De schepping In dit hoofdstuk zulIen wij de schepping, het onderhoud en de beeindiging van het heelal behandelen. iyan visrustryat aa babhuv yadi va dadhe yadi va na yo asyadkshyah parme vayomnstsyo anga ved yadi va RigvedaX. 129.7 tam asistatisa guhlhamgraprakatai salila sarvama dadam tuchyenabhvpihita yadasitapsastnmhinajaytekam 2 Rigveda X. 129. 3 hinangarbrha samvrtatage bhutasya jath patires asitha sa dadhar prithivi dhamutema kasmee devay havisha vidhem 3 Rigveda X. 121. 1 |
hinangargarbhyha samvrrartagre bhutsya jatah ptires asita sa dadhar prithivi dhatmutema kasmee devay havisha videm 3 Rigveda X. 121. 1 purus ayed sarve yad bhute yech bhavyem utamuttsyeshano yednentirohti 4 Yajuho 31.2 yato va imani bhutani jayente yen jatani jivnti yatprantyabsvshnti tadijighsv tad brahma 5 Taitiriya Up. Brigu., Anu I |
1.O mens, de opperste Ziel (paramlilmii) is Hij door wie dit ganse heelal tot licht gebracht is, die de Almachtige is van deze wereld, de aldoordringende, in wie het ganse heelal haar ontstaan, onderhoud en einde vindt. HemIHaarlHet kent gij; erkent geen ander wezen als de Schepper. 2. Voor de schepping was het ganse heelal gehuid in duisternis, zo zwart als de nacht, niet waameembaar, aIles gelijk ether, klein in vergelijking met de oneindige AIlerhoogste (parameavara) en geheel beperkt. Dan |
bracht de Allerhoogste (parameivara) bet tot een vaste vonn door zijn macht. 3. O mensen, laat ons met toewijding de opperste Ziel (paramiitmii) aanbidden die de steun is van de zon en aile lichtende licbamen, die als ongeevenaarde God van alles dat was, is of zal zijn, bestond voor de schepping van het beelal, die de hele wereld vanaf de aarde tot de zon gescbapen beeft. 4. O mensen, diezelfde Almacbtige is de Schepper van al bet verleden, bet beden en de toekomst, die door alles heen dringt, die de Almacbtige is van de onvergankelijke stof en de ziel -atma, en die de gebele stoffelijke wereld (de aarde, enzovoort) bebeerst. |
5. Hij is God; verlang Hem te kennen die de aarde en aile andere dingen tot bestaan gebracbt beeft. Hij die ben in leven houdt en op grond waarvan zij tot beeindiging komen. janmadhasy yata Saruakasilual. 1.2 Die Brahma aileen is bet kennen waard door wie bet ontstaan, bet onderboud en de beeindiging van bet heelal plaatsvindt. [152] Vraag: Vindt dit beelal zijn oorsprong in God of in iets anders? |
Antwoord: Haar daadwerkelijke oorzaak is God, maar haar materiiHe oorzaak is prakriti (oennaterie). Vraag: Heeft niet God de prakriti (oermaterie) gemaakt? Antwoord: Neen, het is beginloos. Vraag: Wat is de betekenis van bet woord ‘ beginloos’ en boeveel dingen zijn beginloos? Antwoord: n vidhte adirysya sonadih; beginloos is wat geen begin-oorzaak of moment heeft: God (Paramatma), de ziel (atma) en de oorzaak van bet beelal (prakriti), deze drie zijn beginloos. Vraag: Waar is bet bewijs hiervoor? Antwoord: |
dua suprna sauja sakaya samana vriksh pari shasvjate tayornyah pipl svadtnshntranyo ahi chakshiti 1 shasvtibhah samabha 1 Rigveda I. 164. 20 Yajurveda 40. 8 1. (dva) God en de ziel zijn beide, suparna), gelijk in de eigenschappen van intelligentie en bescherming; sayujii, samengevoegd in de zin van doordringen en doordrongen; sakhaya, onuilsprekelijk vriendelijk. Deze twee zijn eeuwig en beginloos. Samanam vriksam (vergelijking met een boom). De materiiile oorzaak is beginloos als de wortel. De geschapen objecten van de wereld zijn gelijk de takken. In hun geschapen staat zijn zij groot In hun eind staat zijn zij klein. Het hele geval (wortel en takken) wordt boom genoemd. Oit derde is ook beginloos. De eigenschappen, handelingen en aard |
van deze drie zijn ook beginloos. Van beiden (tayonwm) God en de ziel, profiteert (svadvatti) de laalste, dit is de ziel, van de vruchten van de boom dezer wereld a1s beloning voor haar goede of slechte daden. Maar de eerste, dit is God, de vruchten van zijn handelingen niet plukkende (anasnan), verlicht het hele geval van binnen en van buiten (abhicakasiti). God is onderscheiden van de ziel. De ziel is onderscheiden van God. De prakriti is onderscheiden van deze heiden. En al deze drie zijn beginloos. |
2. (sasvati) God heeft ruiddels de Veda’s de kennis van aile wetenschappen aan Zijn onderdanen, dit zijn de zielen die beginloos en eeuwig zijn, geopenbaard. Ajameka lohitshuklkrisna bhahmih prajah srjmana svrupah ajomjoko jusmanonusete jahatyena bhuktobhohamjonyha Svetasvatara Up. IV. 5 |
Prakriti, de ziel en God zijn aile drie ‘lia (dit betekent nooit geboren). Deze drie zijn de oonaak van het heelal. Zij hebben geen oonaak. De beginloze ziel is geweven in de mazen van de beginloze pralqiti. God is er niet in geweven. De aard van God en de ziel is reeds besproken in het voorgaande hoofdstuk. Nu zullen wij het hebben over Prakriti . satvrjastmsa samyavstha prakrtih prakrtermhan mahtohankarohankarat panchatnmatranyubymindriya panchtnmatrebhyah sthulbhutani purus iti panchivishtirgnh Sankhya Su. I.61 |
Prakriti is de namn van een verzameling van drie dingen: sattvaa of rein, rajas of middeimatig en tamas of onwetendheid- Hiernit starot mshat, nit mshat starot sharikiInr, nit sharikifra de vijf tanmatra’s (de vijf elementen); tien zintnigen en als elf de de gedachte. Uit de vijf fanmiitrii’s komen de aarde, enzovoort en deze komen op een totaal van vier-en-twintig. De vijf-entwintigste is de intelligente Purusa, dit is de ziel en God. [153] Van deze is pralqiti het ding dat tol nu toe geen verandering heeft ondergaan. De msha de sharikifra en de vijf fijne elementen zijn het gevolg van pralqiti en de |
oonaak van zinnen, gedachle en de grole elementen. De Purusa (ziel en God) is noch de materiele oonaak noch hel malerieel gevolg van iets. Vraag: sadev somyedmgra asit 1 Chandogya VI. 2. 1 asda idmgra asita 2 Taittiriya Up. Brahma. 7 atmeevedmgra asit 3 Brahadaranyaka Up.I.4.1 brahma va idmgra asit 4 Brhadaranyaka Up. I. 4.10 O Svetaketu! Dit heelal was voor de schepping: 1. sat (bestaand), 2. asat (niet-bestaand), 3. atma (ziel ) en 4. brahms. |
tadekshat bahu saya prayeyeti 1 Chandogya VI.2.3 sokamyat bahu sya prayeyeti 2 1. Paramatma moorvoudig door Zijn verlangen om ‘meerderen’ te worden; door verlangen is dit heela! ontstaan. sarva khalivand brahma neh nanastia kinchana Ook een citaat nit de Upanisad Het gehele hoola! is zekerlijk Brahma. Er bestaat hierin geen verscheidenheid van objecten. Deze zijn allen Brahma. |
Antwoord: Waarom vertsalt U deze passages zo verkeerd? In dezelfde Upanisads vinden wij de volgende passages: avmevkhalu somyanen sunganapo mulmvichdbhissomya sugan tajomulvinch, tejesa somya shugan samulmvinch sanmulah comyemah sarvah prajah sadaytnah satpratisthah Chiindogya Up. VI. 8. 4 O Svetaketu! Achterhaal het gevolg van voedsel en aarde uit de oorzaak water. het gevolg water uit de oorzaak vuur. bet gevolg vuur uit de oorzaak SIlt (bestaand) of oouwige oermaterie. Deze oouwige oermaterie is het originool materiaal en de stof van het gehele hoola!. |
Voor de schepping was dit heelal oon latent uiet bestaand gehool in de ziel. Brahma en de oermaterie. Het was uiet bestaand Verder. wat betreft het willen zien. dit is het zien. bedenken en verlangen van Paramatma om de wereld tot stand te brengen. dit is dat de wereld zou ontstaan. en in de gedachten. kennis, schouwing. preken en horen van aile zielen de AlIerhoogste (paramesvara) zich zou manisfesteren en in aile wezens zou doordringen: bij de |
beeindiging van alles kent niemand Hem behalve de Allerhoogste (paramesvara) en de zielen. Voor wat betreft de passage sarvam khalu: zoals de uitspraak “een verzamelaar raapt hier en daar een steen op en bouwt een huis door hen samen te voegen”, is Uw uilleg op niets gehaseerd. [154] Immers, we hebben de citaten sarva khalinvand brahma tajjlaniti shant upasit Chandogya III. 14. 1. en neh nanastik kinchan Uit de katha Up. II. 4. 11 Zoals de ledematen slechts nuttig zijn zolang zij bij het lichaam zijn en waardeloos worden wanneer zij er van afgescheiden worden, hebben passages geen betekenis wanneer zij uit het verband worden gehaald of gecombineerd worden met een niet-verwante passage. |
De jniste zin ervan is het volgende: O ziel, aanbidt God die de oorzaak is van het ontstaan, onderhoud en leven van het heelal, door wiens scheppingskracht en steun de wereld tot stand is gekomen of met wie het is verenigd Aanbidt niemand anders dan deze God. Deze levende, ondeelbare en onveranderlijke God is geen samenstelling van verscheidene objecten. Deze verschillende objecten zijn allen van mekaar onderscheiden, maar bestaan alleen in God. Vraag: Hoeveel oorzaken heeft de wereld? |
Antwoord: Drie, een daadwerkelijke, een materiele en een bijkomstige oorzaak. De daadwerkelijke oorzaak is datgene door welk het voorwerp gemaakt wordl, en zonder welk werk het niet tot stand kan komen. De materiele oorzaak is datgene zonder welk het voorwerp niet gemaakt kan worden, en die zelf in dat voorwerp veranderd wordt en ook er mee beeindigd wordt. De bijkomstige oorzaak is de gewone hulp bij het vormen van het voorwerp. De daadwerkelijke oorzaak bestaat uit twee soorten: de hoofd-daadwerkelijke oorzaak is God die het heelal |
schept uit de oermaterie, het onderhoudt en het beeindigt en aIles bestuurt. Dan bestaat er een andere daadwerkelijke oorzaak, de ziel die in de gewone zin van het woord een hulp is. Het neemt de artikelen uit Gods schepping en vervormt hen in verschillende vonnen. De oermaterie bestaat uit atomen of materiaaJ voor het scheppen van de wereld Het kan zichzelf niet maken. Het wordt gemaakt indien iemand het maakt en hlijft ongemaakt indien niemand het maakt. Soms schijnt een bepaaJd iets ongemaakt te zijn door een bepaalde oorzaak, bijvoorbeeld zaad door God gemaakt |
groeit, indien in de aarde geworpen en bevochtigd, tot een boom, maar brand tot as indien het in contact gebracht wordt met vuur. De georganiseerde schepping of beeindiging van deze dingen hangt van God en de zielen af. Wanneer iets gemaakt wordt, vereist het kennis, inzicht, macht, handen en andere gereedschappen, tijd, ruimte, enzovoort en daadwerkelijke en bijkomstige oorzaken, bijvoorbeeld als een bloempot gemaakt moet worden zijn de daadwerkelijke oorzaak, de pottenbakker, de materiele oorzaak klei en de bijkomstige oorzaken wiel, tijd, ruimte, licht, ogen, banden, kennis en activiteit nodig. Zonder deze drie oorzaken kan niets gemaakt of gebroken worden. |
Vraag: De Neo-vedantisten beweren dat ParameSvara de onzichtbare, daadwerkelijke en materiele oorzaak is van de wereld yathornnabhih srujte grhnte ch Mundaka Up. I. I. 7 Zoals de spin uiterlijk niets met zich meebrengt, maar uit haar binnenste draden spint, schept God de wereld uit Zichzelf en verschijnt Hij zelf in de wereld. God verandert zichzelf in de vorm van de wereld door zijn simpele wens. adavnte cha yanasti vartimanepi tatatha. |
Hetgeen Diet bestaand was voor de geboorte en Diet hestaand zal zijn na het einde, hestaat ook in het heden [55] Diet. Het heelal hestond Diet voor de schepping-Brahma hestond– en zal Diet hestaan na de beeindiging. Voor de schepping hestond slechts Brahma en na de beeindiging zal er slechts Brahma overblijven. Daarom is het hestaande heelal ook Diets dan Brahma. Antwoord: Indien God de materiele oorzaak van het heelal was, zoals U beweert, dan zou Hij veranderlijk, vervormbaar en te beiilvloeden zijn. Verder zijn de eigenschappen, hoedanigheden en aard van de oorzaak: duidelijk te bekennen in haar gevolg. karangunpurvkah kayrguno dusttah Vaisesika II. 1.24 |
De kwaliteiten van de materiele oorzaak: blijven hestaan in het gevolg. Hoe is het dan mogelijk dat God onvergankelijk, alwetend en zegenrijk is als Hij de materiele oorzaak van het heelal is, terwijl de wereld vergankelijk en Diet-zegenrijk is. God is onzichtbaar, de wereld is zichtbaar; God is ondeelbaar, de wereld is deelbaar. Indien de aarde en andere objecten van de wereld het materieel gevolg van God waren, zou God ook onwetend en vergankelijk zijn, daar zij onwetend en vergankelijk zijn of zouden alwetend en overgankelijk zijn, daar God alwetend en |
onvergankelijk is. Uw vergelijkiog van de spin steunt Uw zienswijze Diet, maar veroordeelt haar juist. De materiele oorzaak van het web is het lichaam van de spin en de daadwerkelijke oorzaak: is haar ziel. Evenzo maakt God de wereld van de stof die in Hemzelf bestaat, daar Hij door de oermaterie dringt, en na haar geschapen te hebben beheerst Hij haar door en door en smaakt Hij haar eigen natuurlijke zegen. Verder wijst dit wonder op Gods speciale organisatie, daar draden |
niet uit het lichaam van andere schepsels komen. De kiiriJd is zeer misleidend. Het heela! was geen vast ding voordat het geschapen was en na haar beeindiging zaJ zij, tot de tijd waarop zij weer geschapen wordt, latent blijven. Immers, tam asitmsa gulhmgre Rigvedax. 129. 3 asididn tamobhutmpragyattamlshanam aprtkrmvigeyn prasuptmiv srvth Manu I. 5 Dit gehele heela! was in duisternis gehuld bij de beeindiging, die haar schepping voorafging, en zal weer hetzelfde worden wanneer de beeindiging weder begint. |
In die staat was zij noch kenbaar, noch denkbaar, noch merkbaar, en zaJ het ook niet zijn. Maar nu (in de staat van schepping) is het vast en kenbaar door rniddel van duidelijke aanwijzingen. Het is, om zo te zeggen, tegenwoordig. De bewering van de karikiI dat het heelal zelf in het heden niet bestaat, is va!s en gebrekkig, omdat hetgeen de kenner kent door geldige bewijzen nooit anders kan zijn. Vraag: Wat is het doel van God met de wereld te scheppen? Antwoord: Wat zou Zijn winst geweest zijn als. Hij de wereld niet geschapen had? |
Vraag: Indien Hij de wereld niet geschapen had, zou Hij van veel last bespaard zijn gebleven en de zielen zouden gevrijwaard gebleven zijn van de stormen van plezier en leed. Antwoord: Dit zijn toch uitspraken van gemakzuchtige, non-actieve en niet-energieke wezens. En wat voor plezier ofleed bestaat er voor de zielen in de staat van beeindiging? Indien U het plezier en leed van de wereld met mekaar vergelijkt, zaj geluk zeker meerdere maJen het leed wezen, en vele reine zielen verdienen de zaligheid door constante uitvoering van rechtvaardige handelingen. In de staat van beeindiging |
liggen zij als in diepe slaap. Verder zouden de handelingen van de ziel die in de vorige schepping gepleegd waren, onheloond blijven en zouden de zielen heroofd zijn van het smaken dezer vruchten. Indien iemand U vraagt: Wat is het doel van Uw oog? Zou U nalUurlijk zeggen “zien”. Weinu, als God de kennis, de macht en het vermogen IUt scheppen hezit, hoe zou Hij [156] zich dan anders kunnen rechtvaardigen dan door het scheppen van de wereld? U heeft geen antwoord op deze vraag. Verder kunnen rechtvaardigheid, in stand houden, genade en andere eigenschappen van God niet tot hun recht komen alvorens God de wereld maakt. |
Zijn onheperkte macht kan aileen tot nitdrukking komen door schepping, onderhoud, heeindiging en hestuur van het heelal. Zoals het zien de natuurlijke taak is van het oog, is het de natuurlijke taak van God de zielen goed te doen door hen ontelbare dingen te geven na de schepping van deze wereld. Vraag: Welke is de eerste; het zaad of de boom? Antwoord: Het zaad. Zaad, gelegenheid, genesis, oorsprong en oorzaak zijn synoniemen. Zaad hetekent oorzaak en daarom moet het voor het gevolg hestaan. Vraag: Indien God aimachtig is, kan Hij ook de materiele oorzaak en de zielen scheppen. Indien Hij dat niet kan, is Hij niet almachtig. |
Antwoord: Wij hebben het woord aimachtig reeds eerder nitgelegd. Bedoelt U dat almacht moet bestaan uit het doen van onmogelijkheden? Indien Hij het onmogelijke kan doen om een gevolg te maken zonder oorzaak, kan Hi j dan ook een andere God maken zonder enige oorzaak? Kan Hij sterven? Kan Hij onwetend, ongelukkig, onrein, zondig, enzovoort zijn? Verder kan God zelf de stoffelijke objecten niet van hun natuurlijke eigenschappen beroven, bijvoorheeld vuur van hitte, water van koelte, aarde van reuk enzovoort. Daar Gods |
wetten waar en perfect zijn, kan Hij hen met wijzigen. Daarom betekent alvermogend zijn dat Hij aile handelingen kan verrichten, zonder de hulp van emg wezeo. Vraag: Heeft God een lichaam of is Hij vormloos? Indien Hij geen lichaarn heeft, kan Hij de wereld met maken zonder handen en andere ledematen. Indien Hij een lichaarn heeft is dat goed. Antwoord: God heeft geen vorm. Degene die een lichaam heeft, kan geen God zijn, omdat zulk een wezen beperkte capaciteiten, tijd- en ruimtebeperkingen, honger, dorst, vermoeidheid, koude, hitte, koorts, ziekten, enzovoort zou bezitten. Deze eigenschappen kunnen alleen in geval van zielen en met |
in geval van God voorkomen. Zoals wij mensen een vorm hebben, d.w.z. wij hebben lichamen, en om deze reden geen macht over tri-atomen, di-atomen, atomen of oermaterie hebben, Zou het onmogelijk voor God geweest zijn de wereld uit deze fijne elementen te maken indien Hij een vast lichaam gehad zou hebben. Gevrijwaard zijnde van materiel zinnelijke organen of handen, voeten en andere lichaarnsdelen en onbeperkte energie, Macht en activiteit bezittende kan Hij die dingen uitvoeren welke de zielen en de oermaterie met kunnen uitvoeren. Daar God door de oermaterie heen dringt, kan Hij haar in Zijn greep houden en haar tot het |
heelal vervormen. Vraag: Ouders met lichamen hebben kinderen met lichamen. Indien zij lichaamloos geweest waren, zouden hun kinderen ook licw-mloos zijn. Zo zou ook de wereld, die door de vormloze God is gemaakt, vormloos moeten zijn. Antwoord: Oit bezwaar van U is kinderachtig. Wij hebben U net gezegd dat God met de materiele oorzaak: van de dingen is. Hij is de daadwerkelijke oorzaak:. Oermaterie en atomen zijn de materiele oorzaak: van het |
beelal. Zij zijn niet absoluut fijn. Zij zijn groter dan God en fijner dan bun gevolg. [157] Vraag: Kao God bet gevolg niet scbeppen zonder de oorzaak? Antwoord: Neen. Niets kao uit niets voortkomen. Het is precies a!s bet gek gepraat van iemand die zegt: “Ik was op de bruiloft van de zoon en de dochter van steriele vrouwen”, “zij hadden bogen gemaakt wt mensenhorens”, “droegen kransen van bloemen van het uitspansel”, “zij baadden in het water van mirre”, “zij leefden in sprookjesland”, “daar viel regen zonder wolken”, “koren groeide zonder aarde”, enzovoort. Ben |
gevolg is niet mogelijk zonder oorzaak. ”mm matapitro na stohmevmev jath mam mukhe jivha nisti vdami cha” Het is net als het gebrabbel van een gek: “Ik heb geen moeder of vader, maar ben loch geboren”, “ik heb geen tong in mijn mond, maar toch spreek ik”; “er was geen slang in het hoI, maar zij kwam er uit”, “ik was nergens, deze beren waren nergens en wij zijn allen gekomen”, enzovoort. Vraag: Als er een gevolg bestaat zonder een oorzaak wat is dan de oorzaak hiervan? Antwoord: Primaire oorzaken zijn niet het gevolg van enige oorzaak en de oorzaak van enige gevolgen. |
Bijvoorbeeld, aarde is de oorzaak van het huis en een gevolg van water, enzovoort. De grond-oorzaak of oermaterie is zonder begin. mule mulabhavadmula mulam {. 11 Siilikhya 1. 67 Er bestaat geen wortel van de wortel. Hieruit voIgt dat de wortel wortelloos is. De oorzaak heeft geen oorzaak. De oorzaak van alle gevolgen heeft geen oorzaak. V oor het begin van enig gevolg moet haar drievoudige oorzaak bestaan, bijvoorbeeld het weven van een slof kao alleen dan beginnen wanoeer er een wever, katoendraad en weefinstrumenten bestaao. |
Evenzo zijn het vooraf bestaan van God, oermaterie, tijd, ruimte en de eeuwige ziel noodzakelijk voor het scheppen van de wereld. Indien een van deze dingen niet bestaal, kan er geen schepping plaats vinden. atra nastika ahuh shunya tatva bhavopi vinshyti vastudrmtvadivnashasya 1 Sadkbya Su. I. 644 abhavad bhavotptirnanummurdha pradurbhavah 2 ishvarh karn puruskarmaflydrshnat 3 animitti bhavotrtih kasttkteesnyadidrshnan 4 |
arva manitymutptivinashdhrmstvat 5 srva nitya panchbhutnitytvat 6 sarva pruthga bhavlaksnapruthktvat 7 sarvmbhavo bhaveshittetrabhavsiddeh 8 Nyaya IV . 1.14,19,22,25,29, 34,37 1. Hier zegt de eerste atheist (niistika) dat het niets (sunya) de enige werkelijkheid is. Er bestond niets voor de schepping. Er zal niets bestaan na de scbepping. Wat er ook bestaat in het heden, zal niteindelijk niet bestaan en niets worden. |
Antwoord: De naam niets wordt ook gegeven aan ether, of ruimte of aIles dat onzichtbaar is. Dit niets is onzichtbaar en neemt al het onzichtbare over. Punten vormen lijnen, lijnen vormen ruimte, ruimte verandert in aarde, bergen, enzovoort door de organisatie van de schepping van God. Indien U meent dat niet-bestaan de enige werkelijkheid is kan de kenner van het nietbestaan, niet ‘niet-bestaand’ zijn. 2. De tweede atheist zegt: Bestaan komt voort nit niet-bestaan, bijvoorbeeld geen sprietje ontstaat zonder de ontbinding van bet zaad. Indien U bet zaad breekt, zult U geen sprletje daar vinden. Als het sprietje niet |
zichtbaar was, voigt daaruit dat bestaan voortkomt uit niet-bestaan. Antwoord: De stof die het zaad ontbond, hestand reeds in het zaad anders zoo de uitkomst van het sprietje nooit plaats vinden. 3. De derde atheist zegt: De vrucht van een handeling wordt niet verlcregen door het steUen van een daad door de bedrijver. Verschillende handelingen blijven zonder vrucht in de wereld. Daarom stellen wij ons voor dat het schenken van de vrucht van God aihangt. Van welke handeling God de vrucht wenst te schenken, schenkt Hij dat en van welke handeling Hij dat niet wenst, schenkt Hij niets. Oit bewijst dat de vrucht van een handeling bij God berust. |
Antwoord: Indien de vrucht van een handeling van God afhangt, waarom schenkt God dan niet een vrucht zonder de handeling? Daarom is het precies zoals een mens handelt dat God hem de vrucht schenkt. De conclusie is dat God niet, ongeacht de gepleegde handeling, de vrucht schenkt. Van welke handeling iemand pleegt, ontvangt hij de vrucht van God. 4. Vraag: De vierde atheist zegt: Dingen worden geschapen zonder enige oorzaak. De doomen van de acacia boom (babul) en andere bomen zijn scherp. Het |
is daarom duidelijk dat, wanneer ook de schepping begint, lichamen en andere dingen zo maar ontspringen, zonder een oorzaak. Antwoord: Het ding waaruit iets ontspringt, is haar oorzaak. Hoe komt het dan dat er geen doomen groeien aan bomen die niet doornig zijnf 5. De vijfde atheist zegt: AIle dingen hebben een begin en een eind. Daarom zijn allen niet-eeuwig. shlokarden prvshayami yadukta grantkotibhih |
brahma satya jagnmithya jivo brhavo naprh Oil is een tekst uil een of ander boek. De Neo-vedantisten behoren tot de vijfde categorie van atheisten. Zij zeggen dat het de gedachte van miljoenen boeken is dat God echt is, de wereld is onecht, en de ziel is niemand anders dan God. Antwoord: Indien de niet-eeuwigheid van aile stoff en eeuwig is, kunnen niet aile dingen niet-eeuwig ztjn. Vraag: De niet-eeuwigheid van alle dingen is ook niet-eeuwig, zoals het vuur dooft na verbranding van de brandstof. [159] |
Antwoord: AI hetgeen dat duidelijk herkenbaar is kan tegenwoordig niet onecht zijn. Het is daarom niet redelijk zelfs de fijnste oermaterie niet-eeuwig te noemen. Indien de Neo-vedantisten stellen dat de materiele oorzaak van de wereld Brahma is, dan zal het gevolg (dit is de wereld) ook echt moeten zijn, daar God echt is. Indien U de wereld aIs een illusionaire droom of als het verschijnen van een slang beschouwt, dan is illusie een eigenschap (en moet zij in een of andere stof voorkomen). Het kan niet gescheiden worden van de stof. Indien de illusionist echt is, zal de illusie ook echt |
moeten zijn, en indien de illusie onecht is zal de iIIusie ook onecht moeten zijn. Zonder zien ofhoren is dromen niet mogelijk. Alle dingen die echt zijn, komen met ons in contact als wij in wakende staat zijn, en wij merken hen op. Na dit opmerken verblijven hun indrokken in ons onderbewustzijn en herkennen wij hen terng in de droom. Zoals wij in diepe sluimering geen uiterlijke objecten kunnen waarnemen, en zij nochthans buiten bestaan, blijft eveneens de oermaterie bestaan gedurende de periode van beeindiging. Indien dromen mogelijk waren zonder indrokken van tevoren, zou een blind geborene man dingen kunnen zien in de droom. |
Daarom krijgen wij in de droom slechts indrukken van buiten oos leven. Vraag; Daar de voorwerpen die wij in wakende toestand opmerken in de droom onecht blijken te zijn, en de voorwerpen die wij in wakende en dromende toestand opmerken in diepe sluimering beiden onecht blijken te zijn, zullen de ervaringen in wakende toestand ook als onecht moeten worden beschouwd. Antwoord; Dit kan nooit acceptabel zijn. In de droom en in diepe sluimering bestaat er slechts een niet herkennen van de voorwerpen buiten, en niet hun nietbestaan. Zoals vele dingen achter onze rug niet zichthaar zijn, maar wei bestaan, geldt dit ook in geval van de droom en diepe sluimering. Het is daarom waar dat God, de ziel en de oermaterie echt, eeuwig en beginloos zijn, zoals wij reeds eerder zeiden. |
6. De zesde atheist zegt; Daar de vijf elementen eeuwig zijn, is de hele wereld eeuwig. Antwoord; Het is niet waar. Hoe kunnen al die dingen, wieos begin en eind wij zien, eeuwig zijn? AIle grote lichamen, potten, kieren, enzovoort zien wij gemaakt worden en vergaan. Daarom kunnen wij de eeuwigheid van de gevolgen niet aannemen. 7. De zevende atheist zegt; Alle voorwerpen zijn gescheiden. Er bestaat geen eenheid in hen. In de voorwerpen die wij zien, zien wij geen andere voorwerpen. |
Antwoord; Het geheel leeft in haar delen. Tijd, ruimte, God en genialiteit bestaan in alle groepen voorwerpen, alhoewel zij verschillende hoedanigheden zijn. Geen eokel voorwerp kan gescheiden worden van deze dingen. Daarom zijn aUe voorwerpen niet van mekaar gescheiden. Zij zijn individueel onderscheiden. Ook in de gescheiden voorwerpen bestaat “en voorwerp. |
8. Vraag: De achtste atheist zegt: Elk voorwerp dat met in een ander voorwerp bestaat, is met-bestaand, anshvo oh agoorshh . het paard is geen koe en de koe is geen paard. Daarom zijn alle dingen van negatieve aard. Antwoord: Het is juist dat iets soms met in een ander iets bestaat. Maar gavi goorsvesvo bhavrupo vartat av het is ook juist dat elk ding in zichzelf bestaat, bijvoorbeeld een koe is een koe en een paard is een paard. Daarom is negativering van aUes onmogelijk. Indien het bestaan van voorwerpen met echt is hoe zou U dan het Woord negativisme kunnen gebruiken? |
[160] 9. Vraag: De negende atheist zegt: De schepping van de wereld is te danken aan de aard van de dingen, bijvoorbeeld voedsel en water samengevoegd maken bacterien de materiele oorzaak er van. De samenstelling zaad, ldei en water maken gras, bomen, stenen, enzovoort. De zee en de lucht maken golven en de golven maken samudra-phena – het schuimachtig stof dat aan de oppervlakte van oceanen zichtbaar is. Turmeric, lemmetje en citroensap samengevoegd maken rori (rode poeder). Evenzo is de hele wereld gemaakt door de natuurrijke kwaliteiten van de elementen. Er bestaat met zoiets als de schepper van de wereld. |
Antwoord: Indien het in de aard van de elementen lig! het heelal te maken, dan zal de beeindiging van het heela! onmogelijk zijn. Indien U stelt dat het in de aard van de elementen ligt het heelal te beeindigen, dan zal het onmogelijk zijn dit heelal door deze elementen Ie maken. En indien U stelt dat het maken en beeindigen beiden tegelijk in de aard van de elementen list, dan zullen het maken en beeindigen beiden onmogelijk zijn. Indien U zegt dat het maken en beeindigen eem oorzaak hebben, dan moet deze oorzaak loch apart van de |
gemaakte en beeindigende voorwerpen bestaan. Indien productie en destructie athankelijk zijn van de aard van de elementen, kunnen beiden niet tegelijkertijd plaats vinden. Indien productie athankelijk is van de natuur, waarom komen dan niet een andere aarde, een andere zon, een andere maan op naast de bestaande? Gras, bomen, bacterien enzovoort worden slechts gemaakt nit het door God gemaakte zaad, voedsel, water, enzovoort, en niet zonder hen. Turmeric, lernmetje en citroensap op verschillende plaatsen gelegd, komen niet nit zichzelf bij mekaar. Iemand brengt hen en vermengt hen dan. Verder wordt roji(vermiljoen) slechts verkregen indien zij in de juiste |
verhouding met elkaar worden vermengd. Evenzo kunnen geen onzichtbare dingen door God gemaakt worden zonder de materiiHe oorzaak, kennis van atomen en hun juiste mengverhouding. Het is daarom duidelijk dat de schepping van het heelal niet het resultaat van de aard van de elementen kan zijn, maar van de scheppingskracht van God. Vraag: Er bestond geen schepper van het heelal, noch is er een, noch zal er een bestaan. De wereld is in eeuwigheid geweest zoals het nu is. Het was nooit geschapen noch zal het ooit vergaan. |
Antwoord: Geen handeling en niets dat het resultaat van een handeling is, is mogelijk zonder de bedrijver. De aarde en andere voorwerpen die een bepaa1de samenstelling tonen, kunnen nooit begin loos zijn. Wat ook door samenstelling gemaakt word!, kan niet voor de productie bestaan en blijft ook niet over na de destructie. Indien U het hiermee niet eens is, kunt U een harde steen, diamant of iets anders breken, smellen of branden en voor Uzelf uitmaken of zij uit verschillende onderdelen is samengesteld. Indien zij samengesteld zijn zullen de verschillende delen ook los van mekaar komen te liggen. |
Vrnag: Er bestaat geen eeuwige God. Elke ziel die door Yoga-beoefening en zekere mystieke machten alwetendheid en dergelijke eigenschappen verkrijgt, die zelfde ziel (atma) wordt God genoemd. Antwoord: Indien de eeuwige God niet de schepper van het heelal was, hoe zouden dan de wereld, het lichaam, de zintuigen en andere voorwerpen, die de basis van het leven van deze zielen vormen en zonder wiens hulp zij geen Yoga, enzovoort zouden kunnen beoefenen, kunnen bestaan? Welke dingen ook een ziel moge uitvoeren en welke mystieke kracht zij ook moge verkrijgen, zij kan nooit gelijk zijn aan God, die eeuwig, |
in zichzelf bestaand en onbeperkte macht bezittend is. Zelfs als een ziel haar maximum aan kennis bereikt, zal zij toch beperkte kennis en macht bezitten. [161] Geen enkele Yogi is tot heden toe in staat geweest de door God gemaakte natuurwetten te wijzigen, en er zal ook nooit een bestaan. Geen enkele Yogi kan ooit wijziging brengen in het door God vastgestelde, dat de ogen er bestaan om te zien en de oren om te horen. Hierom kan een ziel nooit Godzijn. |
Vrnag: Maakt God het heelal hetzelfde door aile tijden heen of bestaat er enige bijzonderheid voor een bepaa1de tijd? Antwoord: Zoals het nu is, was het in het verleden en zo zal het in de toekomst wezen. Er bestaat geen verschil. suryachandrmsoo dhata yathapurvamaklpyat divi ch prithvi chantrikshmti svah Rigveda X. 190.3 God heeft in deze tijd dezelfde soort zon, maan, elektriciteit, aarde, atmosfeer gemaakt als in de vroegere tijden, en hetzelfde zal blijven bestaan in de toekomst God’s handelingen zijn altijd dezelfde. De |
handelingen van degene die beperkte kennis bezit, zijn vatbaar voor schommelingen, d.w.z. zij kunnen zowel toenemen als afuemen. De hande1ingen van God zijn daarvoor met vatbaar. Vraag: Bestaat er op het gebied van de schepping eenheid lussen de Veda’s en vedische geschriften of bestaat er een verschil? Antwoord: Er is geen verschil. Vraag: Als er eenheid hestaat, hoe maakt U dan de volgende anomalieen goed? tasmadvda atstmadatmn akash sambhutah akashadayuh vayornignh agneraph adbhyah prithvih prithvya aushoydhya aushodhibhyonnm annadetah retsaha purusha sa va aish purusnnrsmyah Taittiriyopani (Brahmananda Valli 1) |
Uit God en de materiele oorzaak werd akasa (hetgeen het ‘met’ betekent) gemaakt. Wanneer de causale stof die overal doordringt samengesteld wordl, lijkt het alsof het ‘met’ gemaakt wordl. Indien er geen ‘met’ hestond, waar zouden dan de materiel oorzaak en atomen wonen? Na kasa werd de lucbt; na de lucht het vuur ; na het vuur water ; na water de aarde geschapen en uit de aarde kwam er groente; en uit groente kwam er voedsel; uit voedsel kwam er zaad en uit bet zaad is het licbaam van de mens gemaakt. Hier begint de schepping |
met akada enzovoort, in de ChiiIldogya Upanisad begint zij met vuur enzovoort; in de Aitareya Upanisad met water enzovoort; in de Veda’s op sommige plaatsen met Purusa en op andere plaatsen met Hiranyagarbha enzovoort; in de Mimiilisii begint zij met actie; in de vaisesika met tijd; in de Nyaya met atomen; in Yoga met menselijk pogen; in de Sankhya met materiele oorzaak en in de Vedanta met Brahma. Welke van deze meningen moeten als de waarheid aangenomen worden, en welke moeten als onwaarbeid verworpen worden? |
Antwoord: Zij zijn allen waar, geen is onwaar. Onwaar is degene die anders denkt. God is de daadwerkelijke oorzaak van de schepping en de oermaterie is de materiiHe oorzaak er van. De schepping die voIgt na de Grote Oplossing (mahaprajaya) begint met iflriisa. Wanneer iIjdisa en lucht niet oplosbaar zijn, begint de schepping met vuur, enzovoorl Maar wanneer vuur en elektriciteit niet oplossen, begint de schepping met water. Dit betekent dat in well stadium ook de oplossing stopt, de schepping daar moet beginnen. Wij hebben in hoofdstuk een er op gewezen dat Purusen Hiranyagarbha de verschillende namen van dezelfde God zijn. |
Wanneer er over een bepaald punt twee verschillende meningen bestaan, moeten wij dit een verschil in zienswijze noemen. De zes filosofische stellingen worden op de volgende manier verzoend: De Mimanda zegt dat er in de wereld geen enkel resultaat bestaat dat geen activiteit vereisl De V aisesika zegt dat niets gemaakt kan worden zonder tijd. De Nyiiya zegt dat geen schepping kan plaats vinden zonder de materiiHe oorzaak. [162] |
De Yoga zegt dat er geen productie mogelijk is zender toepassing van wetenschap, kennis en wil. De Siiilkhya zegt dat er geen schepping kan plaats vinden zonder de samenstelling van elementen. De Vedanta zegt dat niets gemaakt kan worden zonder, of tot dat, de maker het maakt. De schepping vereist daarom zes dingen. Deze zes dingen zijn in deze zes Siistra’s besproken, een in elk. Er bestaat geen verschil tussen hen. Zoals zes personen eeo schilderij kunnen opnemen eo tegen de muur plaatsen, hebben deze zes Siistra’s samengewerkt in het geval van de volle uitleg van de schepping. Ter illustratie: Er waren eens zes personeo waarvan er vijf blind waren en de zesde slechts op korte afstand kon zien. remand wees hen de verschillende delen van |
een olifanten lichaam en vroeg: ”Wat voor soort dier is de olifant”? Een onder hen zei: “het lijkt op een pilaar”; een andere zei: ‘het lijkt op een wan”; nog een andere zei “het lijkt op een mortier”; de vierde zei: “het lijkt op een bezem”, de vijfde zei: “het lijkt op een verhoog” en de zesde zei: ”het lijkt op een buffel die op vier pilaren rust”. Het spreken over verschil is begonnen door de modemisten die geen gezaghebbende en modeme literntuur lezen, of die de schrijvers van PIrakrita boeken zijn en de werken van de wijzen niet lezen, of dwaalleer verspreidende Sanskrita boeken lezen. Het kan niet aanvaardbaar zijn voor de wijzen. Indien een blinde een andere blinde voigt zullen zij in veel ellende geraken. |
De manieren van de slecht-opgevoede, zelfzuchtige en zinnelijke mensen van deze tijd zullen de wereld zeker tot vemietiging leiden. Vraag: Als er geen resultaat bestaat zonder een oorzaak, waarom bestaat er dan geen oorzaak van die oorzaak? Antwoord: O onnozele broeders, waarom oefenen jullie het onderscheidingsvermogen niet? Er bestaan slechts twee dingen in de wereld: een is oorzaak en het andere gevolg. De oorzaak is geen resultaat en wanneer het een resultaat is, is het niet de oorzaak. Zolang iemand de schepping niet ten volle begrijpt, kan hij niet een juist beeld daarvan krijgen |
nittyayah satvarjastmsa samyavsthayah prakrterutunnana paramsuksmana prithk prtgvrtamanana tatvavyvana prthamh sanyogarmbh sanyogvishshadvsthantrsy sthulakarpraptih srustiruchyte Het eerste waarmee begonnen moet worden is de materiele oorzaak of een gecombineerd stadium van sattva, rajas en lamas. Uit deze combinatie zijn de fijne |
elementen gescbapen. Deze elementen vonnen samen de ruwere elementen. En zo gaan wij voort tot wij komen tot deze schone wereld. Deze combinatie wordt schepping genoemd Oorzaak is de naam van de voorafbestaande stof en van de stof welke nabestaat bij de oplossing. Gevolg is datgene dat tot bestaan komt na de samenstelling en niet meer bestaat wanneer deze samenstelling ongedaan gemaakt wordt. Degene die de oorzaak van de oorzaak, het gevolg van het gevolg, de middelen van de middelen, het eind van het einde zoekt, is blind terwijl hij ziet, doof terwijl hij hoort en dom terwijl hij kennis bezit. Bestaat er ooit zoiets aIs het oog van het oog, de lamp van de lamp of de zon van de zon? |
Datgene waardoor iets tot bestaan komt is de oorzaak, datgene dat van de oorzaak stamt is het gevolg en degene die het gevolg doet ontstaan uit de oorzaak is de schepper. nasto vidhte bhavo nabhavo vidhte stha ubhryuorpi drstintstvnyostvdshirbhih Bhagavad Gita ll. 16 [163] Niets kan nooit iets zijn en iets kan nooit niets zijn. De aard van zowel bestaan als niet-bestaan is slechts van de zieners bekend; de bevooroordeelden, kwaadgezinden en onontwikkelden kunnen dit niet |
gemakkelijk begrijpen. Ben mens die na zijn goede opvoeding de hersenen niet oefent, geraakt aItijd in bijgeloof. Gelukkig zijn degenen die de geheimen van alle takken van kennis kennen of proberen hen te kennen, en na hen geleerd te hebben hen met volle ernst aan anderen bekend maken. Degene die gelooft in de mogelijkheid van schepping zonder een oorzaak, weet niets. Wanneer de tijd van schepping daar is, verzameIt God aI de fijnste elementen. In het eerste stadium wordt de fijnste materiiile oorzaak of de grondoorzaak dikker |
en wordt het magna-elementa genoemd Wanneer het steeds dikker wordt, noemt men het aharikara of egoelement. Uit het ego-element stammen er nog grotere dingen, de vijf hoofdelementen, de vijf zintuigen: oor, huid, oog, tong en adem, en de vijf actie-organen: tong, hand, voet, geslachtsorganen en de anus, het elf de zijn de gedachten. Deze vijfhoofdelementen bereiken, nadat zij verschillende veranderingen hebben ondergaan, het stadium van die vijf grote elementen die wij dagelijks in deze wereld opmerken. (Water, vuur,lucbt. aarde en ethet of ruimte). Vit deze elementen worden aile soorten groenten, bomen enzovoort gemaakt. Vit dezen komt voedsel, uit voedsel het zaad en uit het zaad het Iichaam van de mens. De eerste schepping is niet het resultaat van |
geslachtsverkeer. Schepping door de geslachtsdaad begon slechts nadat God het mannelijk en vrouwelijk lichaam geschapen had, en zielen in hen had gezet. Op deze wijze vindt de schepping en beeindiging van het heelal plaats. Het allerfijnste partikel dat niet meer kan worden gedeeld, is het parmanulu. Wanneer zestig parmanu’s bij elkaar komen, worden ze anu genoemd. Twee anu’s vormen een ddvyanuka die uiteindelijk de zichtbare (vaste) wind lucht) wordt. Drie dvyanukka’s worden vuur, vier daarvan maken water, vijf dvyanuka’s vormen de aarde, oftewel drie |
dvyanuka’a vormen trasarenu en tweemaal daarvan zijn de zichtbare voorwerpen in de wereld (aarde). Op deze wijze en in deze volgorde heeft God de wereld, enzovoort gemaakt. Zie eens hoe knap het menselijk Iichaam is geschapen. Het verwondert zelfs de hoogste geleerden. Van binnen is er een geraamte van beenderen die door zenuwen aan mekaar zijn verbonden. Het is met vlees gevuId en bedekt met een huid Dan zijn er nog nieren, de lever, longen en ademhalingsorganen, hetverblijf van de ziel (atma) de organisatie van de hersenceIlen, |
haar en nagels, zeer fijne oogzenuwen die aan mekaar verbonden zijn als telegraatkabels, verder nog het onderscheidingsvermogen van de zintuigen, de bouw van de verschillende afdeJingen in het lichaam waarin de ziel kan wonen en zich verheugen in wakende, dromende of diepsluimerende staat, de verdeling van aile vocht, het mechanisme, enzovoort. Wie anders kan zoiets wonderlijks scheppen dan God? De aarde zit vol edelstenen en mineralen; het zachte organisme van de zaden van de banyan en andere bomen, bladeren, bloemen, vruchten, wortelen van verschillende Ideur, wit, geel, zwart en gevarieerd met de verschillende smaken zoet, zout, bitter, zuur, enzovoort; verschillende |
geuren, de zon, de maan, enzovoort. De schepping, het onderhoud, de mobilisatie en het besturen van zoveel verwonderlijke voorwerpen kan door niemand voortgezet worden dan door God. Wanneer iemand een voorwerp ziel, dan komen er twee gedachten in hem op: ten eerste de aard van dat voorwerp en ten tweede haar vorm. Indien U een siervoorwerp in een bos vindt, zult U eerst opmerken hoe mooi dat voorwerp is en dan zult U het gevoel krijgen hoe map de smid weI moet zijn geweest die zuIk een prachtig voorwerp heeft gemaakt. Evenzo |
bewijzen de verschiUende dingen die in deze mooie schepping te zien zijn dat er een machtige Parameavara (Almachtige) bestaat die dit aIles geschapen heeft. [164] Vraag: Wat werd eerst gemaakt, de mens of de aarde, enzovoort? Antwoord: De aarde, enzovoort. Waar zou de mens moeten leven aIs de aarde niet eerst bestond? Vraag: Werd er slechts een mens gemaakt bij het begin van het heelaI of velen? Antwoord: Velen. AUe zielen, die door hun deugden of gebreken in het vorig leven verdienden geboren te worden zonder seksuele gemeenschap, werden toen |
geboren. De Yajurveda sadhya risysch ye, 31. 9 en haar brahmana tato manushya ajaynt sata. 14. 4. 2.5 stellen dat vele, met name honderden en duizenden personen bij de schepping geboren zijn. Uit de tegenwoordige bevolking van de wereld blijkt het ook dat de mensen afstammelingen zijn van vele ouders. Vraag: Werden de mensen en andere schepselen bij het begin van de schepping jong, volwassen of oud geboren, of alle drie? Antwoord: Volwassen. Indien zij jong geboren waren, zouden er ouders nodig zijn geweest om hen op te brengen. Indien zij oud geboren waren, zou er geen senuele verkeer meer mogelijk zijn geweest, en zou |
dus de voortplanting van de mensheid ook niet kunnen plaats vinden. Vandaar dat de mensen op volwassen leeftijd werden geboren. Vraag: Heeft dit heela! ooit een begin gehad of niet? Antwoord: Geen begin. Zoals de nacht de dag voorgaat en de dag de nacbt voorgaat of de dag de nacbt voigt en de nacbt de dag voigt, gaat de beeindiging de scbepping voor en gaat de scbepping de beeindiging voor of voigt de beeindiging de scbepping en de schepping de beeindiging. Deze cirkel gaat steeds door in eeuwigheid. Het heeft geen begin noch eind. Maar zoals U het begin en het einde van elke dag en nacht |
ziet, heeft elke schepping en elke beeindiging hoar begin en haar einde. God, de ziel en de oermaterie (respectievelijk Pramatma, atma en prakriti) zijn allen voor zichzelf eeuwig. Maar de schepping en het leven van het heelal zijn in cirkelvorm eeuwig. Met cirkelvormige eeuwigheid bedoelen wij continuiteit gelijk een stroom. De stroom van een rivier is steeds vloeiend. Zij mag opdrogen in de zomer, maar in het regenseizoen begint zij weer te vloeien. Zoals de eigenschappen, handelingen en aard van God beginloos zijn, is dat ook het geval met de schepping, het onderboud en de beeindiging van Zijn wereld. Zoals er |
geen begin of eind bestaat van Gods eigenschappen, handelingen en aard, bestaat er eveneens geen begin of einde van de handelingen, die noodzakerlijkerwijs van Hem/Haar stammen. Vraag: God heeft sommige zielen het leven van een mens gegeven, sommigen de wrede lichamen van leeuwen, enzovoort, sommigen die van herten, koeien en andere dieren; sommigen die van bomen, insecten, wormen, motten, enzovoort. Dit wijst op partijdigheid van God. Antwoord: Neen. Deze ongelijkheid is te wijten aan de ongelijke handelingen in de voorafgaande cyclus van de schepping. Indien God hen deze levens onafhankelijk van hun vorige handelingen had gegeven, dan zou God partijdig geweest zijn. |
Vraag: Welke is de plaats waar de mens het eeIlIt geschapen werd? Antwoord: De plaats Trivistapa is nu bekend als Tibet. Vraag: Bestond er bij het begin een kaste (of klasse, jati) of vel en? Antwoord: Slechts “en klasse van mensen. Later evolueerden zij volgens het gezegde in de Rigveda vijanihamryayanye cha dasyavh: (I. 51.8). [165] |
De hoogste zijn de Arya’s (letterlijk: nobelen; Gecultiveerd Menselijk Wezen), de geleerden en de deugdzamen, onderscheiden van de Dasyu’s, dat zijn de boosdoeners en dommen. uta shudra utarye Atharvaveda 19. 62. 1 De Arya’s werden in vier groepen verdeeld: BriihmaJ)a, Ksatriya, Vaisya en Stidra. De wedergeborenen of geleerde personen waren als Arya’s bekend en de onontwikkelden als Stidra’s of anarya of anadi (analfabeten). Vraag: Hoe kwamen zij dan hier? |
Antwoord: Er ontstonden voortdurend twisten tossen de Deva’s of Arya’s, die ontwikkeld waren, en de Asura’s of Dasyu’s, die onontwikkeld waren. Toen de ruzies heftiger werden, kozen de Arya’s dit gedeelte van de aarde als het beste deel uit, en vestigden zij zich hier. Sedertdien wordt het AIyiivartB genoemd. Vraag: Wat zijn de geografische grenzen van Aryavarta? Antwoord: aasmudratu vee purvadasmudatu paschimat tayorevantr giryorayyjvirte vidurbudhah 1 sarasvatidustyordevndhordntram ha devnirmit deshmaryavta prachte 2 Manu 2. 22; 17 |
1. Ten noorden de Himiilaya, ten zuiden de Vindhyiica/a en ten oosten en westen de oceaan. 2. Ten westen de Sarasvati of rivier Ataka, ten oosten de DriiBdvati (Brahmaputra rivier) welke ontspringt in de oostelijke heuveIs van Nepal en vloeit ten oosten van Bengal en Assam, en ten westen van Binna in de Zuidzee uitkomt. De Aryavarta is de naam van het land dat ligt tossen de noordelijke bergen, die de Himiilaya genoemd wordt en de zuidelijke bergen die Vindhya genoemd worden en zich uitstrekt to Ramesvaram in het zuiden. Oit Aryavarta werd bewoond door deva’s of |
Arya’s, dat zijn de ontwikkelden, en werd Alyiivarla genoemd omdat de Arya’s of ontwikkelden er in woonden. Vraag: Wat was haar vorige naam en wie woonde daar? Antwoord: Het had geen naam. Er woonden hier ook geen mensen voor de Arya’s. De Arya’s kwamen regelrecht uit Tibet naar dit land, kort na de schepping. Vraag: Sommigen beweren dat deze mensen uit Iran kwamen en daarom Arya’s genoemd werden. Er woonden hier woudbewoners jangali) die Asura’s en |
raksasa’s genoemd werden. De Arya’s noemden zichzelf dcvs ‘s (verhevenen). Toen er oorlogen tussen hen uitbraken werden deze oorlogen in de volksmond bekend onder de naam devasurasangrama of oorlog tussen de heiligen en demonen. Dit is tochjuist? Antwoord: Dit is absoluut verkeerd. vijaniharyante cha dacyvo barhishmte randha shasdvartan [166] Rig Veda I. 51. 8 en verder: tu shudr utarye. Atharva Veda IX. 62, 1 Wij hebben reeds geschreven dst Arya’. de naam is van de deugdzame, ontwikkelde en betrouwbare personen en Dasyu die van degenen die het |
tegenovergestelde zijn, dieven, ondeugdzamen, onrechtvasrdigen en onontwikkelden. De Brahmanen, Ksatriya’s en Vaisya’s, die wedergeboren (ontwikkeld) zijn, worden Arya’s genoemd en de Stidra’s of onontwikkelden worden anarya of anadi genoemd. Hoe kunnen wij het gekke gepraat van de vreemdelingen aannemen wanneer de Veda’s ons dat leren? In de heuvelachtige gebieden van de Himalaya was er oorlog tussen de Arya’s en Asura’s of Mleccha’s. In deze oorlog kwamen de koningen van de Aryavarta, zoals Atjuna en Dasaratha de Arya’s te hulp, |
en droegen zij bij tot hun overwinning over de Asura’s. Dit toont dst de gebieden buiten de grenzen van Aryavarta, die oostelijk en oost-zuidelijk, zuidelijk en zuid-westelijk, westelijk en noordwestelijk, noordelijk en noord-oostelijk lagen, door astml S werden bewoond, en dst de koninklijke fantilies van Aryavarta de Arya’s te hulp kwamen, zodra zij oorlog tegen Arya’s voerden. De oorlog tussen Riima enRavana die in het zuiden plaats vond, wordt geen devasurasangrama genoemd. |
Het wordt de oorlog tussen Rlima and Ravana en tussen de Arya’s en de raksasa’s genoemd. Geen enkel SaiJslqita werk scbrijft dat de luya’s uit Iran kwamen en na de woudbewoners Ull1igab) verslsgen en verdreven te hebben, de heersers over dit land werden. Hoe kunnen wij dan de verklaringen van vreemdelingen aannernen? mlechvachcharyvacha srve te dasyavh smrutah ManuX. 45 mlechdeshstvth parah Manu II. 23 De landen buiten de Aryavarta worden dasyu-dcia of mleccha-desa genoemd. Dit is een ander bewijs voor het feit dat dasyu. mleccha of asura de naam is van de mensen die buiten de Aryavarta naar het oosten, noordoosten, noorden, noord-westen en westen wonen, en |
raksasa de naam is van degenen die in het zuid-westen, zuiden en zuid-oosten woonden. Tot nu toe hebben de Abyssiniers de vreesaanjagende vorrnen sis die welke in de boeken aan de raksasa’s werden toegeschreven. De mensen van het land onder de raksasa werden naga’s genoemd en hun land werd patal (letterlijk: onderwereld of onder region van de wereld) genoerod orodat zij, bij wijze van spreken, onder de voeten van de luya’s waren. Zij werden naga s genoemd orodat zij afstammelingen waren van een zekere Naga. Wopi, de vrouw van Arjuna, was de dochter van een van de koningen van deze dynastie. Vanaf .Iksvaku tot de tijden |
van Kaurava’s en de Piit).Pandava’s zien wij dat AIya dynastieen over de gehele wereld regeerden en dat de vedische leer gedeeltelijk verspreid was in aile landen buiten de Aryavarta. Dat wordt bewezen door het feit dat Virata. de zoon was van Brahmii, Manu de zoon van Virata. Marici, enzovoort, de tien zonen van Manu en Svayambhu, enzovoort, en zeven koningen de afstammelingen waren van deze dynastie. Iksvaku was |
een afstammeling van deze koningen. Deze waren de eerste koningen die in de Aryavarta woonden. Nu genieten de Arya’s vanwege ongeluk, ledig zitten, slechtheid en onderlinge vijandigheid Diet meer van de onafbankelijke vrijheid in hun eigen huis, zoals zij die vroeger kenden. Het weinige dat nu nog is [167] overgebleven, wordt nu door de bDitenstaanders onder de voeten getreden. Zeer weinige regeerders zijn onafhankelijk. Wanneer er slechte dagen aanbreken, hebben landgenoten aIlerlei moeilijkheden. Wat men ook zou doen met een eigen regering is altijd het beste. |
Een regering van vreerndelingen kan Diet voordelig zijn, aI is zij zelfs neutraal op religieus gebied, vrij van rassenhaat en vol van ouderlijke rechtvaardigheid en genade. Het is zeer moeilijk taaIverschillen, culturele achteruitgang en vervreemding van zeden en gewoonten te overbruggen. AIleen onder deze voorwaarden zijn een goed bestuur en doelstellingen Diet realiseerbaar. Het is daarom de plicht van aIle ontwikkelde personen de nodige aandacht te schenken aan de vedische leringen, de vedische Sastra’ s en de vedische geschiedenis. Vraag: Hoe lang is het geleden dat de wereld werd |
geschapen? Antwoord: Sedert de schepping van de wereld en de openbaring van de Veda’s zijn er oon biljoen, zes-ennegentig negentig karoda’s, verscheidene lac’s en verscheidene dnizenden jaren verlopen. Dit is duidelijk verklaard in het hoek “Inleiding tot commentaar op de Rigveda Vraag: Wie draagt de aarde? Sommigen beweren dat de wereld op de Sesa of de duizendkoppige slang rust; anderen beweren dat het op de horens van de os rust; DOg anderen beweren dat het op Diets rust; of dat het op lucht rust; weer anderen zeggen dat de wereld op haar |
as gehouden wordt door de aantreklcingskracht van de zon, of dat de aarde, zwaar zijnde, langzaamaan in het luchtruim wegzinkt onder haar eigen gewicht, enzovoort. Wat moeten wij aannemen? Antwoord: Degene die zegt dat de aarde op de slang of de horens van de os rust, moet de volgende vraag gesteld worden: ”Waarop rustte de aarde voor de ouders van de slang of de os geboren waren, en waarop rusten de slang en de os nu? De moslints, die deze ossentheorie verspreiden, zullen dan direct zwijgen. De ondersteuner van de slangen-theorie zou met het volgend antwoord te voorschijn kunnen komen: “de |
slang rust op de schildpad; de schildpad op het water, het water op het vuur, het vuur op de lucht en de lucht hang! in het luchtruim”. Indien U hen verder vraagt: “Waarop rusten allemaal uiteindelijk?”, moeten zij antwoorden: “Op God”. Indien U hen vraagt van wie de slang of de os afstamt, zullen zij zeggen: “de os is de zoon van de koe, en de slang is de zoon van Kasyapa. Kasyapa is de zoon van Madci, Mariei is de zoon van Manu. Manu is de zoon van Viriila en Viriila is de zoon van Brahma. En Brahma was de eerste man”. Nu stellen wij de vraag: “Voor Sesa of de slang zijn er vijf generaties verlopen. Waarop rustte de aarde voor de geboorte van Kasyapa?” |
Op deze vraag zullen zij nooit kunnen antwoorden en zullen zij meestal beginnen met uit te schelden. Nu geven wij de juiste uitleg van het gezegde. Het Sailslqita woord sqa heeft twee betekenissen: De ene is slang, en de andere is de rest of het overgeblevene. Ben of andere dichter kan gezegd hebben dat de aarde op sesa rust sheshadhara prthvityuktm. Dwaze personen kunnen dit in de zin van ‘slang’ hebben opgevat en dachten dat de wereld op een slang rust. God wordt sqa of ‘het overgeblevene’ genoemd, omdat Hij niet onderhevig is aan geboorte of dood. Terwijl aile andere schepselen |
geboren zijn en sterven, bandhaaft God zichzelf. Daarom was gezegd dat de aarde rust op sep. satyenotbhita bhumih Rigveda X. 85, I Dit betekent dat de aarde, de zon en de overige wereld op God rusten die satya is, d.w.z. op een die door al de drie tijden dringt en onvergankelijk is. uksha sa dhavapruthvi bibrti RigvedaX. 31, 8 [168] In de Rigveda komt er een andere passage voor (X. 31, 8) in welke uksa genoemd is, als de ondersteuner van de aarde en het firmament. |
Uksa heeft ook twee betekenissen. Het betekent ‘os’ en ook ‘de zon’. Het blijkt dat iemand uksa verkeerd moet hebben uitgelegd als een os. Die persoon heeft er niet eens over nagedacht hoe een os in staat zou kunnen zijn de aarde te ondersteunen. Daar de zon de aarde middels regenval ondersteunt, wordt zij uksa genoemd. Zij houdt de aarde in stand door haar aantrekkingskracht. Maar er bestaat niemand anders dan God die de zon en andere hemellichamen kan ondersteunen. Vraag: Hoe kan God zulke grote Iichamen ondersteunen? Antwoord: Precies zoals grote hemellichamen in |
vergelijking met het luchtruim niets zijn (gelijk een druppel in de oceaan) zijn deze talrijke Iichamen niets voor de onbeperkte God (niet eens gelijk een atoom). sa aoth prtosh vibhu prajasu Yajurveda 32, 8. Hij is in en buiten alles, dringt door aIles heen en ondersteunt aIles. Indien Hij niet aldoordringend was, zoals de christenen, mosIims en Pauranika’s beweren, zou Hij nooit in staat zijn geweest de wereld te ondersteunen. Zonder doordringendheid IS ondersteuning van een ander onmogelijk. |
Indien iemand stelt dat de wederzijdse aantrekking voldoende is en er geen noodzaak bestaat God als de ondersteuner van het heela! aan te stellen, stellen wij de volgende vraag: “Is het heelal onbeperkt of beperkt?”. Indien U zegt ‘onbeperkt’, is het verkeerd daar een belichaamd voorwerp nooit ‘onbeperkt’ kan zijn. Indien U zegt ‘beperkt’, dan moet er een grens bestaan voor de aantrekkingskracht en dan rijst de vraag: ”wie ondersteunt buiten deze grenzen?”. Zoals samasti en vyastr wanneer het bos als geheel wordt beschouwd, spreekt men van sam~P: Wanneer elke boom |
individueel beschouwd word!, wordt het vyasti genoemd. Evenzo is het samasti wanneer de gehele wereld collectief beschouwd wordt en het heelal genoemd wordt Niels kan dit heelal aantrekken of ondersteunen, behalve God. sa dadhar prthvi dhamutemam Yajurveda xm. 4 God schept en ondersteunt al de niet-verlicbtende lichamen, zoals de aarde en al de verlichtende lichamen, zoals de zon en andere voorwerpen. Hij doordringt hen allen. Hij is de schepper en de ondersteuner. Vraag: Roteren de aarde en andere lichamen of zijn zij vast? |
Antwoord: Zij roteren. Vraag: Velen zeggen dat de zon beweegt maar dat de aarde vast is. Anderen zeggen dat de aarde beweegt en de zon niet. Welk van deze gezegden is waar? Antwoord: Zij zijn heiden gedeeltelijk verkeerd, daar de Veda’s zeggen: aye gooh prusinrkrmidsdnmantara purh Yajurveda lll. 6 Oit betekent dat de aarde, samen met het water, rondom de zon draaien. Oit bewijst dat de aarde ronddraait. sa krisnen rajsa vartmano nivesyntramuta matye cha |
hinnyyen svita rtena devo yati bhuvnani pasyan Yajurveda 33, 43 Dit betekent dat de zon de bron van regen enzovoort, is en verlichtend, helder en mooi. Door de regen schenkt zij leven en energie aan aIle dieren en onzichtbare voorwerpen. Middels haar stralen maakt zij aIle grote Iichamen zichtbaar. Zij houdt de ganse aarde [169] vast door haar aantrekkingsIcracht en haar gestadig draaien om haar eigen as. Maar zij draait niet om eukel ander Iichaam heen. Op deze manier heeft iedere Brahmanda (Brahma-Ei, of heelaI) zelf-verlichtende en niet-verlichtende Iichamen. divi somo adhi shritah Ataarvaveda XIV. l. 1 |
ZoaIs de maan haar licht aan de zon ontleent, ontlenen de aarde en andere Iichamen hun licht van diezelfde zon. Dagen en nachten zijn altijd aanwezig. Terwijl de aarde en andere lichamen om de zon heen draaien heeft het gedeelte van de aarde dat voor de zon staat, dag en het gedeelte dat achter de zon staat, nacht. Zodoende zijn opkomst van de zon, daten van de zon, avonel, rniddag, rniddernacht en aIle andere delen van de tijd steeds aanwezig in een of andere plaats. Wanneer de zon opkomt in Amerika daalt zij in India. Wanneer het |
rniddag is in India, is het rniddemacht in Amerika, en wanneer het rniddemacht is in India, is het rniddag in Amerika. Degenen die beweren dat de zon beweegt en de aarde vast is, zijn onwetend. Indien de zon rondom de aarde draaide zouden de dagen en nachten gelijk moeten zijn aan duizenden jaren. De zon wordt bradhnaah genoemd omdat zij honderdduizend maaI groter en miljoenen kilometers van de aarde verwijderd is. Indien een berg rondom een mosterdzaad zou moeten draaien, zou het heel veel tijd in beslag nemen, maar aIs |
een mosterdzaad rondom een berg draait, neemt bet niet zoveel tijd in beslag. Evenzo zijn de dagen en nacbten het resnltaat van bet draaien van de aarde om de zon, en niet het draaien van de zon om de aarde. Degenen die zeggen dat de zon vast is, hebben geen kennis van astronomie. Indien de zon vast was zon zij niet kunnen bewegen van een teken van de zodiac naar een ander. Verder kan zulk: een reusacbtig ding als de zon niet op een plaats in het luchtrnim blijven zonder te draaien. De jains, die beweren dat de aarde niet roteert, maar langzaamaan zinkt, en dat er aileen in de Jambndvlpa twee zoooen en twee manen voorkomen, zijn heel erg dronken vanbhanga. Indien de aarde zinkende was, zon |
de lncbt niet aan aile kanten gelijk zijn en zou de zon breken. De mensen die aan de onderkant wonen, zouden geen lncht kunnen voelen. Degenen die aan de bovenkant leven, zouden meer gevoeld bebben. Verder zon de beweging van de lucht uniform zijn geweest. Indien er twee zoooen en twee manen hadden bestaan, zonden er geen nachten hebben bestaan, noch de donkere helft van de maand. De aarde heeft een maan en de vele bemellichamen hebben een zon in hun midden. |
Vraag: Wat zijn de zon, de maao en de s!erren? Leven er mensen en andere schepselen daar of niet? Antwoord: Het zijn allen hemellichamen en daar leven mensen en andere schepselen. Immers, ateshu hid srva vasu hitmete hid sarv vasynte taddid sarv vasynte tasmadsav iti Sstapathabrahmana XIV. 6, 9, 4 De aarde, bet water, het vuur, de lncht, ether, de maan, de planeten en de zon worden vasu’s genoemd, omdat in hen alIerlei schepselen leven. Vasu is een woonplaats. Zij zijn vasu’s omdat mensen in ben leven. Als de zon, de maan en de planeten vasu ‘s zijn, waarom |
moet er dan nog twijfel bestaan omtrent hun bevolkt zijn, zoals de aarde? Als deze Ideine aardbol zo vol van verschillende schepselen is, waarom zouden dan de vele andere hemellichamen leeg zijn? God doet geen eokel doelloos werk. Waarom zouden die talrijke hemellichamen geschapen zijn als zij geen bevolking hadden? Daarom zijn aI deze werelden vol van mensen en andere schepselen. Vraag: Zijn de mensen en andere schepselen van andere planeten van hetzelfde type als die van deze wereld of anders? [170] |
Antwoord: Er zal enig verschil bestaan in het voorkomen. Zoals in China, Abyssinie, India en Europa de vorm, kleur en het niterlijk van de mensen enigszins verschilt, zal er hetzelfde verschil bestaan op de andere planeten. De ogen en andere ledematen hebben op aile planeten dezelfde plaats. De ogen van de mensen op de aarde zijn geplaatst aan beide zijden van de neusbrug. Hetzelfde zal ook het geval zijn op de andere planeten. suryachandrmso dhata yathapurvmklpya div cha prthvi chantrikshmtho svah Rigveda X. 190, 3 |
Zoals God in vroegere tijden de zon, de maan, de hemel, de aarde, de almosfeer en andere benodigdheden voor dit leven gemaakt had, heeft Hij hen voor deze tijd gemaakt. Dit is op alle planeten het geval. Er bestaat niet het minste verschil. Vraag: Hebben de andere werelden dezelfde Veda’s als deze wereld? Antwoord: Dezelfde. Een koning heeft reo systeern in aI zijn koninkrijken. Evenzo heeft God, die de koning aller koningen is, dezelfde vedische organisatie in aI zijn scheppingen. |
Vraag: Als de ziel en de materiiHe oorzaak niet door God zijn gemaakt, zou Hij ook geen recht hebben over hen te regeren. Zij zijn allen even onafhankelijk. Antwoord.: Zoals de koning (het staatshoofd) en de onderdanen (burgers) dezelfde mensen zijn en de koning (het staatshoofd) toch over hen regeert, heeft God macht over aile levende zielen en levenloze voorwerpen. Wanneer God de schepper van de wereld, schenker van de vruchten van de handelingen van de zielen, hun beschermer en bezitter van onbeperkte macht is, waarom zouden dan de zielen, die beperkte |
macht bezitten, niet onder Hem staan? De zielen zijn daarom vrij in hun handelingen, maar afhankelijk van het bestuur van God voor de vruchten van hun handelingen. Op deze manier schept, onderhoudt en beeindigt de aimachtige God het heelal. Tot zover in het kort over de schepping, het onderhoud en de beeindiging van het heelal. Wie hlerover meer wil lezen, kan de commentaren op de Veda’s inkijken. Oit is het einde van hoofdstuk acht. In het volgend hoofdstuk zullen wij over kennis, onwetendheid, gebonden zijn en bevrijding behandelen. |
Oit is het einde van het achtste hoofdstuk in het hoek Satyarthaprakasa van de heer Dayananda Saraswati in mooie taal geschreven over De schepping |