In dit hoofdstuk zullen wij over het thuiskomen, het huwelijk en het gezinsleven schrijven vedanditye vedo ve ved vapi yethakarmam | aviplutbrhmacharya lI Manusmriti De man of vrouw die het celibaat (brahmacarya) beoefend heeft volgens de instructies van de leraar, alle vier, of drie, of twee of ten minste een van de Veda’s met haar aanhangselen gelezen heeft en wiens kuishuid niet verbroken is, hij of zij is gerechtigd in het huwelijk te treden. te partit savdharmen brhmadayehar pitu: | strigvad telye aasinmehretpartham gva ll Manusmriti |
Door hem een koe te schenken moet de vader van de bruid die student vereren die zijn plicht gedaan heeft tegenover zijn leermeester, de passende opvoeding heeft ontvangen van de leermeester en zijn vader een krans (om zijn hals) heeft gegeven en een koe aan zijn leermeester heeft geschonken. gurananumat: snatva smavartto rethavidhi | udhvhet divjo bhaya sarvna lakshanvitam ll Manusmriti Nadat hij met de toestemming van zijn leermeester een bad heeft genomen en van de school naar huis is |
teruggekeerd, moet volgens de regeIs een brahmaan, eenksatriya of een Vaisya in het huwelijk treden met een mooi en Iieftallig meisje van zijn klasse of keuze ( Varna). aspinda ch ya matursgotra ch ya pitu: I sa parshta divjatina darkarmani metune II Manusmriti Een meisje dat niet tot het zesde geslacht van de moeder behoort en niet beboort tot de familie (gotra) van de vader, is een geschikt persoon om mee te huwen. Ben reden hiervoor is aIs voIgt: prokshapriya iv hi deva: partkshdivsh: I Satapatha |
Het is een feit dat een ver verwijderd iets meer aantrekt dan een dichtbijzijnd. Als iemand van suiker gehoord heeft, maar er nog niet van geproefd heeft, zal hij ernaar verlangen. Of aIs iemand lof heeft horen zingen over een verafgelegen plaats zal hij er benieuwd naar zijn. Daarom moet alleen het meisje dat niet tot de familie van de vader behoort, noch een nauw bloedverwant van de moeder is, ten huwelijk gekozen worden. De voor- en nadelen van een dichtbijzijnd of verafgelegen huwelijk zijn als voIgt: |
(I) Het huwelijk tussen twee personen die steeds samen zijn geweest sedert hun zuigelingschap, die hebben gespeeld, getwist, van mekaar hebben gehouden, elkaars gebreken en aard kennen, en mekaar zelfs reeds naakt hebben gezien, kan nooit innige passie hebben en gelukkig zijn. (2) Zoals water met water vermengd geen andere kwaIiteit krijgt, is een huwelijk in vaders of moeders familie niet bevorderlijk voor de groei van de kinderen, omdat de nodige bloedverschillen ontbreken. |
(3) Zoals melk in waarde toeneemt door toevoeging van suiker of andere ingredienten zoals gember (Suntha). moet het te huwen paar helemaal geen fumilierelatie zijn van de vader of moeder van de andere partij. (4) Het weggaan nit de gewone omgeving en de eetgewoonten veranderen heeft meestal een geneeskrachtige invloed op zieken. Het is zo ook zeer gunstig in een verafgelegen land te huwen. (5) Nauwe verwantschap vergroot het risico op disputen enzovoort. Dit gevaar is geheel afwezig in het geval van verafgelegen relaties. Ook vergroten verafgelegen huwelijken de genegenheid voor mekaar. Bij dichtbijzijnde huwelijken niet. |
(6) Verafgelegen huwelijken dragen ook bij tot nauwere relaties en betere verstandhouding tussen de bevolkingsgroepen van die afgelegen plaatsen. duhita durhita durehita bhavthiti l In Nirukta staat dat een meisje duhita (dochter) wordt genoemd omdat het altijd goed is haar op een verafgelegen plaats nit te huwelijken en niet in een dichtbijzijnde. (7) Dichtbijzijnde huwelijken verarmen de ouders ook omdat de vrouw te dikwijIs haar ouders zal opzoeken, en zij haar nu en dan geschenken gaan geven. |
(8) Nabijheid kan een gevoel van zekerheid geven aan de vrouw en leiden tot onenigheden. Ben klein meningsverschil zal aanleiding kunnen zijn voor de vrouw om naar haar vaders hnis te vluchten. Er ontstaat dan wrijving tussen de wederzijdse families en de kloof tussen deze families wordt steeds wijder. Vrouwen staan bekend om hun zachte en licht geprikkelde gevoelens. Om deze redenen moeten geen huwelijken worden aangegaan met personen nit de familie van de vader. binnen het zesde geslacht van de moeder en nit de directe omgeving. |
mhantyapi sarmudani gojavidhandhanyet: I strisambhande dsetaani kulani parivarjeyet II 1 II Manusmriti hinkriya nispurush nischnado romsarsam I chyamyaveapasmarisivitkustiklani II 2 ll Manusmriti Ongeacht hun rijkdom voor wat betreft koren, geiten, schapen, olifanten, paarden, Ianderijen en andere bezittingen moeten bij het aangaan van huwelijken de volgende tien families vermeden worden: |
De families waarvan de leden geen edele beroepen uitoefenen; waarin geen goedgeaarde mannen voorkGmen; die tegen de studie van de Veda’s zijn; waarin fel behaarde personen voorkomen; die Iijden aan darmziekten; die Iijden aan astma, bronchitis, dyspepsie, epilepsie, lepra of cholera. De reden voor het vermijden van deze families voor een huwelijk is te voorkomen dat deze fouten en ziekten ook in de nieuwe families zouden voorkomen. AIleen jongens en meisjes van goede huize zullen aan mekaar uitgehuwelijkt moeten worden. |
nodhetakpila kanya nadhikagi n roginiyam I nalomika natiloma n vactenn piglaam II 1 II Manusmriti [63] nchrverchendinamni nantyeparvatnaamikaam I n pakshyehipreshnamni n ce bihshannamikaam II 2 II Manusmriti Geen enkel man moet in het huwelijk treden met meisjes met de volgende kenmerken: geelharigen, rijzigen, dikken, invaliden, kaalhoofdigen, overtollig haar bezittenden, babbelzuchtigen, bruinogigen. Meisjes met de volgende namen moeten ook vermeden worden, |
aangezien deze namen onfatsoenlijk zijn, en ook andere betekenissen hebben. Namen van sterren asvini, Bharani, Rohini enzovoort; namen van bomen Pipala, Bara enzovoort; namen van rivieren zoals Ganga, Yamuna; namen als CandaIi; namen van bergen zoals Vindhya, Himalaya, Parvati; namen van vogels zoals Kaki, SyenI enzovoort; verder ook Nagi, Bhujanga enzovoort; namen als Dasi en verder Bhima, Bhayankari, Kali, Candi enzovoort. Van de andere kant: avegangi somyanamni hanshvaarangaaminim I tanulomkeshdashna murvdgimudrhetstriyam II Manusmriti |
Ben vrouw van de volgende hoedanigheden moet ten huwelijk gevraagd worden: als zij fijn gebouwd is en een mooie naam heeft zoals Yasoda, Sukhada enzovoort; als zij stapt als een zwaan en als een olifant; als zij korte haartjes heeft, mooi haar en kleine tanden en een welgevormd lichaam. Vraag: Op welke leeftijd moet men huwen en hoe? Antwoord: De meest geschikte leeftijd voor huwelijk is, in geval van vrouwen, vanaf het zestiende tot het vierentwintigste jaar en, in geval van mannen vanaf het vijfentwintigste tot het achtenveertigste jaar. |
vanaf het vijfentwintigste tot het achtenveertigste jaar. In geval de bruid zestien is en de bruidegom vijfentwintig, is dit de laagst mogelijke leeftijd; in geval de vrouw achttien of twintig is en de man dertig, vijf en dertig of veertig, is dit middelmatig; en in geval de vrouw vierentwintig is en de man achtenveertig is dit het beste. Gelukkig is het land waarin huwelijken op de juiste leeftijd plaatsvinden, het celibaat wordt beoefend en goed onderwijs wordt gegeven. Ongelukkig is het land waarin het celibaat en het onderwijs verwaarloosd worden en huwelijken plaatsvinden op jeugdige leeftijd of tussen niet bij mekaar passende leeftijden. |
Door de hervorming van het huwelijk, met passend celibaat en opleiding, wordt alles hervormd en door verwaarlozing hiervan wordt alles kapotgemaakt. Vraag: ashtava bhavde gori navarsha ce rohini | dashvarsa bhavtkanya tat urdhav rajsavla II 1 II mata chav pita tasya jestho bharta tethev ce | trechyte nerak yanti drashtva kanya rajshvlaam II 2 II |
Deze regels zijn geschreven in de Parasari en Sighrabodha. Dit betekent dat een meisje Gauri genoemd wordt op de leeftijd van acht jaar, Rohini op de leeftijd van tien jaar en dasma Rajasvala. De moeder, de vader en de oudere hroer zullen allen in de bel terechtkomen als zij een meisje rsjssvaJii laten worden, dat wil zeggen als zij haar niet nithuwelijken voor haar tiende jaar. Antwoord: Brahtma sprak: |
ekchana bhavde gori divchentu rohini | trichana sa bhavtekanya haat urdhav rajsavla II 1 II maata pita tetha brhata matulo bhagni svaka | sarv te narak yanti drastva kanya rajsavlaam II 2 II Dit is een citaat uit de zuiver samengestelde Brahma. Purana. |
Uitleg: De tijd vereist voor een atoom om eens te keren, wordt een moment (ksana) genoemd. Het meisje wordt Gauri op het moment na de geboorte, Rohini in haar tweede moment, Kanya in haar derde moment en Rajasvala in haar vierde moment. De moeder, vader, broer, oom van moeders zijde en zuster gaan allen naar de hel als zij het meisje Rajasvala en ongehuwd laten blijven. Vraag: Deze tenten zijn geen bewijzen. Antwoord: Waarom zijn ze geen bewijzen? Indien de woorden van Brahma geen bewijzen zijn, dan zijn Uw woorden zeker geen bewijzen. |
Vraag: Geweldig, geweldig! Heeft U dan geen vertrouwen in de woorden van Partiara en Kashinatha? Antwoord: Geweldig hoor, geweldig! En heeft U dan geen vertrouwen in de woorden van Brahma? Partiara en Kasinatha hebben geen voorkeur hoven Brahma. Indien U de teksten van Brahma Diet aanneemt, kunnen wij de teksten van ParaSara en Kasinatha ook niet aannemen. Vraag: Uw teksten zijn niet betrouwbaar omdat ze gewoon onpraktisch zijn. Duizenden momenten passeren snel en hoe kan dan huwelijk plaatsvinden? Er bestaat verder geen reden het huwelijk op dat moment tevieren. |
Antwoord: Als onze teksten onpraktisch zijn, zijn de uwe dat ook, omdat het geen cokel nut heeft te huwen op de leeftijd van acht, negen of tien Jaar. Het huwelijk na de leeftijd van zestien jaar tot het vierentwintigste leidt tot het voorthrengen van goede kinderen, omdat op deze leeftijd het mannelijk zaad ten volle gerijpt is en de vrouwelijke organen uitermate geschikt zijn voor het moederschap. Zoals een meisje van acht jaar geen kinderen kan baren, is het niet juist |
haar namen zoals Gauri en Rohini te geven. Indien het meisje niet blank maar eerder donkerkleurig is, is het absud haar Gauri te noemen, want dit betekent ‘de blanke’. Verder was Gauri de vrouw van Mahadeva en Rohini de vrouw van Vasudeva jullie Pauranika’s beschouwen hen als moeders. AIs nu elk wiIlekeurig meisje een Gauri voor U is, is U toch niet gerechtigd met zulke meisjes te huwen. Daarom zijn Uw teksten even verkeerd als de onze. Zoals wij teksten hebben samengesteld en ze toeschrijven Ran de auteurskwaliteiten van Brahma, |
hebben de ‘Sindhumensen’ teksten gemaakt en toegeschreven Ran Parasara enzovoort. Laat aI deze teksten lopen en neem slechts de Veda’s Ran. [65] trhini varshanudikshte kumarertumti sati I urdhav tu kaaladetsmadivndet sdresh petim II Manusmriti 127 Ben meisje mag drie jaar na haar eerste menstruatie een haar passende echtgenoot huwen. Vennits de menstruatie maandelijks plaatsvindt, betekent dit zesendertig menstruaties. AIleen na deze periode is hetjuist te huwen en niet eerder. kaammamranatitisthed grhe kanyetumteyapi I n cevena prechetu gunhinaye khichit II Manusmriti |
jongens en meisjes mogen ongehuwd blijven tot de dood, maar zij mogen nimmer huwen met een niet passend persoon, dat wi! zeggen met iemand van verschillende aard, hoedanigheden en temperament Vraag: Mogen de jongens en meisjes zelf beslissen over hun huwelijk? Antwoord: Ret beste is volledige vrijheid hierover te laten Ran de jongen of het meisje. Zelfs als de wederzijdse ouders overeengekomen zijn hun kinderen met mekaar te laten huwen, moeten zij dat niet doordrukken zonder de volledige instemming van de kinderen. |
Huwelijk met wederzijdse instemming is hevorderlijk voor een goede verstandhouding en leidt tot een gelukkig huwelijksleven. Huwelijk tegen de zin leidt altijd tot voortdurende twisten. Het zijn de bruid en de bruidegom die het hoogste belang hebben bij het huwelijk en niet de ouders; het is het bruidspaar dat plezier ondervindt door wederzijdse liefde en leed ondervindt door disharmonie. santushto bharyeya bhetta bhtri bhryya tethev ce I || Manusmriti |
Geluk, welvaart en genade heersen in dat gezin waar de echtgenoot tevreden is over zijn echtgenote en de echtgenote tevreden is over haar echtgenoot. Waar er onenigheid is, heerst er ellende, armoede en zorgen. Daarom is de eeuwenoude traditie van Svayamvara (eigen keuze) de beste vorm van huwelijk. Wanneer een man en een vrouw wensen te huwen, moet er uniformiteit in opvoeding, geaardheid, manieren, uiterlijk, leeftijd, gezondheid en fysieke gesteldheid bestaan. Geen enkel huwelijk is gelukkig zonder deze harmonie, noch bestaat er enig geluk in de huwelijken die op te jeugdige leeftijd zijn aangegaan. |
yuva suvasa: parivit aagtas u shreyanbhavti jyemaan: | te dhiras: kvaye unnyanti svadhevo mansa devyant: || 1 || Rigveda lll 8, 4 aa dhenvo dhunyantamshisvi: sabdurdha: syeshya aprdughad: I neyaneya yuvtvo bhvantimrhedhevanamsurtavmekem || 2 || Rigveda lll 55, 16 purvireh srad: secharmana dosha vastorusso jaryanti: I minati chriye jerima tnunampyu nu patnivershno jagmyu: II 3 II Rigveda I 179, 1 |
1. Parivitah is de man die zich de volle betekenis van de heilige koord reaIiseert, namelijk de beoefening van het celibaat en een degelijke opvoeding; suvasah betekent de mooi geklede; yuva betekent de lichamelijk en intellectueel ontwikkelde. Wanneer zulk een man in het huwelijksleven treedt is hij bij wijze van spreken herboren in het leven van geleerdheid en roem en verkrijgt hij het hoogste geluk. De Almachtige zelf moedigt de mannen van grote geleerdheid en liefhebbers van kennis aan om hoger op te klimmen. De mannen |
en vrouwen die geen celibaat beoefenen, geen onderwijs genieten en op zeer jeugdige leeftijd huwen, ruineren zichzelf en dwingen geen eerbied af in een gemeenschap van verstandige mensen. 2. Als niet gemolken koeien zijn de asisvi of degenen die de kinderschoenen ontwassen zijn en die sabar-dughah zijn, of in staat zijn aile verplichte handelingen te verrichten. Yuvatayah zijn de volwassen vrouwen, die navyanavya die uitmunten in intellectuele en lichamelijke groei. SaSayah zijn degenen die net uit het meisjesschap zijn getreden. |
Vrouwen van deze kwaliteiten moeten met hun echtgenoten omgaan, goed bewust van het belang van gemeenschap met geleerde mannen. Zij moeten nooit in hun kindeljaren aan mannen denken, ook niet onwillekeurig. Dit is de enige weg naar geluk hier en in het hiernamaals. Vroege huwelijken zijn gevaarlijk voor vrouwen zowel als voor mannen. 3. Zoals de werkzame en goed volwassen mannen die geschikt zijn om hun voortplantingsdaad te verrichten, in het huwelijk treden met goed volwassen en hartveroverende vrouwen, honderd jaar of meer in plezier leven te midden van kinderen en kleinkinderen, |
zo moet iedereen leven. Daarom zullen mannen en vrouwen slechts dan in het huwelijk mogen treden wanneer zij de periode van celibaat dooriopen hebben, en bij de beeindiging van hun studie lichamelijke en geestelijke volmaaktheid verkregen hebben. Ben huwelijk dat tegen dit principe gesloten wordt, gaat in tegen de Veda’s en is niet bevorderlijk voor het geluk. India was zeer welvarend toen de wijzen, heiligen, koningen, keizers en gewone mensen volgens Svayanvara (eigen keuze) huwden, na de beoefening van het celibaat en na het einde van hun studie. India (Aryavarta) is langzaamaan achteruitgegaan toen de opvoeding gepaard met celibaat achterwege is gelaten en huwelijken op jeugdige leeftijd werden gesloten onder druk: van de oudcrs. |
Moge het zo zijn dat elkeen deze slechte gebruiken opgeeft en naar eigen keuze huwt, zoals eerder is beschreven. Huwelijken moeten plaatsvinden in dezelfde ldassen (varna) en het klassesysteem moet gebaseerd zijn op deugden, beroepen en het temperament. (En niet op geboorte). Vraag: Is alleen die persoon brahmaan of Brahmani wiens ouders Brahmanen zijn? Kunnen de kinderen van niet-Brahmanen ooit brahmaan worden? Antwoord: Ja, zij hebben bestaan, zijn er nu en zullen bestaan. |
De Chandogya Upanisad haalt het geval aan van de wijze Jabal die tot een achtergestelde famille behoorde en toch brahmaan werd. Zo ook werden Visvamitra, die tot een ksatriya-gezin behoorde, en de wijze Matanga, die tot een zeer achtergestelde Candalagezin behoorde, Brahmanen volgens de Mahabharata. Ook nu is slechts die mens waardig een brahmaan genoemd te worden, die geleerd is en goede kwaliteiten bezit, en dient een onontwikkelde mens een Sudra genoemd te worden. Dit geldt ook voor de toekomst. Vraag: Het lichaam komt toch voort nit sperma: hoe kan dat omgevormd worden zodat iemand tot een andere varna gaat behoren? |
Antwoord: Het brahmaans karakter is niet atbankelijk van afkomst svadhyen vartehomestrevidhenejeya sutee: I mhayagesch yagesh brahiye kiryte tanu: II Deze tekst is eerder reeds uitgelegd, maar wij voegen nog een korte noot hieraan toe. Het brahmaans [67] karakter van een levend wezen hangt van de volgende dingen af: svadhaya of studeren en onderwijzen; vrataih of het spreken van de waarheid enzovoort, |
en doen volgen van de principes; het verrichten van verscbillende soorten homa ‘s, traividyena of het lezen en onderwijzen van al de Veda’s, vol begrip voor het verband tussen het woord en het onderwerp en de juiste klemtoon; ijyaya of het uitvoeren van isti enzovoort bij volle maan; sutaih of opvoeding van kinderen volgens de reeds eerder opgegeven methoden; mahayajnai of het verrichten van de vijf grote dagelijkse plichten: brahmsyajna, devayajna, pitriyajna, vaisvadeva-yajna en atithi-yajna, yajnaih of het verrichten van de yajna’s zoals agnistoma, het gezelschap van geleerden, |
goed gedrag, waarheidszin. weldadigheid, goede daden, bestuderen van kunsten en wetenschappen, vermijding van slechte wegen en de aanvaarding van edele dingen. Aanvaardt U dit vers van Manu Diet? Ik aanvaard het. Waarom komt U dan aandraven met die theorie van sperma en varna ? Ik ben Diet alleen, maar vele mensen nemen dat aan vanuit de traditie. Vraag: Veroordeelt U traditie? Antwoord: Neen. Maar wij veroordelen wel Uw verkeerde gedachtegang. |
Vraag: Waar ligt het bewijs dat U zuiver denkt en wij verkeerd? Antwoord: Het bewijs is zeer duidelijk. U noemt die handelingen traditie (sanatana vyavahara) die vijf of zeven generaties terug golden. Wij noemen slechts datgene traditie dat sinds de schepping van het heelal bestond, dat zijn de Veda’s. Ziet U uiet dat goede ouders SomS slechte kinderen krijgen, en slechte ouders goede kinderen of goede ouders goede kinderen en slechte ouders slechte kinderen? |
Jullie zijn op een dwaalspoor. Zie bier wat Manu zegt: yenasay pitro yata yen yata pitamaha: I ten yatatsanta maarg ten gachchatre risyte II 131 |
Men moet de wegen van de ouders en grootouders volgen, maar slechts de wegen van de goede ouders en grootouders. Indien de ouders en grootouders slecht zijn, moeten hun wegen niet gevolgd worden. Niemand ondervindt leed door het volgen van de wegen van de goeden. Neemt U dit aan? Ja, dit neemt U zeker Ban. Welnu, aileen datgene wat overeenstemt met de door God geopenbaarde Veda’s is Sanatana (traditioneel) 13 en niet volgens de traditie wat het tegenovergestelde is. Zou niet iedereen dit moeten aannemen? |
Ongetwijfeld. Als iemand dit niet aanneemt, kunnen hem de volgende vragen gesteld worden: Als de zoon van een rijke man rijk wordt, zal bij dan al zijn rijkdom weggooien, op grond van het feit dat hij trots is op de armoede van zijn vader? Of zou de zoon van een blinde man zijn ogen ook moeten uitsteken? Zou de zoon van een boosdoener |
ook een boosdoener moeten zijn? Neen, nooit. Het is de plicht van elk mens de goede wegen van zijn voorouders te volgen en niet de slechte. Aan degenen die beweren dat het klassesysteem afhankelijk is van de afkomst en niet berust op deugden of handelingen, kan slechts een vraag worden gesteld: waarom erkent U de brahmsan die zijn Varna 13 verlaat en overgaat naar een achtergestelde of paria-klasse, of moslim of christen wordt, niet aJs brahmaan? |
U heeft bierop slechts een antwoord. Die man heeft de plichten van de Brahmanen verzaakt en is daarom geen brahmaan meer. Dit bewijst dat wie brahm-an enzovoort is door geboorte en een goede leefwijze heeft, brahmaan enzovoort is, en dat de Jaaggeborenen (=uit achtergestelde gezinnen), wier deugden, beroep en temperament als van hogere klassen [68] |
zijn, ook tot de hogere klassen gaan behoren. Evenzo moeten hooggeboren personen die laagheden begaan, gerekend worden tot de lagere klasse. Vraag: bramansye mukhmasid bahu rajnya krut: I uru tadsay ydesach padbhayasresudroajayat II |
Dit is de elfde tekst van het eenendertigste hoofdstuk van de Yajurveda. Het betekent dat de brahmaan uit de mond van God is geboren, de Kastriya uit Zijn armen, de VaiSya uit Zijn dijen en de Sudra uit Zijn voeten. |
Daarom kunnen, zoaIs de mond geen arm kan zijn enzovoort, de Brahmanen toch nooit ksatriya’s worden en de ksatriya’s geen Brahmanen enzovoort? Antwoord: Uw uitleg van deze tekst is niet juist. Hier wordt de lichaamloze God bedoeld Omdat God geen lichaam heeft, kan Hij geen mond enzovoort hebben. Ben wezen met een mond enzovoort kan niet purusa of ‘al-doordringend’ genoemd worden. |
Degene die niet al-doordringend is kan niet almachtig, de schepper, onderhouder en beeindiger van de wereld zijn; evenmin kan hij de organisator van alle zielen zijn, en ook niet alwetend, ongeboren en onvergankelijk. De juiste uitleg van de tekst is daarom dat in deze wereld van de al-doordringende God degene die het verhevenst is, zoals de mond, een brahmaan is; diegene die lichamelijke kracht bezit, is een ksatriya, zoals het verklaard is in de Satapatha Brahmana:. |
bahurve balam bahurve viryam. dat het woord bahu (letterlijk vertaald: arm) kracht betekent Het gedeelte onder de lenden en boven de knie wordt uru genoemd; degene die met behulp van zijn dijen naar het buitenland gaat en handel drijft wordt een Vaisya genoemd Wie zoals de voet onwetend is, wordt Sudra genoemd In de Satapatha Brahmana wordt op een andere plaats deze tekst ook als voigt uitgelegd: |
yasmadete mukhyasatsamanmukhto hassarejyent II Omdat zij de belangrijksten (mukhya) zijn, wordt van hen gezegd dat zij uit de mond (mukha) zijn geboren. |
Vermits de mond het verhevenste aIler lichaamsdelen is, worden degenen, die het meest geleerd zijn en de beste kwaliteiten, beroepen en geaardheid bezitten, Brahmanen genoemd. Aangezien God geen lichaam bezit en geen lichaamsdelen zoals mond enzovoort, is de schepping uit deze lichaamsdelen helemaa absurd, zoals het huwelijk van de zoon van een steriele vrouw een onmogelijkheid is. Als de Brahmanen uit de mond waren geboren, zouden hun |
Iiehamen de vonn van hun oorsprong moeten hebben. De Iiehamen van de Brahmanen zouden dus rond moeten zijn aIs de mond, die van de Ksatriya’s aIs de arnen, die van de Vaisya’s aIs de dijen en die van de Sudra’s aIs de voeten. Dit is echter niet het geval. Er kan nog vraag aan U gesteld worden. Wij willen even aannemen dat de mannen die uit de mond geboren waren, Bmhmanen genoemd moeten worden. |
U is echter, aIs alle anderen, oit de schoot van Uw moeder geboren. A1s U niet uit de mond is geboren, hoe krunt U zich bmhmaan noemen? Daarom is Uw uitleg van de tekst verkeerd en de onze juist. Elders vinden wij iets over hetzelfde geval: I shudro bhramanatamani bhramnascheti shudretam l asktriyajajaatmevantu vidyadvesyatthev ch II[69] |
Indien een man die in een Sudra-gezin geboren is en de deugden, handelingen en geaardheid van een bmhmaan, een Ksatriya of een Vaisya bezit, wordt hij, geheel overeenkomstig zijn handelingen, een bmhmaan, een Ksatriya of een VaiSya. Evenzo zou een man die geboren is in een bmhmaan-. ksatriya- of Vaisya-gezin een Sudra kunnen worden, aIs hij in handel en wandel zich aIs een sudra gedraagt. Dit betekent dat een man of vrouw slechts tot die klasse (Varna) zou moeten behoren, waarvoor hij/ lzij gesehikt is. |
dhramchrya jagnanyo varn purv purv varnmapdhatte jaatiparivatto l adhmarchyarya purvo varno jagnanyo jagynanyo varnmapdhatte jatiparivarto ll Ditzijn de aforismen van Apastamba(215111110-11) Een laaggeborene (in een achtergesteld gezin) stijgt tot een hogere VIIl!18 door het steUen van rechtvaardige daden. Hij moet gerekend worden tot de VIIl!18 waarvoor hij gesehikt gerekend is. Evenzo daalt een |
man die hooggeboren is naar een Iagere klasse waarvoor hij geschikt is en moet aIs zodanig behandeld worden. Hetzelfde geldt voor mannen zowel aIs voor vrouwen. Het is dus zo clat de varna’s hun zuiveheid kunnen behouden door zich te houden aan hun eigen deugden, heroepen en geaardheid. dat wil zeggen dat niemand uit een brahmaan-gezin zal leven aIs een ksatriya, Vaisya of Sudra. De ksatriya, Vaisya of Sudra varma ‘s moeten ook op dezelfde manier hun zuiveheid behouden. Zodoende mag niemand op een andere klasse neerkijken. |
Vraag: Als iemand slechts een zoon of dochter heeft en deze overgaat naar een andere Varma, wie zal dan naar de ouders moeten omzien? dit zal het einde van de familieband betekenen. Wat voor regeling zou hier getroffen moeten worden? |
Antwoord: Er zal noch gebrek aan zorg voorkormen noch een breuk in de familieband, omdat de ouders in plaats van hun zonen en dochters passende erfgenamen zullen krijgen vanwege het departement van Onderwijs en Politiek (vidya sabha or rajsabha). Het regelen van de varna ‘s volgens hun handelingen, zal bij meisjes op zestienjarige leeftijd en bij jongens op vijfentwintigjarige leeftijd moeten geschieden. |
Huwelijken zullen ook in hun eigen Varna ‘s moeten plaatsvinden, dat wil zeggen een brahmssD moet een brahmaanse huwen, een ~triya een ksatriya, een Vaisya een VaiSya en een Sudra een Sudra. dit zal de integriteit van elke Varna handhaven en zal ook de goede verstandhouding bevorderen. De plichten en deugden van de vier vier ‘s zijn aIs voigt: brahmaan (brahmaan): addyapanmadyayan yanjan yajan tatha |
Dan partigrahschev barhmaanakalpayat II 1 II Msnusmriti I shamo damsatpat: shorch shantirajarmav ch I gyan vigyanmastisatkayn bahramkram savbhawjam II 2 II Bhagavad-gita 136 |
1. Dit zijn de zes plichten van een brahmaan: studie, onderwijs geven, beoefenen van yajfia, leiding geven bij de beoefening van yajfia, geven en aannemen van giften. Maar, volgens het woord van Manu (10.109) partigrah: partyvar: is het aannemen van giften een minderwaardige plicht, 2. Sama, of geen enkel kwaad idee in de gedachten toelaten; dama, of oog, oor en [70] |
andere zintuigen afwenden van onrechtvaardigheid en ze slechts richten op rechtvaardigheid; tapah, of de regels van het celibaat naleven, zelfcontrole bezitten en zuivere daden stellen; Sauca, of reinheid. adbhirgatrani shudyanti man: satyayen shudyati vidyatpobhyam bhutama bhudhigyarnen shudyati II Manusmriti5.l09 |
Het lichaam wordt gereinigd door water, de gedachten door rechtvaardig gedrag, de ziel door kennis en deugd en het intellect door denken. De mens moet een rein leven leiden door inwendige slechtheden zoals haat enzovoort te vermijden, en door het lichaam rein te houden. |
Onderscheid tussen het goede en het verkeerde, aannemen van het goede en verwerping van het slechte is een zekere weg tot reinheid; Ksantih, of sterk zijn in de rechtvaardigheid en zich vrijmaken van kwaadsprekerij en lof, plezier en leed, koude en hitte, honger en dorst, verlies en winst, eerbied en minachting, vreugde en verdriet; arjavam of zachtheid, |
vroombeid, eenvoud, rechtgeaardheid en onthouding van misdadigheid enzovoort; jrianam, of in staat zijn om de Veda’s en daarbij behorende literatuur te bestuderen, met onderncheid tussen waarheid en onwaameid; yijnanam, of kennis van alle dingen, vanaf de aarde tot God, en deze kennis goed aanwenden; |
aStikyam, of nooit onverschillig zijn tegenover de Veda’s, God, zaIigheid, deugd, geleerdheid, goed gezelschap, dienen van moeder, vader, leermeester en gasten. Deze vijftien kwaliteiten en handelingen moeten steeds onder de mannen van de Varna van de Brahmanen te vinden zijn. |
ksatriya(satriya) parjanana raksan danmijyadhayanmav ch I visyesavparsaktitasch strariyasya smasat: II 1 II Manusmriti 137 shorya tejo dhartidharsyam yudhe chapyplayanam I Danmisawarbhavwasch akstratn karm sabhavjam II 2 II Bhagavad_gita 138 |
Raksanam of rechtvaardige bescherming van de burgers, dat wil zeggen onpartijdige kennis nemen van deugden, het veroordelen van slechtheden en het beschermen van allen; danam, of geld schenken voor het bevorderen van onderwijs en godavrucht; ijya, of agnihotra enzovoort uitvoeren en laten uitvoeren; adhyayanam, of de Veda’s en andere geschriften bestuderen en zorgen dat zij onderwezen worden; |
visayesvaprasakti of sensuele neigingen ontwijken en lichaam en geest sterken door zelfcontrole; Sauryam, of onbevreesd zijn, zelfs a1s er strijd geleverd moet worden tegen honderden of duizenden; tejah, of aItijd ridderlijkheid tonen; dritih), of voorzichtigheid; daksyam, of grondige kennis bezitten in alle zaken in verband met de wet en bekendheid met alle wetboeken; 1l7189. nl |
spaIayaman, of sterk en onbevreesd zijn op het slagveld, nooit het slagveld middels vlucht te verlaten, strijden teneinde te winnen en indien de overwinning door terugtrekken verkregen kan worden, kracht uit daman (schenking, vide ne 2) putten; isvarabhavah, of onpartijdige en juiste behandeling van allen, beloften nakomen, nooit het gegeven woord breken. Deze zijn de elf kwaliteiten en handelingen die bij Ksatriya (beschermers ofkrijgers) dienen te behoren. |
Vaitya( Vaisya): pashuna raksan danmijyadyanmav ch I vanikpanth kusind ch karsimav ch II Manusmriti l39 |
[71] Het kweken van huisdieren zoats koeien enzovoort en het uithreiden van de veestapel; geld schenken voor de bevordering van onderwijs en godsvrucht (spiritualiteit); uitvoeren van agnihotra en andere yajna’s, studie van de Veda’s en andere gescbriften; alle soorten van handel uitoefenen; |
kusidam of geld uitlenen, zonder echter hogere renten te bedingen dan een vierde procent op vier anna’s, een zesde procent op zes anna’s, een half procent op acht anna’s, drie vierde procent op twaalf anna’s, een procent op zestien anna’S of een en een vierde procent op twintig anna’S 140. Zelfs niet voor een looptijd van honderd jaar mag ooit meer dan het dubbele van het geleende aan rente gevraagd worden; Iandbouw uitoefenen. Il9 |
Sudra (shurd): ekmav tu shudrsay parbhu: kram smadishat l etshamav varnanam shusrushamansuyya Manusmriti141 |
Een Sudra moet haat, jaloezie enzovoort vermijden en de Brahmanen, ksatriya’s en Vaisya’s met de nodige eerbied dienen om zodoende zijn brood te verdienen. Dat is enige dat van een Sudra geeist wordt |
Dit was een korte bescbrijving van de kwaliteiten en handelingen van de Varna ‘s; Elkeen moet volgens zijn kwaiteiten en handelingen worden opgenomen in die Varna waarvoor hij gescbikt is. Zulk een constitutie is bevorderlijk voor de vooruitgang van de mensheid. De hogere klassen moeten er steeds aan denken dat, indien hun kinderen ongeschoold blijven, zij naar het peil van Sudra’s zulIen mooten afdalen. |
Deze kinderen zulIen zich ook bewust moeten zijn van het feit dat zij verplicht zijn Sudra’s te worden, indien zij het peil van hun gedrag niet hooghouden en onderwijs genieten. Verder zulIen de achtergestelde lagere) klassen er naar moeten streven om op te klimmen tot de hogere klassen. De plicht kennis en dharma.leer (godsvrucht;spiritualiteit) te bevorderen moet op de Brahmanen rusten daar zij alleen door hun geleerdheid en deugd gescbikt zijn voor deze taak. |
De staat kan nooit verlies lijden of bankroet gaan als de taak van het besturen aan de ksatriya’s toevertrouwd is. Het recht een veestapel Ie houden behoort aan de VaiSya’s, omdat zij het meest geschikt zijn voor dit werk. De taak van dienen wordt aan de Sudra opgedragen, omdat hij door zijn gebrek aan ontwikkeling geen werk kan verrichten waarbij kennis vereist wordl Lichamelijke arbeid kan hij echter gemakkelijk verrichten. Het is de taak van de koning |
(het Slaatshoofd) ervoor Ie zorgen dat de Varna ‘s op de juiste manier functioneren. De vormen van huwelijksverbintenis barhamano devastthevarvsav: prajapataythaasur: I gaandharvo rakhschchastoadam: II Manusmriti ll.21 |
Huwelijksverbintenissen bestaan er in acht 142 vormen: I) Brahma, 2) Daiva, 3) Arsa 4) Prajapatya, 5) Asura, 6) gandharva, 7) Raksasa, 8) Paisaca. Het huwelijk waarin man en vrouw, na hun celibaat en de beeindiging van hun studies, van goed gedrag zijnde en uit eigen keuze met mekaar huwen, wordt Brahma huwelijk genoemd. |
Het Daiva-huwelijk is het huwelijk waarin de vader de hand van zijn dochter aan een priester aanbiedt, die als zodanig dienst doet in een yajna. Daarbij moet de bruid zedig gekleed en met sieraden getooid zijn. Het huwelijk is het huwelijk waarin het meisje ten huwelijk wordt gegeven in ruil voor een gift. Het Prajapatya-huwelijk is het huwelijk dat gesloten wordt ter bevordering van de leer van de dharma (fatsoensnormen en moraal). |
Het Asurahuwelijk is het huwelijk waarin zowel de bruid als de bruidegom omgekocht zijn. Het Gandharva-huwelijk is het huwelijk waarin de man en de vrouw samenkomen zonder enige notie van principes. Het Rakshasahuwelijk (letterlijk: demonisch) is het huwelijk waarin het meisje met geweld of door een of andere schurkenstreek of door bedrog wordt genomen. Het Paisaca-huwelijk is het huwelijk waarin gewelddadig seksuele gemeenschap met het meisje plaatsvindt terwijl zij slaapt of daartoe dronken is gemaakt. |
Van de bovenstaande huwelijksverbintenissen is Brahma het beste, Daiva en Prajapatya zijn normaal, Arsa en Gandharva zijn het minst goede en [72) Raksasa en Paisaca zijn het meest verachtelijke. Daarom moet erop toegezien worden dat het meisje en de jongen mekaar niet in afzondering ontmoeten voor het huwelijk. |
In gevallen waar er overeenkomst bestaat in de persoonlijkheid, zullen de onderwijzers de individuele karakters vanuit de registers vergelijken. Indien de kwaliteiten, handelingen en geaardheden overeenkomen, mogen de respectievelijke foto’s overilandigd worden aan de betreffende jongens en meisjes en mag hun mening gevraagd worden over een eventueel huwelijk. Zodra er overeenkomst is bereikt, mag de samavarttana-ceremonie onmiddellijk uitgevoerd worden. |
Als het paar dan en daar wi! huwen, dan mag het huwelijk gevierd worden in tegenwoordigheid van de onderwijzers. Anders is de meest geschikte plaats voor het huwelijk het ouderlijk huis van de bruid. Maar voordien moet het eerste onderhoud plaatsvinden in tegenwoordigheid van daartoe speciaal, door de onderwijzers of ouders, uitgenodigde dames en heren, |
geheel naar het geval zich voordoet Daar mogen zij zich met mekaar onderhouden, bepaalde zaken bespreken en schriftelijk informeren naar bepaalde geheimen. Wanneer blijkt dat hun liefde voor mekaar echt is en zij willen huwen, moeten zij speciaal gevoed worden zodat hun lichaam, dat door het harde celibaat |
en de studie zwak geworden is, moge opbloeien aIs de wassende maan en uiterst gezond zijn. Op de dag dat het meisje gereinigd is van haar menstruatie, moet het huwelijk gevierd worden door een mooie mandapa (paviljoen) op te zetten en homa uit te voeren met reukwaren en geraffineerde boter. |
Heren en dames moeten ook uitgenodigd en goed onthaald worden. Op de dag die bepaald is voor het sluiten van het huwelijk, moeten aile artikelen die in de Sanskaravidhi 143 geschreven staan doorgenomen worden, en moet de ‘hand-accepteer’ -ceremonie (pani grahana-sariskara) plechtig uitgevoerd worden, ten aanschouwe van alle aanwezigen. |
Daama, tegen ongeveer tien of twaalf uur, zullen de gehuwden zich in hun privc-vertrekken moeten terugtrekken. De seksuele regels moeten stipt opgevolgd worden door zowel de man aIs de vrouw. Er zal alle moeite gedaan moeten worden het zaad, dat gedurende het celibaat is opgespaard, niet te vermorsen, omdat de beste kinderen alleen geboren worden uit de beste voortplantingscellen. |
Wanneer gedurende de geslachtsdaad het moment aanbreekt dat de man zijn zaad gaat uitstorten in het orgaan van de vrouw, moeten de man en de vrouw zich lang gestrekt stil houden, met de neus tegen mekaar gedrukt en de ogen tegen elkaar opgeslagen met prettige dingen in gedachten en zonder enige verdere beweging. |
De man moet zijn lichaam slap houden en de vrouw moet haar buik (de adem) inhouden, teneinde het zaad goed te kunoen ontvangen. Zij moet haar orgaan dan samenpersen om het zaad te ontvangen en het goed in zich houdenl44 • Na de geslachtsdaad moeten zij zich in zuiver water baden. een ontwikkelde vrouw kan direct voelen aIs zij bevrucht is, maar het wordt pas zeker wanneer de |
menstruatie niet vooIkomt op het einde van de maand. Een mengsel van sontha (gember), keSara (saffraan), asagandha (Indiase winterkersen), witte kardemom en salam misri in melk gekookt en goed afgekoeld moet klaargehouden worden voor deze gelegenheid en door beiden gehruikt worden na het bad. Daama moeten zij zich op aparte bedden ter ruste begeven. De bevruchtingsdaad moet zo vaak gepleegd worden als opportuun wordt geacht |
Wanneer door het uitblijven van de menstruatie, de bevruchting zeker is geworden, moeten de man en de vrouw zich een heel jaar van de geslachtsdaad onthouden. Dit laat een gezond kind geboren worden en het volgende kind zal dan ook gezond zijn. Indien er anders gehandeld wordt, resulteert dit in verlies van zaad, veIkorting van de levensduur en veel ziekten. De echtgenoten moeten echter andere liefkozende en prettige momenten met mekaar doorbrengen, zonder de geslachtsdaad te plegen. |
[73] De man moet zijn zaad opsparen en ervoor zorgen dat hij zijn zaad niet verliest, ook niet in de slaap. De vrouw moet zich uiterst zorgvuldig voeden en kleden, voor de veiligheid van de vrucht Dit za1 het lichaam van het kind in de schoot van de moeder mooi, aantrekkelijk, sterk, welgevormd en krachtig maken, en de geboorte zal in de tiende maand ,145 plaatsvinden. |
Speciale zorg moet aan de moeder besteed worden vanaf de vierde m8aDd en zeer bijzondere zorg vanaf de achtste maand. Een zwangere vrouw moet prikkelende spijzen, zaken zonder voedingswaarde, alcoho1ische dranken en dingen die schadelijk kunnen zijn voor het lichaam en het intellect vermijden. Zij moet boter, melk, goed rijstgraan, groenten enzovoort gebruiken. Gedurende de zwangerschap moeten twee ceremonies. |
uitgevoerd worden: de punsavana sanskara 146 in de vierde maand en de simantonnayana-Ceremonie in de achtste maand. Wanneer het kind geboren is, moet goede zorg besteed worden aan de moeder en het kind. $unthi-paka en saubhagy sunthi-pakal [twee welbekende Ayur-vedische middelen] moeten vooraf ldaargemaakt worden. |
De moeder en het kind moeten met reukwater en lauw water gebaad worden. Dan moet de navelstreng vier angul’s (vingerbreedten) boven de navelwortel van het kind worden afgesneden, na de navel aan de wortel strak met garen te hebben afgebonden. Het moet zodanig afgebonden worden dat geen druppel bloed verloren gaat De kamer moet goed schoongMaakt worden na de bevalling, een homa van ghi ( boterolie) en reukwater moet daar uitgevoend worden. |
De vader moet daarna in het oor van de baby het woord vedositi of ‘uw naam is Veda’ fluisteren en met een gouden stokje op de tong van de baby, met geraffineerde boter en honing, het heilige woord • AUM’ (Aum) schrijven. |
De baby moet met behulp van het gouden stokje ertoe gebracht worden een weinig van dit mengsel te slikken. De vader oVerhandigt dan het kind san de moeder. De moeder moet het kind san haar borst voeden, als het dat zou verlangen. Indien zij geen melk heeft, moet een min gehuurd worden, natuurlijk na grondige beoordeling. |
De moeder en het kind moeten naar een aparte en reine kamer overgebracht worden, waar ‘s morgens en’s avonds homa met geraffineerde boter en reukwater uitgevoerd moet worden. De moeder moet tot op de zesde dag het kind zogen en dan krachtig voedsel tot zich nemen en buikoefeningen doen. |
Op de zesde dag moet de moeder de kamer verlaten en het zogen aan een min overlaten. Het dieet van de min moet geregeld worden. Zij moet het kind verder zogen en opbrengen. Maar de moeder moet |
steeds een oogje in het zeil houden, zodat de opvoeding van het kind op elk gebied gewaarborgd is. De moeder moet haar tepels insmeren met een medicijn, teneinde de melkvloed te stoppen. Het dieet moet ook, geheel naar behoefte, geregeld gecontroleerd worden. De naamgevingsceremonie moet op de daarvoor aangewezen tijd, volgens de Sanskara-vidhi, verricht worden. Wanneer de vrouw weer menstrueert en wederom rein is, mag de geslachtsdaad weer gepleegd worden. |
Ritukalabhigami syat savdarnirat: sda II brahamchayeyerv bhawti yatre trasame vasan II Manusmritill. 4S De man die aileen bij zijn echtgenote bevrediging zoekt, staat gelijk aan een brahmacari. |
santuasto bharya bhattra tthev ch I yasmitrave kule nityan kalyaan trer ve dhurvam ll 1 ll yadi hi satri na rochet pumasatre parmodyet l aparmodatpun: puns: parjan n parverte ll 2 ll satriya tu rochamnaayan sarve ttdrochte kulam I tadsya tavrochmanaya sarvmav n rochte ll 3 ll Manusmriti. 60, 62 |
I) Rijkdom en welvaart komen aileen in die families voor waarin de man tevreden is met zijn vrouw en de vrouw tevreden is met haar man. 2) Als de vrouw niet van de echtgenoot houdt en op grond daarvan niet in staat is hem te bevredigen, zal er geen lust tot de seksuele daad in de man opkomen. 3) Wanneer de vrouw gelukkig is, is de hele familie gelukkig. |
Wanneer de vrouw ongelukkig is, dan zijn aile anderen ook ongelukkig. [74] pitrebhibhratbhischeta : patibhidevrestatha l pujya bhusyitvyasch bhukalyaanmipsubhi: lI 1 lI |
yatre naryastu pujyante ramnate tre devta: l yatretastu n pujyante sarvasttra afla: kriya : II 2 II shochnti jaamyo yatre vinsaytyasu tatkulam I n shochti jamyo yatreta vardhte taddhi savarda II 3 II tasmaadeta: sda: pujya bhusanaachchadanashne: I bhutikarmen- renityan satrashutasvasu ch II 4 II Manusmriti.55-57,59 |
I) Vader, broer, echtgenoot en zwager, die prijs stellen op een welvarend gezin, moeten hun vrouwen steeds tevreden steUen, hen met respect behandelen, sieraden schenken enzovoort. 2) Uit het gezin waarin de vrouwen eervol behandeld worden, stammen altijd geleerde mannen. In families waarin de vrouwen niet geeerbiedigd worden, bestaat er nooit succes. |
3) In de familie waarin de vrouwen lijden, gaat alIes snel achteruit. De familie, waarin de vrouwen gelukkig en hoopvol gestemd zijn, gaat steeds vooruit. 4) Daarom moeten de mannen die geluk verlangen hun vrouwen altijd goed behandelen en hen sieraden, kleding en voedsel geven. |
Er dient steeds voor ogen gehouden te worden dat het woord puja (letterlijk: aanbidding) in deze teksten gebruikt is in de zin van ‘eerbiedwaardige behandeling’. Overdag en’s nachts moeteo de echtgenoten, wanneer zij elkaar verlaten of elkaar tegenkomen, mekaar teder groeten met het woord ‘namaste’ 147. |
sada prastya bhayn grahkaryeshu dasksya I susanakrittopsakkarya vayye chamuyuakthasya II ManusmritiV |
Het betaamt een vrouw heel opgewekt de verschillende huishoudelijke taken te verrichten en te zorgen voor de reinheid van bet huis. Zij moet het eten zindelijk en smakelijk hereiden, zodat bet a1s een medicijn kan werken tegen ziekten van lichaam en geest Zij moet de uitgaven stipt noteren en haar man hiervan op de boogte bouden. Zij moet er zorg voor dragen dat aIles goed verloopt in huis. |
striyo ratnanyatho vidhya satya shoch shubhashitm I ‘vividhani ch shilpani smadeyaani sarvt: Ii Manusmriti l48 |
Goede vrouwen, edelstenen, kennis, waarheid, reinheid, welhespraaktheid en aile kunsten en wetenscbappen moeten uit alle landen en van alle mensen worden aangenomen. |
satya bruyaatipriya bruyatre bruyat satyampriyam I priya ch nanrat bruyadesh dram: sanatan: lI 1 lI bhard bhardmiti bruyad bdramityav va vadet l shuskver vivad ch n kanchitshh II 2 II Manusmriti l49 |
I) De mens moet altijd een aangename waarheid spreken, die een ander goed kan doen en nooit onaangename waarheid, dat wil zeggen: het is beter een eenogige man geen eenogige te noemen. Men mag ook nooit liegen teneinde iernand anders goed te bouden. 2) De mens moet altijd over goede dingen spreken, dat wil zeggen: dingen die bevorderlijk zijn voor het welzijn van de mensheid. |
Men mag zich niet in nodeloze strubbelingen begeven, dat wil zeggen: het is beter zich niet tegen anderen op te stellen of met anderen te twisten. Indien iets om iernands bestwil is, mag dit hem openlijk gezegd worden, ook al zou het bem onaangenaam Zijn. |
[75] purusha bhavo rajan satatan priyavadan : I apriyasay tu patyasay vaktta srotta ch durlabh : II Mahabharata, udyoga Parva, Viduraniti37.15 |
Vidura zei: 0 Dhrtarastra, er zijn veel mensen in deze wereld die aangename dingen over anderen vertellen, teneinde hen goed te houden. Maar heel, heel zeldzaam zijn degenen die dingen kunnen zeggen of horen die uiterlijk onaangenaam lijken, maar in feite naar het welzijn van de mensheid streven |
Vidura zei: 0 Dhrtarastra, er zijn veel mensen in deze wereld die aangename dingen over anderen vertellen, teneinde hen goed te houden. Maar heel, heel zeldzaam zijn degenen die dingen kunnen zeggen of horen die uiterlijk onaangenaam lijken, maar in feite naar het welzijn van de mensheid streven |
Zonder eigen fouten in het bijzijn van anderen te erkennen kan men zich niet vrijmaken van slechtheden noch goede gewoonten aannemen. Je mag nooit over iemand kwaadspreken. |
gunashu dosharopansuya dodeshu gunaropanmasaysuya, guneshu gunaaropan dodeshu dosharopan ch sattuti: I |
Ninda of kwaadsprekerij betekent deugden beschouwen als ondeugden en ondeugden als deugden. Deugden als deugden beschouwen en ondeugden als ondeugden wordt stuti of waarheid genoemd. Kortweg: valsheid is ninda en waarheid is stuti. |
bhudhivradikranyasu dhanyani ch hitaani ch I nitya sha stranyveset nigmanschev vadikan II 1 II yatha yatha hi purush: sastar samdhigachchi I ttha ttha vijanati vigyan chasya rochete II 2 IIManusmriti 150 |
1) Aangezien de vedische geschriften en de Veda’s snel leiden tot wijsheid, rijkdom en welvaart, moet men die geregeld aanhoren en voorlezen. Ook moet men goed nadenken over de betekenis van het celibaat en dat san zowel mannen als vrouwen voomouden. 2) Hoe meer een man de juiste kennis van de geschriften opdoet, des te breder wordt zijn visie en schept hij genoegen in die lectuur. |
rishiyag devreg buhtyag ch saryda I nuryag pitrayag ch ythashakti n hapyet || 1 II Manusmriti 151 adypan brhayag: pitrayagsch tapnam I homo devo balibhoto nurgothitipujnam II 2 II Manusmriti 152 sydhayenachryedushin homederven ythavidhi I pirtan shryadec nenneburtani II 3 II Manusmriti 153 |
De volgende yajna’s moeten verricht worden, · zoals reeds eerder beschreven onder brahmacarya [hoofdstuk [III]. Ten eerste: stodie en onderwijzen van Veda’s en andere geschriften, gebeden, beoefening van yoga. Ten tweede: de deva yajna, di. het gezelschap van geleerde personen opzoeken en hen diensten bewijzen, reinheid, goede gewoonten aannemen en uitbreiding van kennis. |
saysay grahpartino agni: prate:prate: somansayye data II 1 II [76] prate:pratgrahpartino agni : saysay somansaye data II 2 II tasmadhoratresaysanyoge brahman: sanddhyamupasit I uddantmastn yantmaditymabhidhyayan ll 3 ll Taittiriya Aranyaka 2. 2 |
na tishtdti tu ye: purva nopaste yastu paschimam I sa sadhubhibhhishkary : sarvasmad dviskarman: II 4 II Manu2. |
1. De homa die’s avonds wordt uitgevoerd en de artikelen die daarbij gebrand zijn, zuiveren de lucht tot de morgen. 2. De stoffen die in de ochtend-homa gebrand zijn houden de lucht zuiver tot’s avonds en zijn bevorderlijk voor sterkte, wijsheid en de gezondheid. |
3. Daarom moet telkens bij de ontmoeting van dag en nacht, d.i. bij zonsopgang en zonsondergang God aanbeden worden en agnihotra uitgevoerd worden. 4. Indien iemand deze morgen- en avondplichten nalaat, moet hij uit de kring van de wedergeborenen gezet worden en als een Sudra behandeld worden. |
Vraag: waarom moet de sandhya (aanbidding) niet drie keer gedaan worden? Antwoord: Er bestaan geen drie ontmoetingen. Het licht en de duisternis ontmoeten elkaar slechts twee keer, d.i ‘s avonds en’s morgens. Wie dit niet aanneemt en er op aandringt drie sandhYa’s te doen, moet evengoed een vierde te middernacht doen. |
Indien hij geen bezwaar heeft tegen de middernachtelijke gebeden, waarom zou hij dan dezen niet op elk uur, minuut, elke seconde en elk moment herhalen? Indien hij zo ver wil gaan, zal dit zeker tot absurditeiten leiden. Daarbij komt er in geen enkel gescbrift het voorstel voor sandhya in het midden van de dag voor. |
Daarom is het juist sandhya en agnihotra slechts twee keer per dag te doen en niet drie keer. De drievoudige verdeling van tijd staat in verband het verleden, het heden en de toekomst en niet met aanbidding of gebeden. De derde dagelijkse plicht is pitri yajna of de plicht tegenover de levende ouders. Het houdt in de diensten aan de deva ‘s of geleerden, aan de rsi’s of onderwijzers, aan de ouders of moeder en vader enzovoort, aan de ouderen, wijzen en grate yogI’s. De |
onwaarheid. Hij moet, net als een vader of een moeder, zijn leerlingen degelijk onderwijs geven. ritvik purohitachayytmartulatithisnshriteeh balvrdatureeveedheegartismbndhibandheevh Manu IV. 179 matapitrubhya yamibhirbhartra putren bharya duhitra dasvrgen vivad na smachret 2 Manu IV. 180 [81] Hij moet nooit twisten met degenen die de offerceremonie leiden, met priesters die goede leringen geven, met de leraar die onderwijst, met de oom van moeders zijde, met een atithi of andere gast, met een die |
behoeftig is, met kinderen, met ouden van dagen, met zieken, met de dokter, met de naaste, met familieleden, met vrienden, met moeder en vader, broer, vrouw, doehter, zoon of ondergeschikten. atpastvndhiyanh prtigrhruchirdjah ambhsysmplveneev sh teneev mjjti Manu IV. 190 Er zijn drie soorten Brabmanen: (1) degenen die geen brahmacarya beoefenen en geen waarheidszin enzovoort bezitten, (2) de onontwikkelden, (3) degenen die met hun religieuze invloed uitsluitend giften zitten |
in te zamelen: zij verdrinken zichzelf in de oeeaan van ellende door hun kwaadwilligheid, zoals een boot uit steen gemaakt die zich op zee waagt. Zij verdrinken niet aileen zichzelf, maar ook degenen die hen giften schenken. trisvpyeteshu danta hi vidhinapyrjit dhanm daturbhvtynrthay prtradaturev cha Manu IV. 193 Elk eerlijk verdiend geld dat aan de drie bovengenoemde categorie wordt geschonken, ruineert de gever in dit leven en de aannemer van de gift in het volgend leven. yatha plvenooplen nimjjtyudke tran |
tatha nimjjtodstadgnoo datruprtichkoo Manu IV. 194 De domme gever en de domme aannemer van de gift vervallen beide in ellende zoals iemand in een stenen boot probeert een wateroppervlak te kruisen. Karaktertrekken van bedriegers drmdvji sda lubdschadbki lokdmbkah veedalvrtiko geyo hirsh srvabhisndhkah 1 adhodrustineeskrtikah svarthsadnttprah shto mityavinitsch bakvrtchro dvijah 2 Manu IV. 195, 196 |
Niemand moet vertrouwen stellen in bedriegers, noch hen dienen. Dit zijn de karaktertrekken van bedriegers; 1. degenen die mets goeds doen, maar mensen oplichten in naam van dhanna en godsvrucht; die altijd begerig zijn; frauduleus; degenen die onder het gewone publiek opsmjden over hun uitmuntendheid; degenen die anderen schade berokkenen en een kwaadwillige aard hebben; jagers naar populariteit; degenen die zowel met goeden als met slechten omgaan. Deze zes moeten als katachtigen beschouwd worden. |
2. Degenen die altijd neerzien op anderen, teneinde een reputatie te verwerven; de wraakzuchtigen, die altijd in staat zijn een ander te vermoorden om een onbeduidend letsel; de gewetenlozen; degenen die hun belangen middels allerlei laagheden behartigen zoals oplichting, misbruiken van in hun gesteld vertrouwen enzovoort; degenen die nooit overtuigd kunnen worden en ohstinaat (hardnekking) hun mening handhaven, hoe verkeerd zij ook mogen zijn; degenen die zich valselijk als nederig, tevreden en godsvruchtig voordoen. Zij zijn als ooievaars; je mag hen niet vertrouwen of hen dienen. [82] drm shneeh saianchnuyad vlmikmiv puttikah prlokshayarth srvbhutanypidyan 1 |
namutr hi sahayarth pita mata cha tisth na putrdar na gatirdrmstisthti kevlah 2 mrut sharirmutsrjy kasthlostsm kshitoo vimika bandva yanti drmstmnugchti 3 Manu IV. 238, 235, 240 eakah papani kurute fala bhudke mahajnah bhokato viprmuchynte krta dosen lipyte 4 MahiibhiiIala, Udyoga, Prajiigara, boofdstuk 33. 42 ekah prjayte jnturek mev prliyte eko nu budkte sukrutmek eva cha duskrutm 5 Manu IV. 240 |
I. De juiste gedragslijn voor mannen zoweI vrouwen is langzaam en regeimatig deugden aan te Ieren omwille van de na-wereldlijke zegen zonder enig wezen pijn te doen, precies zoals de witte rnier zijn nest bouwt. 2. Daar noch moeder, vader, zoon, vrouw of naaste enig hulp kunnen bieden in het volgende leven. Het is alleen de deugd (dharma) die daar kan helpen. 3. Let weI. Een levend wezen komt alleen op deze wereld en gaat alleen bier vandaan. Hij alleen plukt de vruchten van zijn deugden of draagt het leed van zijn ondeugden (adharma). |
4. Het is belangrijk te weten dal, indien een man op een onrechtmatige manier aan geld komI, alle leden van zijn gezin biervan genieten. Maar de straf voor de zonden wordt niet door de genieters geleden, maar door hem aIleen. 5. Als iemand komt te sterven Iaten zijn naasten zijn Iichaam gelijk een kluit aarde op de begraafplaats achter en verlaten hem. Niemand vergezeIt hem. De deugd is dan zijn enige geleider. tsmadhrm shayarth nity snicnuyachneeh gmmren hi shayen tmstrti sustrm 1 drmprdhan purus tpsa htkilibsm |
prlok nytyashu basvnt khasririnm 2 Manu IV. 242-243 1. Daarom moet de mens langzaam en zeker deugd verzamelen voor de welvaart in het volgend leven. AIleen door deugd kan iemand met succes de meest onoverkruisbare oceaan van ellende kruisen. 2. Degene die zich aan de deugd vasthoudt en wiens zondige neigingen door middel van rechtvaardig gedrag verwijderd zijn, zal snel door de deugd geleid worden naar de volgende wereld, dewelke is God. |
dudkari mrudurdanth kurachareersivsn ahisro dmdanabya jyetsvrg ttha vrtah 1 vaccrtha niytah srve vadmula vagninihsrutah ta tu yah stenyedvaca sa srvsteykruneerah 2 acharllbhte hamyuracharadipistah prjah acharadnmksyymacharo hntylksnam 3 Manu IV. 246, 256,156 |
1. Sterk in zijn handelingen, teder van aard, controleur van zijn zionen, vermijder van het gezelschap van de geweldenaars, wreedaardigen en ondeugdelijken. Zulk een deugdelijk mens is geschikt voor het verkrijgen van zegen door zijn lusten te beteugelen, kennis te verspreiden enzovoort. 2. Men moet echter ook in aanmerking nemen dat degene die diefstal middels de tong pleegt (Iiegt) de schuld op zich draagt van aIle diefstal en zonden; daar alle zaken met de tong behandeld worden, aIle dingen de tong tot basis hebben en aIle uitspraken met de tong gedaan worden. 3. Daarom bereikt degene, die zich afhoudt van valsheid en andere ondeugden, brahmacarya beoefent, zelfcontrole en andere deugden tot de zijne maakt, de volle |
leeftijd, een goede kroost en onverwoestbare weelde. Men volge het voorbeeld van hen die, door [83] hun rechtvaardig gedrag, alle ondeugdelijke neigingen hebben geelirnineerd. duracharo hi purusho loke bvti ninditah dukhbhagi cha stata vyadhitolpayutev cha Manu IV. 157 Elkeen die in deze wereld ondeugdelijk is, wordt gerninacht in het gezelschap van goede mensen, lijdt pijn, is steeds ziek en leeft ruet lang. |
ydtprvish krm ttdhtnen vrjtet yddatmvsh syat ttsevet ytntah 1 srv prvsh duhka srvmatmvsh sukm atdikhatsmasen lksan sukhdukyo 2 Manu IV. 159,160 1. Iemand moet alle handetingen die hem afbankelijk van anderen maken laten varen en moet proberen aileen die dingen te doen die bevorderlijk kunnen zijn voor zijn onafbankelijkheid. 2. Daar alles wat afhankelijkheid is, aileen ellende is en alles waar onafhankelijkheid is alleen geluk is. Dit is de kortste vorm om ellende en geluk te beschrijven. |
Maar de handetingen die gebaseerd zijn op wederzijdse afhankelijkheid, moeten noodzakelijk verricht worden. Neem bijvoorbeeld de wederzijdse relatie tussen de plichten van de echtgenoot en echtgenote. Zij mogen nooit ontrouw of vijandig tegen mekaar zijn. De echtgenote moet alle hnishoudelijke zaken volgens de instructies van de echtgenoot afdoen. Alle buitenhuiselijke zaken moeten in handen van de echtgenoot zijn. Zij moeten mekaar helpen in het weerstaan van verleiding. Zij moeten zich goed realiseren dat bij het huwelijk de echtgenote als het ware aan de echtgenoot verkocht is en de echtgenoot aan de echtgenote. AI hun gemoedsaandoeningen, |
sentimenten, geheel hun lichaam van het hoofd tot de voeten, het zaad enzovoort zijn ter beschikking van elkaar. Zij mogen niets tegen elkaars wil doen. Van aile onplezierige daden zijn de meest pijnJijke overspel en prostitutie. Elke echtgenote zijt tevreden met haar echtgenoot en elke echtgenoot met zijn echtgenote. In de brahmana-varna moeten mannen aan jongens en vrouwen aan meisjes onderwijs geven. Zij moeten kenni. verspreiden door prediken, lezingen en aIlerhande andere middelen. De echtgenoot is het voorwerp van aanbidding van de echtgenote en de echtgenote dat van de echtgenoot. |
Zo lang de jongens en meisjes in het seminarie (gurukula) verblijven moeten zij hun leraren als hun ouders behandelen en de leraren de leerlingen als hun eigen kinderen. Hier volgen dan de kwaliteiten die vrouwelijke zowel mannelijke leraren moeten bezitten: atmgyan smarmbstitiksha drmnityta yamrtha napkrsnti sa vee pdidt uchyte 1 nishevte prstani niditani na sevte anastikah shddan attpditlksnam 2 kshipr vijanati chir srnoti vigyat chart bhjte na kamat nasmpsto hapyukte prarte tatprgan prtham panditsya 3 |
naprapymbhivacghnti nast nechnti shochitum aptsu cha na muhanti nrah panditbudhyah 4 prvrtvak chitkth uhvan prtibhanvan ashu grnthsy vkta cha yah sa pandit uchyte 5 shutn prganugan yasy prgya cheev shrutanuga aisbhinarymryadah panditakhya lbet sah 6 Al deze tekslen zijnuil de Mahabarata Udyogaparva, Vidura prajagara, boofstuk 33 (15, 16, 22, 23, 28, 29). Uitleg: 1. Benpandita/ pandita (geleerde man/ vrouw) is degene die zichzelf kent; nooit leeg zit; niet beinvloed wordt |
[84] door plezier, leed, verlies, wins!, eer, minachting, lofprijzing en kwaadsprekerij; die steeds deugdelijk is en wiens gedschten nooit worden in beslag genomen door wellust. 2. De plichten van eenpandita/pandita bestaan uit: altijd rechtvaardig handelen; vermijden van ondeugdelijke handelingen: nooit minachtend spreken over God of de Veds’s en zich oprecht gedragen; sterk vertrouwen hebben in God enzovoort. 3. De eerste kenmerken van een pandita/pandita zijn de volgende: degene die direct een moeilijk onderwerp |
uitkiest; degene die de geschriften geruime tijd bestudeerd, gehoord en doorgegeven heeft en zijn kennis aanwendt voor het welzijn van anderen; die niets uit zelfulchtigheid doet en nooit ongevraagd of bij niet geschikte gelegenheden zijn mening te kennen geeft. Zulk een persoon mag als een pandita/pandita erkend worden. 4. Alleen hij lzij is een wijze pandita/pandita die nooit een niet te verkrijgen iets zoeld; die nooit klaagtover het verlies van iets; die zijn tegenwoordigheid van geest niet verliest op kritieke ogenblikken. |
5. Een pandit/pandit is degene die in staat is alle onderwerpen te behandelen; die de heilige schrift kan uitleggen; die een scherp intellect bezit en die schriftuurlijke onjuistheden kan weerleggen. 6. Die persoon is waardig pandit/pandit genoemd te worden wiens lwier intellect in overeenstemming is met zijnlhaar opgedane kennis en wiens/wier kennis overeenstemt met zijnlhaar kunnen (d.w.z. wiens/wier redeneringen overeenkomen met de feiten) en die nooit de grenzen van de leefwijze van een Arya (een gecultiveerd menselijk wezen) te buiten gaan. Karaktertrekken van een dwaas die niet mag lezen of lesgeven: |
ashutsch smunndo dridrsch mhamnah arthaschakrmna prpsurmud etyuchyte budheeh anahutah prvishti smapusto bhu baste avisvste visvsiti mudchete nradhmah Ook deze teksten komen uit de Mahabharata, Udyoga Parva, Vidura -prajagara(boofdstuk 33: 30,36). Uitleg: De wijzen noemen hem een dwaas die geen enkel geschrift gelezen of gehoord heeft; die uiterst eigenwijs is; die grote projecten op stapel zet zonder de nodige middelen daartoe te hebben; die iets verlangt te bereiken zonder enig moeite. |
2. Die man is een dwaas die zonder uitnodiging naar een vergadering of iemands huis gaat; die plaats neemt op em voor hem te verheven zetel; die op een vergadering begint te spreken zonder daartoe toestemming te hebben en; die vertrouwen stelt in een onbetrouwbare ding of persoon. Waar er leraren, predikers en ouderen zijn met deze karaktertrekken nemen domheiel, omechtvaardigheiel, vulgariteit, twist, tegenstand en vijandelijkheid meer en meer toe en vermenigvuldigt het leed zich. De gebreken van scholieren: |
alsya mdmohoo cha chaplyan gostrev cha stbdta chabhimanitv thayagitvmev cha ete va ast dosha syuh sda vidharthina mtah sukharthin kuto nidha kuto nidharthinah sukham sukharthi va tyjedidha vidharthi va tyjetsukm Deze teksten komen ook uit Mahabharata, Udyogaparva, Vidura-prajagara boofdstuk 40: 5, 6) [85] Uitleg: I. Dit zijn de acht gebreken die in studenten kunnen voorkomen: luiheid, d. w.z. loomheid van lichasm en gedachten; drankmisbruik; prikkelbaarheid; geroddel; de studie onderbreken; eigenwijsheid; gebrek |
aan erkentelijkheid; niet welwillend zijn. Deze studenten zullen nooit kennis verwerven. 2. Hoe kan een pleziermaker leren en hoe kan een student tegelijk pleziermaker zijn? Ben pleziermaker moet maar niet studeren en een student mag er zelfs niet aan denken plezier te maken. stye rtana stat dantanamudrvtetsam brmachry dhedrjn srvpapanyupaditm 1 AIleen degenen die zich altijd met rechtvaardige handelingen bezig houden, controle over hun zinnen hebben en nooit hun zaad vermorsen, lijden een goed en waarnchtig brahmacarya leven en kunnen veel kennis opdoen. |
Daarom moeten de leraren en de leerlingen goede gewoonten aanleren. De leraren moeten proberen hun leerlingen altijd waarnchtig te doen zijn in woorden, gedachten en daden. Hun cultureel te vormen, zelfbeheersing, gemanierdheid, lichamelijke en morele sterkte aan te leren, hen goed op de hoogte te doen zijn van de Veda’s en andere geschriften. De studenten moeten zelfbeheersing bezitten, kalm zijn, trouw zijn aan hun leraren, nadenkend en vlijtig zijn. Zij moeten trachten volmaakte kennis, volle leeftijd, onvermengde deugd en werldust te verwerven. |
Dit zijn de plichten van de Brahmanen: studeren en onderwijzen; yajna’s of offers uitvoeren en organiseren; giften geven en ontvangen, enzovoort. De plichten van de yajna’s zullen in het hoofdstuk over het bestuur genoemd worden. Dit zijn de plichten van de Vaisyas: met beleving van brahmacarya kennis van de Veda’s opdoen; aanleren van de talen van verschillende landen en alle beginselen van de handel; kenni. opdoen van de prijzen van producten, en die verkopen en kopen; naar het bnitenland reizen; acties ondernemen om winst te verwerven; een veestapel houden en landbouw met |
intelligentie uitoofenen en organiseren; kapitaal vermeerderen en clat ook besteden voor het propageren van onderwijs en dharma – godsvrucht; eerlijk en waarheidsgetrouw zijn in aile handelingen; aile dingen zodanig onderhouden clat zij niet vernietigd worden. De Sudra’s mooten good getraind worden voor aile diensten en de kookkunst aanleren. Zij mooten aile wedergeborenen trouw dienen. Door dienen mooten zij hun clagelijks brood verdienen. Het is de plicht van de wedergeborenen de Siidra’s van voedsel, kleding, verblijf en alle huwelijksbenodigdheden te voorzien. Of zij mooten hen een maandelijkse salaris uitbetalen. |
Onder de vier varna’s moet er wederzijdse genegenheid, zorg voor het welzijn van anderen, gelukkige relaties, medeleven bij vreugde en verdriet, winst of verlies bestaan. De mensen mooten met een gedachte bezield zijn en zich wijden aan het welzijn van de staat en de bevolking (burgers). De echtgenoot en de echtgenote mogen nooit gescheiden van mekaar leven. pan durjnsansrgh ptya cha virhotnm svpnonygehvasch narisndusnani shat Manu IX. 13 |
De volgende zes ondeugden bederven de vrouw, en ook de man: het Ifebruik: van alcohol of andere dranken zoals bhanga; het gezelschap van booswichten; scheiding van de echtgenoot; doelloos bier en claar rondlopen onder het voorwendsel op zoek te zijn naar asceten, enzovoort; slapen en wonen in het huis van een andere man dan de echtgenoot. Een scheiding lussen echtgenoot en echtgenote kan slechts in twee gevallen: wanneer de echtgenoot op [86) |
zakenreis uitgaat of als hij gestorven is. In het eerste geval is het raadzaam dat de echtgenoot zijn echtgenote meeneemt op zijn zakenreis op grond van het principe dat er geen lange scheiding mag bestaan tussen de echtgenoten. Vraag: zijn meerdere huwelijken toegestaan aan de vrouw of de man? Antwoord: uiet tegelijkertijd. Vraag: zijn meerdere huwelijken dan toegestaan op verschillende tijden? Antwoord: Ja, bijvoorbeeld: ya stri tvkshtyonih syad gatprtyagtapi va poonrbven brtraa sa punah siskarmrhti Manu IX.176 Een vrouw of man, wier/wiens huwelijk slechts |
uit rituele overweging plaats yond mag weder in het huwelijk treden met een andere man of vrouw, mits er geen seksuele omgang met de andere partij heeft plaats gevonden. Aan Brahmanen,Ksatriya’s en Vaisya’s is hertrouwen Diet toegestaan als zij reeds seksuele omgang met de andere partij hebben gehad. Vraag: welke nadelen heeft het hertrouwen? Antwoord:1. Afname van de lief de tussen man en vrouw, als ze naar believen de andere partij kunnen verlaten en met een ander in het huwelijk treden. 2. Wanneer de man of de vrouw na de dood van |
de andere partij met een ander persoon huwt zou hij of zij de bezittingen van de vorige vrouw of man kunnen verwaarlozen, wat kan leiden tot onenigheid tussen deze families. 3. Verscheidene goede families zouden ten onder kunnen gaan en hun bezittingen zouden hier en daar verspreid geraken. 4. Verbreking van de huwelijkseed van trouw aan de echtgenoot of echtgenote. Om deze redenen is hertrouwen of polygamie Diet toegestaan aan de wedergeborenen. |
Vraag: het Diet kunnen voortbrengen van kinderen kan ook leiden tot de ondergang van de familie. Verder zijn de man of vrouw gauw geneigd zich op slechte wegen zoals overspel, abortus opwekken enzovoort te begeven. Daarom zou het hertrouwen toegestaan moeten worden. Antwoord: nee, nee. Indien de vrouw of man een echt brahmacarya-leven willen lijden, is daar Diets loos. Het gezin kan even goed doorgaan door het adopteren van een kind van een van de familieleden. Overspel kan in dat geval niet voorkomen. Maar indien zij Diet in staat zijn hun seksuele lusten te onderdrukken, kunnen zij kinderen voorthrengen door rniddel van niyoga. |
Vraag: wat is het verschil tussen hertrouwen en niyogta? Antwoord: 1. Bij hertrouwen verlaat de vrouw haar ouderlijk huis en gaat zij naar het huis van de Dieuwe echtgenoot. Zij heeft dan ook geen geregeld contact met haar ouderlijk huis. In het geval van niyoga blijft de weduwe in het huis van haar overleden echtgenootwonen. 2. In het geval van hertrouwen behoren de kinderen die uit de weduwe geboren worden aan de Dieuwe echtgenoot en erven zij zijn bezittingen. In het geval van niyoga worden de kinderen die uit de weduwe geboren worden Diet beschouwd als kinderen van de verwekker of te behoren tot de farnilie van de |
verwekker; hij heeft ook geen enkel recht op hen. Zij worden als kinderen van de overleden echtgenoot beschouwd, erven al zijn bezittingen en wonen in zijn huis. 3. In geval van hertrouwen worden wederzijds dienen en steunen onder de plichten van de gehuwden gerekend. In geval van niyoga bestaan dergelijke verplichtingen Diet. [87] 4. De relatie tussen het echtpaar bestaat tot de dood in geval van hertrouwen. In het geval van niyoga |
eindigt de relatie zodra de bevruchting heeft plaats gevonden. 5. In het geval van hertrouwen moet het paar zich steeds bezighouden met het opbouwen van hun gemeenschappelijk huis. In het geval van niyoga blijven de man en de vrouw in hun respectievelijke woningen leven. Vraag: Niyoga lijkt me toch zondig te zijn. Antwoord: Als U niyoga als een zonde beschouwt, waarom heeft U dan niet het zelfde oordeel over het huwelijk? In feite wordt de gelegenheid tot zondigen geschapen door niyoga te verbieden. Degenen die zelfbeheersing bezitten zullen misschien geheel van een huwelijk of niyoga afzien, maar degenen die dat niet bezitten, moeten in het huwelijk treden en hen moet toegestaan worden in noodgevallen niyoga te plegen. |
Dit zal de kans op overspel verminderen en het voortbrengen van goede kinderen komt de bevolkingsaanwas ten goede. Verder zal hierdoor abortus niet voorkomen. Het huwelijk en ook m’yoga voorkomen overspel tussen achtergestelde personen en vrouwen uit hoge families, of tussen prostituees en mannen van respectabele positie, ontering van respectabele families, overschrijding van de grenzen, geestelijk leed bij mannen of vrouwen enzovoort. Daarom moet niyoga toegestaan worden. Dergelijke situaties zijn bekend uit de geschiedenis: Kunti en |
Madri, de koninginnen van koning Pandu, deden niyoga, en toen de broers van Vyasa, Chitrailgada en Vicitravtrya, kwamen te sterven, kreeg hij kinderen met hun vrouwen: Dhrtarastra uit Ambika, Pandu) uit Ambalikaen Vidura uit Dasi. Zoals een auras-zoon, d.i. de zoon geboren uit de huwelijksband het recht heeft tot het erven van zijn vaders bezittingen, heeft de ksetraja, d.i. de zoon geboren uit de niyoga-band, het recht tot erven van de bezittingen van de overleden echtgenoot van de moeder. |
De man zowel als de vrouw dieoen zich goed te realiseren dat hun geslachtsorganen zeer kostbare bezittingen zijn. Het is nitermate dwaas het zaad te vermorsen door seksuele gemeenschap te hebben met een andere vrouw of prostituee, of met de echtgenoot van een andere vrouw. Geeo enkel land- of tuinbouwer is ooit zo dwaas zijn zaad nit te strooieo in de tuin die niet aan hem toebehoort. Als zuIk eenvoudig zaad met zuIk een voorzorg geplant wordt, is zeker de grootste dwaas degeoe die het belangrijke zaad, dat eens mens moet worden in een daarvoor niet bestemde plaats stort, daar dit zaad hem dan geeo vruchten zaI afwerpen. In de Brahmana’s lezeo atma vee jayte putrah of, het is het innerlijk zelf dat geboren wordt in de vorm van een kind (zoon of dochter). |
angadngatsmbvsi srdyaddhijayse atmasi putr ma mruthah sa jiv shardah shatam Samaveda, Chandogya Mantra-Brahmana I. 5, 17-18 ‘O mijn zoonldochter, gij zijt mijzelf, daar gij geboren zijt nit elk deel van mij, nit mijn zaad en nit mijn hart. Sterf niet voor mij en leef volle volle honderd jaar.’ Het is de meest verschrikkelijke zonde om in een prostituee het zaad te storten of in een oprechte vrouw het storten van .Iecht zaad toe te staan, daar door het storten van goed zaad in goede vrouwen aile wijzen en grote mannen geboren worden. |
Vraag: Waarom eigenIijk het huwelijk? Is het niet zichzelf nodeloos bindeo en grote moeilijkhedeo scheppen? Waarom zouden een man en een vrouw niet met mekaar kunnen leven zolang er wederzijds genegenheid bestaat eo mekaar verlaten Wanneer de liefde voor eIkaar is gaan tanen? Antwoord: Dit is de manier van beesten en vogel., niet van menseo. Als er geen huwelijk tussen de mensen bestond, zou aI het mooie nit het gezinsleven |
verdwijnen. Niemand zou de andere dienen, overspel [88] zou toenemen en de mensen zouden vroeg sterven vanwege ziekten en gebrek aan kracht Vrees en schaamte zouden er niet bij de mensen bestaan. De ouden van dagen zouden verwaarloosd worden. De toename van overspel, ziekten, zwakte en vroegtijdige sterfte zou een eind maken aan familie op familie. Er zou geen eigendoms- of erfrecht bestaan en niemand zou langdurig in het bezit van iets kunnen blijven. AI deze nadelen in aanmerking genomen lijkt de instelling van het huwelijk loch het beste. |
Vraag: In geval van huwelijk kan een man slechts een vrouw hebben en een vrouw slechts een man. Indien de echtgenote zwanger of ziek is of indien de echtgenoot een chronische of ongeneeslijke ziekte lijdt, wat zou er moeten gebeuren als zij beiden jeugdig zijn en hun seksuele lusten niet kunnen beteugelen? Antwoord: Het antwoord op deze vraag hebben wij reeds gegeven bij het onderwerp niyoga. Indien de echtgenote zwanger is en de echtgenoot niet in staat is zich gedurende een jaar te beheersen moeten zij niyoga uitoefenen en kinderen voortbrengen voor hun respectievelijke gezinnen. Zij moeten echter in geen geval hun toevlucht zoeken bij prostitutie. |
Het is de plicht van aile mensen zich naar hun beste kunnen in te spannen om hetgeen zij niet bezitten te verdienen, het verdiende te sparen, het gespaarde te vermenigvuldigen en het vermenigvuldigde te besteden aan het welzijn van het land. Zij moeten stipt de plichten van respectievelijke varna’s en Mrama’s naleven en hun licbaam, gedachten en rijkdommen inzetten voor het welzijn van anderen. Voor moeder, vader, schoonmoeder en scboonvader moet teder gezorgd worden. Vrienden, buren, gezagsdragers, geleerden, doktoren en beren over bet algemeen moeten met genegenbeid en lief de bebandeld worden. Tegenover boosdoeners moet men voorzichtig zijn maar |
er moeten aile pogingen in het werk worden gesteld hen te verbeteren en hen mag nooit een kwaad hart worden toegedragen. Voor zover mogelijk maeten de kinderen met liefde worden opgebracht en aile beschikbare middelen maeten aangewend worden om hen goed onderwijs te doen genieten. Verder maet elkeen voor eigen zaligheid trachten een beeldig leven te leiden. Dit is de etrigste weg om tot het hoogste geluk te geraken. Aan teksten als de volgende mag men geen gevolg geven: |
ptitopi divjh sherstho na cha shudro jitendrayah nirdugdha chapi gooh pujya na cha dugdhvti kri 1 asvalmb gvalmb snyas plpeetrikam devrach sutotpti kloo panch vivrjyet 2 naste murte prvrjite klibe cha ptite ptoo panchvaptsu narina prirny vidhiyte 3 Uit een vals leerhoek, genaamdd Parasari 1. Kan er groter vooroordeel, grater onrecht of grater misdaad bestaan dan een slecht brahmaan goed te naemen en een goede 8iidra achtergesteld (laag) te |
achten? Wordt een ezetin triet even hoog gewaardeerd door een vrachtdrager als een melkgevende of nietmelkgevende koe door een kaeienherder? Deze vergelijking haeft triet eens gemaakt te worden daar een kae en een ezetin verschillend zijn, terwijl een brahmaan en een ezelin beiden mensen zijn. AIs U daartegen opwerpt dat zij beiden dieren zijn en de vergelijking daarom juist is, kan daar tegenover gesteld worden dat de zin echter dwaas is. Geleerden accepteren zuJke teksten nooit. 2. Daar paarden- en koeienoffers triet taegestaan zijn door de Veda’s, is het zinloos nog te zeggen dat zij niet toegestaan zijn in de kaliyuga. Indien U vasthoudt aan hun verbod in dekaliyuga houdt dit in dat zij in de |
treta en andere yuga’s wei waren toegestaan. Hoe konden zulke slechtheden toegestaan zijn in zulke goode tijden. Sannyiisa wordt door de Veda’s toegestaan. Het is daarom absurd dit in de kaliyuga te verbieden. Vlees eten is in aile perioden en ten aile tijde verboden. Als zelfs het voortbrengen van kinderen met een devara of een secundaire echtgenoot door de Veda’s is toegestaan, waarom verkondigen de schrijvers van zulke teksten dan zulke nonsens? 3. Als een vrouw hertrouwt terwijl haar echtgenoot in het buitenland vertoeft en onvindbaar is, wiens vrouw zal zij moeten zijn als de eerste echtgenoot [89] |
terugkeert? Indien U zegt ‘van de eerste echtgenoot’ is dat juist; maar dat is niet de zienswijze van de Parasari. Bestaan er slechts vijf noodgevallen voor de vrouw? Zijn ziekte en disharmonie in huis dan geen noodgevailen? Daarom mooten zulke teksten nooit aangenomen worden. Vraag: Neemt U de gezegden van de WlJze Parasara dan niet aan? Antwoord: Wie de persoon ook moge zijn, hij is |
niet acceptabel zodra hij anti-vedisch gezind is. Daarbij komt dat Piirasara deze teksten niet zelf gernaakt heeft. Deze lui schrijven boeken onder de namen van Brahmif, Vasistha, Rama, Siva, Devi enzovoort, opdat het publiek hen makkelijk kan aannemen. Zij leven dan een lekker en lui leventje. Hun boeken moeten daarom ook als dwaalleer beschouwd worden. Met uitzondering van enkele erkende teksten is de enige betrouwbare vedische Smriti de Manusmriti. Vraag: Is het gezinsleven (grihastha asrama) het hoogste of het laagste? |
Antwoord: De plicbten in aanmerking genomen is iedere asnHIJa op zijn eigen mamer bet boogste. yatha nadindah sarve sagre yanti snsthtim tatheevashrminah sarve gruhste yanti sisthtim 1 yatha vayu smashity vrtnte srvjntvah tatha gruhsthmashrty vrtnte srv ashrmah 2 yasmatrryopyashrmino danenatren chanvham gruhstheneev dharyynte tasmajjyethasrmo grhi 3 sa sandharya prytnen svrgmshaymichta suka chehetchta nity yodharyo durblendryeeh 4 Manu VI, 90; Manu III, 77-79 |
1. ZoaIs rivieren en beekjes, alvorens zij de oceaan bereiken, bier en daar stromen zonder enig fundament, is bet gezinsleven (grihastha asrama) de basis van alle andere asrama’s. 2. Zij kunnen niet tot ontplooiing komen zonder de steun van bet gezinsboofd, zoals ook de lucbt aan aJles leven geeft. 3. Het zijn de gezinsboofden die in de dagelijkse beboeften van de brahmacarin’s (studenten), vanaprasthin’s kluizenaars) en sannyasin’s (asceten) voorzien. Daarom is gezinsleven (grihastba asrrama) bet boogste asrama. 4. Daarom moet elkeen die wereldlijke |
welvaart en na-wereldlijke zegen verlangt, tracbten een gezin te vormen. De plicbten van een gezinsboofd kunnen niet vervuJd worden door zwakkelingen en lafaards. Daarom moet de competentie om gezinsboofd te worden eerst worden verkregen. AI betgeen in de wereld plaatsvindt Krijgt steun nit bet gezinsleven. AIs er geen gezinsboofden badden bestaan om kinderen te verwekken, waar vandaan zouden dan de brahmacarin ‘s, Vanprasthin’s en sannyasin’s komen. Degene die bet gezinsleven veroordeelt is zelfs veroordeelbaar. Degene die apprecieert is eveneens te apprecieren. Het gezinsleven is ecbter aJleen dan gelukkig wanneer de ecbtgenoot en |
de echtgenote goed ontwikkeld, werkzaam en goed op de hoogte van de levensproblemen zijn. Daarom zijn brahmacarya en een svayamvara huwelijk zeer bevorderlijk voor een gelukkig gezinsleven. In dit hoofdstuk hebben wij in het kort behandeld de samiivartfana, het huwelijk en het gezinsleven. Voor meer details kan men de Veda’s, de andere ware geschriften en de Manusmriti lezen. In bet nu volgende hoofdstuk zullen wij het hebben over vanaprastha en sanoyasa. Dit is het einde van het vierde hoofdstuk van de Satyarthaprakasa van Swami Dayananda Saraswati over het onderwerp ‘terugkeer thuis’. |