben miljoenen
mensen in de Aryavarta tot luie priesters,
rondzwervende bedriegers en andere Dietsnutten
gemaakt. Toen deze mensen dom waren geworden,
verspreidde domheid zich over de wereld. Een groot
deel huichelachtigheid werd ook toen geintroduceerd.
Vraag: Zie eens, de godheid lata Bhairava in
Benares (kasi) en andere beelden van zogenaamde
godheden toonden de keizer Aurangzeb verschillende
wonderen. Toen de moslims kwamen om de beelden te
breken en schoten begonnen te lossen, kwamen er
reusachtige wespen uit de tempel op hen af; de
indringers raakten door de
[236] wespensteken bedwelmd en moesten op de vlucht
slaan.
Antwoord: Dit is geen wonder van de beelden. Er
kunnen daar wespennesten geweest zijn. Het is de aard
van de wespen dat zij op mensen die hen storen,
afkomen om hen te steken.
Vraag: Zie dit dan. Het beeld van Mahadeva wilde
zich niet aan de ontrouwen tonen en verborg zich
daarom in een put Evenzo verborg venimadhava zich
in het huis van een brahmaan. Is dit geen wonder ?
Antwoord: Neen. Waarom kon Benares niet gespaard
blijven van de invallen van de moslims waar de hoogste
officieren daar zulke reusachtige geesten als KaIa
Bhairava en lata Bhairava waren en de kolonels
Garuda, enzovoort waren? De Purana’s zeggen dat
Mahadeva en Visnu zulke verschrikkelijke demonen als
Tripurasura, enzovoort verbrand hebben. Indien dit waar
is, waarom hebben zij de moslims dan niet verbrand?
Dit bewijst dat die hulpeloze zogenaamde gonsbeelden
slechts stenen waren en niets konden uitvoeren. Toen de
moslims de tempels en de beelden verwoestten en
Benares bereikten, bewaarden de priesters het beeld van
Siva in een put en het beeld van Venimadhava in het
huis van een brahmaan. Als KaIa Bhairava de
boonschappers van de God van de dood niet tot Benares
toelaat en zelfs hij de beeindiging niet toestaat dat
Benares beindigd wordt, waarom schrikt hij de mannen
van de moslim (keizer) dan niet af? Waarom stond hij
dan toe dat de tempel van zijn koning verwoest werd?
Dit is aIlemaal Paaps bedrog.
Vraag: Indien U koeken offert aan de overleden
voorouders in Gaya, bevrijdt deze heilige daad de
geesten van hun zonden, en gaan zij naar de heme!.
Verder steken de overleden voorouders hun handen nit
om hun offers in ontvangst te nemen. Is dit ook vals?
Antwoord: Volkomen vals. Indien dat het geval was,
waarom worden dan de priesters niet bevrijd van de
zonden die zij bedrijven, door de miljoenen roepies die
hen gegeven worden ten behoeve van de doden, aan
prostitutie en andere slechtheden te wijden?
Dezer dagen zien wij aileen de handen dan die van de
priesters die uitgestoken worden. Het is mogelijk dat een
bedrieger een gat in de grond had gegraven, en daarin
een man had doen plaats nemen. Dan kan hij het gat met
stro hebben afgedekt en de koeken daarop hebben
gelegd. De verborgen man kan dan de offers van
beneden nit genomen hebben. Zo kan men dus een
intellectueel blinde maar volle beurs bezittende
bedriegen.
Vraag: Is het Diet een wonder dat miljoenen
gelovigen in de godin Kali van Calcutta en de godin
Kamaksa (Kamarilpa in Gauhati, Assam) enzovoort
geloven?
Antwoord: In geen geval. ZoaIs schapen elkaar
blindelings volgen, in een of ander gat terecht komen en
zichzelf Diet kunnen redden, hebben deze mensen elkaar
in blind vertrouwen gevolgd en zijn zij in een gat
gevallen. Nu lijden zij een ellendig bestaan.
Vraag: Laat ons het andere bniten beschouwing laten.
Maar de volgende wonderen van Jagannatha zijn Ie
duidelijk om daarover nog in twijfel Ie verkeren.
(l) Wanneer de tijd om het beeld te veranderen daar is,
komt een stuk sandelhout vanzelf nit de zee op. (2) Zij
plaatsen zeven potten rijst op elkaar om op een stoof
gekookt te worden. De rijst van de bovenste potten
kookt eerst en dan die van de onderste potten. (3)
Degene die weigert te eten van het geofferde aan
Jagannatha, wordt door lepra aangetast. (4) De wagen
beweegt nit zichzelf. (5) Het beeld toont zich niet aan
een zondaar. (6) De tempel weed door devata’s gebouwd
tijdens de regering van koning Indradamana. (7)
Wanneer het beeld wordt veranderd, sterven de koning
en een priester en een timmerman. U kunt deze
wonderen geen valsheden noemen.
Antwoord: Ben man die twaalf jaar constant
Jagannatha had gediend, was sannyasi geworden en
ontmoette mij in Mathura. Ik stelde hem deze vragen.
Hij beweerde dat al deze dingen vaIs zijn. Laat ons nu
deze dingen afzonderlijk bekijken. Voor wat betreft
wonder No. l blijkt het dat men eerst een eind
sandelhout per boot meeneemt en het neerlaat in de zee.
[237]
De golven van de zee spoelen het dan op het strand aan.
De timmerlieden nemen dan dit hout en maken er een
beeld van.
hij wonder No.2 is het U bekend dat de ruimte waar
het voedsel bereid wordt, gesloten blijft en het aan
niemand toegestaan wordt om het te controleren. In het
midden staat er cirkelvormige stoof en er om heen zijn
er zes gewone stoven. Men neemt dan eerst zes patten
en besmeert hun bodems met boter, aarde en as. Daarna
koken zij de rijst in deze potten. Wanneer de rijst
gekookt is maken zij de bodems van deze zes patten
eerst netjes schoon. Dan doen zij ongekookte rijst in een
grote pot en plaatsen dit op de middelste stoof. Op deze
pat nu plaatst men de potten met gekookte rijst op
mekaar.
De zes stoven die rondom de middelste stoof zijn
gelegen worden met ijzeren platen afgedekt (zodat
niernand hen kan zien). Nu is dan de tijd aangebroken
om de streek nit te halen. Zij roepen rijke, maar
intelleetueel blinde personen naar binnen en tonen hen
dan de gekookte rijst in de bovenste potten en de
ongekookte rijst in de onderste pot. Zij doen dan een
beroep op hen om geld te schenken aan deze potten.
Sommigen geven direkt veel geld en anderen schrijven
direkt in voor maandelijkse donaties.
Voor wat betreft wonder No. 3 zijn dit de feiten.
Sudra’s, mensen nit de achtergestelde klassen (kasten)
offeren aan de zogenaamde godheid en terwijl de
aanbidding plaats vindt, maken zij dit tot jutha, d w.z. zij
eten er wat uit. De patten rijst worden naar rijke
personen gezonden die veel geld hiervoor in de plaats
geven. Dan gaan gewone pelgrims, heiligen,
heelmeesters en mensen van de laagste klasse (kaste) op
een rij zitten en eten uit deze resten. Wanneer een groep
heeft gegeten, neemt een andere groep plaats op de
plaatsen van de vorige en eten zij uit dezelfde van
bladeren (pattal) gemaakte borden. De meest
verschrikkelijke veronachtzaming van hygiene vindt hier
plaats.
Er zijn velen die zich hiervan afhouden, hun eigen
voedsel bereiden en niet uit de etensresten van anderen
eten. Tach worden deze mensen geen lepralijders.
Verder zijn er veel lepralijders in Jagannatha Puri die
dagelijks van de etensresten eten, maar zij worden tach
niet gezond.
De Vamamargi’s hebben een Bhairava-cakra in
Jagannatha in Puri opgezet omdat Subhadra, die de
zuster van Srikrisna en Baladeva is, tussen hen gepIaatst
is in pIaats van een echtgenote of een moeder. Indien er
geen Bhairava-cakra had bestaan, zou zulk een fout Diet
begaan zijn.
Nu nemen wij wonder No.4 onder de loupe. In de
wielen van de wagen is er een mecbanisme geplaatst
Wanneer dit even sangeraakt wordt zet de wagen zich in
beweging. Maar wanneer de wagen midden in de
menigte gekomen is, beweegt hij zich een tijdje
achterwaarts, en blijft dan stilstaan. De priesters roepen
dan: ‘Maakt een guile schenking. Doe een nobele daad
opdat Jagannatha bevredigd worde, en zijn wagen weer
in beweging komt’ Zolang men giften blijft schenken,
blijven deze priesters om giften roepen. Wanneer men
haast niet meer offert, komt een rijkelijk geklede priester
met een sjaal naar voren en gaat biddend met gevouwen
handen voor de wagen staan. Hij bidt dan als voigt: ‘O
Almachtige van het heelal, wees ons genadig, bescherm
ons geloof en laat Uw wagen zich bewegen’, enzovoort
Dan knielt hij voor de wagen, buigt zich ter aarde neer
en bestijgt de wagen. Het mechanisme wordt weer in
werking gesteld en terwijl er kreten van ‘glorie, glorie’
uit de menigte opstijgen, trekken duizenden pelgrims
san de touwen, en zo beweegt de wagen zich weer.
Nu komen wij tot wonder No.5. De menigte is zeer
grool De tempel is danker en zelfs overdag moet men
lampen aansteken. Voor de beelden zijn er verschuifbare
schermen gepIaatst. De priesters zijn dan achter de
schermen. Als de schermen naar een richting worden
verschoven, worden de beelden onzichtbaar. Dan roepen
al de priesters uit: ‘Schenk eerst een gift en bevrijd U
zodoende van Uw zonden. Eerst dan kan U het beeld
zien. Maak haast. ‘ Op deze manier wordt het onnozele
volk door deze boosdoeners eigenlijk opgelicht. Het
scherm wordt dan naar de andere richting verschoven en
het beeld wordt zichthaar. De aanbidders roepen dan:
‘glorie, glorie’ en worden aldus beetgenomen.
Ten aanzien van wonder No. 6 het volgende:
Indradamana is de koning wiens familieleden tot heden
toe in Calcutta wonen. Hij was een zeer rijke vorst en
een grote volgeling van de godin. Hij bouwde de tempel
voor honderdduizenden roepies. Hij wilde de
beperkingen op het sameneten, die onder de hindoes
bestaan, opheffen. Maar kunnen domme mensen
zichzelf zo makkelijk hervormen? De tempel was niet
door devam’s gemaakt,
[238]
maar aIs U er zin in heeft, kunt U de architekten heiligen
(deva) noemen.
Wonder No. 7 komt helemaal Diet voor en koningen,
priesters en timmerlieden sterven hij de verandering van
het Iichaam. Het schijnt dat de vooraanstaanden van die
plaats de onderdanen tiranniseerden. Zij hebben toen een
komplot gesmeed om hen te doden. Het beeld is hol van
binnen. Hierin wordt het een saligrama in een gouden
kist bewaard. Dit beeld wordt dagelijks gewassen en het
waswater (caranmrita) wordt door de aanbidders als
heilig water gedronken. De samenzweerders schijnen
het beeld met een dunne Iasg gif bestreken te hebben en
gaven Wen het heilige water (dat vergiftigd was) aan hen
te drinken. Na hun dood hebben de mensen dan
uitgedragen dat de zogennamde god Jagannatha deze
mensen met zich heeft meegenomen, ter gelegenheid
van de verandering van zijn Iichaam. Dit kan misschien
eens in het verleden zijn voorgekomen. Tegenwoordig
gebeurt dat nooit AI deze valse geruchten worden
verspleid teneinde de onnozelen te kunnen bestelen.
Vraag: Men zegt dst wanneer men het heilig water
van de Ganges uit de Gangotri haalt en dit over het beeld
van Siva in Ramesvaram stort, dit beeld zich vergroot Is
dit ook vals?
Antwoord: Vais. Die tempel is OVerdag ook donker.
Er branden daar dag en nacht Iampen. Wanneer het
water over het beeld gestort wordt, reflekteert dit in het
Iicht en dan schijnt het stenen beeld vergroot te zijn.
Niets anders gebeurt er. In werkelijkheid wordt het beeld
niet kleiner en niet groter. Het blijft precies hetzelfde.
Dit aIles wordt gedaan teneinde de onnozelen te kunnen
bestelen.
Vraag: Ramesvaram werd door Rama gemaakt
Indien beeldenverering anti-vedisch was, zou Rama dit
beeld niet hebben gemaakt, en zou de dichter Valmiki
dit niet in de Ramayana hebben aangehaald.
Antwoord: In de tijd van Rama bestond er niet eens
een schijn van deze tempel. Een ding is wei waar. Een
koning van het Zuiden die ook Rama heetle, bouwde de
tempel en gaf het beeld de naam Ramesvaram, naar zijn
eigen naam. Toen Rima Sita uit Lanka terugbracht per
vliegtuig, in gezelschap van Hanuman enzovoort, zei hij
tot Sita:-
atrr purve mahadev: parsadamkrodivbhu: ||
setubandh eti khyatam ||
VaImiki Ramayana,yuddha kanda, l23,20-2l
‘O Sita, hier kregen we alle materiaal uit de genade
van Mahadeva of de Deva van de Deva’s, de
aldoordringende God. Zie hoe wij een brug maakten en
naar Lanka kwamen. Zie hoe wij Ravana hebben
vernietigd en U hebben bevrijd’. Valmiki heeft niets
anders geschreven.
Vraag: rang hai kaliyakent ko I
jisne huka pilya sant ko ||’
‘Heil aan de zogenaamde god Kaliyakanta die zijn
volgelingen in staat heeft gesteld de hukka (waterpijp) te
roken’. In het Zuiden van India bestaat er een
afgonsbeeld, genaamd Kaliyakanta’, die een hukka
(waterpijp) rookt Indien de beeldenverering geen
werkelijkheid was, zou zo iets niet kunnen plaats
vinden.
Antwoord: Vals en nogmaals vals. Dit is allemaal
Paaps bedrog. De mond van dit beeld is hoi en er is een
gat in het achterhoofd. Dit gat nu staat in verbinding met
een achterkamer van het huis. De hukka kan dan in de
mond van het beeld geplaatst worden door een priester
en terwijl men een scherm hiervoor schuift kan deze
priester weggaan, terwijl een andere priester, die zich
heimelijk in de achterkamer ophoudt, san de pijp blaasl
Er kan verder een andere verbinding bestaan tussen de
neus en de mond. Wanneer de priester dan aan de pijp
blaast, hoort men een rochelend geluid en komt de rook
uit de mond en de neus van het beeld. Dit bedrog van het
rokende beeld kan speciaal verzonnen zijn om de
pelgrims hun geld afhandig te maken.
Vraag: Wat Zegt U van het volgend wonder? Het
beeld uit Dlikora ging van Dvarika weg met de
aanbidder. Ten tweede kon het beeld dat honderden
kilos woog met een l/4 ratti’s goud worden afgewogen. Is
[239]
ook dit geen wonder?
Antwoord: Oit is allemaal onzin. Het beeld moet
door een of andere aanbidder gestolen zijn. Voor wat
betreft het wegen, dit is allemaal gekke praat.
Vraag: Het beeld in Somanatha stond zonder enige
steun in de lucht. Dit was inderdaad een zeer groot
wonder. Was dit ook vals?
Antwoord: Ja, het is vals. Men had magneetijzers er
hoven en er onder geplaatst en het beeld werd door de
magneten in de lucht gehouden. Toen Mahmud van
Gazanavi de tempel binnendrong, was het enige wonder
dat de tempel afgebroken werd en de priesters
mishandeld werden. Honderdduizenden soldaten
werden op de vlucht gedreven door tienduizend
indringers.
De Paapse priesters hielden zich bezig met
aanbidding, boete en smeekgebeden: ‘Oh Mahadeva,
vernietig deze barbaren en bescherm ons’, en zij
verzekerden hun volgelingen dat ze zich geen zorgen
moesten maken, dat Mahadeva zijn generaal Bhairava
of Virabhadra zou zenden om de vijand te doden of te
verblinden en dat Hanumana (Rama’s trouwste
dienaar), Durga (de godin van de oorlog) en Bhairava
(de generaal onder de afgoden) hen in de droom waren
verschenen en hadden gezegd dat zij alles in orde
zouden maken.
De arme koningen en soldaten geloofden de
priesters. Verschillende astrologen onder de Papen
zeiden dat het juiste moment van de aanval nog niet
aangebroken was. Een verwees naar de achtste dag van
de maan, een andere wees op de Yogini die in zicht
was, enzovoort. De acme krijslieden werden zo in
spanning gehouden. Toen het leger van de indringers
hen rondom belegerd had moesten zij beschaamd op de
vlucht slaan. Vele priesters en hun leerlingen werden
gevangen genomen. De priesters kwamen met
gevouwen handen smeken en zeiden dat zij drie crores
roepies (l5 miljoen Euro) zouden geven op voorwaarde
dat de tempel en het beeld gespaard zouden blijven.
Maar de moslims antwoordden dat zij geen
beeldendienaars maar beeldenbrekers waren. En dit
zeggende verwoestten zij de tempe!.
Toen het dak brak, verschoof de magneet en viel het
beeld neer. Er wordt verteld dat toen het beeld brak er
edelstenen ter waarde van achttien crores (90 miljoen
Euro) in handen van de vijand vielen. Toen de priesters
en Papen gegeseld werden, huilden zij en werden zij
gedwongen de ingang van de schatkamer aan te wijzen.
De hele schatkamer werd leeggeplunderd, de Papen en
hun leerlingen werden tot slaven gemaakt en
gedwongen koren te malen, gras te snijden en vuil op te
ruimen. Hen werden geroosterde kikkererwten te eten
gegeven.
Wat jammer voor hen dat zij de stenen beelden
dienden en zulk een nederlaag Ieden. Indien zij God
hadden gediend, zouden zij zeker de tanden uit de mond
van de vijanden hebben geslagen en uiteindelijk
zegevieren. Indien zij de soldaten gediend hadden, zoaIs
zij de beelden gediend hadden, zouden zij verdedigd
zijn. Deze priesters aanbaden de stenen beelden zo
intens, maar geen enkel beeld was in staat de vijand te
verslaan. Indien een levende mjger zo vol toewijding
gediend was aIs de beelden, zou hij pijn noch moeite
gespaard hebben om hen te redden en de indringers te
doden.
Vraag: De Ranachodaji van Dvarika zond een cheque
aan Narsi Mahata en betaalde zijn schulden af. Zijn deze
en dergelijke wonderen ook vaIs?
Antwoord: Ja, dit is helemaal vaIs. Een of ander
bankier schijnt de schuld betaald te hebben en te hebben
voorgewend dat Sri krisna het geld gezonden had.
Waarom bewoog het beeld zich niet toen in het jaar
l9l4 van de Vikrama jaartelling (l857 AD.) het
EngeIse leger een kanonschot afvuurde en de tempel
verbrijzelde? De krigers van de Baghera bende deden
hun best in de strijd en weerstonden de vijand, maar het
stenen beeld kon niet eens de poot van een vlieg breken.
Indien er een mjger aIs krishna had bestaan, zou hij hen
vermorzeld hebben en de vijand op de vlucht gejaagd
hebben. la, aIs de beschermer zelf neergeslagen word!,
wat kunnen dan die vluchtelingen uitvoeren die van hen
afhangen?
[240]
Vraag: De godinjvalamukhi (letterlijk ‘de
vuurmondige’) is zeer gevaarlijk; zij eet aIles op.
Wanneer er offers aan haar worden geschonken, eet zij
de helft op en laat de andere helft staan. De moslim
koningen hebben stromen water over haar gegoten en
ijzeren platen op haar gelegd, maar de verschrikkelijke
vlammen werden niet gedoofd noch beteugeld. De godin
van Hingalaja verschijnt om middernacht aan de
reizigers en laat de hele berg sidderen. De Candrakupa
(de ‘put van de maan’) huilt luidop en iemand wordt van
de ban van wedergeboorte bevrijd door de Yoni-tantra te
passeren. Indien iemand de thumarabindt, wordt hij een
volmaakt grote heilige. Zolang iemand niet naar
Hingalaja gaat, blijft hij slechts een haIf-grote heilige.
Zijn deze dingen Diet te geloven?
Antwoord: Neen. Het is slechts een vulkanisch vuur
en niets anders. ZoaIs boter dat op het vuur gestrooid
wordt, wegsmelt en zoaIs het vuur dat in het bos of in
een huis uitbreekt, aIles vemietigt is dit bier het geval.
Het vuur van Jvalamukhi heeft geen enkele hijzondere
kracht. Indien U een lepel boter neemt en dit op vuur
houdt teneinde de curry te kruiden, zult U merken dat er
een vlam hieruit ontspringt. Indien U de lepel van het
vuur haalt of de vlam uitblaast, zult U opmerken dat de
helft van de boter opgebrand is en de helft overgebleven
is. Een soortgelijk ding vindt hier plaats. Behalve de
tempel, de put en een paar waterpijpen is er niets in
Hingalaja noch verschijnt er een rijdende koningin.
Alles wat plaats vindt zijn de schurkestreken van de
priesters. Zij hebben een put gemaakt waarin water en
modder voorkomen. Indien er waterbellen oprijzen
wordt dit door de domme mensen beschouwd aIs een
teken dat hun pelgrimreis haar gewenst effect heeft
gehad.
De Yoni-yantra is door de priesters gemaakt
teneinde de mensen van hun geld te beroven en thumara
is een ander maaksel van hetzelfde type. Indien het
binden van thumara leidt tot de heiligwording van een
mens, bindt haar dan om een dier en zie of zij ook een
heilige wordt. Een mens kan alleen dan grote heilige
gemaakt worden wanneer hij verheven daden verricht.
Vraag: De put van Amritsar is vol nektar. De vrucht
van een Rithe boom is half zoet. Een muur buigt zich,
maar valt niet om. Een heel vlot drijft te Revalasara. De
lingam’s (fallus-figuren) worden in Amaranatha
automatisch gevormd. Er komen paren duiven uit de
Himalaya’s, verschijnen aan allen en gaan dan weer
weg. Zijn deze dingen ook Diet het geloven waard?
Antwoord: Neen. Amritsar is niets anders dan de
naam van de put Indien het een bos was zou haar water
zuiver kunnen zijn. Indien het een put vol nektar was,
zou Diemand sterven (na van haar water gedronken Ie
hebben), zoals de Pauranika’s geloven. De Rlthe boom
is of geoccuIeerd aan een andere vrucht of dit is zuivere
fantasie. De muur schijnt zo gemaakt Ie zijn dat zij buigt
maar niet omvalt. Verder, er kan een speciale bedoeling
hij geweest zijn om het vlot Ie Revalasara te doen
drijven. Te Amaranatha zijn er ijsbergen. Wat voor
wonder zit er dan in als daar lingam’s gemaakt worden?
Voor wat betreft de paren duiven, deze moeten door de
priesters zodanig afgericht zijn. Zij verschijnen aIleen
wanneer zij door de priesters zijn losgelaten. Dit is een
manier om de mensen te bestelen.
Vraag: Haradvara is een deur naar de hemel. Door op
de treden van Haradvara Ie baden worden de zonden
weggewassen. AIs iemand in de tapovana (of het bos
van de kluizenaars) woont, zal hij een tapasvi of
kluizenaar worden. In Deva-prayaga wonen de heiligen,
in Gangotri is Gomukha, in Uttarakasi is Guptakasi en in
TriyugInarayana worden de drie tijden ervaren. Het
aanbidden van Kedara en Badarinarliyana wordt door de
mensen gedurende zes maanden gedaan en voor de
overige zes maanden van het jaar door de heiligen. Het
gezicht van Mahadeva is in Nepal, en wordt Pasupati
genoemd, zijn zitvIak is in Kedara, zijn knieen in
Tunganatha en zijn voeten in Amaranatha. Door deze
plaatsen te bezoeken of te baden in hun heilige wateren,
kan iemand zaligheid verkrijgen. Hij kan, indien hij dat
verkiest, naar de hemel gaan langs Kedaranatha en
Badarlnath. Dit is het geloof van de mensen. Wat zegt U
hiervan?
Antwoord: Haradvara is een ingang naar de weg die
leidt naar de noordeJijke bergen. De treden van
Haradvara zijn de treden van een put die voor het baden
bedoeld is. De naam van deze treden is Hara-paidi
(treden van God), maar in feite zijn zij Hada-Paidi
(treden van beenderen) omdat de beenderen van
overleden personen uit verschillende delen van het land
daar worden geworpen. Zonden kunnen niet door baden
worden weggewassen, enkel nadat men de volle straf
voor hen heeft ondergaan. Tapovana kan in vroegere
tijden een plaats voor asceten zijn geweest, maar nu is
het slechts
een bhisukavana, toevlucht voor bedelaars. Niemand
kan een asceet worden door slechts ergens naar toe te
gaan. De juiste weg om een asceet te worden is de
ascese. In de plaats van asceten zijn er vele winkeliers
die aIlerlei leugens vertellen en zij zijn geen asceten.
himvat: prbhvati ganga, of vanuit de top van de bergen
stroomt het water. Gangotri is een pIaats in de
Himalaya’s waar de Ganges ontspringt.
De koemondige
figuur schijnt door vernufte priesters gemaakt te zijn en
deze berg is voor deze Papen de hemel. Uttarakasi
enzovoort zijn ongetwijfeld goede plaatsen voor
meditatie, maar ook hier bestaat er handel voor de
handeIaren. Het geloof dat God in Deva-prayaga leeft, is
een verzinsel in de purana’s. Het is de samenvloeiing
van twee rivieren, de Alakhananda en de Ganga en de
mensen hebben het verhaal dat daar God’s woonpIaats
is, verzonnen om pelgrims aan te trekken. Het is
verkeerd de plaats Gupta-kasi te noemen. Het is in geen
geval verborgen, maar duidelijk zichtbaar. Er bestaat
geen eeuwig offervuur van de drie tijden (verleden,
heden, toekomst). Het lean tien of twintig generaties van
deze Papen hebben bestaan. Zoals het vuur van een
sekte wonderdokters die Khakhi’s worden genoemd en
van de Parsis altijd brandend wordt gehouden, zo wordt
het vuur van deze plaats altijd brandend gehouden. Er
bestaat geen wonder van de warme put. Dit is aan de
geologische konditie van de ondergrondse hitte van de
bergen te wijten. De koude put naast de warme put is
ook geen wonder. Haar koude water is te wijten aan de
koude golf die van boven komt. De plaats Kedaranatha
is een zeer goede pIaats, maar ook hier is er een tempel
door de Papen en hun leerlingen opgezet De priesters
van deze pIaats hebben een luxieus leventje op kosten
van de pelgrims. Ook in BadarInatha ( Badarinarayana)
bestaat er veel bedrog. Daar is ‘Ravalajl’ de leider. Hij
houdt er vele vrouwen op na. pasupati is de naam die
deze mensen hebben gegeven aan een tempel en een
beeld met vijf gezichten. De Paapse streken floreren
alIeen daar waar er geen mensen zijn die hen vragen
kunnen stellen. De mensen van de bergvIakte zijn niet
zo schurkachtig als de mensen van de pelgrimsoorden.
Het aanschijn van deze pIaatsen is ook zeer
aantrekkelijk en schoon.
Vraag: De godin KaIi Vindhesvari in Vindhyacala
heeft acht armen. Zij verandert driemaal per dag van
vorm en er is geen enkele vlieg in de omgeving van haar
tempel. Prayaga (Allahabad) is de koning onder de
pelgrimsoorden. Het afscheren van het haar en het baden
in de samenvloeiing van de Ganges en de Jamuna zijn
bevordelijk voor het verkrijgen van alIe gewenste
dingen. Van Ayodhya wordt verteld dat de stad
verscheidene malen naar de hemel is opgegaan met al
haar inwoners. MathUra is een zeer verheven
pelgrimsoord. Vrindavana is een stoeipIaats (van
Krisna) en Govardhana is ook een heilige pIaats.
Degenen die de gelegenheid krijgen zuIke pIaatsen te
bezoeken, zijn zeer gelukkig. Tegen de tijd van
zonsverduistering drommen er miljoenen mensen samen
in Kuruksetra. Zijn al deze dingen hijgeloof ?
Antwoord: Van de godin KaIi Vindhesvari zijn er
slechts drie beelden zichtbaar. Zij zijn allen van steen.
Het driemaaI per dag van vorm veranderen is niets meer
dan de verandering van de kleding en versierselen door
de priesters. Ik heb met mijn eigen ogen gezien dat er
daar miljoenen vliegen voorkomen. De heiligheid van
het haar afscheren te Prayaga schijnt door een kapper te
zijn gepropageerd of door een priester die door kappers
was omgekocht. Indien de badenden hij de
samenvloeiing te Prayaga naar de hemel gingen, zou
niemand naar huis terugkeren. Wij merken dat allen die
daar gaan baden veilig weer huiswaarts keren, behalve
degenen die daar verdrinken. De zielen van deze
verdronken personen moeten ook door de atmosfeer
passeren om daarna,, hij de wedergeboorte, in nieuwe
lichamen te gaan huizen. De koning onder de
pelgrimsoorden voor Prayaga is een gezegde van deze
Papen. Onbewuste plaatsen kennen de verhouding
‘koning en onderdanen’ niet. Verder is het geheel
onaannemelijk dat de stad Ayodhya met al de inwoners,
honden, ezels, straatvegers, schoenlappers, toiletten,
enzovoort naar de hemel kan opgaan. Ayodhya staat nog
steeds op de plaats waar zij altijd was. Zij ging nooit
naar de hemel behalve in de onzinnige beweringen van
de Papen. Deze beweringen gaan van plaats tot plaats.
Evenzo is het met al de anekdoten over naimisaranya.
Van Mathura wordt beweerd dat zij zeer uitzonderlijk
is in de drie werelden. Dit is allemaal nonsens. Maar hier
zijn er drie reusachtige dieren uit welker greep men zich
moeilijk kan loswringen op de aarde, in het water of in
de lucht.
Het eerste is de Caube priester. Elkeen die gaat baden
treft de priester daar aan om belastingen te heffen. Deze
roept:  ‘Geef ons wat om bhanga, mirci en laddu’s te
kopen en laat ons bidden voor Uw welzijn’.
Het tweede zijn de scbilpadden. Zij verzamelen zich hij
de badplaatsen en de baders hebben het heel moeilijk om
zich van hun belen af te houden.
Het derde zijn de apen met rode gezichten die van
bovenuit naar beneden springen. Zij halen tulbanden,
petten, sieraden en zelfs schoenen weg. Zij hijten de
[242]
mensen en stoten hen omver. Deze drie zijn de
aangebedenen van deze Papen en hun leerlingen. Er
worden regelmatig grate gewichten graan en koren aan
de scbildpadden geofferd, graan en suiker aan de apen
en geld en suikerballen aan de priesters. Het was in
vroegere tijden een Vrindavana, maar nu is het een
Vesyasvana of bos van prostitutie. Er vinden allerlei
ongerechtigheden plaats tussen jongeren en ouderen,
leermeesters en leerlingen. Er wordt ook een groot feest
gehouden te Govardhana en een brajayatra of
pelgrimstocht van al de heilige plaatsen in de omgeving
van Braja. Deze gelegenheden leveren de Papen een
behoorlijke oogst op. Kuruksetra moet ook op dezelfde
manier beschouwd worden. Degenen die deugdelijk en
welmenend zijn, blijven ver weg van zulk bedrog.
Vraag: Beeldenverering en bedevaart zijn eeuwig.
Hoe kunnen zij verkeerd zijn?
Antwoord: Wat bedoelt U met het woord ‘eeuwig’?
Vraag: Zeker hetgeen seder! de schepping in de
smaak was.
Antwoord: Indien beeldenverering en bedevaart in de
smaak waren geweest seder! de schepping van de
wereld, zou er daarvan melding zijn gemaakt in de
Veda’s, de Brahmana’s en andere boeken die door de
zieners zijn samengesteld. In feite is beeldenverering
ongeveer twee- of drieduizend jaar in de smaak en zijn
haar stichters de Vamamargi’s en de jains. Het bestond
eerder niet in India (Aryavarta).
Ook die zogenaamde heilige plaatsen die !hans als
bedevaartplaatsen worden genoemd, bestonden niet,
Toen de jains hun bedevaartplaatsen in Giranara,
Palitana, Sikhara, Satrunjaya, Abu enzovoort oprichtten,
richtten deze Pauranika’s ook hun eigen
bedevaartplaatsen op. Indien iemand de waarheid van
deze verklaring wenst te testen, kan hij zulks doen door
de oude registers van de Panda’s en de koperen platen
na te gaan. U zult dan weten dat geen van deze plaatsen
onder is dan vijfhonderd of duizend jaar. Er is nergens
een register daarover te vinden dat meer dan duizend
jaar oud is. Daarom zijn ze allen nieuw en Diet uit de
eeuwigheid. Zij kunnen geen erkenning verkrijgen op
grond van hun traditionele oudheid.
Vraag: Wat zegt U van de wonderbaarlijkheid van
deze heilige plaatsen? Er wordt verteld dat de zonden
die in andere plaatsen zijn bedreven in Benares (KasI)
worden vernietigd:  anyechetre kart paape kasichetre vinshyti’
– Is dat juist?
Antwoord: Neen. Indien het zo was geweest, zouden
de armen weelde en koninkrijken, de blinden hun ogen,
de lepralijders hun gezondheid verlaegen hebben. Dit
zien wij echter Diet gebeuren. Niemand kan zijn zonden
of wandaden op deze manier van zich afschudden.
Vraag:
gangageti yoh brhuadhojnana steerapi I
muchyte sarvpapebheyo vishnulok s gchyti II l II
harihriti papani harirityechardyem II 2 II
prata:kale shiv drestveya nisipape vinshyti I
aajnamkrat mdyadhe sayade spatjnamnaam II 3 II
Uit de Purana’s
I. Van degene die ‘Ganga Ganga’ zelfs van op
honderden-duizenden kilometer ver reciteert, worden
aile zonden vergeven; die persoon gaat direkt naar
Vaikuntha. de woonplaats van Visnu, d.i. het paradijs.
2. Hari is een tweelettergrepig woord. Door ‘Hari’
te reciteren worden al Uw zonden verwijderd. Dezelfde
kracht wordt aan de namen Rima, krisna, Siva,
Bhagavati, enzovoort toegeschreven.
3. Ben bezoek in de morgen aan het beeld van
Siva vernietigt de zonden die in de vorige nacht
bedreven zijn; een bezoek in de namiddag vernietigt de
zonden van zeven levens; zuIks is de wonderbaarlijke
kracht van beelden bezoeken. Is dit nonsens?
Antwoord: Dit is ongetwijfeld nonsens. Het citeren
van de namen Ganga, Hari, Rama, krisna, Narayana,
Siva, Bhagavati, enzovoort verwijdert de zonden niet.
Indien dat zo was zou niemand ongelukkig
[243]
zijn en zou niemand aarzelen een zonde te bedrijven.
Onder de huidige omstandigheden, waarhij het Papisme
domineert, nemen zonden toe. Slechte mensen hebben
de verzekering dat hun zonden hen vergeven zullen
worden indien zij, na hen bedreven te hebben, de heilige
woorden citeren of een heilige tempel bezoeken. Deze
verzekering moedigt hen aan zonden te bedrijven en
vernietigt dit leven van nu en ook het volgende. De straf
voor bedreven zonden moet ondergaan worden.
Vraag: is het citeren van een of andere naam of het
bezoeken van een of andere bedevaartplaats dan correct
of niet correct?
Antwoord: Ja. Het Sanskrita woord voor bedevaart is
tirtha. ‘jna rashyanti tani titarni Dit betekent hetgeen ons
in staat stelt de oceaan van ellende over te steken, is
tirtha. Zulke bedevaarten zijn: de studie van ware en
spirituele gescbriften, vereniging met waarheidslievende
personen, goedgezindheid, deugdelijk leven, yoga,
afwezigheid van vijandschap en huichelarij, ware
spraak, ware gedachten en waarheidsgetrouwe daden,
beoefening van Brahmacarya, dienen van de
leermeester, de gast, de moeder en de vader; aanbidding
van God ( stuti -lofprijzen, prathana-gebed en upasana-
devotie),
vredige gedachten, zelfbeheersing, goed
gedrag, rechtvaardig streven, kennis, filosofische
denken, enzovoort. Rivieren of andere waterplekken
kunnen geen tirtha ‘s zijn. Zij kunnen de mensen niet
helpen hij het oversteken van de oceaan, ‘jna yestyanti tani titharni’ Tirtha is datgene waardoor de mensen hun
verdriet kunnen overstijgen. Doorwaadbare plaatsen
kunnen een plaats van verdrinking zijn. Boten enzovoort
kunnen tirrtha’s genoemd worden, omdat zij de mensen
in staat stellen rivieren over te steken. Wij geven
hieronder twee voorbeelden van het gebruik van het
woord tirtba in Sanskriita.
smaantirth vasi || l ||                                  Panini Ast. 4,IV,l07
nmastitryye || 2 ||                                     Yaju  XVI. 42
l. Samana-tirtha dw.z.satlrthya (letterlijk een co-pelgrim)
is degene die hetzelfde hoek leest met dezelfde
leermeester.
2. Voedsel en andere giften schenken aan en
goede raad ontvangen van degene die een ware heilige
is, wordt ook tirtha genoemd.
Laat ons nu het voorbeeld nemen van het citeren van
eennaam.
reshya naam mehdhes II 2 II Yaju. 32.3
Verheerlijkende, d.w.z. deugdelijke daden stellen, dat
is citeren van God’s Daam, Paramesvara. God heeft vele
namen zoals Brahma, Paramesvara, Isvara, Nyayakari,
Dayalu, Sarvasaktimana, enzovoort die Zijn/Haar
eigenschappen, daden en natuur beschrijven.
Brahma (de Grootste), Paramesvara (de
Allerhoogste), Isvara (de sterke), Nyayakri (die nooit
enig onrecht begaat), Dayalu (de genadige voor
iedereen), Sarvasaktimana (de Almachtige (die met
eigen krachten de wereld schept, onderhoudt en
beeindigt zonder de hulp van iemand anders in te
roepen), Brahma (schepper van alle dingen), Visnu (de
aldoordringende en beschermer van allen), Mahadeva
(de Grote Deva), Rudra (de beeindiger).
Nu bestaat de zuivere citering van de namen van God uit
het trachten de betekenissen van de bovenstaande namen
te begrijpen en te proberen de eigenschappen die deze
namen aanduiden over te nemen, hijvoorbeeld groot zijn
door grote daden te stellen, door de capaciteit te
vergroteu, door bekwaam te zijn, door
onrechtvaardigheid te schuwen, door genadevol te zijn
voor allen, door allerlei bronnen te vinden, door het
uitvinden en maken van allerlei machines enzovoort,
door anderen gelijk Uzelf te achten in plezier of Ieed,
door allen te beschermen, door zeer geleerd te zijn, door
de boosdoeners te laten straffen en door de
rechtvaardigen te beschermen.
Aldus is het ware citeren van de namen van God de
juiste betekenis van die namen te begrijpen en volgens
de eigenschappen en natuur van God zijn eigen gedrag
teregelen.
Vraag:
gurubrhma guruvishnugurudevo mehasvar: I
gururev par brhma tasme shriguruve nam: II
Is het waar dat het dienen van de leermeester heiIig
maakt? Het water te drinken waarin de voeten van de
leermeester gewassen zijn, precies te doen wat de
leermeester gebiedt, enzovoort? Indien de leermeester
hebzuchtig is, moet hij beschouwd worden als de
incarnatie van Vamana (de zogenaamde god van de
dwergen), indien hij heetgebakerd is, als de incarnatie
van Namsirnha (de man-leeuw), indien onfatsoenlijk als
de incarnatie van Rama, indien wellustig als de
incarnatie van Krisna Hoe
[244)
zondig ook de leenneester moge zijn, hij mag nooit
onverschillig behandeld worden. Wanneer U Uw
leenneester ziet, is elke stap die U in volle eerbied doet,
gelijk aan het uitvoeren van Asvamedha yajna (om de
soevereiniteit van een koning Ie vestigen). Is dat correct?
Antwoord: Neen. Brahma, Visnu, Mahesvara en
Parabrahma zijn de namen van God. Een leermeester
kan nooit gelijk zijn aan God. Dit gurudom (aanbidden
van de leermeester) is allemaal Papisme. De ware
leermeesters zijn de moeder, de vader, de onderwijzer en
heilige gasten. Het is de plicht van de leerling hen te
dienen en onderwijs van hen te genieten. En het is de
plicht van de leermeester hem onderwijs te geven.
Indien de leermeester hebzuchtig, heetgebakerd,
onfatsoenlijk of begerig is, moet hij vermeden,
gewaarschuwd en gestraft worden, en indien bestraffing
niet helpt, moet hij geslagen of zelfs uitgescbakeld
worden. Het is geen zonde een slechte leermeester op
deze manier te behandelen. Zij zijn geen leermeesters,
maar herders, die opvoeding en goede gewoonten
missen en die kanthi, tilaka of anti-vedische formules ter
citering geven. Zoals herders melk enzovoort trachten te
krijgen van hun schapen en geiten, trachten deze
leermeesters hun zelfzuchtige belangen te dienen door
zowel hun mannelijke als de vrouwelijke leerlingen geld
af te persen. Er bestaat een Hindi gedicht
lobhi guru lalchi cela dono klye daav |
bahvsagar me dubhte, bhete pthar ki naav II
De leermeester verwacht dat de leerling hem iets zal
geven en de leerling denkt dat zijn zonden hem vergeven
zullen worden. Zij verdrinken in de oceaan van het
wereldse alsof zij in een boot van steen zaten.
Moge stof vallen op het gezicht van zulke leerlingen
en leermeesters. Niemand moet zich met hen bemoeien.
Degene die hun gezelschap zoekt, zal zeker in de oceaan
van ellende terecht komen. De streken van deze
leermeesters zijn als die van de Paapse priesters en de
Pauranika’s. Dit zijn de handelingen van zelfzuchtige
personen. Een filantroop zal liever zelf lijden dan zijn
pogingen om de wereld goed te doen, op te geven. Guru-mamhtmya,
Gum-gita enzovoort zijn boeken die door
deze zelfzuchtigen zijn samengesteld.
Vraag:
asthadashpurnana karta satyavatisut: || l ||
itihaaspuradabhya vedarthmupbrheyet || 2 || Mahabharata
puradni khilani che II 3 II Manu
itihaas puraan: pachmoo vedaana ved: || 4 ||  Chandogya
dashmehni kichetupuranmachchit II 5 II
puran vidya ved: || 6 ||                                   sutra
l. De schrijver van de schttien purana’s is Vyasa.
Zijn gezegden zijn authentiek en moeten aangenomen
worden.
2. De bedoolingen van de Veds’s moeten met
behulp van de geschiedenis, de Mahabharata en de
achttien purana’s geleerd worden; omdat de
geschiedenis en de purana’s de leringen van de Veds’s
volgen.
3. Tijdens de ceremonies van de ouders moeten
de purana’s en de Harivansa gelezen worden.
4. Geschiedenis (itihas) en purana’s worden de
vijfde Veds genoemd.
5. Op het eind van het asvamedha offer, op de
tiende dsg, moot er een klein gedeelte van de Purana’s
voorgelezen worden.
6. De puranIa’s leren hetgeen in de Veds’s
voorkomt. Daarom zijn zij de Veds’s.
Deze aanbalingen bewijzen de authenticiteit van de
Purana’s die op hun beurt het bestaan van
beeldenverering en bedevaarten bewijzen, daar deze
twee dingen in de Purana ‘s voorkomen.
Antwoord: Indien Vyasa de schrijver van deze
Purana ‘s was geweest, zouden zij niet zoveel
absurditeiten inhouden. Zijn boeken, Sarirakasutra’s, het
commentaar op de Yogasutra’s, enzovoort bewijzen dat
hij zeer geleerd, waarheidslievend, rechtvaardig en een
yogi was. Hij kan zulke onzin nooit hebben geschreven.
Dit wijst er op dat de sektariers, die door ouderlinge
jaloezie de bhagavata en andere valse boeken hebben
gemaakt, niet eens een greiotje van Vyasa’s kwaliteiten
in zich hadden. Deze anti-vedische valsheden kunnen
niet door iemand van Vyasa’s kwaliteiten geschreven
zijn, maar door de twistende, zelfzuchtige en
onontwikkelde schurken.
Voor wat betreft de woorden itihasa en purana die in
de bovengenoemde aanbalingen genoemd zijn, kan
gezegd worden dat zij daar niet de Sivapurana enzovoort
betekenen, maar
brhmannitihasaan purani kalpan gaata naaranssriti II
een passage uit de Brahmana’s en de Sutra’s.
De Brahmana’s (Aitareya, Satapatha, Sama en
Gopatha) worden hij vijf namen genoemd, namelijk
ltihasa, Purana, KaIpa, Gatha en NaraSansi. ltihasa is het
deel dat de samenspraak tussen Yajnavalkya en Janaka
iohoudt; Purana is het deel dat handelt over de
scheppiog van de wereld; Kalpa is het deel dat de
betekenissen van de vedische woorden belicht; Gatha is
het deel dat verhalen en anekdoten bevat die een bepaald
aspekt van het onderwetp belichten en Narasansi is het
deel dat handelt over edele en onedele daden van
bepaalde personen. Deze boeken werpen enig licht op de
bedoelingen van de Veda’s.
Pitri-karma, of ‘iets lofwaardigs horen over de
geleerden’ verwijst naar de boeken die op het eind van
de Asvamedha gelezen moeten worden. Boeken door
Vyasa geschreven kunnen aileen na de tijd van Vyasa
gelezen worden, en niet voordien. Dit lezen van de
vedische literatuur is in zeer oude tijden, lang voor
Vyasa geboren was, in de smaak geweest. Het is daarom
duidelijk dat de verwijzingen in de bovengestelde vraag
slechts op de brahmana’s wijzen, en niet op de valse
achttien Purana’s zoaIs de Bhagavata, de siva-Purana
enzovoort. Vyasa staat slechts als Veda-Vyasa bekend
omdat hij na de studie van de Veda’s hun prediking
heeft uitgebreid.
Het woord Vyasa betekent eigenlijk een diameter,
een lijn die loopt van eind tot eind. Hij werd bekend
onder de naam Vyasa omdat hij de Veda’s helemaal, te
beginnen hij de Rigveda tot de Atharvaveda, gelezen
heeft en hen aan zijn leerlingen Suka-deva, jamini
enzovoort onderwezen heeft. Zijn oorspronkelijke naam
was krisna-dvaipayana. Degenen die zeggen dat Vyasa
de Veda’s heeft samengesteld zijn absoluut verkeerd
daar Vyasa’s vader, grootvader, overgrootvader,
namelijk Parasara, Sakti, Vasistha en Brahma enzovoort;
allen uit de Veda’s hadden geleerd. Dat kon niet
mogelijk zijn als Vyasa de samensteller van de Veda’s
was.
Vraag: Is aIles in de Purana’s verkeerd, of is er toch
iets dat juist is?
Antwoord: De meeste dingen zijn verkeerd en een
paar zijn, per ongeluk juist. AI wat er in juist is,
behoort tot de Veda’s en de vedische literatuur. AI wat
er verkeerd is, komt uit het huis van de Papen. Waar de
Saiva’s in de Siva-Purana Siva voor god hebben
gehouden en Visnu, Brahma, Indra, Ganesa en de zon
enzovoort als Zijn dienaren, wordt in de Visnu-Purana
Visnu voor god gehouden en Siva enzovoort als Zijn
onderdanen. In de Devi-Bhagavata is Devi de godin en
zijn Visnu, Siva enzovoort haar slaven, en in de Ganesakhanda wordt Ganesa voor god gehouden en alle
andeIen als Zijn dienaren. Wie kan anders
verantwoordelijk zijn voor deze absurde vergelijkingen
dan de Paapse sektariers?
[246]
Als zelfs een gewone pensoon zuIke tegenstrijdigbeden
in zijn boeken niet toelaat, hoe kan dan zuIk een
geleerde man als vyasa dat doen in zijn boeken? Als U
hier de ene verklaring aanneemt, moet U de tweede
verwerpen en indien U de tweede aanneemt, moet U de
derde verwerpen. Indien U de derde aanneemt moet U al
de anderen verwerpen. De Siva Purana houdt Siva als de
schepper en beeindiger van de wereld, de Visnu Purana
Visnu, de devi Purana Devi, de Ganesa-khanda Ganesa,
de Surya Purana de zan, de vayu Purana Vayu (de
lucht) en dan zijn deze scheppenrs beschreven als
geschapen op de  een of andere manier. Indien iemand
hen zou vragen hoe het Opperwezen, die de schepper, de
onderhouder en de beeindiger van het heelal is, zelf
geschapen kan worden en hoe een geschapen wezen de
schepper van het heelal kan zijn, zouden zij niets anders
kunnen doen dan zwijgen. Als deze scheppers
belichaamde wezens waren, moeten hun Iichamen van
dingen dezer wereld gemaakt zijn. Hoe kunnen deze
beperkte wezens de scheppers van het heelal geweest
zijn? Dan is weer het proces van de schepping als in
deze Puranas’s beschreven zo grappig dat het geheel
ongelooflijk wordt. Hier geven wij enkele voorbeelden:
Laat ons beginnen met de Siva purana. Siva
verlangde de wereld te scheppen en zo ontstond een
meer, Narayana genaamd, en daarin rustte Hij. Uit de
navel van Narayana sprong er een lotosbloem op en nit
de lotos werd Brabma geschapen. Brabma zag dat alles
om hem heen water was. Hij nam toen wat water in de
palm van zijn hand, bekeek het en wierp bet toen weer
in bet water. Dit nu werd een waterbel en nit deze
waterbel werd een man geboren. Hij zei tot Brabma: ‘O
mijn zoon, scbep de wereld’. Brahma antwoordde: ‘Ik
ben niet Uw zoon’. U zijt rnijn zoon’. Oit leidde tot een
twist en zij bleven op bet water vechten gedurende
duizend goddelijke jaren.
Mahadeva nu zag dat degene die Hij gezonden had
om de wereld te scheppen, twistten. Toen rees tussen
hen een Iichtzuil (Lingam) op die tot de hemel raakte.
dit wonder verbaasde hen. Zij wensten het begin en het
einde van deze Lingam te kennen en besloten onderling
dat degene die eerst terug zou komen, na het einde
gevonden te hebben, als de vader beschouwd zou
worden en de andere als de zoon.
Visnu nam de vorm van een schildpad aan en ging
naar beneden. Brahma nam de vorm van een gans aan en
vloog naar boven. Beiden gingen met grote snelheid
voort. Zij gingen steeds verder gedurende duizend jaren
maar kwamen niet tot de grens. Nu dachten Visnu
beneden en Brahma daar boven beiden er aan dat zij de
zoon zouden worden als de ene eerder dan hem
teruggekeerd was, na het einde achterhaald te hebben.
Terwijl Brahma over dit probleem zat na te denken,
zag hij een koe en een ketaki boom van boven afdalen.
Brahma vroeg hen waar zij vandaan kwamen. Zij
antwoordden: ‘Reeds duizend jaren komen wij met
behulp van deze Iingam naar beneden’. Brahma vroeg
hen toen: ‘Is er een eind aan deze Lingam’? Zij
antwoordden: ‘Neen’.
Hierop zei Brahma: ‘Ik kan jullie naar jullie
bestemming brengen als jullie met mij mee willen
komen en verklaren dat jullie het eind van deze Lingam
hebben gezien, en dat de koe melk uit haar hoofd stortte
en de boom bloemen regende’. Zij zeiden toen aan
Brahma dat zij geen valse getuigenis konden afleggen.
Dit maakte Brahma woedend die dreigde hen te zuIlen
verbranden voor hun ongehoorzaamheid Toen stemden
beiden toe met Brahma mee te gaan en getuigenis af te
leggen. Zij kwamen nu met zijn drieen naar beneden.
Visnu was als eerste reeds teruggekeerd. Brahma
kwam ook aan en vroeg hem: ‘Heb jij het eind
gevonden’? Visnu antwoordde: ‘Neen. Ik heb het einde
van de Lingam niet kunnen vinden’. Brahma zei toen:
‘Ik heb het gevonden’. Visnu zei: ‘Is er daarvoor enig
[247]
getuigenis’? Hierop getuigden de koe en de boom dat zij
aan de top van de Lingam waren geweest Nu kwam er
een stem vanuit de Lingam en zei tot de ketaki boom:
‘Daar U onwaarheid heeft gesproken, zullen Uw
bloemen Diet toegestaan zijn als offer aan mijn beeld of
aan ieder ander afgonsbeeld. Als iemand dat wel doet,
zal hij vernietigd worden. De stem vervloekte ook de
koe: ‘Daar U gelogen heeft, zult U voortaan met
dezelfde mond waarmee U gelogen heeft, menselijke
ontlasting eten. Niemand zal Uw mond aanbidden. Zij
zullen Uw staart aanbidden’. De stem vervloekte
Brahma en zei: ‘Daar U gelogen heeft zal niemand in de
wereld U aanbidden’. De stem zegende Visnu daar hij
de waarheid had gesproken en zei dat hij over de gehele
wereld aanbeden zou worden.
Nu begonnen heiden (BrahmA en Visnu) de Lingam
I.e aanbidden. Er kwam toen een wezen met gevlochten
haar uit de Lingam en zei: ‘Ik heb jullie gezonden om de
wereld te scheppen en nu verdonderen jullie de tijd met
domme twisten’. Brahma en Visnu zeiden toen: ‘Hoe
kunnen wij de wereld scheppen zonder enig materiaaI’?
Toen nam Mahadeva een assebol uit zijn haar en zei:
‘Ga, en maak de wereld nit deze bol’, enzovoort.
Nu is het zeer redelijk om de Paapse schrijvers van
de Putrana’s te vragen waar de lichamen van Brahma,
Visnu, Mahadeva, het water, de lotusbloem, de zuil, de
koe, de ketakiboom en de assebol vandaan kwamen als
er geen materiele oorzaak of de vijf hoofdelementen
bestonden.
Nu is, volgens de Bhagavata, uit de navel van Visnu
een lotusbloem geboren en uit de lotusbloem Brahma,
en uit een teen van Brahma’s rechtervoet Svayambhuva,
uit een teen van Brahma’s linkervoet koningin Satarupa
; uit zijn voorhoofd Rudra en Marici enzovoort, en
de tien zonen, en nit hen de tien PrajApati’s. Hun dertien
dochters trouwden met Kasyapa; van dezen werd Daitya
uit Diti geboren, Danava nit Danu, Aditya uit Aditi,
Vinata baarde vogels, Kadru baarde slangen, Sarama
baarde honden, jakhalzen enzovoort, en andere vrouwen
baarden olifanten, paarden, kamelen, ezels, buffels, gras,
stro en doomige bomen zoals babul, enzovoort.
o schrijvers van de Bhagavata, jullie spreken alleen
onzin. Jullie schreven zulke uiterst valse dingen en
scbaamden jullie helemaal niet. Jullie werden totaal
blind. Het zaad van mannen en vrouwen brengt mensen
voort, maar geen dieren, vogels, slangen, enzovoort. Dit
is tegen de natuurwet. waar is de ruimte in de scboot
van een vrouw om een olifant, kameel, leeuw, hond, ezel
ofboom te bevatten? Waarom verscheurden de leeuwen
hun ouders niet, nadat zij geboren waren? Hoe is bet
mogelijk dat een menselijk lichaam dieren, vogels of
bomen baart?
Scbande over deze Papen en bun Paapse
absurditeiten die tot heden toe de wereld tot grote
domheid leidden. Wanneer deze Papen en bun blinde
volgelingen onnozel genoeg zijn om in zulke onzin te
geloven, vraagt men zich onwillekeurig af of deze
mensen weI goed wijs zijn. Waarom stierven de
schrijvers van de Bhagavata, enzovoort niet in de schoot
van hun moeder of even na hun geboorte? Indien zij
zulk een lot gehad badden zou de Aryavarta vrij van aIle
ellende gebleven zijn.
Vraag: Er bestaan geen tegenstrijdigbeden in deze
dingen. Er bestaat een bekend spreekwoord dat wij aIle
lof aan degene die de bruidegom is, toezwaaien.
Wanneer wij Visnu vemen is Visnu de opperheer en
aIle anderen slaven. Wanneer wij Siva vereren dan is
Siva het opperwezen en de anderen zijn onderdanen. In
de schepping van God is aIles mogelijk. God kan het zo
regelen dat mensen dieren baren en dieren mensen
baren. Ziet U niet dat God zulk een grote wereld beeft
gemaakt zonder enig materiaal uit zijn eigen maya of
verbeelding? Wat bestaat er dat onmogelijk is? Hij kan
aIles wat Hij wil doen.
Antwoord: O, onnozelen! hij een huwelijk loven wij
de bruidegom. Maar wij maken hem niet tot de
Opperheer, noch de anderen tot zijn onderdanen,
[248)
noch hem tot de Vader van aile anderen. O Papen, heeft
U de vleiers en huichelaars niet overtroffen met Uw
verhalen? Indien U iemand l00ft, plaatst U hem boven
alles; indien U iemand veroordeelt, plaatst U hem op het
Jaagste peiI. U hoeft niets uit te staan met waarheid en
rechtvaardigheid. U denkt alleen maar aan Uw
zelfzuchtige belangen. Maya of verbeelding is hij
menselijke werken mogelijk. Het zijn de mensen die
zich dingen verbeelden of misleiden. Misleidende en
frauduleuze personen worden Mayavi genoemd. God is
vrij van zulke gebreken en de benaming Mayavi is niet
toepasselijk in zijn geval. Indien hij het begin van de
schepping dieren, vogeIs, slangen, bomen, enzovoort
geboren werden aan Kasyapa en zijn vrouwen, waarom
komen deze geboorten nu dan niet voor? De juiste
volgorde van de schepping is hetgeen wij eerder hebben
bescbreven. Wij stellen ons voor dat de Papen misleid
zijn door de volgende passage:
tasmat kashyapye ima: prja: ||
Er staat in de Satapatha gescbreven dat de hele
schepping door Kasyapa gemaakt is. kshyap: kasmaat pasyeko bhavtiti II
God de schepper wordt Kasyapa genoemd, omdat
Hij Pasyaka is, psyetiti psye: psye iyam psyak: of de
feilloze ziener van het gehele beweegbare en
onbeweegbare heelal, van de zielen, hun handelingen en
van aile wetenschappen. Het woord pasyaka is Kasyapa
geworden volgens de grammaticale regel van de
Mahabhasya, adhyentvipryeyesch, dw.z. er vindt een
metathesis plaats waarhij de eerste en de laatste letters
van hun respectievelijke plaatsen wisselen. Deze
waarheid niet kennende hebben deze personen hun tijd
verdonderd met het bescbrijven van een onnatuurlijk
iets, onder invloed van drugs.
In de Durgapatha van de Markandeya Purana staat
geschreven dat er uit de Iichamen van de goden een Iicht
straalde dat een godin schiep, die mahisasura of de
buffeldemoon doodde. Er bestond eens ook een rakta
hija en een druppel bloed van zijn lichaam vormde een
andere rakta-hija van hetzelfde soort. Zo werd de wereld
gevuld met rakta-blja’s en deze begonnen in een
bloedrivier te stromen. Zulke gekke verllalen staan
hierin.
Als de hele wereld vol rakta-hija’s was, waar
woonden dan de godin, haar leeuw en haar leger? Als U
zegt dat de rakta-hija’s afgescheiden van de godin
leefden, is het verkeerd te zeggen dat de hele wereld vol
van hen was. Als de wereld vol van hen was geweest,
waar zouden dan landschepsels zeals dieren, vogels,
mensen en waterschepsels zeals krokodillen, vissen,
schildpadden, enzovoort en de bomen hebben gewoond?
Het schijnt dat zij dan allen gevlucht waren naar het huis
van de schrijvers van de Durgapatha Wat een onzin
hebben deze personen uitgedacht, die geen kop noch
staart heeft.
Nu komen wij tot wat Srimad Bhagavata wordt
genoemd. narayana onderwees Brahma in de uit vier
teksten bestaande Bhagavata.
gyane paramgurha me ydigyansamvintam I
sarhsye tadgach grahd gdati mya II Bhag. II, 9, 30
Betekenis: ‘O Brahma, neem van mij de meest
verborgen (occulte) kennis over welke vol is van kennis
en verborgenheden en een leidraad is tot
rechtvaardigheid, welvaart, geluk en zaligheid’.
als de jnana vol van vijnana is, waarom was dan het
gebruik van het hijwoord parama nodig? Evenzo is het
woord guhya synoniem met het woord rahasya. Als de
basistekst nonsens is, waarom zal dan niet het hele bock
dat zijn?
Nu schenkt Narayana gunst san Brahma,
behvan kelpvikleshu n vimuhaati kahichit II Bhag. II. 9, 36
[249]
of, U zal nooit het slachtoffer van onfutsoenllijkheid
worden gedurende de schepping of gedurende de
beeindiging.
Tegenovergesteld san deze gunst wordt van Brahma
verteld dat hij onfutsoenlijk was en het stelen van
kalveren een eigenschap van hem was geworden. Van
deze beide beweringen moet een verkeerd zijn of allebei.
Als het paradijs vrij van gehechtheid, haat, kwaadheid,
jaloezie en Ieed is, waarom waren dan de Sanaka
enzovoort woedend hij de ingang van het paradijs? Als
zij woedend waren betekent dit dat daar niet het paradijs
was. Jaya en Vijaya waren toen de schildwachten. Zij
badden de gewoonte hun Meester te gehoorzamen.
Indien zij Sanaka enzovoort een halt toeriepen, hebben
zij niets verkeerds gedaan en zou de vloek geen
uitwerking kunnen hebben. De vloek was: ‘Val naar de
aarde’. Dit bewijst dat er geen aarde was in het paradijs.
Dan moeten er slechts vier elementen geweest zijn:
ether, lucht, vuur en water. Waarop rustten dan de
ingang, de tempel en het water? Toen boden Jaya en
Vijaya hun excuses aan Sanaka enzovoort aan, en
vroegen: ‘Wanneer zal het ons toegestaan zijn in het
paradijs terug te keren?’ Zij zeiden toen: ‘Indien jullie
gelovigen van Narayana willen zijn over zeven levens
en indien jullie zijn vijanden willen zijn over drie
levens’.
Nu dient opgemerkt te worden dat Jaya en Vijaja
dienaren van Narayana waren. Het was zijn plicht zijn
dienaren te beschermen. Indien de Meester degenen die
zijn dienaren mishandelen niet straft, zal men steeds
voortgaan de dienaren te mishandelen. Het ware juist
geweest indien Narayana Jaya en Vijaya had beloond en
Sanaka enzovoort had gestraft, omdat de laatsten
redeloos er op aandrongen toegelaten te worden en met
de schildwachten twistten. Het zou rechtvaardig van
Narayana geweest zijn indien hij San aka enzovoort naar
de aarde had geworpen omdat zij zijn schildwachten
hadden vervloekt. Als Narayana zo onrechtvaardig is,
moeten zijn gelovigen, de Vaisnava’s, dan in een
ellendige toestand verkeren.
Neem nu een ander deel van het verllaal. Jaya en
Vijaya werden geboren als Hiranyaksa en
Hiranyakasipu Hiranyaksa werd door een beer gedood.
Dit verhaal luidt als voigt: Hij rolde de aarde als een mat
op en maakte een kussen hiervan, waarop hij zich te
rusle legde. Visnu nam toen de vonn van een beer aan,
nam de aarde van onder zijn hoofd weg en plaatsle dit in
zijn mond. Hiranyaksa werd wakker. Er ontstond toen
een gevecht waarhij de beer Hiranyaksa doodde.
Vraag nu aan deze Papen aIs de aarde rond is of
gelijk een mat. Zij zuIlen deze vraag niet kuDnen
beantwoorden daar zij niets van aardrijkskunde afweten.
Indien Hiranyaksa de aarde oprolde en een kussen van
maakte, waarop sliep hij dan? Waarop plaatste de beer
dan zijn poten? Indien de beer de aarde in zijn mond
deed, waarop vond dan het gevecht plaatst? Er was geen
andere plaatst om op Ie staan. Zij kuDnen misschien op
de horst van die Paap gevochten hebben die de
Bhagavata en andere purana’s gemaakt heeft. Maar
waarop zou die Paap dan gelegen hebben? Wanneer
leugenaars andere leugenaars een bezoek brengen, komt
er geen eind aan het Iiegen.
Nu bleef Hiranyakasipu over. Zijn zoon Prahlada
werd een asceet. Toen zijn vader hem naar school zond,
zei de jongen tot zijn onderwijzers: ‘Schrijf de naam van
Rama op mijn kleed’. Toen zijn vader dit nieuws
hoorde, zei hij tot zijn zoon: ‘Waarom noemt U de naam
van mijn vijand’? De jongen antwoordde niet. De vader
pakte hem toen beet en smeet hem van een heuvel af in
een put. Er overkwam de jongen echter niets. Toen nam
de vader een gl0eiend hete ijzeren staaf en zei: ‘Indien
Uw God de ware is, raak dan deze piIaar aan, en U zult
geen brandwonden oplopen’. Prahlada
[250]
maakte toen een poging om de staaf aan Ie raken. Hij
was vol van spanning om Ie zien of hij branden zou of
niet. Narayana Iiet toen een hele rij mieren over de
staaf kruipen. De jongen vatte moed op, en hield de staaf
vast. De piIaar barstte en er kwam een man-leeuw uit.
Hij greep de vader en verscheurde hem. Toen begon hij
Prahlada lief devol Ie likken en beloofde hem een gunst.
Prahlada vroeg hem zijn vader zaligheid Ie schenken. De
man-leeuw zorgde toen dat eenentwintig generaties van
Prahlada bevrijd werden.
Zie nu eens. Deze leugen is net aIs alle andere
leugens van hetzelfde geslacht. Indien iemand een lezer
of hoorder van de Bhagavata van een hoogte naar
beneden werpt, moet de Iaatste verbrijzeld worden.
PrahIada’s vader deed niets verkeerds met hem naar
school te zenden. Het was dwaasheid van Prahlada om
de studie te verIaten en een kluizenaar te worden.
Degene die gelooft dat mieren langs een gloeiend hete
piIaar kunnen kruipen en dat Prahlada niet brandde,
moet aan een gloeiend hete staaf worden vastgebonden.
Indien hij niet brandt, kan hij dan concluderen dat
PrahIada ook niet brandde. Waarom brandde de leeuw
niet? Sanaka enzovoort hadden de gunst reeds
geschonken dat Jaya en Vijaya over drie levens in het
paradijs zouden komen indien zij Narayana aIs vijanden
dienden. Was Narayana dit vergeten? Indien U de
volgorde van de Bhagavata voIgt dan waren te beginnen
met Brahma en daama Prajapati en Kasyapa, Hiranyaksa
en Hiranyakasipu in de vierde generatie. Er bestonden
geen eenentwintig generaties van PrahIada. Hoe absurd
is het te zeggen dat eenentwintig generaties van hem
bevrijd werden? Verder incarneerden deze zelfde
Hiranyaksa en Hiranyakasyapu aIs Ravana. en
Kumbhakarna en aIs sisupala en Danta-vaktra. Wat
werd er dan van de gunst van de leeuw? AIleen dwaze
personen geloven zulke dingen.
Laat OnS nu de geschiedeois van Akrura en Putana
nemen:
rthyen yavuvegen jgaam gokul parti II AIaura, die door Kansa gezonden was, vertrok in een
wagen waarvan de paarden zo snel aIs de wind
voortrenden. Hij vertrok hij zonsopgang en bereikte
Gokula, die op een afstand van 6 kilometer verder
gelegen is, hij zonsondergang. Hoe absurd! Het schijnt
dat de paarden om de schrijver van de Bhagavata heen
zijn blijven voortdraven en dat Akrura in zijn huis is
blijven slapen.
Van bet lichaam van de vrouwelijke demoon Putana
wordt gezegd dat zij ongeveer l8 kilometer breed is, en
zeer lang. krisna doodde haar en zij lag tussen Mathura
en Gokula. Indien dit waar was geweest zouden
Mathur, Gokula en zelfs bet huis van de Papen hierdoor
vernietigd worden.
Er bestond eens een zekere Ajamela. Op voorstel van
Narada noemde hij zijn zoon Narayana. Toen hij op
sterven lag, riep hij zijn zoon Narayana. Maar toen
kwam Narayana hij hem. Kende de god de innerlijke
gevoelens van de man niet? Wist hij niet dat de man niet
bem riep maar zijn zoon, die dezelfde naam had? Indien
er glorie ligt in deze naam, waarom komt Narayana dan
niet om degenen die deze naam citeren te beschermen?
Indien dit waar is, waarom verzekeren de gevangenen
zicb dan niet van bun invrijheidsstelling door te roepen:
Narayana, Narayana?
Verder is de omvang van de berg Sumeru zodanig dat
zij niet strookt met de sterrenkunde. Dan zegt men dat
oceanen werden gevormd uit de wielsporen van de
wagen van koning Priyavrata. Ook wordt gezegd dat de
aarde vierhonderd-negentig miljoen yojana ‘s (of meer
dan 5 miljard kilometer) groot is. De Bhagavata is vol
van zulke onzinnige en niet met de waarheid strokende
verhalen.
Deze Bhagavata werd geschreven door Bobadeva, de
broer van Jayadeva, schrijver van de Gita-Govinda. Hij
beweert in zijn hoek Himadri dat hij de schrijver van de
Bhagavata is. ik had drie bladzijden van dit hoek maar
een van ben is verloren. Ik heb twee teksten gemaakt in
dezelfde zin als die welke de teksten op die bladzijde
bedoelden. Ik verwijs de lezer naar bet boek Himadri.
himandre: sachivsyathre suchna kriyteduna I
skyendhadyakthana ch ratparmaan smaasat: II l II
shrimadbhagwat naam purana ch meyritam I
vidhusa bobdeven shrikrishnasye reshovintam II 2 II
Dit waren de verzen in de verloren bladzijde. De
minister van de koning, Himadri, zei tot Pandita
Bobadeva dat hij geen tijd had om de hele Bhagavata te
aanhoren. Hij zei dat Bobadeva beter de inhoud van dit
boek in teksten zou kunnen omzetten, zodat hij kon
weten wat het hoek inhoudt Bobadeva maakte toen een
korte samenvatting in tekstvorm. De 9 eerste teksten zijn
verloren. Hieronder geven wij de l0e tekst, enzovoort.
Deze zijn allen door Bobadeva samengesteld.
bodhyentiti hi prayu shrimadbhgawat pune: I
pach parsna: soonakshye sutsyatrotatar trishu II l0 II
parsnaytaryoscheyo vyashye nirvit: kartaat I
nraadsyart hetuki: partityethar svejnam ch II ll II
suptgyan droyebhibhvsatdastrapandya venam I
bhimsye savpadprapti: krisnesye daurkagam: II l2 II
chortu: parichito jnam gratrastye nirgam: I
krishnamartyetyagsuca: II l3 II
bhudhmaryo: klebhitisatatstrad prichit I
parichito brhmasaap: prayed sukhsangam: II l4 II
ityeshastadasmi: padredyayarth: karmat sarmat: I
savparpartibandon sefit rajye jhoo narp: II 5 II
eti ve ragoo daadyoktho parokto dronijyadye: II l6 II
eti partham: skhandh: II l II
Dit is een lijst van de inhoud van de twaaIf hoeken
van de Bhagavata die door Bobadeva is samengesteld,
en aan de minister Himadri is aangeboden. Voor
hijzonderheden verwijs ik de lezer naar het boek
Himadri. Hetzelfde geldt ook voor andere Purana’s.
Eike Purana awedijvert met de anderen in bedrog.
De geschiedenis van krisna, als in de Mahabharata
opgegeven, is glorievol. Zijn kwaliteiten, handelingen en
aard zijn allen zoals het een groot man betaamt Vanaf
zijn geboorte tot de dood is er niet een bandeling van
krishna in de Mahabhmata toegescbreven die lean
veroordelingswaardig genoemd worden. Maar de
Bhagavata heeft veel slechts aan hem toegescbreven.
Het stelen van melk en boter, de seksuele relaties met de
bediende Kubja, de omgang met andermans vrouwen,
seksuele hartstochten, enzovoort zijn alle valselijk aan
krishna ten laste gelegd. De volgelingen van andere
religies (levensbeschouwingen; geloofsovertuigingen)
lezen en horen deze dingen en krijgen dan de
gelegenheid hem te veroordelen. Indien er geen
Bhagavata had bestaan, zou het karakter van zuIke grote
mannen als krishna gespaard zijn gebleven van zuIke
afbrekende kritiek.
[252]
In de Siva Purana komen wij twaalf lingam’s tegen
die helemaal geen licht hebben, en welke men in
duisternis slechts met behulp van een lamp lean zien. Dit
zijn Paapse fantasieen.
Vraag: Toen de mensen ongeschikt werden voor de
studie van de Veda’s werden de Smriti’s (codes)
samengesteld; toen het intellect van de mensen zo afuarn
dat zelfs de Smriti’s moeilijk voor hen werden, maakte
men de Sastra’s (de zes filosofische stellingen); toen de
Sastra’s ook te moeilijk bleken te zijn, volgden de
Purana’s, vooral voor de vrouwen van de Sudra’s daar
het dezen verboden is de heilige Veda’s te lezen.
Antwoord: Dit is allemaal vetkeerd. Geschiktheid
onstaat door oefening. Verder is het elkeen toegestaan
de Veda’s te bestuderen. Gargi en andere vrouwen in
vroegere tijden lazen de Veda’s. In de Chandogya
Upanisad zien wij dat een Sudra, genaamd Jnnasruti, de
Veda’s bestudeert met Raikvamuni. De tweede tekst van
hoofdstuk XXVI van de Yajurveda staat duideliJk aan
alle mensen toe de Veda’s te bestuderen en te horen.
Zijn zij Diet de meest zondigen, die valse geschriften
verspreiden en de aandacht van de mensen afleiden van
de studie van ware geschriften?
Zie eens het net dat door de astrologen is gespannen
om de mensen te vangen. Zij hebben teksten uit de
Veda’s gehaald en hen valselijk san die of die planeet
toegeschreven. hijvooIbeeld:
aa krishen rajsa II l II mantra van de zon
ime deva asptn suvdhvam: || 2 || de maan, Candra
agnimurdhodra div: kkutpati:o II 3 II Mars, MangaI
udebhudysvagne || 4 || Budha
brashpate ati yedrorr II 5 II Brhaspati
sukrmandas: || 6 || Sukra
sanno devirbhisthye || 7 || sani
kya nasichtar aa bhuv II 8 II Rahu
ketu kuvenanketve || 9 || kandika van Ketu
(l) Handelt over de santrekkingskracht van de
zon en de aarde.
(2) Handelt over de politick.
(3) Over de hitte.
(4) Over de offeraar.
(5) Over geleerden.
(6) Over energie (of sperma, virya) en voedsel.
(7) Over het water, de lucht en God.
(8) Over een vriend.
(9) Over het opdoen van kennis. Deze woorden
hebben niets met astrologische planeten nit te staan. AI
deze verkeerde interpretaties zijn ontstaan door gebrek
san begrip voor de juiste betekenissen van deze teksten.
Vraag: Bestaat er enige invloed van deze planeten of
niet?
Antwoord: Niet hetgeen de Papen san hen
toeschrijven. De sterren hebben hun invloed volgens hun
ligging, de zon verstrekt hitte en de maan verstrekt
koelte en deze hitte en koelte nu beinvloeden de loop
van de seizoenen en van vreugde en verdriel Maar de
Papen zeggen het heel anders: ‘O Sethji. O offeraar:
Vandaag is de achtste maan of de zon in een ongunstige
positie. Sanaiscara is voor twee en een half jaar
opgekomen. Uw leven is in gevaar. U zult misschien
genoodzaakt zijn Uw huis Ie verlaten en te gaan
zwerven. Maar dit lijden kan U bespaard worden aIs U
deze planeten goed stemt door liefdadigheid, reciteren,
het luisteren naar heilige geschriften of aanbidding.’ Aan
deze mensen moet gevraagd worden wat hun relatie met
de planeten is of wat planeten eigenlijk zijn.
[253]
De Papen zullen zeggen:
devadhin jgatsav mantradhinasch devta: |
te mantra brahmnadhinasatsmad brhamandevtam ||
Dit is een passage die een erkenning van de
planetaire invloed inboudt. Het ganse heelal is in de
macht van de devata’s. Deze devata’s staan onder
invloed van de kracht van de mantra ‘s. De mantra ‘s
staan onder de brahmanen. Daarom zijn brahmanen
devaata’s. Wij brahmanen kunnen elke devata roepen
door het citeren van vedische teksten en hen zodanig
stemmen dat zij ons helpen hij de vervulling van onze
wensen. Indien wij niet deze macht hadden, zouden
jullie atheisten ons niet toegeataan hebben in deze
wereld Ie leven.
De wamheidspreker: hij bekritiseert deze verklaring
aIs voigt: Zijn dieven, rovers en andere boosdoeners ook
onder invloed van de devata’s ? Indien dit zo is, dan
werken deze devata’s mee san deze wandaden. Indien
dit waar is, bestaat er geen verschil tussen de devata’s en
de demonen. Indien U werkelijk macht heeft over de
mantra’s en U werkelijk de devata’s kan laten doen wat
U wil, waarom vraagt U dan niet aan de devata’s om de
koninklijke schatten te halen en hij U thuis te brengen,
zodat U een gemakkelijk leventje kan lijden? Waarom
zwerft U dan op zaterdagen van huis tot huis in de
verwachting enige giften van liefdadigheid zoals olie,
enzovoort Ie zullen ontvangen? U noemt Kubera (of
zogenaamd god van de rijkdom). Als Hij onder Uw
invloed is, waarom vraagt U hem dan niet Uw huis met
geld te vullen? Waarom valt U dan de armen lastig om
geld? Indien het waar is dat giften san U geschonken de
planeten goed stemt en het niet geven daarvan hun toom
opwekt, geeft U dan een sprekend bewijs biervan. Neem
twee mannen, een die de achtste zon of maan heeft en
66n die de derde heeft. Laat beiden op een brandend hete
grond op blote voeten lopen in de zomermaand De
voeten van de man in wie de zon behagen schept, zullen
dan niet moeten branden terwijl de voeten van de man in
wie de zon geen behagen schept, zullen moeten branden.
Neem evenzo de koudste maand van de winter en laat
om middemacht twee mannen zich spiemaakt buiten
begeven. Indien een man het koud zou hebben en de
ander niet, dan zou het duidelijk zijn dat de stemm of
vriendelijk of vijandelijk gestemd zijn. Zijn deze stemm
verder in relatie met U? Heeft U post- of telegrafische
verbinding met hen? Gaat U hen bezoeken ofkomen zij
soms hij U? Indien Uw mantra’s werkelijk enige macht
bezitten, waarom wordt U dan geen koning en of rijk?
Of waarom vernietigt U Uw vijanden niet?
De werkelijke atheist is degene die anti-vedische
hijgelovigheden propageert, tegen de goddelijke wetten
in. Wat voor schade kan degene die onder invloed van
de stemm staat en geen giften san U geeft, maar ze zelf
gebnllkt, lijden? Indien U zegt dat de giften de devata’s
aileen dan goed kunnen stenunen wanneer zij aan U, en
niet san anderen, gegeven worden, vragen wij: ‘Is U dan
de aIleenvertegenwoordigende assistent van God’?
Indien U de assistent van God is, roep de zon dan in Uw
huis. Denkt er echter om dat zij U dan dood zal branden.
De waarheid is dat de sterren levenloze voorwerpen
zijn. Zij zijn noch vriendelijk noch vijandelijk tegenover
niemand. U hangt voor Uw leven van de planeten af,
daarom zijn de ware planeten jullie zelf, ye gryanti te graha: Graha betekent een planeet, maar betekent ook een
vanger, zoals U de mensen vangt en niet meer wil
loslaten.
Zolang U niet naar het huis van een koning, een
magnaat, een rijke man of een arme man gaat, hebben
zij helemaal geen idee over deze sterren. Maar wanneer
jullie zelf grahs’s (planeten of vangers) worden en de
vorm van een zon of andere astrologische planeten
aannemen, verlaten jullie de mensen Diet eerder dan
wanneer jullie hen afgeperst hebben. En wanneer
iemand door de mazen van jullie netten slipt, beginnen
jullie hem te beledigen en atheist, enzovoort te noemen.
Paap: Zie eens het duidelijk bewijs van de invloed
van de sterren. Wij kunnen de ontmoetingen van de
hemellichamen, zon, maan, Rahu en Ketu in de vorm
van zons- of maansverduisteringen voorspeUen. Zoals
dit duidelijk is, is ook de invloed van de sterren
duidelijk. Welvaart, roem, geboorte in het gezin van een
prins of een boer, plezier en leed zijn allen door de
sterren mogelijk.
De waarheidspreker: Het voorspellen van zons- of
maansverduisteringen behoort tot de sterrenkunde en
niet tot de astrologie. Sterrenkundige berekeningen zijn
allen zuiver. Ook de invloed van de sterren, voor wat
betreft de natuurlijke eigenschappen zoals hitte, koude,
enzovoort is waar. AI het andere is vals. De
omwentelingen en rotaties van de aarde en de maan
voorspellen ons duidelijk de tijd, plaats en duur van de
verduisteringen (zowel van de zon als van de maan).
chydyetakmindhuvidhu bhumibha: ||
Siddhantasiromani, Suryasiddhanta enzovoort
Wanneer de maan tussen de zon en de aarde komt te
staan, vindt er een zonsverduistering plaats en wanneer
de aarde tussen de zon en de maan komt te staan, vindt
er een maansverduistering plaats. De schaduw van de
maan valt op de aarde en de schaduw van de aarde op de
maan. De zon is zelfverlichtend. Daarom valt de
schaduw van geen enkel hemellichaam op haar. Zoals
onze lichamen hun schaduw werpen wanneer wij voor
de zon of een lamp staan is dat het geval met
verduisteringen.
Welvaart, roem, koning of volk (hoge of lage
familie), plezier en leed hangen van onze handelingen af
en Diet van de planeten. Vele astrologen huwen hun
zonen en dochters volgens astrologische berekeningen
uit en toch worden deze huwelijken mislukkingen of op
grond van echtelijke ruzies of door overlijden van 66n
van de echtgenoten. Indien astrologische berekeningen
zuiver waren zou zo iets niet voorkomen.
Daarom is de invloed van sterren op plezier of leed
van de mens slechts een fabel. De sterren zijn op grote
alirtanden verspreid in het luchtruim en de aarde is ook
aanzienlijk ver van hen af. Er bestaat geen direkt contact
tussen hen en de mensen. Wie de handelingen doe! en de
gevolgen van de handelingen draagt, is de ziel en God is
de schenker van deze vruchten.
Indien U in de sterren gelooft, antwoord! U dan op
deze vraag: Worden er op het moment dat een mens
geboren wordt, op welke basis U Uw dhruva en trup
vestigt en horoscopische berekeningen maakt, andere
schepselen geboren of niet? Indien U neen zeg!, is dit
een leugen. Indien U ja zegt, waarom is er dan niemand
gelijk aan een wereldse keizer? Indien U zeg! dat dit
alles een streek is om Uw kost te verdienen, zal elkeen
U geloven.
Vraag: Is de Garuda Purana ook vals?
Antwoord: Ja.
Vraag: Waar gaat dan de ziel die sterft naar toe?
Antwoord: Zij ontmoet de vrucht van haar
handelingen.
Vraag: Er wordt verteld dat Yama de rechter van de
dood is; Chitragupta is zijn minister en zijn
manschappen zien er zeer verscbrikkelijk uit en zijn zo
groot als een berg. Zij pakken de ziel en plaatsen haar in
de hemel of de hel geheel naar hetgeen zij verdiend
heeft. Teneinde haar gang door de rivier Vaitarani te
vergemakkelijken worden er aIIerlei liefdadigheden,
ceremonies tot hulp van de stervende ziel en
schenkingen van koeien, enzovoort gedaan. Hoe kan dit
alles onwaarheid zijn?
Antwoord: Oit is allemaal Paapse fantasie. Indien de
zielen van andere plaatsen naar de woonplaats van
Yama komen en hun zaken door deze rechter en zijn
minister Chitragupta beslist worden, wie besIist dan over
de zaken van de boosdoeners van de hel zelfl Men
mocst zich dan cen andere Yama-loka of ‘woonplaats
van Yama’ voorstellen en er zouden dan andere
gczaghebbers daar moeten zijn om hun zaken te
berechten. Indien de manschappen lichamen als bergen
hebben, waarom zijn zij dan niet zichtbaar’l De deur van
de kamer waarin de stervende zielligt is zo klein dat niet
eens cen Yinger van dcze reusachtige manschappen er
door kan. Waarom zijn er dan gcen opstoppingen op
straat of op de weg?
Indien U zegt dat dcze manschappen de macht
bezittcn om kleine lichamen aan te nemen, waar zullen
dan de grote bcendcren van de bergachtige lichamen
[255]
opgeborgen moeten worden? Zeker in het huis van dcze
liegende Papen. Als er cen bosbrand is, komen er
miljarden mieren en andere schcpselen te sterven. Als er
dan cen ontelbaar aanta! van de manschappen zich daar
naar toe zouden haasten om deze zielen te vangen, zou
er grote duisternis heersen. En indien er cen wolsteling
zou ontstaan hij de pogingen om zoveel zielen te
vangen, bestaat er gevaar voor cen grote aardbeving.
Indien zulke grote reuzen slipten en vielen, zou er cen
verschrikkelijke ravage aangericht worden, en zouden
zij eventueel in de tuinen van deze Papen, die de Garuda
Purana lezen of naar luisteren, vallen.
Het resultaat zou
dan zijn dat deze Papen vermorzeld zouden worden
onder zulk cen last of zouden hun deuren en wegen
zodanig gebarricadcerd zijn dat het onmogelijk voor hen
zou zijn weg te rennen.
De schenkingen van koeien, enzovoort die voor de
voorvadcren bestemd zijn, bereiken de dade zielen niet,
maar alleen het huis, de buik of de handen van hun
vertcgenwoordigers, de Papen. De koe die gegeven
wordt hij de dood om de rivier Vaitarani te kunnen
overstcken, bereikt die plaats niet, maar zij gaat of naar
het huis van de Papen of naar het abattoir. Er is hij de
rivier geen enkele koe wiens staart de stervende ziel zou
kunnen vasthouden. Verder blijft de hand bier achter en
wordt zij Of begraven of verbrand. Hoe lean de stervende
ziel dan de staart van de koe vasthouden?
Hieronder geven wij ter illustratie van dit punt een
passende anekdote: Er was eens een jata (iemand nit de
ldasse (kaste) van landbouwers). Hij bad een zeer goede
koe die dagelijks ongeveer 20 liter melk leverde. Haar
melk was zeer smakelijk en dikwijls kreeg de priester
ook een deel hiervan. De priester dacht er aan dat indien
de oude vader van de jata zou sterven, hij er voor zou
zorgen dat deze koe hem als een gescheok, ten behoeve
van de dode, gegeven zou worden. Na een paar dagen
sloegen de laatste uren van de oude vader, hij verloor
zijn spraak, werd van zijn rustbed gehaald en zijn laatste
levensuur brak aan. De familieleden en vrienden van de
oude jata verzamelden zich om zijn bed om hem een
laatste groet te brengen. Toen riep de priester: ‘O
offeraar, nu is het de tijd om de koe te geven ten
behoeve van de stervende ziel’. De zoon stelde de
priester toen tien roepies ter hand en zei: ‘Neem dit en
lees de verklaring van de giften voor’. De priester zei:
‘Een vader sterft maar eens. In dit geval bestaat er
behoefte aan een koe die goed is en een grote
hoeveelheid melk geeft. Een niet te oude, maar een
gezonde. Zulk een koe moet U als gift geven’.
De Jata antwoordde: ‘Ik heb maar een koe. Mijn
kinderen zullen gebrek lijden als ik haar weggeef. Neem
twintig roepies en lees de verldarende formule voor.
Koop dan een melkgevende koe voor dit geld’.
Priester:- Hoe grappig? Hecht U meer waarde aan de
koe dan aan Uw vader? Wenst U Uw vader Ieed aan te
doen door hem in de rivier Vaitarani te laten verdrinken?
Wat een plichtsgetrouwe zoon is U? Toen de priester
een beroep deed op het gemoed van de zoon kozen de
andere familieleden ook de partij van de priester, daar
hij reeds eerder met hen bad afgesproken, en hij hen nu
wenkte hem te steunen. Als een man forceerden zij allen
de zoon de koe te geven, en de zoon stond stilzwijgend
de koe af. Op dat moment zei de Jata niks. De vader
stierf en de priester nam de koe, het .kalf en de melkpot
mee naar zijn huis, liet hen daar achter en kwam toen
terug om de ceremonie voor de dode uit te vooren. Men
bracht het liehaam van de oude Jata naar de
crematieplaats en legde het claar neer. Ook claar werden
enkele Paapse rituelen uitgevoerd. Nadien werden de
ceremonies daSa-gatra en sapindi ceremonies
uitgevoerd. Ook claar maakte men de overlevenden wat
geld afhandig. De Mababrahmanen en de bedelaars
namen ook hun deel in ontvangst Nadat alle ceremonies
uitgevoerd waren, ging de Jata zieh wederom aan zijn
gezin wijden en hij voedde zijn kinderen met geleende
melk. Op de veertiende dag ging hij in de vroege
ochtend naar het huis van de priester. De priester was
net klaargekomen met het melken van de koe, en stond
op het punt de melk naar huis te brengen. De priester
zag de Jata en zei: ‘Kom mijnheer. neernt U plaats’.
jata: WeI mijnheer de priester, komt U ook hier.
Priester: Goed. Ik zet eerst de melk binnen .
jata: Neen, neen, breng de pot met melk ook hier. De
priester kwam en plaatste de pot met melk voor de jata
Jata: U is een grote leugenaar.
[256]
Priester: Wat voor leugens heb ik verteld?
Jata: Waarvoornam U de koe aIs gift aan?
Priester: Om Uw vader te helpen de rivier Vaitarani
over te steken.
Jata: WeI dan, waarom zond U de koe dan niet naar
de oever van de rivier Vaitanui ? Wij rekenden op U en
U nam de koe en bond ze hij U thuis. lie weet nu niet
hoeveel maaI mijn vader in de rivier zaI zijn verdronken.
Priester: Neen, neen, door de kracht van deze gift is
er daar een andere koe gemaakt die Uw vader geholpen
zaI hebben hij het oversteken van de Vaitarani.
Jata: Hoe ver is de Vaitanni van hier en in welke
richting?
Priester: hijna een miljard kilometer ver, want de
aarde is meer dan anderhalf miljard kilometer groot. De
Vaitarani is in zuid-oostelijke riehting.
jata: Heeft U een brief of telegram gezonden naar die
plaats? Heeft U antwoord gehad dat een andere koe
gemaakt is door de kracht van die gift en dat de vader
van zo en zo iemand over de rivier geholpen is? Indien
dat zo is, laat mij het antwoord zien.
Priester:- Wij hebben geen ander bewijs dan dat van
de GIlruIja Purana.
Jata:- Hoe kan ik de Garuda Purana geloven?
Priester: Zoals alle andere dat doen.
jata: Dit boek is door Uw voorouders geschreven
teneinde U Uw dagelijks brood te garanderen, daar niets
de ouders zo dierbaar is als hun kinderen. Wanneer mijn
vader mij een brief of een telegram zend, zal ik de koe
naar de Vaitarani meenemen en na mijn vader over de
rivier geholpen te hebben, zal ik de koe weer naar huis
meenemen. Mijn kinderen zullen van baar melk
genieten.
De jata nam de koe, het kalf en de emmer melk en
liep met hen naar huis.
Priester: U neemt Uw gift dus terug. U zult
geruineerd worden.
jata:- Houdt Uw gemak, anders zal ik U een
afranseling geven voor al hetgeen mijn gezin, door Uw
fraude geleden heeft gedurende deze dertien dagen. Nu
bleef de priester stil en nam de Jata de koe en het kalf
weer mee naar zijn huis.
Berst als alle anderen evenals de jata handelen, kan
er een eind gemaakt worden aan de fraude van de Papen.
Indien de koeken die in de daSa-gatra ceremonies
geofferd worden eerst een lichaam, zo groot als een
duim, gaan vormen voor de stervende ziel om met dit
lichaam naar de woonplaats van yama te kunnen gaan,
dan is het Diet nodig dat de manschappen van yama hij
het sterven van de ziel komen om baar te halen. Zij
zouden dan na de dertiende dag, wanneer alle
ceremonies afgelopen zijn, moeten komen. Verder is er
nog een ander punt. Indien er werkelijk zulk een lichaam
gevormd wordt, waarom komt de stervende ziel dan
niet, uit liefde voor zijn echtgenote, kinderen en
vrienden, terug?
Vraag: Men krijgt Diets in het paradijs behalve
hetgeen iemand hier als liefdegift schenkt. Daarom
moeten aIIerlei dingen gegeven worden door de
nabestaanden.
Antwoord: Dan is deze wereld beter dan het paradijs.
Hier bestaan er dharmasala’s, liefdadigheden,
feestelijkheden tussen vrienden en familieleden, kleding,
enzovoort. Maar U zegt dat men in bet paradijs Diets
krijgt. Laat dan de Papen naar zulk een onvriendelijk en
ellendig oord gaan. Wat hebben goede mensen met
zulke plaatsen nit te staan?
Vraag: Wanneer, zoals U beweert, er Diet zo iets ais
Yama of de woonplaats van Yama bestaat, waar gaat
dan de ziel naar toe na de dood en door wie wordt zij
[257]
dan berecht?
Antwoord: Hetgeen Uw Garuda Purana zegt, is
aIIemaal absurd. Maar nit vedische zinnen zoals:
rmeyn, yauana, stayarajan I
Rigveda X, l4,8; Atharva XX. l4l,2; Yaju. XX. 4
blijkt dat yama lucht betekent De zielen leven met de
lucht in het luchtruim na de lichamen verlaten te hebben.
En de berechter van deze zielen is de almachtige God,
de schenker van waarheid en recht Hij is Dharma-raja
of de koning (heer) van de rechtvaardigheid.
Vraag: Dus U wil dan zeggen dat het geven van een
koe of een ander voorwerp, ais liefdegift, Diet juist is?
Antwoord: Uw praten is zinloos. Het is altijd nodig
goud, zilver, diamanten, parels, edelstenen, voedsel,
water, huisvesting, kleding, enzovoort te geven aan
goede en welwillende personen. Maar er moet Diets
gegeven worden aan personen die dat niet verdienen.
Vraag: Wie zijn degenen die iets verdienen en wie
degenen die niets verdienen?
Antwoord: Oit zijn de karaktertrekken van personen
die Diets verdienen. De bedriegers, hnicheIaars,
zelfzuchtigen, egoisten, hartstochtelijke, heetgebakerde,
hebzuchtige, onfatsoenlijke, kwaadwillige, valse,
domme, zich in slecht gezelschap bewegenden, en de
luierikken. Degenen die aanhoudend om aalmoezen
vragen en het huis van de gever niet willen verlaten, ook
al weigert hij te geven. De ontevredenen die degenen die
weigeren hen te geven beledigen, uitschelden en
vervloeken. Degenen die iemand die hen vele malen
gediend heeft, en dit eens niet kan, vijandig behandelen.
Degenen die de vorm van een Sadhu of heilige
aannemen teneinde anderen te bestelen en zeggen dat zij
niets bezitten terwijl zij genoeg geld hebben om anderen
om te kopen teneinde hun zelfzuchtige belangen gediend
te krijgen. Degenen die altijd geneigd zijn te bedelen.
Degenen die, als zij ergens uitgenodigd zijn, eerst drugs
gebruiken teneinde in staat te zijn veel te gebruiken en
die, na ovennatig gegeten te hebben, gek gaan doen en
lui worden. Degenen die tegen goede gedragsregels zijn
en slechte gedragsregels propageren teneinde hun eigen
belangen te kunnen dienen. Degenen die hun leerlingen
voomouden dat zij niemand anders dan hen moeten
dienen, hoe goed de anderen ook mogen zijn. Degenen
die de studie van ware kennis tegenwerken en baa!
aankweken voor zaken van deze wereld. Die de mensen
tegen hun echtgenote, echtgenoot, maeder, vader,
kinderen, koning (staatshoofd), ondergeschikten,
vrienden, familieleden, enzovoort opstoken, en hen
voomouden dat alle wereldse verwantschap onecht is en
de wereld ook onecht is, enzovoort. Dit zijn de
kenmerken van personen die niets verdienen.
De karak:tertrekken van de personen die iets van U
verdienen zijn als voigt: brahmacari, zelfbeheersing,
studie van de Veda’s en andere spirituele gescbriften,
goedgeaardheid, waarheidslievendheid, welwillendheid,
hardwerkenden, degenen die een brede opvatting
hebben, constant pogen kennis en deugd te
vermeerderen, rechtvaardigheid, kalmte, niet
gehechtheid zijn aan lof of vemedering, onbevreesdheid,
moed, yoga. Gehoorzamen aan de natuurwetten en de
opdrachten van de Veda’s, het karakter vormen naar de
eigenschappen, handelingen en aard van God. Het
prediken van ware beginselen zander enig vooroordeel
of partijdigheid, de geleerden van de vedische literatuur
grondig bestuderen, niemand vleien, in staat zijn tot
tevredenheid iemands twijfel op te heffen. Alle anderen
gelijk aan zichzelf te beschouwen, de juiste waarde aan
het geluk, de ellende, verlies of winst van anderen te
hechten, vrij zijn van de vijf soorten leed zoals domheid
enzovoort, niet trots of opstandig zijn, tevreden zijn, lof
als gif en laster als nectar te beschouwen. Tevreden zijn
met hetgeen iemand geeft, niemand enig schade
berokkenen ook wanneer hij weigert U iets te geven of
beledigend is, hij hem terug kunnen komen zander enig
gevoel van vijandigheid, niemand beledigen of vloeken.
Vriend zijn van de gelukkigen, vriendelijk tegenover de
ellendigen, vemeugd zijn hij het zien van de
deugdvollen, geen haat koesteren tegen de zandigen, aan
de waameid denken, de waameid spreken en
[258]
waarachtige daden stellen, openhartig, eerlijk en niet
hatelijk zijn, ernstig zijn, goed zijn, geen kwaad doen.
De rijkdom gebruiken voor het bevorderen van kennis
en welwillendheid, bereid zijn het leven op te offeren in
het belang van anderen. Dit zijn de kenmerken van
personen die iets van U verdienen. Maar hij
hongersnood of andere moeilijke tijden is elkeen
gerechtigd voor zichzelf te streven naar voedsel, water,
Ideding, medicijnen, schuilplaats enzovoort.
Vraag:
Hoeveel soorten gevers bestaan er?
Antwoord: Drie soorten, de besten, de middelmatigen
en de slechtsten. De beste gever is degene die geeft met
inachtnerning van de tijd, de plaats en de toestand van de
personn aan wie gegeven wordt, en degene die zijn geld
geeft voor opvoeding en het bevorderen van kennis of
andere goede doeleinden. De middelmatige gever is
degene die geeft om naam of nit enig zelfzuchtig
oogpunt De slechtste gever is degene die niets geeft om
zijn eigen best of het welzijn van anderen. Die zijn geld
aan prostituees of landlopers geeft; die zich misdraagt of
hooghartig is tegenover degene die hij geeft; die geen
onderscheid maakt tussen degenen die he! werkelijk
verdienen en degenen die het Diet verdienen, en allen
gelijk behandelt; die san anderen geeft teneiode plezier
te hebben en anderen ongelukkig te maken. Resumerend
is het dus zo dat de beste gever degene is die eerst
onderzoekt wie goed is en wie niet, en die de
rechtvaardigen eerbiedigt en hen dient De middelmatige
gever is degene die geen ooderscheid maakt, maar
slechts geeft om zijn naam groter te maken. De slechtste
gever is degene die blindelings geeft zonder enig idee
iemand iets goeds te doen.
Vraag: Wordt het loon voor liefdadigheid in dit leven
of in het volgend leven verkregen?
Antwoord: Overal.
Vraag: Komi de beloning van zelf of is er een
schenker van de beloning?
Antwoord: God is de schenker. Zoals een dief of
rover Diet automatisch in de gevangenis gaat, maar de
staat hem naar de gevangenis zendt; zoals de staat de
rechtvaardigen beschermt en gelukkig maakt door root:
enzovoort tegen te gaan, schenk! God evenzo recht en
geluk san de deugdvollen en bestraft hij de
ondeugdelijken.
Vraag: Zijn de Ganuja Purifqa en andere boeken van
dit type ondersteuners van vedische standpunten of Diet?
Antwoord: Neen. Zij zijn juist het tegenovergestelde
en zijn tegen de Veda’ s. Ook de Tantra’s zijn zo.
Iemand die in Purana ‘s en Tantra ‘s gelooft is als iemand
die een mend is voor een persoon, maar een vijand voor
de gehele wereld. Deze boeken zaaien onrust tussen de
mensen. Geen enkel verstandig mens zal die boeken
volgen, het is een dwaasheid die te volgen.
De volgende dagen zijn de dagen die door de
Purana ‘s als dagen voor het vasten worden
voorgeschreven: Volgens de Siva Pudga de dertiende
dag van elke maand en elke maandag; volgens de Aditya
Purana elke zondag; volgens de Candrakhanda elke
dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zatedag; de
elfde dag van de maand is de heilige dag voor Visnu; de
twaalfde dag voor Vamana; de veertiende dag voor
Nrisinha of Ananta; de dag van de volle maan voor de
maan; de dertiende dag voor Dikpala’s; de negende dag
voor de godin Durgi; de achtste dag voor de Vasu’s; de
zevende dag voor Muni’s (zieners); de zesde dag voor
Kmttika swamI; de vijfde dag voor Naga (de
20genaamde slangengod); de vierde dag voor Ganesa
(de zogena-rode olifantengod); de derde dag voor de
godin Gauri; de tweede dag voor de AsvinI-kumara’s
(de zogenaamde tweelinggod); de eerste dag voor de
godin Adya en de vijftiende dag (donkere dag) voor de
overleden voorouders. Nu zegt elk van deze boeken dat
indien iemand op deze dagen enig voedsel of water
gebruikt, hij naar de hel zal gaan. De Papen en hun
leerJingen zullen dus op at deze dagen van de maand
zich van voedsel of water moeten onthouden, daar zij
anders naar de hel zullen gaan.
In Nirnaya-sindhu, Vratarka, en dergelijke boeken
die door domme bedriegers zijn samengesteld, komen er
heel wat wrijvingen voor over de vastendagen. Daar de
Saiva’s hijvoorbeeld de elfde dag (de heilige dag voor
Viw,u zijnde) veroordelen, vasten sommigen hij de
overgang van de tiende op de elfde dag en sommigen op
de twaalfde dag. Hoe verschrikkelijk zijn deze Paapse
gebruiken toch dat de mensen zelfs twisten over zuIke
zaken als verhongering.
Degene die het vasten op de elfde dag instelde
(259)
was hoogst zeJfzuchtig en genadeloos. Zijn motto is:
ekadsyemanne papani vasanti II ‘Op de elfde dag van de
maand leven alle zonden in voedsel’.
Nu moeten wij de Paapse schrijvers vragen wiens
zonden bier bedoeld zijn, van hem of van zijn
voorouders. Indien alle zonden op de elfde dag zich een
woonpJaats kiezen, zou dan niemand op die dag
ongelukkig zijn. Natuurlijk lijden de mensen meer van
honger, enzovoort en lijden is het gevolg van
zondigheid. Zich verhongeren is daarom zonde. Er is
echter veel in het voordeel van deze vastendagen
gescbreven en dat misleidt het oDnozele yolk. Hier voigt
een verl!aal van dat type:-
Er was eens een prostituee in Brabm§Joka (de
zogenaamde woonplaats van ‘god’). Zij beging een
misstap en werd gestra.ft met deportering naar de aarde.
Zij vroeg toen san God: ‘Hoe zal het mij toegestaan
kunnen worden weer naar de hemet te komen’? God
antwoordde: ‘Zodra iemand zijn loon voor het vasten op
de elfde dag van de maand aan U overmaakt, zult gij
weer in de hemet kunnen komen’. Zij viel toen in een
stad neer met haar ‘vliegtuig’. De koning van die plaats
vroeg haar: ‘Wie zijt gij’? Zij vertelde hem toen het hele
verl!aal en zei dat zij weer naar de hemet zou kunnen
gaan indien iemand het loon voor het vasten op de elfde
dag san haar overmaakte. De koning liet toen de hele
stad doorzoeken maar niet een persoon had gevast op de
elfde dag. Het gebeurde toen dat in een Sudra-gezin er
een twist ontstond tussen de echtgenoten, en de vrouw
voor de hele dag en nacht in hongerstaking ging. Deze
dag bleek de elfde dag van de maand te zijn geweest. Zij
vertelde de dienaren van de koning dat, alhoewel zij
niets had gegeten op die dag, dit niet sis opzettelijk
vasten bedoeld was. De dienaren leidden haar voor de
koning. De koning vroeg haar het ‘vliegtuig’ van de
prostituec aan te raken. Zij deed dit en zie, het
‘vliegtuig’ steeg meteen op. Oit was het resuitaat van
een onbewust gehouden vasten. Indien het vasten dan
bewust gehouden wordt, hoe groot zal dan het loon niet
zijn?
Hoe verblind zijn deze mensen toch. Indien dit waar
is, willen wij een blad naar de hemet zenden claar er
geen bladeren in de hemet groeien. Last at degenen die
op de elfde dag vasten, komen en hun loon voor dit doel
overmaken. Indien dit blad naar de hemet gaat, zullen
wij miljoenen bladeren er naar toe zenden, en ook
beginnen te vasten. En indien zulks niet gebeurt, zullen
wij U de ellende van dit soort verhongering besparen.
Deze mensen nu hebben verschillende namen
gegeven aan de 24 elfde dagen van het jaar. Een wordt
Dhanada (rijkdomgever) genoemd, een andere Kamada
(voldoener van verlangens), een andere Putrada
(zoongever), een andere Nirjala (de waterloze). Vele
arme, behoeftige en kinderloze mensen hebben hun
leven lang op de elfde dag gevast, zijn oud geworden en
zijn gestorven zonder ooit geld, zonen of de door hun
verlangde dingen gekregen te hebben. Nirjala (de
waterloze) is de naam die gegeven is aan de elfde dag
die valt io de heldere helft van de maand Jyestha (de
warnste van de zomermaanden). Dit is een seizoen
waarin het moeilijk is een uur zonder water te blijven.
Degenen die dit waterloos vasten houden, maken een
verschrikkelijke tijd mcc. V oora! de weduwen van
Bengal zijn er hierdoor erg aan toe op die dag. Het zou
betel geweest zijn als deze elfde dag in de zomer Sajala
(de waterachtige) genoemd was en die van de
wiotermaand de waterloze. Maar deze Papen hebben
geen greiotje medelijden io zicb. De anderen mogen
leven of sterven als de magen van deze Papen maar
gevuld zijn. Zwangere en pasgetrouwde vrouwen of
jongens en jeugdige personen mogen nooit vasten.
Indien hun magen niet io orde zijn, kunnen zij leven van
stroop of melk. Degenen die niet eten wanneer zij
honger hebben en eten wanneer zij geen honger hebben,
lopen ziekten op. Niemand volge deze bedriegers.
Nu zuIlen wij het hebben over de hedendaagse
leermeesters, hun leerlingen, hun mantra’s en hun
geloof.
[260]
Vraag: De propageerders van beeldenverering vragen
of de Veda’s eindeloos zijn. De Rigveda heeft 2l delen,
de Yajurveda l0l, de Samaveda l000 en de Atharva
veda 9. Enkele hiervan zijn beschikbsar, andere niet De
toestemmiog voor beeldenverering en bedevaart kon
misschien in deze ontbrekende delen voorgekomen zijn.
Indien dit niet zo was geweest, zouden de Purana ‘s deze
dingen niet hebben voorgeschreven. Wanneer wij een
gevolg zien, stellen wij ons een oorzaak voor. Het
simpel bestaan van de Purana’s wettigt de
beeldenverering.
Antwoord: Ben tak van een boom is altijd gelijk de
boom, nooit anders. AI zijn de takken Idein of groot, zij
moeten met mekaar overeenkomen. Als de delen van de
Veda’s die tot dusverre te lcrijgen zijn geen
beeldenverering of aanbidding van een zeker stuk land
of water voorschrijven, is er geen enkele reden waarom
de vermiste delen dst wei zouden voorschrijven. Verder
zijn de Veda’s volledig verkrijgbaar. Hun delen kunnen
niet tegen hen zijn en alles dst tegen hen gaat, ken geen
deel van hen zijn. Deze boeken zijn door sektarische
personen samengesteld en zijn in strijd met mekaar.
Als U de Veda’s als een openbaring van God
beschouwt, hoe kunt U dan de boeken van zieners en
heiligen zoals Mvaliyana enzovoort onder de Veda’s
rekenen? Zoals wij door het zien van de takken,
bladeren, enzovoort van een boom kunnen weten of het
een bananenplant of een mangoboom is, kunnen wij de
stellingen van de Veda’s kennen hij het zien van
geschriften van de zieners zoals de vier Brahmana’s,
Ariga’s en Upaniga ‘s. Hetgeen tegen de Veda’s is, ken
niet authentiek zijn en hetgeen in overeenstemming met
de Veda’s is, ken niet non-authentiek zijn.
Indien U zich het voorschrift van beeldenverering
voorstelt in de ontbrekende delen is dit een tweesnijdend
mes, en ken iedereen zich voorstellen dst de
ontbrekende boeken een sociale orde bevatten die tegen
de vedische Varnasrama orde is, hijvoorbeeld de
achtergestelde (laagste) ldasse is de brahmaan en de
hoogste ldasse de Sudra, of wettige huwelijken zijn
onwettig of omgekeerd, of valsheid is deugd en
waarheid ondeugd, enzovoort. Wat zal U dan zeggen? U
zal zeker hetzelfde antwoord als wij gegeven hebben,
namelijk de onthrekende boeken moeten ook dezelfde
sociale orde hebben ingehouden (de brahmaan is de
brahmaan en de Sudra is de Sudra, en niets anders).
Anders zou alles ondersteboven zijn.
Bestonden al deze delen tot en met de tijd van
Jaimini, Vyasa en Patanjali of niet? Indien zij toen
bestonden, kunt U het bovenaangehaalde bezwaar Diet
makeu. Indien zij toen Diet bestonden, lamt U Diet
bewijzen dat zij dan ooit bestaan hebben.
Alle Karma Kanda die wordt opgegeven in de
MinWis6van ]aimini en alle Upasanakanda in de Yoga
Sastra Van PatanjaIi zijn in overeenstemming met de
Veda’s; alle jnanakanda van Vyasa die in de Sariraka
sutra ‘s is opgegeven, is ook in overeenstemming met de
Veda’s.
In deze boeken komt er nergens iets voor over
beeldenvereriug of bedevaartplaatsen zoals Prayaga,
enzovoort. Indien deze dingen in de Veda’s waren
aangehaald, zouden deze zieners hen ook in hun boeken
hebben aangehaald. Dit bewijst dat zelfs de ontbrekende
delen Diets Van dien aard iuhouden.
Deze delen zijn Diet de Veda’s. De Veda’s zijn
openbariugen Van God en de zieners hebben kleine
pratiks’s uit hen gehaald en verklaard. Hierhij hebben
zij van de levens Van wereldse personen gebruik
gemaakt ter illustratie. Daarom kunnen zij geen Veda’s
genoemd worden. De Veda’s geven algemene lessen die
nodig zijn voor het hele mensdom. Zij noemen geen
enkel individuele persoon. Het is om deze redenen reeds
duidelijk dat zij geen beeldenvereriug kunnen toestaan.
Er dient nota Van te worden genomen dat
beeldenvereriug Sri Rama, Sri krishna Narayana, Siva,
enzovoort in feite kleineert. Elkeen weet dat zij grate
koniugen waren en hun echtgenoten Sita, Rukmini,
Laksmi, Parvati, enzovoort grate koninginnen. Maar de
priesters zetten beelden Van hen in de tempels op en
bedelen geld in hun naam. Met andere woorden,
[26l]
zij laten hen als bedelaars spelen. Zij zeggen dan : ‘O
koningen, O heren, O bankiers, O rijke mensen kijk
even naar de beelden, zit, gebruik gewijd water van hun
voeten en schenk ons Uw giften. De majesteiten Sllli en
Rama, Krisna en Rukmini of Radha en krisna laksmi
en Narayana Mahadeva en Parvati hebben de laatste
drie dagen geen voedsel of water gehad. Vandaag
hebben zij niets te eten. O koningin, O grote vrouw, zend
Sita een neusring, zend wat voedsel opdat wij Rama te
eten kunnen geven, de Ideren van krisna zijn allen
gescheurd. De tempel is in verwaarloosde staat. Het dak
lekt. Slechte dieven hebben al hun bezittingen gestolen.
De ratten hebben vele dingen weggcvoerd. Op zekere
dag pleegden de ratten zulk een wandaad als het
wegvoeren van een oog van een van de beelden. Wij
konden geen zilver oog in de plaats doen en hebben het
oog voorlopig door een schelp vervangen.’
Ramalila en rasamandala worden ook opgevoerd.
Zie eens. Rama en Sita, krisna radha dansen. Hun
volgelingen, koningen en monniken vermaken zich. In
de tempels blijven Rama, Krisna enzovoort staan terwijl
de priesters en monniken op mooie sierkussens en
kussens op hun rug zitten. Zelfs in het hete seizoen
blijven de beelden binnen opgeslolen terwijl de priesters
in openlucht op grote sofas liggen en slapen. Vele
priesters sluiten hun Narayana in in een klein doosje op,
wikkelen dit in een stuk goed en hangen het om hun hals
zoals de sap haar jongen hij zich draagt.
Als iemand het beeld breekt wenen zij en, op hun
borst slaande, roepen zij: ‘Deze slechlen hebben het
beeld van Sita-Rama, radha-krishna, of Siva-Parvati
gebroken. Nu moeten wij dan een goed marmeren beeld
lalen maken door een beeldhouwer, en het aanbidden’.
Narayana eet niet zonder gezuiverde boter. Zend als ‘t U
belieft tenminste een beetje, enzovoort’ Wanneer de
vertoningen van Ramalila of rasamandala voorhij zijn,
worden Rama, Sita, radha of Krishna tot vragers van
aalmoezen gemaakt Op feeslen wordt aan kleine
jongens de vorm van krisna gegeven, door kronen op
hun hoofd te plaatsen, en worden zij uitgezonden om te
bedelen. Over deze dingen dient men goed na te denken.
Is dit niet heel jammer? Waren Sita, Rama, enzovoort
zo arm en verwaarloosd? Moet dit niet als een
vemedering van hen beschouwd worden? Als iemand
deze grote persoonlijkbeden, toen zij nog leefden,
gevraagd had Iangs de weg of in een tempel te staan
zodat de gelovigen heo konden zien en hen giften
scheoken, zouden zij nooit aan dit venoek gehoor
hebben gegeveo. En indien eoig persoon hen op deze
manier vernederde, zoudeo zij die persoon nooit
ongestraft hebben gelalen.
Terwijl de beelden deze priesters niet straften, kregen
zij het hun toekomeod loon voor deze wandaden van de
vijanden van beeldeoverering. Zij krijgen het nu nog en
zullen het ook in de toekomst krijgeo zolang zij deze
kwade daden niet achterwege laten. Er bestaat niet de
minste twijfel er over dat het langzaam verval van de
Aryavarta en de ondergang van deze beeldendienaars
aan deze zonden zijn te wijten. Ons leed is het resultaat
van onze wandaden. Het blind vertrouwen in de stenen
beelden heeft veel schade san ons berokkend.
Van de beeldeodienaars zijn de Vamamargi’s de
grootste zondaars. Wanneer zij iemand aIs hun leerling
inwijden en deze man een eenvoudig mens is, leren zij
hem de volgende aphorismen:
[262]
d durgye name: | bhe bheryave nam: | ae hi kali chamundye viche II
In Bengal zijn de enkele lettergrepen in de smaak
zoaIs hi, shri, kalie II eozovoort.
Indien de leerling een grote of rijke man is ondergaat hij
de complete inwijdingsceremonie. De formules van de
tien grote wetenschappen zijn de volgeode: ha hi hu banglamukhye fat syaha, of ergens hu fat syaha II
Zij nemen ook hun toevlucht tot inwijdingsrituelen
zoaIs marana (het doden van een vijand), mohana (een
geliefde verliefd laten raken), uccatana (de aandacht van
een vrouw afweoden van een rivaal in de liefde ),
vidvesana (tweedracht zaaien tussen twee geliefden),
vasikarana (iemand door het slijk halen). Hun
inwijdingen zijn van weinig nut. Wat zij bereiken komt
door gewone daden. Wanneer zij het voornemen hebben
iemand te doden (door hun rituelen), persen zij de
persoon die hen vraagt deze rituelen te verrichten eerst
geld af. Dan maken zij een pop naar het beeld van het
slachtoffer uit gekneed meel of modder, doorsteken haar
borst, navel of keel met een mes, slaan spijkers in haar
ogen, handen en voeten, plaatsen over haar borst een
beeld van de zogenaamde god Bhairava of de godin
Durgli met een drietand in de hand. Zij maken dan een
altaar om de homa te verrichten en offeren daarhij vlees.
Terwijl deze ceremonie op een plaats wordt uitgevoerd,
smeden zij in feite een complot om die persoon door
vergif of een ander middel te doden.
Jndien intussen het complot succesvol verloopt,
zeggen zij dat die persoon door de tussenkomst van de
Bhairava of de godin Devi is overleden en citeren zij
bhairavo bhutanathasca (de zogenaamde god Bhairava is
de God van alle schepselen, enzovoort).
Hun formules zijn als volgt: maraya maraya (doodt,
doodt); uccataya uccataya (schep onverschilligheid voor
een andere minnaar in de gedachten van de geliefde);
vidvesaya vidvesaya (zaai tweedracht); chindhi chindhi
(doorboor, doorboor); bhindhi bhindhi (scheur, scheur);
vasikuru vasikuru (vemeder, vemeder); khadaya
khadaya (verscheur, verscheur); bhaksaya bhaksaya
(slik, slik); trotaya, trotaya (breek, breek); nasaya nasaya
(vernietig, vernietig); mama satrun vasikuru vasikuru
(dat mijn vijanden vemederd mogen worden); hrum phat
svaha.
Zij herhalen deze formuies, eten vlees, drinken volop
wijn, trekken met vermiljoen een rode streep op het
voorhoofd tussen de wenkbrauwen en gaan soms zelfs
zover dat zij een mens offeren aan de godin Kali en het
vlees eten. Als iemand tot hun BhairavI kring toetreedt
en zich van vlees en drank onthoudt, wordt hij geofIerd.
Degenen die Aghori zijn eten ook het vlees van een
dode. De Ajari’s en Bajari’s eten menselijke ontlasting
en drinken ook urine.
Onder de Vamamargi’s bestaan er twee sekten, de
Colimargi’s (bloezensekte) en de Blja-margi’s
(spermasekte). De Colimargi’s Iciezen een geheime of
een ondergroonse pick uil Daar veIZlllIlcleo zich
manneo eo vrouwen, zonen, doehters, zusters, moeders,
schoondoehters, eozovoort. Berst houdeo zij eerst een
vergadering waarhij er vlees wordt gcgeteo eo wijn
wordt gedronken. Dan Idedeo aile manneo een vrouw
naakt eo aanbiddeo zij haar geslachtsorgaan. Eveozo
Idedeo aile vrouweo een man naakt en aanbiddeo zij zijn
geslachtsorgaan. Wanneer zij goed onder de invloed van
de drank zijn, nemeo zij de bloezen (coli) van alle
vrouwen eo meogeo ze door elkaar in een aardeo pol
Nu kiest elke aanwezige man zich een bloes uit. De
vrouw die de bloes heeft door een man uitgekozen,
wordt op dat moment als zijn vrouw beschouwd,
ongeacht of het zijn moeder, zuster, dochter of
schoondoehter is. Wanneer deze slechte dingen worden
gedaan, onder invloed van alcohol, ontstaan er twisten
eo gevechten. Even voor zonsopgang keren zij aIlen naar
hun respectieveliJke woningen terug. Daar wordt elke
vrouw weer gewoon behandeld, dit wil zeggen de
maeder als moeder, de zuster als zuster, de dochter als
doehter, de schoondochter als schoondochter, eozovoort.
De hija-margi’s mengen sperma in water na de
geslachtsdaad, em drinken dit. Deze snoodaards
beschouwen deze slechtheden als middelen tot zaligheid
Hen ontbreekt elke opvoeding, bedachtzaamheid en
fatsoen.
Vraag: De Saiva’s zijn dan ongetwijfeld beter. Is dat
niet zo?
Antwoord: Hoe zo? Zoals de God van de geesten is,
zo is de God van de spoken. Zoals de Vamamargi’s geld
van hun volgelingen afpersen om hen de formules te
Ieren, hebben de Saiva’s ook hun vijflettergrepige
aforismen (sum namah sivaya). Zij dragen rudraksa
[263]
rozekranzen, besmeren zich met as, aanbidden Lingam’s
van steen of klei en uiten geluiden zoals hara hara en
bam bam. Zij proberen hierhij de stem van een geit na te
bootsen. Zij verklaren dit als volgt: Het klappen in de
handen en het roepen van bam bam behaagt Parvati en
misbaagt Siva. Toen Siva vluchtte voor de demoon
Bhasma (de asdemoon), klapten de mensen in hun
handen en riepen zij bam bam teneinde hem te
vernederen. De stem van een geit nabootsen behaagt
Mahadeva en mishaagt de godin Parvati daar het hoofd
van haar vader, Daksa Prajapati, werd afgesneden voor
een offer en het hoofd van een geit op zijn lichaam werd
geplaatst. Het nabootsen van het blaten van een geit is
een soort vernedering aan de vader van Parvati.
De Saiva’s zijn daarom even misleidend als de
Vamamargi’s. De Saiva’s hebben vele sub-sekten zoals
Kana-phata (de doorboorde oren), Natha’s (meesters),
Girl’s (heuvels), Puri’s (stad), Vana (bos), Aranya
(oerwoud), Parvata (berg), Sagara (ocean); er zijn ook
huisvaders. De Saiva’s berijden meestal twee paarden
tegelijk, dit wil zeggen zij zijn tegelijkertijd Saiva’s en
Vamamargi’s. Sommigen zijn ook Vaisnava’s, tegelijk
met de twee bovengenoemde affiliaties. In feite zijn ze
als voigt:
aant: shakta bahisseva: shbhamadye ch vishnav: I
nanarupdrha: kola vicarntih mahitale ||
Zij zijn Vamamargi’s of Sakta’s voor zover het hun
huiselijke kring betreft, en buiten de huiselijke kring zijn
zij Saiva’s, die rozekranzen (rudraksa) dragen en hun
lichaam met as besmeren. Op vergaderingen worden zij
Vaisnava’s.
Vraag: De Vaisnava’s zijn ongetwijfeld beter. Is dat
niet zo?
Antwoord: Neen. Zij zijn allen gelijk. Bezie eens de
daden van deze Vaisnava’s. Zij noemen zichzelf
gewijden aan Visnu. De Cakrankita’s (de sub-sekte die
zich met een wiel brandmerkt) noemen zichzelf de
hoogste orde. In feite zijn zij echter niets.
Vraag: Waarom noemt U hen niets? Zij zijn alles. Op
hun voorhoofd is er een merk (tilaka) dat lijkt op de
lotusvoet van Narayana. In het midden is er een gele lijn
welke Sri (de godin van rijkdom, echtgenote van
NaraYana) symboliseert. Daarom noemen wij onszelf
Sri-Vaisnava’s. Wij aanbidden Diemand anders dan
Narayana Wij letten Diet eens Op de Lingam van
Mahadeva daar de godin Sri, die op ons voorhoofd
gemerkt is, zich anders beledigd voelt. Wij citeren
teksten uit de alamandara (tamil literatuur), enzovoort.
Wij aanbidden narayana met het citeren van de
voorgeschreven mantra’s. Wij eten geen vlees en
drinken geen wijn. Zijn wij dan Diet goed?
Antwoord: Het is absurd Uw merk op het voorhoofd
een teken van Visnu’s voet te noemen, of de gele lijn als
de godin Sri te beschouwen. U kleurt Uw voorhoofd
enkel zoals men het voorhoofd van de olifanten
schildert. Hoe komt het dat Uw voorhoofd het merk van
Visnu’s voet kwam te bezitten? Is ooit iemand naar het
paradijs gegaan om het merk van Visnu op zijn
voorhoofd te doen plaatsen?
Criticus: Is Sri bewust of onbewust?
Vaisnava: Bewust
Criticus: Dan kan de lijn die onbewust is, geen Sri
zijn. Is Sri kunstmatig of natuurlijk? Indien zij natuurlijk
is, dan is het geen Sri daar U het dagelijks met Uw eigen
hand maakt. Indien Sri op Uw voorhoofden zou zijn,
zouden de gezichten van zoveel Vaisnava’s niet zo lelijk
en misvormd zijn. Indien Sri op Uw voorhoofd is,
waarom loopt U dan dagelijks voedsel te bedelen? Is het
[264]
Diet afschuwelijk dat U Sri op Uw voorhoofd heeft en
gaat bedelen?
Er was eens een Vaisnava volgeling, Parikala
geheten. Hij schiep er groat behagen in de Vaisnava’s
geld te geven dat hij van anderen had afgeperst door
stelen, raven en andere slechte middelen. Eens gebeurde
het dat Parikala niets had kunnen stelen en hij voelde
zich zeer ellendig. Narayana merkte toen dat een van
zijn volgelingen in zulke moeilijkheden verkeerde. Hij
nam de vorm van een rijke bankier aan die een gouden
ring en andere sieraden droeg, en verscheen in een
wagen voor de volgeling-raver. Parikala kwam naar de
wagen toe en eiste dat de bankier hem al zijn sieraden
zou afstaan ofwel zou sterven. Terwijl de andere
sieraden gemakkelijk konden worden afgenomen,
leverde de ring wat moeilijkheden op. Parikala wilde
geen tijd verliezen. Hij sneed de Yinger van de bankier
af en nam de ring er van af. Narayana was hiermee zeer
voldaan en verscheen toen aan de gelovige in zijn ware
vierhandige vorm en zei: ‘U zijt mijn zeer geliefde
volgeling. U dient de Vaisnava’s met al het geld dat U
kunt krijgen door diefstal of roverij. Gezegend zij U’.
Parikala bracht toen al de sieraden met zich mee en gaf
ze aan de Vaisnava’s.
Eens nam een bankier de rover Parikala in dienst en
vertrok per boot op reis naar een vreemd land. Daar
vulde hij zijn schip met noten. Parikala nam een noot,
beak haar in twee delen, gaf een helft aan de bankier en
zei hij: ‘Plaatst U deze halve noot in Uw schip op mijn
naam’. De bankier zei: ‘Kom broeder, wij kunnen U
duizend noten geven als U dat wilt’. Parikala zei: ‘Ik ben
geen oneerlijk mens. Ik wil niet meer hebben dan mij
toekomt. Ik wil slechts een halve noot’. De koopman
was een onnozel man. Hij stemde toe. Toen het schip de
thuishaven bereikte en men begon met het ontladen
vroeg Parikala om zijn halve noot. De handelaar gaf
hem toen de halve noot. Parikala begon toen ruzie te
maken. Hij zei dat de helft van al de noten aan hem
toebehoorde en dat hij geen noot minder zou accepteren.
De zaak werd voor het gerecht gebracht. Parikala toonde
het register van de handelaar waarin geschreven stond
dat de helft van de noten aan hem toebehoorde. De
koopman pleitte veel maar niemand luisterde naar hem.
Parikala kreeg de helft van de scheepslading en schonk
dit aan de Vainava’s. De Vaisnava’s waren hiermee
zeer verheugd. Tot nu toe houden zij het beeld van de
dief en rover Parikala in hun tempel.
Dit verhaal staat in de Bhaktamala geschreven. Laat
de wijzen eens zien hoe de Vaisnava’s, hun bedienden
en Narayana zelf samenzweerders zijn. Alhoewel enkele
personen in deze sekten enigszins goed zijn, kan geen
van hen in alle opzichten goed blijven.
Deze Vaisnava’s nu hebben ook vele
hijgelovigheden. Zij dragen verschillende soort tilaka ‘s
en verschillende soort kanthi’s. De Ramanandi’s
hijvoorbeeld gebruiken twee sandelpasta lijnen met een
rode lijn in het midden als een merk op het voorhoofd;
de Nimavata’s gebruiken twee dunne lijnen met een
zwarte stip in het midden; de Madhava’s gebruiken een
zwarte lijn; de Bengali Katari’s een lijn in de vorm van
een zwaard; de Ramaprasadi’s gebruiken twee bogen
met een witte stip in het midden. De Ramanandi’s
zeggen dat de rode lijn Laksmi in het hart van Narayana
vertegenwoordigt; de Gosaina’s zeggen dat het Radha in
het hart van Sri Krisna is.
De Bhaktamala bevat ook een ander verhaal. Eens
sliep een man onder een boom. Hij stierf terwijl hij sliep.
Ben kraai zat op de boom. De uitwerpselen van de kraai
vielen op het voorhoofd van de man en vormden een
figuur van de tilaka (heilig teken op het voorhoofd). De
dienaren van de zogenaamde god van de dood (Yama)
kwamen hem halen. De boonschappers van Visnu waren
ook daar aanwezig en er ontstond een discussie. De
dienaren van Yama zeiden: ‘Wij zullen hem meenemen
naar de hel. Dat zegt onze meester’. De boonschappers
van Visnu zeiden: ‘Neen, neen. Wij moeten hem in
opdracht van onze meester naar het paradijs meenemen.
Ziet U het Vaisnava teken op zijn voorhoofd niet?’ De
dienaren van Yama werden toen stil en verdwenen. De
boonschappers van Visnu namen hem mee naar het
paradijs en Visnu gafhem daar een onderkomen.
[265]
Wanneer een toevallig teken zo efficient werkt,
bestaat er niet de minste twijfel dat degenen die dit teken
speciaal en met toewijding dragen naar de hemel moeten
gaan.
Nu stellen wij een vraag. Wanneer een klein teken op
het voorhoofd een paspoort naar de hemel is, moet een
man die zijn lichaam of zijn gezicht besmeert of zijn
gezicht zwart maakt veel verder dan het paradijs gaan.
Dit is allemaal absurd.
Onder hen zijn er vele Khakhi’s (askluizenaars) die
een stuk hout gebruiken in plaats van een lendendoek,
voor het vuur zitten, het haar lang laten groeien en
wonen in de buurt van wonderdokters. Zij mediteren
gelijk een haas, raken hennep, wiet en opium, maken
hun ogen rood, bedelen meel, koren, voedsel, schelpen
en specerijen en, zodra zij daartoe de kans hebben,
verleiden zij jongens uit gewone gezinnen en maken hen
tot hun leerlingen. De meesten onder hen komen uit de
achtergestelde arbeidersklasse. Zij staan niemand toe te
studeren. Hun motto is:
patitavye tadpi martthye dantktakteti ki kartyam I
Als zelfs geleerde personen niet san de dood kunnen
ontsnappen, waarom zich dan zorgen maken over
opvoeding? Voar de kluizenaars is het voldoende dat zij
op bedevaart trekken naar alle vier windstreken, de
heiligen dienen en de naam van Rama citeren.
Indien U domheid in levende lijve wil zien, moet U
eens een Khakhi (askluizcnaar) gaan bezoeken. Zodra
iemand naar hen toekomt, spreken zij hem of haar aan
met ‘mijn zoon’ of ‘mijn doehter’, ongeacht of die
persoon de leeftijd van hun vader of moeder heeft. Er
bestaan ook nog andere broederscbappen zoals de
Khakhi’s, namelijk de Rumkhada’s-Sumkhada’s, de
Godadiya’s, de Jamatwale Sutbaresari’s, de Akali’s, de
Kanaphate’s, de Jogi’s , de Aughada’s, enzovoort.
Allemaal van hetzelfde soort.
Eens ging een leerling van een Khakhi naar een put
om water te halen. Hij mompelde de heilige formule
‘sriganesayanamah’ verkeerd. hij de put zat er een
geleerde man (pandita). Hij hoorde de onjuiste uitspraak
van de jongen en corrigeerde hem. Je moet geen
‘Sriganesajanamein’ zeggen maar ‘sri Ganesaya
narmah’. De jongen ging met zijn pot water naar zijn
leermeester en vertelde hem dat een zekere Bamman
zijn uitspraak verkeerd had genoemd. De Khakhi werd
daarop woedend, ging naar de put en begon een debat
met de pandita zeggende: “u misleidt mijn leerling. Wat
weet U? U kent slechts een manier van lezen, maar ik
ken drie manieren: ‘SriganeSajannamem’,
‘Sriganesayannamem’, ‘Sriganesayanamem’, enzovoort.
Pandita: Luister heer Khakhi, het is zeer moeilijk
kennis op te doen. Niemand kan hoar verlaijgen zonder
telezen.
Khakhi: Trap het af. Wij hebben alle pandita’s in de
schaduw gesteld. We hebben ze allemaal verslagen.
Heiligen zijn wonderbaarlijke wezens. Wat weet gij,
dwaas?
Pandita: Indien U een goede opvoeding had genoten
zou U geen scheldwoorden uiten. U zou dan veel kennis
bezitten.
Khakhi: Gij dwaas, gij beweert dus onze leermeester
te zijn. Wij luisteren niet naar Uw preek.
Pandita: Hoe kunt U luisteren? U bezit daartoe de
capaciteit niet. Het vereist kennis om een preek te
kunnen begrijpen.
Khakhi: Indien iemand alle geschriften heeft gelezen,
maar geen geloof heeft in de heiligen is hij hetzelfde aIs
een ongeschoold wezen.
Pandita: Wij dienen heiIigen, maar geen bruten aIs U.
Heilige is een naam die gegeven wordt aan geleerde,
godvruchtige en welwillende personen.
Khakhi: Zie eens. Wij leven geheel naakt overdag ‘s
nachts, wij zitten voor het vuur, raken hennep en opium
honderden keren per dag, gebruiken weel (lees: wiet) en
aIlerhande drugs in grate hoeveelheid, verdovende
kruiden gebruiken wij aIs groenten, wij slikken
arsenicum en opium, leiden dag en nacht een zorgeloos
leven, geven niets om de wereld, bedelen meet, maken
daarvan koeken en eten hen op, wij hebben zulke hevige
[266]
hoestbuien in de nacht dat niemand in onze omgeving
rustig kan slapen. Dit zijn de occulte machten die wij
bezitten. Hierin ligt onze heiligheid. Waarom veracht U
ons? Gaat heen o dwaas, want indien U ons verveelt,
zullen wij U doen sterven.
Pandita: Dit zijn de karaktertrekken van schurken en
slechtgeaarden, niet van heiIigen. sadhnoti prani dhramkarini s sadhu: of, ‘de ware heilige (sadhu) is degene
die goede daden verricht, zich met liefdadigheid bezig
houdt, niets verkeerds doet en door zijn woord en daad
de gehele wereld goed doet’.
Khakhi: Loop heen, gij kent de kenmerken van een
heilige niet Heiligen zijn wonderbaarJijke wezens.
Twist niet met een heilige anders zal hij U zwepen met
zijn tong en Uw schedel breken.
Pandita: Wel, wel heer Khakhi. Ga naar Uw plaats
terug en wees niet boos. U weet toch welke regering wij
hebben. Indien U iemand zou slaan, zult U gearresteerd
worden, naar de gevangenis gezonden worden en
worden gegeseld of iemand zou U ook kunnen slaan.
Dit zijn niet de kenmerken van een heilige.
Khakhi: Laal ons maar weggaan, wat een demoon
hebben wij vandaag ontmoet
Pandita: U is nooit in het gezelschap van heiligen
geweest, anders zou U niet zo dwaas zijn gebleven.
Khakhi: Wij zijn zelf heiligen. Wij hebben geen
andere heilige nodig.
Pandita: Wie een slecht lot is beschoren heeft Uw
intellect en is zo dwaas als U.
De Khakhi ging toen naar zijn huis terug en de
pandita ook. Toen het avond werd verzamelden al de
khakhi’s zich om de oude Khakhi en betuigden zij hem
hun eerbied. De oude Khakhi zei tot een van hen:
‘Ramadasia, wat heeft U gestudeerd?’ Ramadasia
antwoordde: ‘Ik heb besnusahasaranama gelezen.’
Khakhi (tot een ander): Govindadasia, wat heeft U
gelezen?
Govindadasa: Ik heb ramasatavaraja en dergelijke
gelezen, hij een Khakhi.
Ramadasa: Wei heer, wat heeft U gelezen?
Khakhi: Wij hebben de Gita gelezen.
Ramadasa: hij wie, heer?
Khakhi: Loop heen, manneke. Wij maken niemand
tot onze leermeester. Wij woonden in Paragaraja
(Prayaga, Allahabad). Wij kenden toen niet eens een
letter. Wanneer ik een pandita tegenkwam, die een lange
lendendoek aan had, vroeg ik hem: ‘Wat is de naam van
het woord kalangi in de Gita ?’ Op deze manier nam ik al
de l8 hoofdstukken van de Gita door en maakte ik
niemand tot mijn leermeester.
Waar kan domheid anders gaan als zij niet zulke
vijanden van kennis tot haar pennanente woonplaats
maakt?
Deze mensen doen niet een goede daad en slijten hun
hele leven in dronkenschap, ledigheid, gevecht, eten,
slapen, slaan van cymbalen, luiden van bellen, blazen op
schelpen, voor het vuur zitten, baden, wassen en
nodeloos rondwandelen. Het is gemakkelijker een steen
te smelten dan hen tot rede te brengen. De meesten van
hen zijn arbeiders, boeren of waterdragers uit
achtergestelde klassen (kasten) die hun huishoudelijke
plichten ontvluchten, hun lichamen met as besmeren en
wonderdokters worden. Zij kunnen de Waarde van
geleerdheid en goed gezelschap niet leren kennen.
De verschillende sub-sekten hebben verschillende
mantra’s of formules, hijvoorbeeld de Natha’s hebben
‘Namah Sivaya’, de Khakhi’s ‘Nrisinhaya namah’, de
Ramavata’s ‘Sri Ramacandraya namah’ of
[267]
‘Sita RAmabhyarh namah’, de aanbidders van Krisna
‘Sri Radhakrisnabhyarh namah’ of ‘Namo bhagavate
vaSUdevaya namah’, de Bengali’s ‘Govindaya namah’.
Zij trekken leertingen aan door eenvoudigweg hun die
mantra’s in het oor Ie fluisteren. Zij leren hun leertingen
de ldeipot-mantra san:
jal pavtar sthal pavitra aur pavitra kuya I
shiv khe sun parvati tumba pavitra hua II
Heilig is het water, heilig is het land, heilig is de put
Siva zegt aan Parvati dat de kleipot schoon geworden
is.
Kunnen zulke personen ooit geschikt worden om
heilig, geleerd of welwillend Ie zijn? Deze Khakhi’s
branden dag en nacht hout en verbruiken in een maand
vele roepies san brandstof. Als zij voor het geld dat zij
aan brandstof in een maand uitgeven een deken kochten,
zouden zij komfortabeler kunnen leven met slechts het
honderdsle deel van wat zij nu uitgeven. Maar wie kan
hen dit verstand hijbrengen? Zij verbeelden zich dat hun
heiligheid alleen bestaat uit het branden van dit wur.
Indien dit een teken van heiligheid zou zijn, dan zijn de
mensen die in het bos leven de beste heiligen. Indien
gevlochten haar, asbesmering of tekens op het
voorhoofd een man tot een heilige kan maken, dan kan
elkeen een heilige worden. Deze mensen zijn uiterlijk
teruggetrokken maar inwendig zeer hebzuchtig.
Vraag: Zijn de volgelingen van Kabir goed?
Antwoord: Neen.
Vraag: Waarom Diet? Zij veroordelen het aanbidden
van beelden en stenen. Kabir werd uit een bloem
geboren en werd uiteindelijk zelf een bloem. Hij bestond
lang voor Brahma, Visnu en Mahadeva geboren waren.
Hij was een wonderbaarlijke persoonlijkheid. Hij bezat
zelf die kennis die onbekend is aan de Veda’s en de
Purana’s. De juiste weg is aileen door Kabir
aangewezen. Hun mantra is satyanama kabira.
Antwoord: Zij boeven geen beelden te dienen. Maar
wat is dit dan? Zij aanbidden het bed, de kussens, de
sandalen, de lamp, enzovoort, wat niet minder dan
beeldenverering is. Was Kabir een insect? Of een knop?
Hoe werd hij uit een bloem geboren en hoe werd hij
uiteindelijk een bloem?
In dit verband hebben wij een verhaal gehoord dat
overtuigend schijnt te zijn. Er was een wever in Banaras.
Hij was kinderloos. Op een donkere avond ging hij door
een laan toen zijn blik viel op een mand vol bloemen en
een pasgeboren baby. Hij nam de baby mee en gaf hem
aan zijn echtgenote. Zij bracht hem op. Toen hij groat
geworden was, ging hij ook weven. Hij wilde Sanskrita
leren. Toen hij naar de Pandita ging, behandelden zij
hem slecht en weigerden zij een wever te onderwijzen.
Hij zocht verschillende pandita’s op, maar allen wezen
ze hem af. Toen begon hij zelf teksten te maken in de
streektaal en te prediken onder Wevers en personen van
achtergestelde kkassen (kasten). Hij maakte liederen en
zong met een tambourine. Zijn hoofdthema was het
veroordelen van de pandita’s, de Sastra’s en de Veda’s.
Enkele onontwikkelde personen werden zijn
volgelingen. Na zijn dood bleven zijn aanhangers hem
vereren. Zij gingen voort met het lezen van hetgeen hij
in zijn leven had samengesteld Zij sluiten hun oren en
de geluiden die zij dan nog horen neetnen zij ‘anahada’.
De neigingen van de gedachten noetnen zij ‘surati’. Zij
zeggen dat deze ‘surati’ moet geconcentreerd worden op
de ‘anabada’. Dit neetnen zij de toewijding aan God of
een heilige. In deze staat zouden zij buiten de greep van
de dood vallen. Hun teken op het voothoofd is een
speervormige lijn en zij dragen een halssnoer die uit
sandelboutkralen bestaat. Denkt U nu eens na. Hoe
kunnen deze dingen bevorderlijk zijn voor geestelijke
(=spirituele) vooruitgang of vermeerdering van kennis.
Dit aIles is slechts ldnderachtig bedrog.
Vraag: In de Panjab werd er een religie gesticht door
Nanak. Hij veroordeelde de beeldenverering. Hij
weerhield de mensen er van de islam aan te hangen. Hij
werd geen sadhU. Hij bleef zijn hele leven voor zijn
gezin zorgen. Hij heeft de volgende formule onderwezen
[268)
welke wijst op zijn nobele doelstellingen:-
aoe satnam kartapurush nirbhi nirvar akalmurat ajoni shab guruprashad jpu |
aadi sach jugadi sach, hai bhi sach, nanak hosi bhi sach || Japaji paudi l
Hij, wiens werkelijke naam Aum is, is de schepper,
vrij van vrees of vijandigheid, die boven alle tijd of
geboorte staat, die geheel licht is. Citeer zijn naam door
de genade van de leermeester. Deze God was waarachtig
hij het begin, waarachtig in het midden, waarachtig in
het heden en zal waarachtig zijn in de toekomst.
Antwoord: Nanak had nobele doelstellingen, maar
was niet geleerd. Hij kende de taal van de dorpen van
zijn land. Hij had geen kennis van vedische geschriften
of Sanskrita. Indien hij Sanskrita had gekend, zou hij
niet het woord ‘Nirbhau’ hebben gebruikt in plaats van
‘Nirbhaya’. Dit is ook duidelijk te zien in de stotra of het
gebed welke hij in het Sanskrita samenstelde. Zijn
verlangen was een poging te maken in het Sanskrita.
Maar Sanskrita kan je niet leren zonder regelmatige
studie. Hij kan een Sanskritist geweest zijn in de ogen
van degenen die nooit iets wisten of gehoord badden van
het Sanskrita. Hij Zou dat niet gedaan hebben als hij
geen verIangen had naar roem of respect Hij Zou in zijn
eigen taal hebben geschreven en duidelijk hebben
gesteld dat hij geen Sanskrita kende. Hij had
ongetwijfeld verlangen naar erkenning. Daarom komen
wij in zijn geschriften veroordeling van de Veda’s tegen
op een plaats en lof op een andere plaats. Indien hij niet
zo gedaan had, Zou hij voor vermssingen komen te staan
indien de een of andere persoon hem vragen over de
Veda’s zou stellen. Daarom sprak hij voor zijn
leerlingen soms tegen de Veda’s en soms met lof. Indien
hij niets lofwaardigs over hen gezegd had, zouden de
mensen hem misschien als een atheist beschouwd
kunnen hebben. Hij schrijft:
ved padht brahma mre | charo ved khani |
sant ki mahima ved n jane |
Sukhamani paudi VII.8
(nanak) brhmagani aap parmeshvar I VII. 6
‘Brahma stierf terwijl hij de Veda’s las. De vier
Veda’s zijn slechts verhalen. De Veda’s kennen de
occulte macht van de heiligen niet ‘of’ O, Nanak degene
die God kent is zelf God.
[269]
Zijn diegenen die de Veda’s lezen gestorven, en
kunnen Nanak en de anderen zichzelf onsterfelijk
noemen? Zijn zij dan niet gestorven? De Veda’s zijn de
schatkarner van alle geleerdheid. Degene die hen slechts
verhalen noemt, vertelt zelf niets anders dan verhalen.
De dwazen die zichzelf heiligen noemen, kunnen
nooit de grootbeid van de Veda’s waarderen. Indien
Niinak de Veda’s eerbiedigde, zou hij nooit een aparte
sekte hebben gesticht en zou hij nooit een leermeester
zijn geworden daar hij geen Sanskrita geleerd had en het
dus ook aan niemand kon Ieren. Ben ding is ongetwijfeld
waar. Toen Nanak geboren werd, was men in de Panjab
helemaal onbekend met het Sanskrita en werd men door
de moslims overheerst. In die tijd redde hij enkele
mensen. Gedurende zijn leven was het aantal leerlingen
of volgelingen van hem Diet groot Het is de gewoonte
hij domme mensen een man na zijn dood te eerbiedigen.
Nanak was niet rijk en kwam niet uit een groot gezin.
Maar zijn volgelingen hebben in de boeken  nanak candrodaya
en Janma sakhi vele wonderbaarlijke dingen
aan hem toegeschreven, hijvoorbeeld dat Nanak Brahma
ontmoette en een lang onderhoud met hem had. Zij
eerbiedigden hem allemaal. Toen het huwelijk van
Nanak plaats vond, waren er vele paarden, wagens en
olifanten die met goud, zilver, parels en diamanten
versierd waren en er waren een onbeperkt aantal
edelstenen, enzovoort. Is dit alles niet absurd? Maar dit
is de fout van de volgelingen van Nanak, en niet van
Nanak zelf.
Na Nanak werd zijn sekte in verschillende delen
gesplitst. Zijn zoon stichtte de Udasi-sekte en de
Nirmala’s ontstonden door Ramadasa, enzovoort.
Verschillende Guru’s leverden hun hijdragen, op
dezelfde wijze als in de Purana’s, met allerhande valse
verhalen en domme commentaren die in een bock
werden verzameld.
Het gezegde ‘Degene die God kent, is zelf God’ heeft
veel kwaad gedaan onder deze mensen. Zij
verwaarloosden het gewijde gedeelte van hun sekte,
zoals door Nanak voorgeschreven. Het ware beter
geweest indien zij de traditie van Nanak hadden in stand
gehouden. Nu zeggen de Udasi’s dat zij de hoogsten in
rang zijn terwijl de Nirmala’s dezelfde positie voor
zichzelf opeisen. De Akali’s en de Sutharesaha’s zeggen
dat zij het beste van allen zijn.
Onder hen was de tiende Guru, Govinda Sinhaji
buitengewoon moedig. Zijn voorouders hadden veel van
de moslims geleden. Hij wilde zich wreken. Maar hij
had geen materiaal om dat te doen. Het moslim
koninkrijk was toen in haar giorieperiode. Hij liet de
Puras-carana ceremonie uitvoeren en vertelde dat de
godin hem een zwaard had gegeven met de verzekering
dat hij zou overwinnen als hij tegen de moslims streed.
Dit bracht hem vele volgelingen. Zoals de Vamamargi’s
vijf makara’s hadden en de Cakrankita’s vijf sanskara’s,
introduceerde Guru Govinda Sinhaji vijf kakara’s, die
nuttig waren in de militaire strijd:
l. Kesa (lang haar) welke een bescherming kan
vormen voor het hoofd tegen een stok of zwaard.
2. Kada (polsring) om het hoofd en de hand te
beschermen.
3. Kacha (onderbroek) die boven de knie wordt
gedragen en zeer nuttig is hij het rennen en springen. De
Kacha wordt over het algemeen door worsteIaars en
akrobaten gedragen daar het de gevoeligste
lichaamsdelen beschermt en hen in staat stelt zich vrij te
bewegen.
4. Kangha (kam) om het haar op orde te houden.
S. Kacu (lang mes), dat nuttig kan zijn in
gevechten tegen de vijand. Govinda Sinhaji had deze
dingen wijseliJk uitgekozen voor die tijd. Nu zijn zij van
geen enkel nut. Maar alles dat nodig was voor militaire
[270]
doeleinden, werd tot een onderdeel van de dharma
gemaakt. Zij aanbidden geen beelden, maar zij
aanbidden de Grantha Saheb , maar is dat niet hetzelfde
als beeldenverering? Het hoofd buigen voor een
levensloos voorwerp en het aanbidden is allemaal
beeldenverering. ZoaIs beeldendienaars hun winkels
hebben opgezet om hun brood te verdienen, hebben deze
mensen gehandeld. Zoals de priesters van de tempels
hun gelovigen vragen om de godin te komen zien en
haar geschenken te geven, aanbidden de Sikhs het hoek
en schenken zij haar giften. Zij respecteren de Veda’s
niet zo zeer als de beeldendienaars.
Een ding mag gezegd worden: zij zagen of
hoorden nooit iets over de Veda’s. Indien zij die gekend
hadden, zouden zij hen zeker respecteren. Men heeft
kuonen zien dat die openhartige en onbevooroordeelde
mensen die de Veda’s gelezen of gehoord hebben,
volgelingen van de vedische leer gaan worden, ongeacht
hun afkomst. Maar het is toch iets goeds dat deze
personen de voedselbeperkingen hebben opgeheven.
Indien zij ook op die manier hun dwaasheid opgeven, en
de vedische leer gaan propageren, zal dit goed zijn.
Vraag: Is dan de sekte van de Dadupanthi’s in orde?
Antwoord: De juiste weg is de vedische. Neem haar
san indien U dat kan, anders zult U altijd misleid
worden. Daduji werd in Gujarat geboren. Daarna
woonde hij in Amera dichthij Jaipur. Hij was van beroep
een kapokklopper. Ook Dadu werd een voorwerp van
verering terwijl men de schepping van God een mysterie
yond. Men heeft nu de vedische gescbriften opzij
gelegd, en de mensen denken dat zij bevrijding zullen
verkrijgen door slechts het woord daduram-daduram te
herhalen. Wanneer er gebrek aan waarachtige
onderwijzers bestaat, krijgt dergelijk bedrog de
bovenhand.
Kortgeleden is er de Ramasanehi sekte ontstaan in
Sahapura. Zij hebben alle vedische leringen opgegeven.
Zij citeren slechts het woord rama-rama en denken dat
het voldoende is om kennis, toewijding en zaligheid te
bekomen. Maar wanneer zij honger hebben, stilt de
naam ram hun honger niet. Voedsel enzovoort moet hen
dan door de mensen geschonken worden. Zij
veroordelen ook de beeldenverering, maar fungeren
zelfs als afgonsbeelden en laten zichzelf aanbidden. Zij
leven meestal in gezelschap van de andere sekse daar
Rama geen geluk smaakt zander Ramaki.
Nu zullen wij iets schrijven over de Ramasanehi
sekte. Er was eens een kluizenaar, Ramacarana
genaamd. Zijn sekte ontstond in Sahapura, hij Udaipur
in Rajasthan. Hun hoofdmantra is rama-rama. Dit is hun
theoretische-principe. Zij hebben hun eigen boek, dat
bestaat uit de gezegden van Santadasa, enzovoort.
Een van de teksten luidt als volgt:
bram rog tab hi mitaya, rtaya nirjan rai | tab jam ka kagaz ftaya, ktaya kram tab jai || sakhi 6 ||
‘De ziekte van onwetendheid wordt door het
herhalen van de naam Rama genezen. Het scheurt
het zegel van de zagenaamde god Yama af en
hakt de knoop van karma door’.
sumrana to anga l7, sakhi 6
Nu ligt bet aan de verstandigen om te beslissen of
onwetendheid afgescbeurd kan worden door slecbts
rama te herhalen en of de straf voor wandaden daardoor
kan worden afgewend. Dit aIles is om de mensheid te
verleiden tot slechte wegen en mensenlevens te
vemietigen.
Nu zullen wij enkele gezegden van hun hoofd-leraar,
Ramacarana, bekijken:
mahma naav partap ki, sudho sarvan chit lai |  ramcharan rasna rto, karam skal jhad jai || l ||
‘Luistert aandachtig naar de herllaling van de naam
rama.
Citeer dan ook Ramacarana. Dit zal alle daden van
het verleden uitwissen’.
[27l]
jin jin sumraya naav ko, so sab utraya paar |
ramcharan jo visraya, so hi jam ke duaar II 2 II
ram bina sab jhut btayo II
ram bhjat chutaya sab karma | chand sur deh parkmaa II
ram khe tin ku bhe nahi | teen lok me kirti gahi II
ram retaat jam jor ne laage II
ram naam likh pathar trai | bhagti heti ottar hi dharhi II
uch nicch kul bhed vichare | so to jnam aapdo haare II
santa ke kul dishe nahi | ram naam khe raam samhahi II
aiso kud jo kirti gave | hari hari jan ko par ne pave II
ram santa ka aant ne aave | aap aapki bhudi sam gave II
-Namapratapa
Elkeen die de naam berhaalde, stak de oceaan van bet
leven over.
Elkeen die ramacarana vergat, ging naar Yama
Alles is vals, behalve rama.
Alle daden worden vernietigd door zich Rama te
bezingen, en daardoor ook roteren de maan en de
zon.
Degene die zegt rama kent geen vrees. De drie werelden
bezingen zijn roem.
Indien U rama citeert, kan niets in de wereld U deren.
Een steen kan op water drijven aIs de naam rama er op
geschreven staat. Rama daalt neer ten behoeve van
zijn volgelingen.
Degene die verschil maakt tussen hoog en laag of tussen
een farnilie en een andere, verliest zijn gehele
leven.
Voor heiligen is familie niet belangrijk. Zij zeggen
rama-rama en smelten samen met Rama.
Niemand kan de glorie van deze naam ten volle
bezingen. Niemand bereikt de grens van Hari.
Rama zegt: Er bestaat geen einde aan de macht van de
heiligen. Elkeen zingt volgens zijn eigen
capaciteit’ .
Weerlegging: Uit de boeken van ramacarana
enzovoort is het duidelijk dat hij een onnozele man
zonder enige ontwikkeling was, anders zou hij niet zulke
absurde dingen hebben geschreven.
Zij zijn verkeerd om te denken dat de herhaling van
het woord rama iemand van de vruchten van zijn daden
vrijwaart. Zij vernietigen hun leven en dat van anderen.
Waarom over zulk een groat ding aIs vrees voor
Yama gesproken? Het redt iemand niet eens van gewone
vrees voor regerings-ambtenaren, dieven, rovers,
leeuwen, slangen, schorpioenen of zelfs muggen. Blijf
de hele dag slechts rama citeren en U zuit geen enkel
resultaat hebben. Zoals het citeren van het woord
‘suiker’ het verhemelte niet zoet maakt, zal de herhaling
van het woord rama zander waarachtige daden,
enzovoort van geen enkel nut zijn. Als Rama slechts een
roep van hen niet hoort, zal hij hen nooit horen, ook al
zouden zij hun leven lang zijn naam herhalen. En indien
hij het hoort, waarom het dan twee keren herhalen?
Zij hebben al dit bedrog opgezet om zichzelf te
voeden en het leven van anderen te vernietigen. Wij
horen en zien dat zij zichzelf Rama-sanehi’s noemen en
handelen aIs Randa-sanehi’s (minnaars van weduwen).
Waar U ook gaat, zuit U altijd zien dat weduwen de
huizen van deze heiligen vullen. De Aryavarta zou niet
zo achteruit gegaan zijn aIs er geen selden van dit soort
hadden bestaan. Deze heiligen geven hun leerlingen hun
etensresten te eten. Vrouwen vallen naakt voor hen neer.
Zij Ieggen ook prive-bezoekjes hij deze vrouwen af.
Hun tweede afdeling begon in het dorp Khedapa, hij
Jaipur in Rajasthan. Haar geschiedenis is aIs voIgt:
Er was een man die Ramadasa heetle, en van kaste
een ‘dhedha’ (achtergestelde klasse (kaste) was. Hij was
zeer knap. Hij had twee vrouwen. Gedurende lange tijd
behoorde hij tot de Aughadha-sekte en at hij met de
honden samen. Toen werd hij een Vami Kundpanthi.
Daarna werd hij de Kamadia l5 van Ramadeva. Hij
zwierf al zingende met zijn twee vrouwen rond. In de
loop van de tijden kwam hij naar Sithala en ontmoette
daar Hararamadasa, de Ieider van de dhedha’s. Deze
Ramadisa wijdde hem in de sekte van Ramadeva in. En
Ramadeva maakte Khedapa tot zijn standplaats. Ten
aanzien van de sekte van Ramacarana van Sahapura is
haar geschiedenis aIs voIgt: Hij was een bania
(handelaar) in Jaipur. Hij werd de leerling van een sadhu
in het dorp Dantada en nam van hem de gele pij
(sannyasi kledij) over. Hij maakte Sahapura tot zijn
standplaats. Zulke sekten worden makkelijk popuIair
onder het onnozele volk. Deze sekte schoot ook goed
wortel hier.
Deze mensen maken leerlingen nit alle klassen –
kasten- (Brahmanen tot antyaja), hoog en laag, zonder
enig onderscheid zoaIs dat toegestaan is door de eerder
aangehaalde gezegden van Ramacarana. Zij zijn net aIs
de Kundapanthi’s en eten nit aarden kunda ofpotten. De
volgelingen eten de etensresten van de heiligen. Zij
verleiden jongeren om hun leerling te worden en Ieiden
hen af van hun verplichtingen tegenover hun gezin of
ouders. Rama is hun hoofd-formule hij de aanbidding.
Zij noemen dat de kracht van de Veda’s. Het herhalen
van rama vrijwaart iemand van de zonden van vele
levens. Zonder dit kan niemand bevrijding verkrijgen.
Zij noemen de man die hen ertoe leidt om Rama hij
elke ademtocht te uiten de hoogste leermeester. Deze
hoogste leenneester wordt boven God geacht en zij
concentreren zich op zijn beeld. Zij drinken het water
waarin de voeten van de heiligen zijn gewassen. Als een
leerling op een verre reis vertrekt, brengt hij met zich
een nagel of een haar van de leenneester mee en drinkt
dagelijks het water waarin deze nagel of het haar is
gewassen. Zij verkiezen de boeken van Ramadasa en
Hararamadasa boven de Veda’s. Zij lopen er om heen en
kleden zich acht keren uit er voor. Als de leermeester in
de buurt is kleden zij zich voor hem naakt uit. Er bestaan
dezelfde mantra’s voor mannen zowel als voor vrouwen.
De herhaling van de naam is alles voor hen. Zij
verwerpen studeren. Hun gezegden zijn van dit soort:-
pandtayi pane padi, ao purbalo pap I
ram-ram sumraya vina, rayigayo rito aap II l II
ved puran padhe padh gita, rambhajan bin rai gaye rita II
‘Leren is vuil eten. Zonden van het verleden dragen
dan hun vruchten. Iemand is geheel leeg indien hij de
naam rama niet heeft geciteerd. U leest de Veda’s, U
leest de Purana’s, U leest de Gita. Maar U is geheel leeg
daar U het woord rama niet geciteerd heeft.’
Zo zijn hun bocken (sakhi). Zij zeggen dat het zondig
is voor een vrouw haar echtgenoot te dienen, maar dat
het zeer deugdelijk is als zij de heiligen dient. Zij
hebben geen geloof in de sociale classificatie die Varna
en Asrama genoemd wordt. Indien een brahmaan geen
Ramasanehi is, wordt hij als laag beschouwd, en indien
een laag persoon een Ramasanehi is, wordt hij als
verheven beschouwd. Zij zeggen dat zij niet geloven in
de incarnatie van God, maar we lezen in de teksten van
ramacarana:
bhagti heti aootar hi dharhi II
Zij beweren dat God incameert ten behoeve van zijn
volgelingen en de heiligen. AI deze dwaasheden die zij
hebben opgezet zijn vemietigend voor de Aryavarta.
Laat de verstandigen dit voor zichzelf beoordelen.
Vraag: Het geloof van de Gosain’s van Gokula is
zeer geed. Zij hebben allerlei grootheden. Kan deze
grootheid ontstaan zonder mystieke kracht?
Antwoord: Is deze grootheid aan hen te wijten of aan
de leertingen?
Vraag: WeI, dit alles is het resultaat van de occulte
macht van de Gosain’ s. Waarom bezitten anderen dit
niet?
Antwoord: Anderen kunnen het ook bezitten als zij
hun toevlucht willen nemen tot zulke frauduleuze
handetingen. Indien zij frauduleuzer zijn, kunnen zij
zelfs meer grootheid genieten.
Vraag: Wat voor fraude? Dit is allemaal een spel van
Golob (het paradijs).
Antwoord: Niet van Goloka maar van de Gosain’s
zelf. Indien het een spel van Goloka is dan blijkt het dat
Goloka ook van hetzelfde type is.
[273]
Deze sekte ontstond in het land Tailanga (Telegu). Daar
was er een Tailanga brahmaan, die laksmana Bhatta
heette. Na zijn huwelijk verliet hij om de een of andere
reden zijn echtgenote en ouders, kwam naar Banaras
(Kasi) en nam hier de sannyasa-staat aan onder het
voorwendsel dat hij vrijgezel was. Teen zijn ouders en
zijn echtgenote vernamen dat hij een Sannyasi was
geworden in Banaras kwamen zij naar Banaras en
zeiden tot de man die hem sannyasa gegeven had:
Waarom stond U hem toe een sannyasi te worden? Hij
heeft deze jonge echtgenote.’ De echtgenote zei: Indien
U mijn echtgenoot niet met mij kan laten meegaan,
maak mij dan ook tot een sannyasi. De man zei teen tot
de echtgenoot: ‘U bent een leugenaar. Geef nu de
sannyasa-staat op en ga weer voor Uw gezin zorgen. U
heeft de Sannyasa-staat aangenomen door een leugen te
vertellen’. Hij deed dit, gaf de sannyasa-staat op en ging
met haar naar huis.
Zie eens. De oorsprong van deze sekte is reeds
vervuld met leugens en valsheid Toen zij weer thuis
aankwamen, ontvingen de mensen van zijn klasse
(kaste) hem niet meer. Zij begonnen toen van plaats tot
plaats te zwerven. Zij gingen naar een bos dat
Camparanya heet in de buurt van Carangadha (Cunar)
dichthij Banaras. Daar zagen zij een baby op de grond
met vuur rondom hem brandend. Iemand moest dit
gedaan hebben teneinde de baby van wilde dieren Ie
beschermen. Laksmana Bhatta en zijn echtgenote namen
de baby, adopteerden hem en kwamen naar Banaras.
Toen de jongen opgroeide stierven zijn ouders. Als kind
en als knaap kreeg hij enige opvoeding. Na de dood van
zijn ouders kwam hij in een tempel van enn visnusvami
en werd daar een leerling. Toen er een dispuut ontstond
verliet hij de plaats, ging naar Banaras en werd een
sannyasi. Toen hij in Banaras woonde, leefde er daar een
verstoten brahmaan met een jonge dochter. De
brahmaan adviseerde hem de sannyasa-staat op te geven
en met zijn dochter te trouwen. Hij deed dat. Zoals de
vader was, zo werd de zoon. Hij bracht zijn echtgenote
naar de zelfde plaats waar hij leerling was geweest in de
tempel van Visnusvami. Daar hij gehuwd was, werd hij
daar verstoten. Nu kwam hij in het land Vraja (Mathura
en omgeving), een plaats die berucht is om haar
domheid. Hier begon hij zijn netten op allerlei manieren
nit te gooien. Hij verspreidde hier een vals gerucht dat
Sri Krisna hem ontmoet had en hem had gezegd dat hij
al de zielen van Goloka die naar deze sterfelijke wereld
waren afgedaald, terug moest zenden door hen Ie
reinigen middels een verbond tussen hen en God.
Zulke verleidelijke verhalen trokken de mensen aan
en hij kreeg vierentachtig Vaisnava leerlingen. Hij
maakte de volgende mantra en introduceerde ook daar
een verschil:
shrikrishn: sharan mam || l ||
kali krishnaye gopijanvalbhaye syaha II 2 II
l. Sri krishna is mijn schuilplaats.
2. heil Sri krisna, de minnaar van de Gopi’s.
Deze twee zijn eenvoudige formules maar de
volgende formule is bedoeld voor het hoogste contact en
voor overgave.
shrikrishna:sharan mam shastrparivatsarmitkaaljatkrishanviyogajnittap
kaleshanantirobavohebhagvatekrishnye deheindrapranta:karantadmaschac
daraagaarputrapatvitehepraynataymna sah samarpyami dasohe krishna tvasim ||
“Sri Krisna is mijn schuilplaats. ik die van onbeperkt
kommer (tapa) en moeilijkheden (klesa) lijd door mijn
scheiding van Sri krisna voor duizend jaren, geef nu
mijn lichaam, zintuigen, vitale lucht, interne organen en
hun funkties, echtgenote, woning, zoon, rijkdom, ziel en
alles aan Sri krisna. O krisna ik ben Uw slaaf”.
hij het herhalen van deze formule geven zowel
mannelijke aIs vrouwelijke leerliogen zich over aan de
leermeester. De uitdrukking kali krisnayati behoort tot de
Tantra’s. Dit bewijst dat de Vallabha-sekte ook een
afdeling van de Vamamargi’s is. Daarom houden de
Gosain’s zich meestentijds in gezelschap van vrouwen
op. De uitdrukking gopijanvalbheti of ‘Gopi-vallabha’
(minnaar van Gopi’s, koeherderinnen) bewijst dat
Krishna slechts door Gopi’s bemind werd. Alleen degene
die losbandig is, wordt door deze vrouwen bemind. Was
Sri krisna zulke een type? Wat betekent De uitdrukking
sehsatarparivatasreti of ‘duizend jaren’? Vallabha en zijn
leerlingen zijn niet alwetend. Is de scheiding van krisna
slechts duizend jaren oud? Waarom zond krishna
[274]
niemand voor de bevrijding van de zielen van Goloka
voor Vallabha geboren werd? De mantra zit ook vol
taalfouten. De woorden tapa (kommer) en klesa
(moeilijkheden) zijn synoniemen en is daarom een van
hen overbodig. Het woord ananta (onbeperkt) is ook
misplaatst. Men gebruikt of onbeperkt of duizend, maar
niet beide. Verder zou het bestaan van Vallabha van
geen enkel nut zijn voor de zaligheid indien het woord
‘onbeperkt’ wordt gebruikt voor ‘scheiding’, claar een
onbeperkt ding geen grens heeft, en er nooit een eind
hieraan kan komen. Wat is verder de bedoeling van aan
Sri Krisna Uw lichaam, zintuigen, vitale lucht, interne
organen en haar funkties, echtgenote, woning, zoon en
verkregen rijkdommen af te geven? Sri Krisna is zelf
volwaardig en heeft Diemands lichaam, enzovoort nodig.
Het geven van het leven is verder absurd. Het lichaam
houdt alles in van kop tot teen en bevat goede en slechte
dingen. Bedoelt U dan ook het afval van het lichaam
zoaIs ontiasting en urine aan hem te geven? Het geven
van at Uw handelingen, met inbegrip van deugden en
ondeugden, zou betekenen dat Sri Krisna ook de
vruchten van deze ondeugden zou moeten plukken. In
feite worden de deugden aan Gosiinajl afgegeven en
slechts in naam aan de Sri krisna Waarom wordt bet
vuil van het lichaam (ontlasting, urine enzovoort) Diet
aan Gosainaji afgegeven? Waarom alleen de goede
dingen? Slik het zoet en spuw het bitter uit. Verder
bestaat er een regel dat deze overgave aan Gosainajil
alleen moet geschieden, en Diet aan de volgelingen van
een ander geloof. AI dit bedrog betekent bevrediging
van zelfzuchtige verlangens, anderen geld afpersen en
vernietiging van de vedische leer.
Zie eens de dwaasheid van Vallabha:
sravanshymale pakse ekdyasha mhanashi |
sakshad bhagwat prokta tadcharas uchyte || l || brahma shambandhkrantavsarvesha dehjiyaho : | sarvdoshnirvitihi dosha: panshvidha sarmhta: || 2 ||
sehja deshkalotyetha lokvednirupita: |
seyogja: sarpjasach n mantva: kdachan || 3 ||
anytha sarvdoshana ne nirvati kthchan |
aesmarpitvasttuna tsamadujnmacharte || 4 ||  nivedhibhi: sampeyev sarv kruyediti sthiti: |
Deze teksten komen in de Siddhllntarahasya en
andere boeken van deze Gosain’s voor. Dit is de kracht
van hun geloof. srikrishna stierf iets minder dan
vijfduizend jaren geleden. Hoe kon hij dan Vallabha te
middernacht van de maand Sriivana ontmoeten?
Het bedrog van Vallabha om de dwazen tot zijn
geloof te verleiden, ligt in de leer dat elkeen die leerling
van de uitdrukking gopijanvallbheti wordt, en aIles aan
hem overgeeft, bevrijd wordt van aile tekortkomingen.
De vijf tekortkomingen zijn:
(l) De natuurlijke, zoals hartstochten, kwaadheid,
enzovoort.
(2) De tekortkomingen die voortspruiten uit
misdsden die op een bepaalde tijd of plaats bedreven
zijn.
(3) Hetgeen de wereld slecht noemt, zoals het
eten van verboden voedsel. Of wat de Veda’s slecht
noemen, zoals liegen.
(4) De tekortkomingen die voortspruiten uit slecht
gezelschap, zoals diefstal, inbraak, een ongeoorioofde
verhouding met moeder, zuster, doehter, de echtgenote
van de zoon of echtgenote van de leermeester.
(5) Het aanraken van de onaanraakbaren.
3. Op deze tekortkomingen moet geen acht worden
geslagen door volgelingen van de Goslin. Dus, je doet
maarwatje wil.
[275]
4. Het verwijderen van aile tekortkomingen is
onmogelijk, aileen bet geloof in de Gosainajl kan dit.
Wat zal dan de toestand zijn van hem die alleen is en
door miljoenen vrouwen omringd wordt?
Zij kunnen antwoorden dat Kriwa grote macht heeft
en daarom allen kan bevredigen. Nu vragen wij: Heeft
Krisna’s wederhelft, die SwlIminI (meesteres) genoemd
wordt, ook geen grote macht? De andere heIft van
Kriwa zijnde moet zij ook deze macht bezitten. Mannen
en vrouwen hebben dezelfde hartstochten, en de
vrouwen hebben meer in deze wereld Waarom niet
hetzelfde geval in Goloka?
fudien dat zo is moet de Svlminl jaloers zijn
geworden op de andere hijwijven en hun twisten moeten
dan Goloka tot een ware hel hebben gemaakt, in plaats
van de heme\. Zoals een losbandig man verschrikkelijke
venerische ziekten oploopt, moet hetzelfde het geval zijn
geweest in Goloka. Goloka is dan veel erger dan deze
sterfelijke wereld Deze Gos!in’s noemen zich Kriwa en
toch lijden zij san allerlei ziekten zoals gonorhoea,
enzovoort. Als de vertegenwoordigers van Kriwa zulke
ziektes hebben, waarom dan ook niet KP$J;Ill zelfl En als
Kriwa deze ziektes niet heeft, hoe kunnen de Gos!in’s
die dan hebben?
Vraag: Ziekten zijn te wijten san het drama dat zich
op het lichamelijk vlak afspeell in deze sterfelijke
wereld. Golob is vrij van zulke gebreken.
Antwoord: bhoge rogyme (BhartiImri. vairagyafatakam
33), dit wi! zeggen dat er hij alle genol vrees voor
ziekten bestaat als Kriwa miljoenen vrouwen heeft,
krijgt hij dan kinderen? Indien dat zo is, zijn allen zonen
of dochters of beiden? fudien allen dochters zijn, met
wie trouwen zij dan? Er is geen andere man behalve
Kriwa in Goloka. fudien U zegt dat er een andere man
claar is, spn:ekt U zichzelf tegen. Indien allen zonen zijn,
dan geldt dezelfde Vraag ook. Huwen zij dan in hun
eigen familie? Of krijgen zij mannelijke en vrouwelijke
paren van ergens anders? fudien dat het geval is, spreekt
U zichzelf weer tegen in Uw eigen bewering dat er geen
andere man behalve Kriwa in Goloka is. fudien U zegt
dat er geen kinderen worden geboren, dan beschuldigt U
krishna van impotentie en de vrouwen van
onvruchtbaarheid Wat een grappige Goloka? Is het niet
gelijk een leger van de vrouwen van de keizer van
Delhi?
Het is ook zeer onredelijk van de Gosain’s om hun
mannelijke en vrouwelijke leerlingen te vragen hun
lichamen, gedachten en rijkdommen aan hen over te
geven. hij het huwelijk geven de echtgenoot en de
echtgenote reeds hun lichamen aan mekaar over. De
gedachten kunt U niet zonder het lichaam overgeven.
Indien zij dat doen, zijn zij schuldig aan mentaal
overspe
Hetzelfde geldt in het geval van de bezittingen. Er is
niets mogelijk zonder de gedachten.
[277]
De Gosain’s bedoelen dat hun leerlingen moeten werken
en zij slechts moeten genieten.
De Gosain’s van Vallabha’s sekte kenden ook
verstotenen onder de Tailangl’s. Elkeen die met hen
huwelijken sluit, wordt ook verstoten, claar zij uit hun
ldasse (kaste) zijn verdreven en een leven van
losbandigheid en domheid lijden.
Wanneer een Gosainajl uitgenodigd wordt sis een
geestelijke gast, zit hij stil sis een houten hondje, en
spreekt hij geen woord. Hij zou gesproken kunnen
hebben indien hij niet dom was. murkhana bal monam of
Zwijgen is de macht van de dwazen’. Indien hij zou
spreken zou men zijn ontwikkeling kunnen peilen. Maar
hij staart constant naar de vrouwen. De vrouw die de
aandacht van de Gosainajl trekt, wordt sis zeer gelukkig
beschouwd, en haar echtgenoot, broer, familieleden en
ouders zijn dan zeer verheugd Wanneer de vrouwen
komen om zijn voet aan te taken, perst hij met zijn voet
op de Yinger van de vrouw waarvan hij het meest houdt
Die vrouw en haar echtgenoot achten zichzclf zeer
gelukkig en de echtgenoot en de anderen vragen haar
om voor de Gosainajl te gaan zorgen. Indien de familie
van de echtgenoot dat niet wi! toestaan, neemt de
Gosainajl zijn toevlucht tot andere jeugdige personen,
waarvan er vele in de tempels en rondom hem zijn.
Zie eens hoe zij geld van hun leerlingen trekken. Zij
zeggen ‘Breng geschenken voor de Gosninajl, voor zijn
echtgenote, voor zijn zoon, voor zijn doehler, voor zijn
hoofdknecht, voor zijn lijfwacht, voor de zanger en voor
het beeld van God.’ Deze zijn, om het zo te zeggen, de
zeven winkels waarin zij de mensen beroven. Wanneer
een leerling van de Gosninajl op sterven ligt, raakt hij de
horst van de leerling met zijn voet san, en ontvangt
daarvoor geld. Is dit gedrag niet gelijk &an dat van de
Mahii-brahmanen of van de uitvoerders van
begrafenisceremonies?
Sommige leerlingen nodigen de Gosninajl uit om de
leiding te nemen hij de huwelijken van hun zonen en
dochters.
Sommige leerlingen nodigen hem uit voor de
safraanbad-ceremonie die als voigt geschiedl Ben soort
pasta, die safraan bevat, wordt op het lichaam van de
Gosninajl gesmeerd door vrouwen. Zij piaatsen dan in
een grote kuip een plank waarop de Gosninajl gaat
zitten. Dan geven mannen en vrouwen, vooml de
vrouwen, hem een bad.
De Gosninajl draagt dan een gele pij en loopt op
houten sandalen terwijl hij zijn vorige lendendoek in de
kuip iaal Dan drinken de leerlingen het water in de kuip.
Daama wordt een heerlijk geurend betelblad en een
sigaret &an de Gosainajl aangeboden. Hij kauwt dit en
slikt een deel van het door hem gekauwde in, terwijl hij
de rest in een zilveren beker spuwt, die door een leerling
hij zijn mond wordt gehoudeo. Oit staat bekend als de
hijzonder-prasldl en wordt onder de leerlingen verdeeld.
Wat voor vreemde mensen zijn zij. Hier is het toppunt
van domheid en wan~edrag. Vele Gosll.in’s gebruiken
ongekookt voedsel I en velen streven volledige
overgave na.
Sommigen eten enkel voedsel dat door de Vaisnava’s
is klaargemaakt, en niet door anderen. Sommigen eten
helemaal geen voedsel dat door anderen bereid is, ook
niet door Vainava’s. Zij koken hun eigen voedsel en
wassen zelfs het brandhout alvorens het te
gebruiken. Maar mee!, suiker, gezuiverde boter (ghIJ,
enzovoort verliezen hun kwaliteit iodien zij gewassen
worden. In dit geval weten zij geen raad. Indien zij deze
dingen zouden wassen zouden zij elke korrel moeten
wegwassen.
Zij maken bekend dat zij het grootste deel van het
geld aan versiering (ranga), muzikale omlijsting (raga)
en voedseloffers (bhoga) voor het beeld besteden. Om
de waarheid te zeggen, worden de mees! ongure
handelingen verricht, hijvooIbeeld tijdens het Holl-feest
vullen zij grate buizen met gekleurd water en spuiten dit
op de verborgen plekken van vrouwen en slaan er op.
Goslin’s verkopen ook melk, enzovoort alhoewel het
verkopen van melk, enzovoort aan de brahmanen
verboden is
Vraag: De Goslin’s verkopen geen brood,
grutterswaren, kerrie, rijst, groenten, snoep, enzovoort
openlijk in winkels. Zij geven dat op borden die van
bladeren zijn gemaakt aan hun bedienden en deze
bedienden verkopen dat aan anderen. De GosiinajI zelf
verkoopt niet.
Antwoord: als de GosiinajI deze bedienden
maandelijks in cash zou betalen, zouden zij de borden
niet accepteren. De GosiinajI geeft deze borden (rijst,
grutterswaren*, enzovoort) in ruil voor de diensten die
hem bewezen zijn door de bedienden, en de bedienden
verkopen dat op de marla. Indien de GosiinajI zelf deze
dingen zou verkopen, zou hij aIleen schuldig gewees!
zijn aan bet verkopen van melk, enzovoort en zouden de
bedienden, die ook hrahmanen zijn, bespaard zijn
gebleven van deze foul Eerst doen zij iets verkeerd en
dan betrekken zij anderen ook hierin. Op sommige
plaatsen, zoals in nathvdra, verkOpen de Goslin’s zelf
het voedsel Het verkopen van melk, enzovoort is voor
!age personen, niet voor de hoge klasse. Dit soort
mensen zijn de oorzaak geweest van de teleurgang van
de Aryiivarta.
Vraag: Wat zegt U van de religie van SwIml
Narayana?
Antwoord: ydardshi shitala devi tardso vahn khar, of
‘zoals de godin Siwa is, zo is haar rij-ezel’ (of heiden
zijn slecht). In het afPersen van geld zijn Gosain’s en
Swami narayana gelijk. Hun geschiedenis is als voIgt.
Er werd een zekere SahajliIllwda geboren in een dorp
dichthij Ayodhyi. Hij zwierf door Gujarilt, Kathiyavada,
Kaccha, Bhuja enzovoort, onder het mom van een
celibataire asceet te zijn. Hij trof eenvoudige lui aan die
op aIlerlei manieren bedrogen konden worden. Hij
vemunelde een paar leerlingen en door hen liet hij
hekendmaken dat Sahajiinanda een incamatie van zeer
hoge klasse was van Narayana en dat hij zichzelf in zijn
werkelijke vierarmige gedaante aan de gelovigen kon
vertonen.
Er was toen een landheer in een klein dorp in
Kathiyavada, die Dadakhacara heette. De leerlingen van
Sahajiinanda vertelden hem dat, indien hij de werkelijke
vierarmige gedaante van God wilde zien, hij
Sahajiinanda moest naderen. Een onnozele man zijnde,
stemde hij toe.
Sahajananda zat in een kamer, droeg een kroon op
zijn hoofd, nam een schelp en een discus in zijn beide
handen, en hield hen vast Een andere man zat heimelijk
achter hem en stak onder de okscls van Sahajiinanda zijn
twee banden uit, met in de ene een wapen en in de
andere een lotus. De vier-armige gedaanf.e was dus
compleet.
De leerlingen hadden Dadakhacara gezegd dat hij
slechts een blik op de God moest werpen, zijn ogen
sluiten en direkt weer terug komen, daar de God anders
boos kon worden. De leerlingen waren bang dat hun
streck zou worden doorzien. Zij brachten hem naar de
Er was toen een landheer in een klein dorp in
Kathiyavada, die Dadakhacara heette. De leerlingen van
Sahajiinanda vertelden hem dat, indien hij de werkelijke
vierarmige gedaante van God wilde zien, hij
Sahajananda moest naderen. Een onnozele man zijnde,
stemde hij toe.
Sahajananda zat in een kamer, droeg een kroon op
zijn hoofd, nam een schelp en een discus in zijn beide
handen, en hield hen vast Een andere man zat heimelijk
achter hem en stak onder de okscls van Sahajiinanda zijn
twee banden uit, met in de ene een wapen en in de
andere een lotus. De vier-armige gedaanf.e was dus
compleet.
De leerlingen hadden Dadakhacara gezegd dat hij
slechts een blik op de God moest werpen, zijn ogen
sluiten en direkt weer terug komen, daar de God anders
boos kon worden. De leerlingen waren bang dat hun
streck zou worden doorzien. Zij brachten hem naar de kamer. SahajRnanda droeg toeo glinsterende kleren van
zijde en borduurwerk. Hij stand in de doDkere kamer.
De leerlingen brachten een lantaam en verlichtten de
kamer. Dadakhacara zag toeo de vier-armige figuur. Zij
zetten toeo de lamp opzij, vielen op hun knieiln en
gingen heen, Dadakhacara feliciterende met zijn geluk
en hem dwingende een leerling te worden. Toen zij
buiten kwamen vanden zij SahajRnanda op zijn zetel. Hij
was vlug buiten gekomen en had zich verkleed. De
leerlingen zeiden: ‘Zie daar, hij zit hier in een andere
vonn’. Dadakhacara liep in de val. Hun sekte wen!
gevestigd op deze plaats daar Dadakhacara een groat
landheer was. SahajRnanda zwierf van plaats tot plaats,
predikte en maakte de mensen zijn leerlingen.
Soms drukte hij op een zenuwpees in de hals van een
kluizenaar en bracht hem zo buiten bewustzijn. Hij
verklaarde dan dat hij hem in een Yoga trance had
gebracht. Dergelijke streken verwierven hem vele
volgelingen in Kathiyavada Toen hij stierf voegden zijn
leerlingen meerdere streken hij zijn fraude. De volgende
anekdote belicht dit punt ten volle.
een man wend eens op diefstal betrapt. Het
gerechtshof eiste dat zijn neus en oren afgehakt moesten
worden. Toen de neus afgesneden was begon de
booswicht te dansen, te zingen en te lachen. De mensen
vroegen toeo: ‘Waarom lacht U?’ Hij zei’ ‘lets schoons
dat onbeschrijfelijk is’. ‘Wat is dat’? vroegen zij. ‘Zeer
schoon. Nooit van te voren gezien of gehoord’. ‘Zeg
tenminste wat’ vroeg men weer. WeI, zei hij: ‘Ik zie de
vierannige Naryana voor mij staan. Ik ben verrukt en
feliciteer mijzelf met het geluk zoiets te mogen
aanschouwen’.
De mensen vroegen toeo: ‘Waarom zien
wij de god niet?’ Hij zei: ‘Uw neus staat U in de weg.
Snijdt haar af en U zult zeker de god zien. ‘ Er was ook
een dwaas onder hen. Hij yond het geen slechte ruiI om
de god te zien ten koste van de neus. Hij vroeg de dief
om zijn neus afte snijden en hem de god te wijzen. Toen
de neus eenmaal afgesneden was, fluisterde de diefhem
toe: ‘Wei nu moet je mij volgen. Anders zullen de
mensen jou en mij llitlachen.’ De man dacht in zichzelf:
‘Nu is het onmogelijk de neus terug te krijgen; laat mij
daarom ook maar hetzelfde doen.’ Hij begon ook te
dansen en te zingen en verldaarde dat hij de god zag.
Zo nam hun aantal toe tot duizend en zij
veroorzaakten een ware opschudding onder de mensen.
Zij noemden hun sekte de ‘Narayana die (zij die
Narayana zien). Ben dwaze koning hoorde hun naam en
nodigde hen llit in zijn paIeis. Toen de koning naar hen
toe ging, begonnen zij te dansen, te springen en te
Iachen. De koning vroeg hen: ‘Wat is er aan de hand?’
Zij antwoordden: ‘Wij zien werkelijk de god’.
Koning: Waarom is hij niet zichtbaar voor mij?
Narayanadarsi: Zo lang U een neus heeft, kunt U hem
niet zien. Snijdt Uw neus af en de god zaI zichtbaar voor
U zijn. De koning geloofde hen.
Hij vroeg aan de astroloog voor hem het juiste
moment te bepalen om de neus afte snijden.
Astroloog: Majesteit, op de tiende dag van de maand
om 8 uur ‘s morgens is het de juiste tijd om de neus afte
snijden, en de god te zien.
Zie daar! Astroloog, Uw bock geeft ook de juiste tijd
aan om de neus af te snijden. Toen de koning zijn
toestemming gegeven had, begon hij deze duizend
mensen, op kosten van de staat, te vergasten. Oit maakte
hen zeer verlleugd Zij begonnen te dansen en te zingen.
Maar de wijze ministers van de koning stond dit niet
aan. De koning had een oude minister, die 90 jaar oud
was. Hij had de staat vier generaties lang gediend De
zoon van zijn Jdeinzoon, die nu minister was, vertelde
hem de geschiedenis. De oude man zei: ‘Deze mensen
zijn aIlemaaI schwken; breng mij naar de koning’.
[280]
Toen hij hij de koning aankwam en plaats nam vertelde
de koning hem verlleugd de geschiedenis van de
neussnijders. De minister zei; ‘Sire luister, haast U niet.
Iemand die iets doet zonder het te onderzoeken,
ondervindt leed’.
Koning: Dus die duizend mensen liegen?  Minister: Wij kunnen niet zeggen dat zij liegen
alvorens het ondenocht te hebben.
Koning: Hoe moeten wij dit onderzoeken?
Minister: Door onze keonis, door natuurwetten, door
de acht soorten bewijzen zoals gewaarwording,
enzovoort.
Koning: Hoe moet degene die Diet ontwikkeld is dit
onderzoeken?
Minister: Hij moet zijn keonis vermeerderen door het
gezelschap van geleerde mannen.
Koning: En indien er geen geleerde te vinden is?
Minister: Niels is onmogelijk voor een harde werker.
Koning: Zeg mij dan wat wij zuIlen moeten doen.
Minister: Ik ben zo oud en heb Diets te doen. Ik zit
zonder werk lhuis. Ik zal Diet lang meer leven. Laat mij
dit geval zelf onderzoeken. Damna kunt U doen wat U
belieft.
Koning: Zeer goed. Heer Astroloog, bepaaI de juiste
tijd voor de minister.
Astroloog: WeI Majesteit, dit is op de vijfde dag van
de heldere heIft van de maand om l0 uur in de morgen.
Toen de vijfde dag aanbrak stelde de minister om 8
uur aan de koning voor dat hij in het gezelschap van een
of tweeduizend so\daten er naar toe zou gaan.
Koning: Wat zuIlen soldaten daar moeten doen?
Minister: Gij kent de kunst van besturen nog Diet.
Doe U zoals ik zeg.
Koning: Goed dan. Houdt het leger gereed.
Om half tien ging de koning in processie er naar toe.
Toen zij hem zageo, begonnen zij te dansen en te
zingen. Zij riepen de dief van wie de neus het eerst was
afgesneden en zeiden: ‘Toon narayana vandaag aan
onze minister’. Hij sternde toe. Toen het net tien uur zou
sIaan, brachten zij een bord en hielden die onder zijn
neus. Hij nam een scherp mes, sneed de neus af en liet
haar in het bord vallen. Er stroomde veel bloed van de
minister en hij werd bleek. Nu fluisterde de booswicht in
het oor van de minister: ‘U moet ook zeggen dat U de
god ziet. U kunt in elk geval Uw neus Diet terug krijgen.
als U niet zo doet, zuIlen de mensen U uitlachen. Er zal
dan een groot kabaal ontstaan’.
Toen de man zich afwendde, nam de minister een
zakdoek en bield dat voor de gekwetste plek.
Toen de koning de minister vroeg ofhij de god zag,
fluisterde de minister in het oor van de koning dat hij
niets zag, en dat de booswicht de levens van deze
duizend mensen bedorven had. De koning vroeg wat er
nu Ie doen stond. De minister antwoordde: ‘Geef hen
een vreselijke straf. Zij moeten levenslang opgesloten
worden. En de schUIk die de levens van deze mensen
bedorven heeft, moet op een ezel rondgereden worden,
[28l]
en genadeloos gedood worden.
Terwijl de minister en de koning spraken, probeerden
de booswichten Ie vluchten maar het lukte hen niet,
omdat zij door de militairen omsingeld W8IeIl. De
koning beval dat er boeien om de voeten van al deze
mensen geslagen werden. Het gezicht van de hoofdman
moest zwart gemaalct worden, hij moest op een ezel
rondgereden worden door alle st:raten en er moest een
halssnoer van schoenen om zijn hals hangen. De
kinderen moesten hem met modeler bekogelen en hij
moest door honden verscheurd worden. Hij zei dat als
men deze mensen niet zulke vreselijke straffen oplegde,
anderen ook dergelijke streken zouden uithalen.
Zo kwam er dus een einde aan de sekte van de
neussnijders. Deze anti-vedische sekten zijn zeer
bedreven in het afpersen van geld van anderen. AIle
sektariers zijn daarin kampioen.
De volgelingen van Swami Narayana houden zich
met allerlei huichelachtigheden bezig. Velen onder hen
verldaren, teneinde de onnozelen Ie verleiden, dat
Sahaj§nanda hij hun sterfbed is gekomen op een wit
paard om hen naar het paradijs Ie leiden, en dat hij
gewoonlijk de tempel een keer per dag bezoekt.
Wanneer er een feest gehouden wordt, leven de
priesters in de tempe!. Er zijn daar winkels en er is een
klein gat dat de tempel met de winkels verbindt Zodra
een kokosnoot aan het afgonsbeeld geschonken is door
een aanbidder, gaat zij direkt weer door het gat, naar de
winkel terug. Ben kokosnoot wordt dus duizend keren
per dag verkocht. Andere artikelen worden ook op de
zelfde manier verkocht.
Ben leerling-kluizenaar oefent het beroep uit dat zijn
kaste voorschrijft, bijvoorIbeeld een barbier doet
barbierswerk; een pottenbakker pottenbakkerswerk; een
beeldhouwer beeldhouwerswerk; een handelaar
handelaarswerk; een Sudra Sudra’s werk.
Zij hebben ook een belasting ingesteld voor hun
volgelingen en hebben zodoende miljoenen roepies
opgehaald De troonopvolger is gehuwd en leidt een
normaal gezinsleven. Hij draagt ook sieraden. Net als de
Gosain’s van Gokula wordt hij als een geestelijke gast
uitgenodigd en krijgt hij gescbenken. Zij noemen
zichzelf ‘goed gezclschap’ (satsangi) en anderen ‘slecht
gezelschap’ (kusangi) . Hoe geleerd en deugdvol een
man ook moge zijn, eerbiedigen of dienen zij hem niet
als hij niet tot hun sekte behoort. Zij beschouwen het als
een zonde om de volgelingen van andere sektes te
eerbiedigen. Van hen wordt gezcgd dat zij in het
openbaar niet op een vrouw letteu. Wat zij verborgen
doen is niet bekend Er bestaan hieromtrent zeer weinig
gegevens.
Op sommige plaatsen zijn enkele seksuele
uitspattingen aan het licht gekomen. Wanneer een
invloedrijke persoon onder hen komt te sterven, gooien
zij het lijk in een put en zeggen: “Meneer die en die is
naar het paradijs gegaan met zijn lichaam; Sahajiinanda
is gekomen en heeft hem meegenomen. Wij hebben veel
gebeden dat hij voor ons gespaard Zou blijven daar zijn
tegenwoordigheid nodig is in deze wereld Maar
Sahajananda zei dat hij meer nodig was in het paradijs.
Wij hebben met onze eigen ogen Sahajananda en zijn
vliegtuig gezien. Zij hebben hem in het vliegtuig laten
plaats nemen en hebben hern, onder een regen van
bloemen, naar boven meegenomen”. Wanneer een
asceet ziek wordt en geen hoop heeft dat hij de ziekte zal
overleven, zegt hij: ”Ik zal morgen in de nacht naar het
paradijs gaan”. Er wordt verteld dat indien hij
bewusteloos is maar niet op die nacht sterft, men hem
levend in de put werpt, zodat Diemand hen vals kan
noemen. Op dezelfde manier zeggen de leerlingen van
een GoSlinajl van Golrula wanneer hij sterft: “GoSiinaji
heeft zijn geest uitgespreid”.
De mantra van de Gosain’s en van SwlimI NWii~
is dezelfde: ‘Srt Krishna saranath mama of Zij ‘Sri Krisna
is mijn toevlucht’, dit wil zeggen: ‘ik ben van Krisna
afhankelijk voor mijn welzijn’. Maar de formule
[282]
kan ook betekenen: ‘Sri Krisna hangt van mij af of ik
ben de toevlucht van Krisna’.
Deze sektariers zijn onontwikkeld en stellen
onzinnige formules samen, daar zij de regels van
samenstellen Diet kennen.
Vraag: Is de overtuiging van Madhva goed?
Antwoord: Madhva is ook aIs de andere
overtuigingen. Zij zijn ook Cakrmikita’s of ‘met de
discus gebrandmerkten’. Het enige verschil is dat terwijl
de volgelingen van Rilmlinuja het brandmerk eens in hun
leven krijgen, de volgelingen van Madhva zich jaarlijks
opnieuw brandmerken. De Cakrmikita’s trekken een
gele Iijn op het voorhoofd en de Madhva’s een zwSIte.
Eens had een geleerde een redenering met een Madhva
pandita.
Geleerde: Waarom heeft U deze zwarte Iijn en het
brandmerk gemaakt?
Lemar: Dit zaI ons naar het paradijs brengen. Kriwa
was zwart daarom gebruiken wij zwart.
Geleerde: Indien de zwSIte Iijn en het brandmerk U
naar het paradijs voeren, waar zult U dan gaan aIs Uw
gehele gezicht zwart gemaakt wordt? Zult gij dan verder
dan het paradijs gaan? ZoaIs het gehele Iichaam van
Kriwa zwart was, moest U Uw gehele Iichaam zwart
gemaakt hebben. AIleen dan zult U gelijk aan Kriwa
zijn. Zij zijn allemaal aan mekaar gelijk.
Wat voor religie is Liligaftkita?
Antwoord: Zoals dat van de Cakrmikita’s. Precies
zoals de Cakrfibldta’s hun Iichamen met een discus
brandmerken en niemand anders dan narayana
aanbidden, brandmerken de Liilgrulkita’s zich met een
pilaarachtige vorm en aanbidden zij niemand anders dan
Mahldeva. Zij hebben een hijzonderhcid Zij nemen een
kleine stenen Lingam, vatten haar in zilver of gow!, en
dragen dit om de hals. Zodra zij iets gaan gebruiken,
zelfs water, laten zij eerst het klcine stenen Lingam dat
zien. Hun mantra Iijkt ook op die van de Saiva’s.
Voordelen en nadelen van de Brnhma-samaja en
de Prarthana-samaja.
Vraag: Zijn de Brahma-samaja en de prarthana-samaja
goed?
Antwoord: Zij zijn gedeeltelijk goed. Maar zij
hebben ook vele nadelen.
Vraag: De BriIhma-samlija en de prarthana-samaja
zijn de beste. Hun beginselen zijn zeer goed.
Antwoord:
Zij zijn niet in alle opzichten goed. Hoe kunnen
de beginselen van degenen die onbekend zijn met de
vedische leer helem-al goed zijn? Zij hebben vele
mensen uit de greep van het christendom gehouden, zij
hebben de beeldenverering tot op zekere hoogte
verwijderd en zij hebben de mensen gered uit de greep
van bepaalde valse geschriften. Oit zijn allemaal goede
punten.
I. Maar zij missen patriottisch gevoel. Zij hebben
veel uit het christendom overgenomen in hun
levenswijze. Zij hebben ook de regels van het huwelijk,
enzovoor! veranderd.
2. In plaats van hun land te prijzen en hun
voorouders te verheerlijken, spreken zij slecht over hen.
In hun lezingen prijzen zij de christenen en de Engelsen.
Zij noemen niet eens de namen van de oude zieners,
[283]
BrahIna enzovoort. Maar zij zeggen dat er nooit
geleerder mensen dan de Engelsen hebben bestaan vanaf
de schepping van de wereld, dat de mensen van India
altijd dom zijn gebleven en clat zij nooit enige vordering
hebben gemaakt
3. Zij eerbiedigen de Veda’s, enzovoort niet en
zien er niet tegen op hen te veroordelen. De boeken van
de Briihma-sam!ja noemen onder de heiligen Christus,
Mozes, Mohammed, NDnak en Caitanya Zij noemen
niet eens de namen van de zieners van het antieke India.
Oit bewijst dat hun religie haar stellingen ontleent san
de personen wier namen in hun boeken zijn genoemd.
Daar zij in de Arylivarta geboren zijn, gegeten
hebben en water hebben gedronken en dit nog doen,
betaamt het hun niet het pad van hun voorouders te
verlaten en zich san vreemde religies te hechten.
De Brahma-samaji’S en de Prarthana-samaja’s
noemen zichzelf ontwikkeld, terwijl zij de literatuur van
hun eigen land, het Sanskrita, niet kennen. Er kan geen
hechte soort hervonning verwacht worden van degenen
die, in hun trots voor Engelse opvoeding, een nieuwe
religie willen introduceren.
4. Zij kenoen geen beperkingen van samen eten
met Engelsen, moslims en andere achtergestelde
personen. Zij denken misscbien clat zij vooruitgang
zullen maken door de beperkingen van voedsel en kaste
op te heffen.
5. Vraag: Is de kastenindeling door de mensen of
door God ingesteld?
Antwoord: Zij is zowel door God als door de mensen
ingesteld.
Vraag: Welke is door God en welke door de mensen
ingesteld?
Antwoord: De kaste mens, dieren, vogels, bomen,
waterdieren, enzovoort zijn door God ingesteld. Dan zijn
weer de onderverdelingen van dieren in koeien, paarden,
olifanten, enzovoort; van bomen in pipal, banyan,
mango, enzovoort; van vogels in ganzen, kraaien,
enzovoort; van waterdieren in vis, krokodillen,
enzovoort ook door God ingesteld. Evenzo is de
onderverdeling van de mensen in brahmaoen,
kastriya’s, VaiSya’s, Sudra’s en anderen ook door God
ingesteld. Maar de onderverdeling van de mensen in
brahmanen, enzovoort is niet algemeen maar speciliek.
Het onderscheid van de ldassen moet op basis van
kwaliteiten, handelingen en geaanlheid geschieden zoals
reeds eerder beschreven onder het hoofd Varnasrama
Het is de taak van de staat of van een raad van
geleerden, na onderzoek, te beslissen wie een brahmsan
is, wie eenkastriya, wie een Vaisya, wie een Sudra,
enzovoort. Hetzelfde is van toepassing hij het
onderscheid van voedsel. Dit is ook zowel door God als
door de mensen ingesteld. Ben leeuw is een vleeseter en
een buffel is een graseter. Dit is een door God ingesteld
verschil. Maar het onderscheid van voedsel op basis van
tijd, plaats of verkrijgbaarheid is door de mensen
ingesteld.
Vraag: Wij zien dat de Europeanen zoveel
vorderingen hebben gemaakt omdat zij schoenen met
ronde punten, jassen, broeken, enzovoort dragen en in de
hotels voedsel eten dat door wie dan ook gekookt is.
Antwoord: U is verlceerd. Moslims en mensen van
achtergestelde kasten eten voedsel dat door wie dan ook
gekookt is en toch hebben zij geen vorderingen gemaakt.
De vooruitgang van de Europeanen is san de volgende
punten te wijten: geen vroege huwelijken, goede
opvoeding van jongens en meisjes; huwelijk volgens de
keuze van het bruidspaar; geen prediking door
ongewenste personen; zij ontwikkelen zichzelf en vallen
niet in de netten van niemand; wat zij ook doen wordt in
wederzijds overleg gedaan; zij wijden hun lichaam, ziel
en rijkdom san het welzijn van hun land; zij zijn niet lui
en werken hard; zij staan in hun burelen en rechsthoven
aileen Engeise schoenen toe en geen Indiase schoeneo.
Dit ene punt is voldoende om san te tonen hoe
patriottisch zij zijn. Zij eerbiedigen de schoenen van hun
land meer dan de mensen van andere landen.
Deze Europeanen zijn langer dan honderd jaren
geleden in dit land gekomen en toch dragen zij nog de
kleding die zij in hun eigen land dragen. Zij hebben de
cultuur van hun land niet opgegeven. Velen onder U
hehhen hun cultuur overgenomen. Dit bewijst dat zij
wijs zijn en U dwaas. Overnemen is geen teken van
wijsheid Deze Europeanen zijn zeer plichtsgctrouw en
gedisciplineerd Zij bevorderen altijd de handel van hun
land Deze kwaliteiten en daden hebhen hijgedragen tot
hun vooruitgang en niet de schoenen met ronde punten,
jassen, broeken, het eten in hotels of andere slechtheden.
En zie, zij hebhen ook klassen-onderscheid Wanneer
een Europeaan met een vreemd meisje trouwt of een
Europees meisje met een vreemde man trouwt, worden
zij, hoe groat en respectabel zij ook mogen zijn, niet
meer door andere Europeanen uitgenodigd voor diners.
Wat is dit als het geen klassen-onderscheid is? Zij
maken slechts gebruik van Uw onnozelheid wanneer zij
zeggen dat zij geen klassen-onderscheid kennen, en U
gelooft hen ook op grond van Uw onnozelheid Daarom
moet alles wat gedaan wordt eerst goed overwogen
worden, opdat men dit niet zou betn:uren later.
Doktors en medicijnen zijn voor zieke mensen nodig,
en niet voor gezonde. Een ontwikkeld mens is gezond en
een onontwikkeld mens lijdt aan de ziekte domheid:
goed onderwijs en goede prediking zijn medicijnen er
voor. Door Uw domheid denkt U dat de dharma van
iemand afhangt van eten of drinken. Wanneer iemand
geen beperlcingen op voedsel in acht neemt, meent U dat
hij zijn dharma heeft verloren. U luistert dan niet naar
hern, bezoekt hem niet en staat hem niet toe U te
bezoeken.
Zegt U mij eens of Uw geleerdheid voor Uw
zelfzuchtige belangen bestaat of voor het welzijn van
anderen. Uw welwilleodheid zou van U eisen dat U hen
met Uw leringeo goed deed Indieo U zegt dat deze
personeo geen gebruik maken van Uw leringen, ligt de
fout aan U. Jndieo U Uw karakter intakt had gehouden,
zoudeo zij van U hebhen gehouden eo U dankbaar
geweest zijn. Het is Uw grote fout dat U slechts op Uw
belangeo lette eo niet op het belang van Uw
gemeenschap. Anderen goed doen is deugd en anderen
schade berokkeoeo is ondeugd Daarom moeten
geleerden een soort boot zijn voor de domme mensen,
waarmee zij de oceaan van domheid kunnen oversteken.
Zij moeten zich niet als onontwikkelden gedragen. Zij
moeten slechts die handelingen plegen die geleidelijk
aan tot hun vooruitgang en die van anderen leiden.
Vraag: Wij geloven niet in een door God gezonden of
volledig feilloos bock. Het intellect van de mensen is
niet feilloos. Daarom hebben aile boeken fouten. Wij
nemen daarom waarheid aan en verwetpen onwaarheid,
ongeacht of zij nit de Veda’s, de Quran of de hijbel
komt AIleen de waarheid is voor ons acceptabel, en
geen onwaarheid.
Antwoord: Hetzelfde argument dat U naar voren
brengt om Uw waarheidszin te bewijzen, bewijst dat U
onwaarheid spreekt Als geen mens feilloos is, heeft U
ook fouten, daar U mens is. Als foutieve gezegden niet
authentiek zijn, zijn Uw gezegden ook niet authentiek
daar zij feilbaar zijn en daarom waard zijn als vergiftigd
voedsel te worden verworpen.  Niemand zal ook in Uw boeken moeten geloven. Uw
argument heeft U geschaad in plaats van U goed te doen.
ZoaIs anderen niet alwetend zijn, is U ook niet alwetend.
Het is best mogelijk dat U soms de waarheid verwerpt
en onwaarheid aanneemt Het is daarom nodig dat wij
allen de hulp van God’s woorden nemen zoals in het
onderwerp ‘Veda’ gezegd, eto bharsttoo, of ‘anders
kunnen wij ons op de een of andere plaats vergissen’.
Daar de Veda’s de waarheid en niets anders dan de
waarheid inhouden, betekent twijfelen in hen schade aan
U zelf en anderen berokkenen. Daarom beschouwen de
mensen van de Aryiivarta U niet als hun eigen yolk en
daarom is U niet in staat geweest dit land goed te doen.
U denkt dat deze houding U en Uw land goed zal doen.
Maar dit is niet zoo
Als een moeder en een vader de taak op zich nemen
aile kinderen van de wereld op te brengen, zullen zij
aileen hun eigen kinderen verwaarlozen maar niet in
staat zijn aile kinderen op te brengen. Oit is ook het
geval met U. Zonder de Veda’s en andere ware
geschriften geweten te hebben kunt U niet zeker zijn van
wat waarheid is en wat onwaarheid, en kunt U niets
goeds doen voor Aryavarta.
U heeft geen geneesmiddel voor dit lijdende land De
Europeanen geven niets om U, en het yolk van de
kyavarta beschouwt U als vreemdelingen. Indien U
zelfs nu in de Veda’s gaat geloven (te weten komen) en
Uw land begint te regenereten, is het niet te iaat als U
stelt dat alle waarheid van God komt, waarom neemt U
dan de Veda’s niet aan die door God in de gedachten
van de zieners werden geopenbaard? De reden is dat U
de Veda’s niet heeft gelezen en U hen ook niet wi!
Iezen. Zonder hen te lezen kunt U hen niet begrijpen.
6. U gelooft dat de wereld zonder een materiille
oorzaak geschapen is; U gelooft ook dat zielen
geschapen wezens zijn. Wij verwijzen U voor elit punt
naar onze lezing over de schepping van bet heelal en de
zielen. Er kan nooit een gevolg bestaan zonder oonaak.
En hetgeen geschapen is kan nooit onsterfelijk zijn.  7. Een van Uw fouten is verdcr dat U gelooft dat
zonden weggemaakt kunnen worden door berouw en
gebed. Oit heeft tot een grote tocname van zondigheid in
de wereld geleid. De Pauranika’s geloven dat zonde
weggemaakt kan worden door bedevaarten, enzovoort;
de jains door het citeren van navakifra mantra’s,
bedevaarten, enzovoort; de christenen door geloof in
Jezus; de moslims door toM of berouw.
Zulke
overtuigingen malcen de mensen onbevreesd voor
zonden, en hun neiging tot het zondigen neemt daardoor
toe.
In elit opzicht zijn Brahma-samaji’s en de
Prarthana-samaji’s niet beter dan de pauranika’s,
enzovoort. Indien zij de Veda’s gevolgd hadden, zouden
zij bang zijn gcweest voor zonden en naar de deugd
gestreefd hebben, daar volgens vedische leer er geen
bevrijding van zonden bestaat zonder straf. Te geloven
dat zonden zonder straf weggemaalrt kunnen worden,
staat gelijk aan God als onrechtvaardig te beschouwen.
8. U gelooft in een onbeperkte vooruitgang van de
ziel, hetgeen verkeerd is. De beperkte ziel heeft beperkte
beloningen voor haar kwaliteiten, handelingen en
geaardheid
Vraag: God is genadig. Hij zal onbeperkte beloning
geven voor de beperkte handelingen.
Antwoord: Dit zou afbreuk doen aan de
rechtvaardigheid van God en wemand zou zich zorgen
maken om deugdvolle handelingen te plegen claar hij
onbeperkte beloning zal verwachten voor een kleine
deugd, en het afwassen van de zonden door berouw of
[286]
gebeden. Zulke geloven schaden de rechtvaardigheid en
moedigen de zondigheid aan.
Vraag: Wij geven de voorkeur aan natuurlijke
ingevingen boven de Veda’s of opgedane kennis. lndien
er geen door God gegeven verstand in ons was geweest,
zouden wij de Veda’s niet kunnen bestuderen of
begrijpen. Daarom is onze geloofsovertuiging zeer goed
Antwoord: Uw gepraat is zinloos. Hetgeen door enig
wezen gegeven is, is niet natuurliJ’k. Natuurlijk verstand
wordt met ons geboren en kan niet toe- en afuemen.
Niemand kan daardoor vooruitgaan. AIle wilde volkeren
(woud bewoners) hebben natuurlijk verstand Maar zij
konden niet vooruit komen. AIleen opgedane kennis is
het middel tot vooruitgang. Bedenk eens. Wanneer wij
kind zijn weten wij niets van onze plichten of verboden;
van wat goed is en wat niet goed voor ons is (dharmaadharma).
Pas wanneer wij met geleerden gestudeerd
hebben leren wij onze plichten kennen, alsook wat juist
en wat verkeerd is. Het is daarom verkeerd natuurlijk
verstand aIs het meest verbevene te beschouwen.
9. Uw ongeloof in de weciergeboorte van de ziel
schijnt U van de christenen en moslims overgenomen te
hebben. Wij verwijzen U naar onze uiteenzetting over
het beginsel van de weciergeboorte. Ben ding moet U
goed onthouden. De ziel is eeuwig en haar handelingen
zijn ook eeuwig in de cyclus. De handeling en de
bedrijver zijn onafscbeidelijk verixmden. Zat de ziel ooit
ergens werkeloos? Of zal zij werkeloos blijven? Uw
geloof schrijft God ook werkeloosheid toe.
Ongeloof in de vorige en volgende geboorten
bescbuldigt God van bet niet belonen van gepleegde
handelingen en bet belonen van de bandelingen die niet
gepleegd zijn, van onvriendelijkheid en geen
waardering. Indien er geen volgende geboorte is, zal er
geen beloning of straf kunnen bestaan voor gepleegde
goede of slecbte daden. als iemand plezier of Ieed,
winst of verlies aan een ander geeft, kan hij bet loon
daarvoor niet ontvangen zonder wedergeboorte.
Hoe kan iemand verder plezier ofleed in dit leven
krijgen als bet niet is voor de goede en slecbte
bandelingen van bet vorig leven? In bet ander geval zou
God onrecbtvaardig zijn en zouden de daden onbeloond
blijven. Dit is daarom ook een gebrek in U.
l0. Het is verkeerd van U om onder de term deva
alleen God (isvara) te verstaan, en niet voorwerpen van
boge kwaliteit of geleerden.
God wordt Mahadeva of de Deva van de
devs’s genoemd Indien er geen andere deva’s waren
geweest zou God niet Mabadeva genoemd worden.
11. Het is verkeerd goede daden als yap
(spotIa, enzovoort ) niet als plicbt te benoemen.
12. Het is niet juist van U bet goede dat door
zieners gedaan is te negeren en acbter Christus,
enzovoort &an te rennen.
l3. Het is niet mogelijk kennis op te doen zonder
de wortel van kennis, di. de Veda’s.
l4. Het is absurd de tekens van geleerdhcid zoals
de beilige koord (yajnopavtta) of de baarlok (Sikha) op
bet achterhoofd op te geven en christelijke of
islamitiscbe vormen &an te nemen. als U een brock kan
dragen of medaiIles wenst te dragen, is de beilige koord
dan een ondraagliJke last voor U?
15. Er zijn vanaf de tijd van Brahma tot nu toe
vele geleerden in India geweest. Hen niet waarderen en
Europeanen prijzen is niets anders dan vooroordeel en
vleierij.
16. Het is een tegenstrijdigheid in Uw geloof aan
te nemen dat de ziel geboren is uit een combinatie van
bewuste en onbewuste elementen gelijk een spruit uit
een zaad, of dat hetgeen geboren is onsterfelijk lean zijn.
Indien er geen bewuste en onbewuste elementen vooraf
bestonden, waar zou de ziel dan vandaan komen en hoe
zou de combinatie dan kunnen plaats vinden? Indien U
het bestaan van bewuste en onbewuste wezens erkent, is
[287)
dit in orde. Maar het is verkeerd te stellen dat er Diets
dan God bestond voor het begin van de schepping.
Om deze redenen zult U tot de Arya Samaj
moeten toetreden, en haar beginselen volgen, indien U
het land tot heropstanding wi! brengen. Anders zult U
Diets bereiken. Het is voor ons allen noodzakelijk
verenigde pogingen aan te wenden om het land, waarin
wij geboren zijn en dat in ons onderhoud voorziet, te
doen heropstaan. Geen enkele vereniging is zo nuttig
voor de heropstanding van Aryavarta als de Axya Samlij.
Het zou zeer goed zijn dat U Uw volle steun aan de
Axya Samlij verleent daar deze vereniging Diet de zaak
van een man is, maar van de gehele gemeenschap.
Vraag: U heeft alle religies door en door veroordeeld.
Bike religie is goed vanuit haar eigen standpunt Wij
moeten daarom geen kwaad spreken van geen enkele.
Wat voor hijzonderheid geeft U aan? En indien U iets
hijzonders aangeeft, waren er dan geen mensen gelijk U
of boven U? Of zal er in de toekomst Diemand boven U
zijn? Het betaamt U Diet trots te zijn. In dit heelal is de
ene man soms grater dan de ander, enzovoorl Het is Diet
correct om met zichzelf ingenomen te zijn.
Antwoord: Hebben alle mensen dezelfde dharma of
verschillende? Indien verschillend, zijn zij dan gelijk of
ongelijk? Indien zij ongelijk zijn moet er tach slechts
een juiste dharma zijn. Indien zij gelijk zijn, bestaat er
geen verschil. Er is daarom slechts sprake van een
gerechtigheid (dharma) en een ongerechtigheid
(adharma). Wij hebben steeds de nadruk gelegd op dit
punt Indien een koninklijk heerser opdracht zou geven
de leringen van aile religies te verzamelen, zullen er op
zijn minst duizend zijn. Maar als U op de hoofdlijnen let
zijn het hoofdzakelijk vier religies, met name de
PauriiQika’s, de christenen, de jains en de moslims. Deze
vier omvatten aile sekten.
Roep hen nu allen bijeen en laat een zoeker beginnen
met de Vamamargi’s. ‘Mijnheer, tot vandaag ben ik
geen leerling van een of andere guru geweest en ik heb
ook geen enkele religie gevolgd Zegt U mij nu welke de
beste religie is opdat ik haar moge volgen.
Vamamargi: Onze religie is de beste.
Zoeker: En de andere negenhonderd negen-ennegentig
dan?
Vamamargi: Zij zijn allen vats en brengen U naar de
hel Er is gezegd: koolatpartar nhi of ‘er bestaat niets
beters dan Kaulisme’.
Zoeker: Waaruit bestaat Uw religie?
‘VamaamargI: Geloof in de godin Bhagavatl, genieten
van de vijf ma-kara’s (vlees, wijn, vrouwen, enzovoort.}
en de vier-en-zestig voorschriften (tantra’s) zoals
rudrayamsla, enzovoort. Indien U bevrijding zoekt,
wordt dan een leerling van ons.
Zoeker: Laat mij ook ergens anders informeren. Ik
zal uiteindelijk het beste aannemen.
Vamamargl: Waarom blijft U !anger in verwarring?
Zij zullen U in hun netten vangen. Zie eens. Gaat U hij
geen enkele. Wordt volgeling van ons, anders gaat U
spijt hebben. In onze religie hebben we beide: zowel
genot als bevrijding.
Zoeker: Laat mij eens zelf gaan zien. Hij gaat dan
naar de Saiva’s en krijgt bet zelfde antwoord en zij
voegen er nog aan toe dat bevrijding niet
[288]
mogelijk is zonder de zegen van Siva, het dragen van de
rudrksa, asbesmering en aanbidding van de Lingam.
Hij verlaat hen en gaat naar de nco-V edantisten.
Zoeker: Wei mijnheer, waaruit bestaat Uw dharma?
Neo-Vedantist: Wij maken ons geen zargen over
dharma of niet Wij zijn door de deugd zelf God
(Brahma). Religie of geen religie raakt ons niet Dit gans
heelal is onecht. Iodien U rein van intellect en bewust
wil zijn, verwerp dan de zieltheorie, denk dat U zelf God
is en wees vrij.
Zoeker: Iodien U de altijd vrije God is, waarom bezit
U dan niet de kwaliteiten van God? En waarom dan deze
fysieke ballingschap?
Neo-Vedantist: De fysieke ballingschap is slechts
verschijn. U ziet het Masr wij zien niets anders dan
God.
Zoeker: Wie zijn jullie zieners en wat zien jullie?
Neo-Vedantist: Deziener is God God ziet God.
Zoeker: Bestaan er twee Brahma?
Neo-Vedantist: Neen. God ziet zichzelf.
Zoeker: Niemand kan op zijn eigen schouders zitten.
U praat onzin.
Vervolgens komt hij hij de jains. Zij zeggen ook
hetzelfde met natuurlijk de toevoeging dat zander
jinadhrma (het jainisme) aile religies nonsens zijn. Er
bestaat niet za iets als God de schepper; de wereld heeft
op dezelfde manier haar gang gehad in eeuwigheid.
Wordt een volgeling van ooze religie; wij zijn in aile
opzichten goed; wij geloven in goede dingen; al het
andere is vals, behalve het jainisme.
Nu komt hij hij de christenen en bier vindt dezelfde
conversatie plaats als met de Vamamargi’ s. Zij voegen
er dit aan toe: AIle mensen zijn zandaars. Ooze eigen
pogingen kunnen niet leiden tot ooze bevrijding.
Niemand kan bevrijd worden zander zichzelf te reinigen
door zijn geloof in Christus. Jezus Christus schonk OnS
gcnade door zichzelf voor OnS op te offeren. Wees ooze
leerling.
Daama kwam de rocker hij de moslimpriester
(maulvi) en stelde hem dezelfde vraag. Deze gaf
dezelfde antwoorden met de toevoeging dat er geen
bevrijding mogelijk is zander de ene God (die geen
tweede heeft), Zijn Profeet en Zijn wooed, de quran.
Degene die de Islam niet aanneemt, is tot de hel
gedoemd en verdient grote straf.
Na dit alles gehoord te hebben komt de zoeker hij de
vaisnava’s en houdt dezelfde conversatie met hen. De
vaisnava’s voegden er dit aan toe: ‘De (god) Yama is
bang voor ooze merken op het voorhoofd en ons
brandmerk’.hierop dacht de zoeker in zichzelf dat als
muskieten, vliegen, de politie, dieven, rovers, enzovoort
daar niet bang voor waren, hoe dan de assistenten van
Yama hen zouden vrezen.
 Toen hij verder ging ontmoette hij alle sektariers, die
elk hun eigen sekte superieur noemden. E6n sekte stelde
Kablr voorop, anderen NInak, Dadll, Vallabha,
Sahajllnanda, Madhava enzovoort Elk van hen zei dat
hun hoofd de incamatie van God was. Toen hij alde
duizend afgelopen had, kwam hij tot de conclusie dat
geen van allen de ware gids was. Elkeen
[289] had negenhonderd negen-en-negentig tegen te spreken.
Zij bandelden allen als een valse winkelier, een
prostituee of een landloper, die de anderen neerhaalt Dit
moet U onthouden:
tadivgyanarthsgurumevabhigchet sammitpani chetrya brhanisth         tasme s vidyanupras samykprantchitay shamnivitay             yenakhsar purush ved satya provach tan tatvach barhviddam
I. Om de waarheid te achterhalen moet de zoeker,
met gevouwen handen naar een leermeester gaan die
welbekend is met de Veda’s en God heeft gerealiseerd.
lJij moet vermijden in de strikken van die valserikken
gevangen te worden.
2. Wanneer zulk een zoeker kalm, stil en
zelfbeheerst een leermeester nadert, moet deze heilige
kennis aan hem prediken, hem daarhij de
eigenschappen, de handelingen en aard van God
uitleggen. hij moet de leerling de methoden leren ter
verkrijging van juist gedrag (dharma), welvaart (artha),
genoegen (kama) en bevrijding (moksa).
De zoeker nu nadenIe zuIk een leenneester en zei:
‘WeI mijnheer, ik  heb genoeg van de sektariers. Indien
ik: de leerling van een van hen word, zaI ik: vijandig
moeten staan tegenover de resterende negenhonderd
negen-en-negentig. Wie een mend heeft en
negenhonderd en negen-en-negentig vijanden, hij kan
geen gelukkig leven leiden. Zegt U mij daarom wat ik:
zaI moeten doen’.
De volwaanlige Ieraar: AI deze selden zijn het
resuItaat van domheid en een afkeer voor Ieren. Zij
leiden dwaze, achtergestelde en onopgevoede mensen in
hun netten, teneinde hun eigen beIang te dienen. Deze
hulpeloze mensen zijn verstoken van de schoonheden
van het menselijk leven, en bederven dit leven. Het punt
waarover al deze duizend sekten eens zijn, is de ware en
acceptabele vedische levensbeschouwing. Hetgeen
waarover er verschil bestaat, is denkbeeldig, vals,
ondeugdelijk en niet acceptabel.
Zoeker: Hoe kan ik dit testen?
De volwaanlige Ieraar: Ga naar hen. Zij zullen allen
op een algemeen punt komen.
Toen riep de zoeker alle duizend sektariilrs bijeen,
ging in hun midden en sprak: hen als voIgt san: ‘Is
waarheid een deugd of valsheid?’ Allen zeiden als een
man: ‘Waarheid is een deugd en valsheid ondeugd.  Zo sprak hij een voor een over opvoeding,
bmhmJJcarya (zelfbeheersing), huwelijk in volwassen
staat, goed gezelschap, hard werken, zuivere
handelingen; enzovoort en allen verklaarden dat dit
deugden waren.
Toen sprak: de zoeker hen allen san en vroeg:
‘Waarom bevordert U dan niet gezamenlijk de waameid
en de verwerping van onwaarheid?’ Zij antwoordden
allen: ‘Indien wij dat zouden doen, zou niemand zich bij
ons aansluiten. Onze leerlingen zouden ons dan niet
gehoorzamen. Wij zouden dan afstand moeten doen van
het genot dat wij nu hebben. Daarom gaan wij, hoewel
wij al deze dingen weten, door met het verkondigen van
onze steIlingen. Er bestaat een Hindi spreekwoord dat
zegt: ‘Bedrieg de wereld, en eet gesuikerd brood’ (roti
khaiye sakkar se aur tahgiye makr se). In deze wereld let
niemand op een waarheidlievend mens. AIleen degene
die fraudc en slechtheden pleegt krijgt aIIes.
Zoeker: Waarom straft de Ironing (bet staatsboofd) U
niet terwijl U huichelt en de wereld bedriegt?
[290]
Sektsriers: De Ironing (bet staatshoofd) is onze
leerling. Wij hebben een hechte band gesmeed. Deze
band kan niet Iosraken.
Zoeker: Zoals U andere religieuze mensen bedriegt
en hen schade berokkent, hoe zult U dan voor God
kunnen verantwoorden? U zult regelrecht in de hel
valIen. Waarom houdt U niet op met deze ernstige
zonde? Dit is een grote zonde voor een kart leven.
Sektariers: Wij zuIlen zien wanneer het zover is. De
hel en God zijn dingen van de toekomst Wij genieten
nu. Deze mensen schenken ons vrijwillig giften. Wij
verplichten en dwingen niemand. Waarom zou de
koning (bet staatshoofd) ons dan straffen?
Zoeker: Zoals een man die kleine kinderen geld
afperst, zult U ook gedoemd zijn, want
ago bhavti ve bal pita bhvti mantrd.   of, een domme man is gelijk een kind en degene die
kennis verspreidt is gelijk een vader en ouder.
Degenen die verstandig zijn valIen niet in Uw
strikken maar de dommen, die gelijk kinderen zijn,
komen in Uw val. Daarom verdient U straf vanwege de
koning (bet staatshoofd).
Sektariers: Als de koning (bet staatshoofd) en de
onderdanen heiden in onze sekte zijn, wie kan ons dan
straffen? Als er een nieuwe verhouding ontstaat zuIlen
wij andere middelen toepassen.
Zoeker: U zit nutteloos en geniel Indien U iets leert
en dit san jongens en meisjes uit het volk leert, zuIlen
zowel U aIs het volk iets verlaegen hebben.
Sektariers: Zullen wij aile genot vanaf de geboorte tot
de dood opgeven? Zullen wij een hard studentenleven
gaan Iijden in onze jeugd? Zullen wij de moeilijkheden
van het predikerswerk op ons gaan nemen, voor de rest
van Ons leven? Waarom zouden wij OnS over dit alles
zorgen maken? Wij krijgen zonder enig moeite
duizenden roepies en wij lijden een gelukkig leven.
Waarom zouden wij dit alles opgeven?
Zoeker: Het gevolg van dit alles is slechl Zie eens
welke gevaarlijke ziekten U oploopt U sterft vroeg. In
het gezelschap van de wijzen wordt op U neergekeke:n.
Waarom ontwaakt U niet?
Sektariers: WeI vriend.
tka dharmshsta karm tka hi parm padm ysy grh tka nasti ha tka tktkayte aana asnka prokoo rupya soo bhagwaan swam atst sarv echati rupye hi gunwate
1. U is slechts een knaap. U begrijpt de wereld
niel Zonder geld kan niets gedaan worden: geen
dharma, geen goede daden, geen goede positie. Degene
die geen geld heeft, staart verlangend naar mooie dingen
en zegt zuchtend: ‘Ik wenste dat ik geld had en van al
deze dingen kon genieten’.
2. Wij horen allen over de zestien kwaliteiten van
de onzichtbare God en dat niemand Hem ziel Maar de
ware God is de roepie, waarin er zestien anna’s zitten, en
al hetgeen daarmee samenhangl Wij zoeken allen naar
die roepie, zender welke niets bereikt kan worden.
Zoeker: Nu is het goed. Hetgeen in U verkropt lag, is
nu uitgekomen. AI het bedrog clat U heeft opgezet,
[291)
deed U voor Uw eigen voordeel. Maar dit alles leidt tot
vernietiging van de wereld en het prediken van
onwaarlleid, doet haar ook schade. Als geld Uw streven
is kunt U dit verkrijgen door te werken of een zaak te
beginnen.
Sektariers: Dit vereist hard werlren. En er is ook een
risico van verlies. Maar onze mude is voor honderd
procent winstgevend. Er bestaat nooit enig verlies.
Wanneer wij het heilig water drinken met een paar
bladeren van de tulasi-plant en een halssnoer (kanthi)
voor de hals geven, wordt de leerling als een
gehoorzaam beest voor zijn gehele leven. Wij kunnen
hem in elke richting dan ook drijven die wij wensen.
Zoeker: Waarom geven deze mensen U zo veel
rijkdom?
Sektariers: Voor rechtvaardigheid (dharma), het
paradijs (svarga) en bevrijding (mukti).
Zoeker: Als U zelf niet bevrijd is noch wee! wat
zaligheid betek:ent, wat zuIlen zij dan verkrijgen door U
te dienen?
Sektariers: Komt de beloning in deze wereld? Neen.
Het komt in de volgende wereld, na de dood. Van aIles
wat zij ons geven en aile diensten die zij ons bewijzen,
zuIlen zij hun loon in de volgende wereld ontvangen.
Zoeker: Zij zuIlen misschien krijgen of misschien
niel Maar wat zult U krijgen? De hel of wat?
Sektariers: Wij zeggen onze gebeden op. Wij zuIlen
zem een beloning voor dit aIles krijgen.
Zoeker: Uw gebeden zijn aIlemaal voor geld AI dit
geld zaI hier achterblijven. Het Iichaam dat U vetmest
met geld zaI in vuur verbrand worden. Indien U op God
had gebouwd, ZOll Uw ziel gereinigd kunnen worden.
Sektariers: Zijn wij dan onrein?
Zoeker: Van binnen is U zeer onrein.
Sektariers: Hoe komt U clat te weten?
Zoeker: Door Uw gedrag, karakter en handelingen.
Sektariers: Grote mannen handelen aIs een olifanl
Hij heeft een dubbel stel tanden, een om te tonen en de
ander om te eten. Wij zijn inwendig heilig. Maar onze
handelingen zijn allen slechts een uiterlijk vertoon.
Zoeker: Indien U van binnen rein was, Zou Uw
uiterlijk ook rein zijn. Oit bewijst dat Uw innerlijk zelf
onretn is.
Sektariers: Wat wij ook mogen zijn, onze leerlingen
zijn allen goed
Zoeker: Uw leerlingen moeten zijn zoaIs U.
Sektariers: Er kan nooit eensgezindheid onder allen
bestaan. De mensen zijn van verschillende aard.
Zoeker: Indien in de eerste tijden reeda een uniforme
opvoeding wordt gegeven en indien de mensen de
waarheid aannemen en onwaarlleid verwerpen, zal een
geloofsovertuiging zeker prevaleren. Er zuIIen
ongetwijfeld twee kIassen overblijven: de deugdelijken
en de ondeugdelijken. Wanneer er een meerderbeid van
de deugdelijken en een mjnderbeid van de
ondeugdelijken bestaat, zal het geM: toenemen.
Wanneer de ondeugdelijken de overlland krijgen, maakt
dit de wereld ongelukkig. Indien aile geleerden
gelijkluidend zouden prediken, zouden zij er zeker in
slagen spirituele eenheid tot stand te brengen.
[292]
Sektariers: Het is nu de periode van Kali-yuga (de
periode van verval en U kan geen dingen van de Satyayuga
(het gouden tijdperk) verwachten.
Zoeker: Kali-yuga is de naam van een tijdperk, dat
een eenheid van tijd is. Oit kan niet helpen om een
goede daad of een slechte daad te vernietigen. Uzelf is
de belir-haming van Kali-yuga. Indien de mensen zelf
Satya-yuga (oprecht) en Kali-yuga (niet-oprecht) zouden
zijn, dit wi! zeggen als het aileen aan tijd gelegen was,
zou niemand ooit deugdvol zijn geweest. Deugd en
ondeugd zijn de gevolgen van goed of slecht gezelschap
en zijn niet natuurlijk.
Na deze redenering te hebben beeindigd kwam de
zoeker bij de volwaardige leraar terug en zei: ‘Mijnheer,
U heeft mij gered, anders zou ik verloren zijn door in
een van hun vallen te geraken. Nu zal ik deze
. huichelaars ook veroordelen en ware beginselen
prediken.
De volwaardige Ieraar: Het is de plicht van iedereen,
voora! de geleerden en de SJlllIlyiISI’s, de waarheid te
bevorderen en onwaarheid tegen te gaan en de toestand
van de wereld te verbeteren.
Vraag: Er zijn brahmachari ensannyasi. Zijn zij
goed?
Antwoord: Deze groepen zijn goed. Maar nu bestaat
er een grote verwarring over hen. Vele personen zijn
slechts in naam brahmacari’s. Zij Iaten hun haar lang
groeien en noemen zichzelf ervaren. Zij zijn verstrikt in
recitaties en rituelen. Zij blijven ver af van de studie, wat
in feile de hoofdbezigheid van de brahmacari’s is. Zij
wijden geen tijd aan de studie van Brahms, dit is de
Veda’s. Deze brahmacari’s zijn even nutteloos aJs de
uier onder haJs van een geit”. Hetzelfde geldt ook voor
de Sanyyasi. Zonder opvoeding nemen zij een stok en
een kom en lopen zij rond om eten Ie bedelen. Hun
bijdrage tot de bevordering van de vedische leer is totaal
niets. Zij nemen de sanyyasi a op jeugdige leeftijd san,
geven dan de studie op en gaan zwerven.
Deze
zogenaamde brahmchari’s en sannyasi’s trekken van de
ene plaats naar de andere, bezoeken en aanbidden
rivieren, het land of stenen beelden. Zij bewaren, ook at
zijn ze geleerd, het stiIzwijgen. Zij eten en drinken volop
en hebben een lui leventje in een afgelegen plaats. Hun
leven gaat voorbij in jaloersheid, baa! en wederzijds
afkeuren van mekaar. De gele lderen en de
lduizenaarsstaf betekenen alles in hun leven. Zij
beschouwen zichzelf aJs de mees! vemeven mensen die
niet verplicht zijn goede daden Ie stellen. Zulke
sannyasi’s zijn van geen enkel nut in de wereld Maar de
sannyasi’S die zich wijden aan het welzijn van de
wereld, die zijn goed.
Vraag: Ik hoop dat de verschillende Gosain’s zoaJs
Girl’s, Purl’s en BharaU’s goed zijn. Zij gaan in groepen
rond en zijn een bron van geluk voor honderden
heiligen. Overal waar zij komen, propageren zij de
religie van het non-dualisme. Zij studeren oole. Kunnen
wij daarom zeggen dat zij goed zijn?
Antwoord: Deze tien namen zijn in de latere eeuwen
ontstaan. Zij hebben geen enkele duurzame betekenis.
Hun groepen hebben geen ander doel dan het
verzamelen van voedsel. De meesle van de monniken
leven in groepen, omdat zij op deze manier makkelijk
aan hun brood kunnen komen. Zij zijn ook huichelaars.
In de avond gaat een van hen, die de hoofdmonnik
wordt genoemd, op een troon zitten terwijl alle
bIllhmanen en monniken met bloemen in de hand staan
en de volgende tekst citeren:
narayana pagbhav vasist sakti ch tatputrarsar ch vyas sunk gaud pad mhantam
Zij roepen dan ‘hara, hara’,laten de bloemen op hem
regenen en gaan voor hem liggen. Niemand mag daar
blijven als bij dat niet doet. AI deze huichelachtigheid
wordt gedaan teneinde zicb een positie te verwerven in
de wereld en geld van anderen te kunnen afjlersen.
De meeste oversten van de kloosters hebben een
gezin en zijn tach trots op hun sannyasi schap. De
werlrelijke plichten van sannyiIsI’s, die wij in het vijfde
hoofdstuk hebben aangehaald, worden totaal genegeenl
en zij besteden hun tijd nutteloos. Als iemand hen goede
mad gecft, beginnen zij tegen hem te werken.
[293]
Velen onder hen dragen rudraksa en besmeren zich met
as en zijn trots op hun Saiva-sekte. In de debatten die nu
en dan plaats vinden, bandhaven zij stellingen van
sankracharya en verwepen zij die van de Cakrankita’s.
Zij bevorderen de vedische leer niet en protesteren niet
tegen huichelarij. Deze sannyasi s hebben de indruk dat
zij grote mannen (mahatma) zijn en dat het beneden hun
waardigheid is deze of gene stelling te bandbaven. Zulke
mensen zijn een last voor de wereld.
Om deze redenen nemen de anti-vedische selden
zoals de vamamargi christendom, islam en het
jainisme toe, terwijl de vedische volgelingen afuemen.
Maar zij openen hen de ogen niet In feite hebben zij
geen verlangen om hun plicht te doen en goed te doen
voor de wereld. Hun gedachten gaan niet venier dan
denken san hun positie en voedsel. Zij vrezen
impopulariteit ten zeerste.
Ben sannyasi moet vrij zijn van verlangen naar
populariteit, rijkdom en afstammelingen. Als zij deze
verlangens niet hebben opgegeven, waar ligt dan de zin
om de sannyasi a-staat san te nemen? De hoofdtaak van
de sannyasi bestaat erin dag en nacht bezig te zijn voor
het welzijn van de wereld door onpartijdig ondenicht
van de vedische leerstellingen. Zonder de plichten van
de sannyasi’s te doen is het nutteloos die titel te dragen.
AIle asrama’s kunnen welvarend worden als slechts de
sannyasi’s zich meer zouden wijden san de bevordering
van het algemeen welzijn.
Ziet U niet dat voor Uw ogen de frauduleuze selden
toenemen en velen het christendom en de islam
aannemen? U kan Uw huizen niet beschermen en de
mensen verhinderen zich naar een andere religie te
bekeren. U kunt ongetwijfeld beschermen maar alleen
wanneer U daartoe het verlangen heeft.
Zolang deze sannyasi’s hun huidige en toekomstige
leefwijze niet veranderen, is het onmogelijk de
Aryiivarla en andere landen te regenereren.
De welvaart van een land hangt af van de uitvoering
van regels zoals de studie van de Veda’s en de vedische
literatuur, de regels van de vier asrama’s in acht nemen,
brahmacarya en prediking van de waarheid
Let op! Vele fraudes ziet U niet met Uw eigen ogen.
Wanneer een monnik bekend maakt dat hij occulte
macht bezit om kinderen te schenken, scharen vele
vrouwen zich om hem heen en smeken om kinderen. De
monnik zegent hen dan aileen. Als ceo van hun een zoon
krijg!, denkt zij clat dit door de monnik komt.
Indien U haar vrnagt welke monnik kinderen schenkt
san een varken, een ezel of een hen, zal zij geen
antwoord hierop kunnen geven. Als een man zegt in
staat te zijn de kinderen van anderen in leven te houden,
zou hem gevraagd moeten worden waarom hij dan zelf
dood gaat.
Sommige schurken smeden zulke complotten dat
zelfs zeer verstandige mensen niet in staat zijn hen te
doorzien, bijvoorbeeld de streken van de Dhansari’s. Zij
vormen een groep van vijf of zeven en gaan naar een
afgelegen streck. Degene die er kloek uitziet, wordt hun
leider. Deze leider word! in een bos dichtbij een stad of
dorp waar rijke personen wonen, ondergebracht Zijn
assistenten gsan dan de stad in en vragen op
verschillende manieren: ‘Heeft U zo en zo een heilige
man gezien’? Oit wekt nieuwsgierigheid van de mensen
op en zij vragen: ‘Wat voor heilige man is hij’?
Assistent: ‘O, hij is een grate, volmaakte leider. Hij
kan gedachten lezen. Wat hij zegt, moet ook gebew-en.
Hij is een grate YOgi. Wij zijn juist op zoek naar hem.
remand heeft gezegd dat de heilige man naar deze streck
is opgekomen’.
Huisvader: ‘Indien U erin slaagt deze heilige man te
ontmoeten, Jaat ons dit weten. Wij zullen hem dan ook
bezoeken en hem wagen wat in onze gedachten is’. Op
deze manier zwerven zij de hele dag in de stad rand en
aJs de nacht aanbreekt, komen ze bij mekaar, eten en
gaan sIapen.
De volgende dag gaan zij weer op slap en doen dit zo
voor twee of drie dagen. Damna gaan zij op een goede
dag samen naar een rijke bankier en zeggen: ‘Mijnheer
wij hebben de heilige man ontmoet Indien U hem wil
zien, kunt U met ons meegaan’. Wanneer de riJke man
gereed is, vraagt de assistent hem: ‘Wat wilt U de
heilige man wagen? Zeg het ons’. Dc mensen nu willen
verschillende dingen, de ene een zoon, de andere
rijkdom, een andere gezonheid en weer een andere een
overwinning op zijn vijand.
De assistenten brengen hen dan naar de adept en
Jaten hen op een bepaalde wijze pJaats nemen, die van
tevoren door hen is afgesproken. Bijvoorbeeld: een man
die rijkdom wenst, wordt aan de rechterzijde geplaatst,
een man die een zoon wenst voorop, een man die
gezondheid wenst links en een man die een overwinning
op zijn vijand wenst, wordt van achteren gehaald en
voor de eerste man geplaatsl
Wanneer de bezoekers het hoofd buigen ten groet,
neemt de bedrieger volmaakte-leider direkt de
gelegenheid waar om zijn occulte macht te
demonstleren en roept hij uit: ‘Hebben wij misschien
een voorraad kinderen bij ons, daar U komt om een kind
te wagen?’ Of tegen degene die rijkdom wenst ‘Hebben
wij misschien zakken geld bij ons, daar U rijkdom komt
zoeken? Monniken kennen geen riJ”kdom’. Of tegen een
zieke: ‘Zijn wij misschien doktors, daar U bij OnS komt
voor genezing? Wij zijn geen doktors dat wij U van de
ziekte zouden kunnen bevrijden. Ga Iiever naar een
dokter’.
De assistenten hebben afgesproken tek.ens om de
leider bijzonderheden.eden over de verlangens van de
bezoekers te laten weten. Bijvoorbeeld, als de vader van
iemand ziek is, zal de assistent zijn duim bewegen; als
het de moeder, zijn wijsvinger; als het de broer is, de
middelvinger; als het de echtgenote is, de ringvinger; als
het de dochter is, de pink. De leider ziet deze tek.ens en
zegt direkt: ‘Uw vsder is ziek en Uw moeder, Uw broer,
Uw echtgenote en Uw dochter’. De bezoekers zijn dan
betoverd door deze antwoorden en de assistenten
zeggen: ‘Is hij niet pn:cies zoals wij U gezegd hebben’?
Huisvsders: jawel, jawel, dit is wonderbaar. Wij zijn
U zeer veel dank verschuldigd. Wij zijn zeer gelukkig
om zo een heilige man te mogen zien. Nu is het doel van
ons leven bereikt.
Assistent: Luistert U vrienden. Deze heilige man
wordt door zijn eigen wil geleid. Hij zal hier niet lang
verblijven. Indien U zijn zegening wilt hebben, dient U
hem dan met Uw Iicbaam, Uw gedachten en Uw
bijdrage. Het spreekwoord zegt     Hij die dient, zal de vruchten plukken’. Wie weet wat
voor een groot geluk de heilige man misschien aan U zal
sehenken.
heiligen zijn mysterieus’.
De huisvaders die dit horen, worden met verbazing
geslagen en gaan naar huis, de leider prijzend onderweg.
De assistent gaat ook met hen mee, zodat de fraude niet
ontdekt kan worden. Als zij een vriend onderweg
ontmoeten, wordt hem verteld van de uitzonderlijke
kwaIiteiten van de volmaakte leider.
Zo verspreidt het gerucht zieh over de hele stad.
Overal wordt verteld dat zo en zo een heilige man is
[295]
gekomen. Elkeen verlangt hem te zien. De mensen
komen uit aile hoeken en straten. Oit gaat geregeld door
en de mensen Vragen ‘O heilige man, leest U als ‘t U
belieft mijn gedachten’.
Als de opzet mislukt, hewaart de bedrieger volmaakte
leider het stilzwijgen en laat weten dat bij niet lastig wil
worden gevallen. De assistenten hegrijpen dan de wenk
en roepen: ‘Als U hem te veel lastig valt, zal bij
weggaan’.
Als er een rijke man in de menigte is, roept bij de
assistent terzijde en vraagt hem: ‘Laat hem mijn
gedachten lezen. Berst dan zal ik het geloven’. De
assistent vraagt dan: ‘Wat wilt U Vragen?’ De man geeft
een wens. De assistent geeft dit dan met tekens door aan
de leider. Wanneer de bezoeker, zoaIs reeds cerder
afgesproken, dichtbij de leider wordt geplaatst, leest de
leider de gedachten luidop. De menigte hoort dat en
zegt: ‘0 wat een grote heilige’.
Zij brengen dan specerijen, geld, gouden munten en
lekkemijen sis geschenken. Zolang de hetovering
hestaat, wordt er hehoorlijk afgetroggeld Aan een zeer
rijke man geeft de leider ook de helofte van een zoon.
Hij neemt dan een hoop as en geeft dit aan hem en zegt:
‘Indien Uw toewijding ernstig is, zal U een zoon
geboren worden’.
Er bestaan veel van die bedriegers en aIleen een zeer
wijs man kan hen herkennen. Daarom is de studie van
de vedische literatuur nodig zodat men vrij van de
bedriegers kan zijn, en anderen tegen hen kan
heschermen. Wetenschap is het innerlijk oog van de
mens. Men kan niets te weten komen zonder
wetenschap. Alleen degenen die vanaf het begin
studeren, zijn ware mensen en zij worden geleerd
Degenen die er slecht gezelschap op na houden en
slechte gewoonten aannemen, blijven dom, doen zonde
en lijden. Daarom moet aan kennis de eerste plaats
worden gegeven in het leven van een mens. Iemand
gelooft aIleen dat wat bij weet.
n veti yo resya gunpareksha s tasya ninda stat kroti |  yetha kirti karikumbhjaata mukhta: paritvejye bhibhirti gujja
Degene die de deugden van een mens niet kent,
houdt zich steeds bezig met hem te kleineren, evenals
een tribale vrouw van het bos een krans van bessen
draagt en een krans van parels die in het hoofd van een
olifant worden gevonden, laat liggen. Wie geleerd,
belezen en deugdvol is, zich in goed gezelschap
beweegt, yogi is, actief en zelfbeheerst is, hij vindt juist
gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen (kama) en
bevrijding (moksa). Hij gaat in vrede door dit leven en
ervaart zaIigheid nu en ook na de dood.
Dit is een korte beschrijving van de sekten die in
India bestaan. Wij hebben verder een korte opsomming
van de kya koningen verzameld Dit voegen wij bij dit
hoofdstuk toe teneinde het publiek in te lichten.
Wij geven nu een lijst van de kya koningen van
Aryavarta die aI de regeerders inhoudt vanaf Yudhisthira
tot de koning YasapaIa. De geschiedenis van de kya
koningen van India vanaf SVayambhuva tot Yudhistra
wordt in boeken aIs de Mahabharata gegeven. De lezer
zal een idee krijgen van de geschiedenis van de Arya
regeerders van Yudhisthira af.
Dit is een vertaIing van hetgeen verscheen in het
tweewekelijks blad HariscandracaDdrika en in
Mohanacandrika uitgegeven in Sri Nathadvara, een
bekende stad in de Udaipur staat in Riljputilnil. Het zal
inderdaad van groat voordeel voor het land zijn indien
de kya’s blijven zoeken naar boeken over de oude
geschiedenis (van India) en andere takken van
wetenschap, en die publiceren.
De redacteur van het bovengenoemd tweewekelijks
blad kreeg het manuscript van een boek, dat in 1782
Vikram (1725 A.D.) was geschreven, van een vriend en
publiceerde een kort overzicht van de kya koningen in
twee uitgaven van zijn blad, No’s 19 en 20, in het jaar
1939 Vikrama of 1882 A.D. Dit overzicht wordt
hieronder gegeven:
Arya koningen van Aryavarta
De kya’s regeerden in Indraprastha (thans Delhi)
vanaf de tijd van koning Yudhisthira tot koning
Yasapila. Het totaal aanta! van de regeerders is 124, hun
gezamenlijke regeringsperiode IS 4.157 Jaren, 9
maanden en 14 dagen. Dit is ongeveer dertig koningen,
die allen behoorden tot de starn van Yudhithira en
regeerden in indraprastha voor tezamen 1.770 jaren, 11
maanden en 10 dagen.
De Eerste Minister Visraval doodde zijn koning
ksemaka en begon zelf in zijn pIaats te regeren. Tot zijn
starn behoorden er 14 knningen die tezamen in
Indraprastha regeerden voor 500 jaren, 3 maanden en 17
dagen.
De Eerste Minister Viramahii doodde zijn koning
Viraslilasena en begon in zijn pIaats te regeren. Zestien
koningen uit zijn starn regeerden in Indraprastha
tezamen voor 445 jaren, 5 maanden en 3 dagen.
Samanta Mahanpala doodde koning Rajapala en
regeerde gedurende 14 jaren. Vikramaditya van
Avantikli (Ujjain) drong zijn grondgebied binnen en
doodde koning Mahanpala. Hij regeerde gedurende 39
jaren. Hij werd door een minister van koning
Siilivllhana, genaamd Samudrapala Yogi van Paithana,
gedood en deze begon te regeren ten tijde van koning
Vikramliditya. Zestien koningen van zijn starn regeerden
tezamen gedurende 372 jaren, 4 maanden en 27 dagen.
Vikramapala leidde een expeditie tegen
Malnkhacanda Bobar&, koning van West-India en
leverde strijd tegen hem op een open veld Hij werd door
Malnkhacanda gedood en die begon in Jndraprastha
(Delhi) te regeren. Tien koningen uit zijn eigen stam
regeerden tezamen gedurende 191 jaren, 1 maand en 16
dagen.
Koningin padmavati stierf kinderloos. AI de
ministers plaatsten verenigd Hari Prema Vairagi op de
onbezette troon en begonnen in zijn naam te regeren.
Vier koningen uit deze slam regeerden te:rnmen
gedurende 50 jaren en 21 dagen.
Koning Mahabahu verliet zijn troon en ging in een
bos wonen, om zich aan ascese over te geven. Nadat
AdhIsena, Ironing van Bengal, dit hoorde kwarn hij naar
Jndraprastha, nam de stad in bezit en begon ook claar te
regeren. Twaalf koningen uit zijn slam regeerden in
Jndraprastba gedurende 151 jaren, 11 maanden en 2
dagen.
D!modara Sena onderdrukte de edelen onder hem
verschrikkelijk. Ben onder hen, genaamd Dipa Sinha,
stond tegen hem op en kreeg het leger aan zijn zijde. Hij
doodde de koning in een gevecht en begon zelf te
regeren. Er ontstonden zes koningen uit zijn slam, die
te:rnmen gedurende 107 jaren, 6 maanden en 22 dagen
regeerden.
Om de een af andere reden zond koning nvana Siftha
zijn hele leger naar het Noorden. ppthvt Ombllna,
koning van VaimIa, hoorde dit en trok tegen hem op in
de strijd. Hij begon toen in Jndraprastba te regeren. Er
waren vijfkoningen uit zijn starn die tezamen gedurende
86 jaren en 20 dagen regeerden.
sultan sahab -ud-din Gauri van Gazani drong het
koninkrijk van koning Yasapala binnen, versloeg hem
en zette hem in 1249 Vikram (1306 A.D.) gevangen in
het fort van Prayaga (Allahabad). Toen began bij zelf in
Jndraprastha te regeren 22. De opsomming van de
regering van de 53 koningen die gedurende de
resterende 754 jaren, l maand en 17 dagen hebben
geregeerd, wordt ten volle opgegeven in vele historische
boeken en daarom is dat bier weggelaten.
In het volgend hoofdstuk zullen wij bet boeddbisme
en het jainisme bespreken.
Hier eindigt bet elfde hoofdstuk van de
Savan Swami Dayananda Saraswati
over bet onderwerp Religieuze sekten van India.