Sub-voorwoord Het is een vaststaand feit dat er vijfduizend jaar geleden geen andere levensovertuiging dan de vedische bestond. Vedische beginselen komen geheel overeen met de wetenschap. De oorlog van de Mahabharata is de oorzaak van de antipathie tegenover de Veda’s. Deze antipathie leidde tot grote domheid in deze wereld, het intellect van de mens stompte af en verschillende personen ontwierpen verschillende geloofsovertuigingen en religies volgens hun eigen ideeen. Aan de basis zijn er de vier anti-vedische geloofsovertuigingen (religies of godsdiensten), nl. |
pauranisme, jainisme, christendom en islam, die na mekaar opkwamen. Momenteel zijn de vertskkingen van deze vier religies Diet minder dan duizend Het doel van dit bock is de volgelingen van deze religies, hun volgelingen en alle andere personen behulpzaam te zijn bij het onderzoeken van de waarheid. AI hetgeen in dit bock geschreven is ten aanzien van ware ideeen en de verwerping van valse ideeen, is bedoeld als opheldering voor allen. Ik heb het best geacht alles aan het publiek voor te leggen dat ik, volgens mijn intellect en kennis, verstaan heb na studie |
van de originele geschriften van deze religies, claar eens verloren gegane kennis Diet gemalckelijk te herwinnen is. Waarheid en Diet-waarheid zullen duidelijk worden voor degenen die dit bock met onbevooroordeelde gedachten lezen. Het zal dan gemakkelijk zijn voor allen om, volgens hun eigen inzicht, de waarheid aan te nemen en onwaarheid te verwerpen. In het elfde hoofdstuk hebben wij de deugden en gebreken belicht van de selden, hier in Aryiivarta, die vertskkingen zijn van de Purana’s, enzovoort. Indien U Diet geneigd is mijn werk te apprecieren, laat ons het dan hierbij laten. Wees dan tenminste Diet er tegen. Mijn bedoeling is Diet enig persoon te krenken of hem |
vijandig Ie zijn, maar slechts am de waarheid Ie achterhalen. Elkeen heeft rechtsgevoel in zicb. Het eoig doel van sis mens geboren Ie zijn is te leren wat waameid is en wat onwaarheid, en Diet am wrijving te bestendigen. Alleen geleerde personen met onbevooroordeelde gedachten kunnen de schade, die door religieuze vijandigheid in het verleden en het heden is aangericht en nag in de toekomst aangericht zal worden, inschatten. |
Zolang de mensheid Diet bevrijd wordt van de gewoonle am valselijk de religie van anderen Ie bestrijden, kan er geen geluk in deze wereld bestaan. Het is voor allen Diet onmogelijk, in bet bijzonder voor geleerde personen, in staat Ie zijn de waarheid aan Ie nemen en onwaarheid te verwerpen, indien zij hun waanvoorstellingen opzij leggen en de waarheid met een open bart aannemen. Het is zeker dot de verschillen tussen de geleerden de oorzaak is van verschillen tussen |
de gewone mensen. Indien de geleerden boven hun zel fruchtige motieven uitgroeien en voor het welzijn van allen willen werken, kunnen zij zich eensgezind vereoigen. De methode am dit Ie bereiken zal op het einde van het boek worden aangegeven. Mage de Almachtige God in de zielen van aile mensen een verlangen naar spirituele eenheid het licht doen zien. almtivistren viprischdrshiromnisu Aan de wijzen hoeft verder Diets gezegd Ie worden. |
[202] Hettweede deel Hoofdstuk XI Religieuze sekten van India Nu zullen wij de deugden en gebreken van de religies, die door de Arya’s (of mensen van de Aryavarta) zijn ontworpen, onderzoeken. In de gehele wereld bestaat er niet zulk een land als India. Het wordt het land van goud genoemd daar het goud en edelstenen voortbrengt. Om deze redenen kwamen de Arya’s bij het begin van de schepping hier naar toe, en vestigden zij zich in dit land. In het hoofdstuk over ‘schepping’ hebben wij verklaard dat goede mensen Axya’s worden genoemd, en degenen die anders zijn Dasyu’s. |
AIle landen in deze wereld prijzen dit land en zijn er hoopvol over gestemd. De steen van de filosofen, waarover wij zoveel horen, is slechts een mythe. De waarachtige steen van de filosofen is India, door wiens simpele aamaking het ijzer van de armoede van de vreemdelingen wordt veranderd in het goud van zijn welvaart. Vanaf het begin van de schepping tot evenges voor vijfduizend jaar geleden waren de Arya’s de enige heersers over de hele wereld. Er bestonden in andere landen atbankelijke regeerders. Vit de Manusmriti die |
bij het begin van de wereld werd samengesteld, is het duidelijk dat, tot de tijd van de Kaurava’s en Pandava’s de regeerders en het volk van de hele wereld onder beheer van dit land stooden. De Manusmriti zegt: etdeshprsutsya sakashadgjnmnah sva sva charitra shikshran prithvya sarvmanva Manu II. 20 ‘Laat alle mensen van deze wereld, de brahmanen, de triya’s, de Vaisya’s, de Siidra’s, Dasyu’s, Mleccha’s, enzovoort les ontvangen in hun verschillende beroepen, |
gedragsregels ontvangen die passen bij bun verschillende posten in dit leven en kennis opdoen van de brahmanen (d.w.z. rechtschapen geleerden), die in India geboren zijn’. Tot de dagen van de Rajasiiya yajiia die door de keizer Yudhisthira werd gevierd na de oorlog van de Mababbarala, waren aile landen onder bet bebeer van dit land Bhagadatta van China, Babhruvahana van Amerika, Vidalaksa van Europa (letterlijk de katogige), de Yavana’s van Griekenland, Salya van Perrie ( Iran) en andere koningen namen deel aan de Rajasuya yajna |
en de oorlog van de MaMbhiIrata onder orders van bet centrale gezag van Yudhisthira. Gedurende de regering van Raghugana was Ravana ook onder ben. Toen bij ten tijde van Ramacandra opstandig werd, werd bij door Ramacandra gestraft en na bem gedood te bebben werd zijn gezag aan zijn broer Vibhisan overgedragen. Vanafkeizer Svayambhuva tot de Pandava’s was het gezag over de wereld in handen van de Arya’s. Nadien vocbten zij onderling en werden zij vemietigd. In deze wereld van God kunnen de trotsen, de onrecbtvaardigen en de onontwikkelden niet lang regeren. Het is de natuurlijke nciging van deze wereld dat wanneer rijkdom overmatig toeneemt, tegelijk ook |
[203] ledigheid, non-activiteit, jaloezie, haat, zinnelijkheid en trots toenemen. Dan worden onderwijs en cultuur acbteruitgesteld en nemen slechte kwaliteiten en onzedelijke gewoonten meer en meer toe, zoals drankgebruik, vlees eten, vroege buwelijken en aIIerlci onregelmatigheden. Wanneer de militairen zeer bedreven zijn en bet leger |
tot zulk een peil wordt opgevoerd dat niemand ben durft te weerstaan, worden zij dan partijdig en trots, en zodoende onrecbtvaardig. Wanneer deze kwade dingen in ben sluipen, leiden onderlinge vijandigheden tot bun val en staat er iemand op van acbtergestelde (lagere) atkomst die een einde maakt aan bun regime, zoals Sivaji en Guru Govinda Sinhaji in de tijd van de Moghul keizers: zij versplinterden bet bele keizerrijk. |
atha kimeteerva prenye mahadhnurdhraschakrvrtinah kechit sudhumnbhuridhmnendrdhumnkuvlyasvyoovnasvvdhysvasvpati- shashbindhurhrischndrombrisnnkushrtiyyatynrnyakssenadyah atha matuttbhrtprbhrutyo rajanh Maitrayanyupanisad, pra. 1, khanda 4 Deze citaten bewijzen dat van het begin van de schepping tot de Mahabharata de wereld beheersende dynasties allen Arya’s waren. Nu heeft het ongeluk hun afstammelingen overschaduwd en nu hun koninkrijken verloren zijn, worden zij onder de hielen van de vreemdelingen vertrapt In de bovenaangehaalde passages worden de volgende Chalaavartl keizers van de wereld: Sudyumna, Bhuridyumna, Indradyumna, |
Kuvalayasva, Yauvanasva, Vaddhryasva, Asvapati, Sasabindu, Hariscandra, Ambarisa, Nanaktu, Saryati, Yayati, Anaranya, Aksasena, Marutta, en Bharata. In de Manusmriti, de Mahabharata, enzovoort worden de Chalaavartl keizers zoals Svayambhuva, enzovoort duidelijk genoemd Alleen domme en bevooroordeelde personen kunnen zulke annalen vervalsen. Vraag: Wij vinden ergens het noemen van de krijgskunst met vuurwapens. Is dit correct of verkeerd? Bestonden er in die dagen geweren, kanonnen; enzovoort? |
Antwoord: Dit is allemaal een feit Deze wetenschappen bestonden allemaal. AI deze dingen zijn met behulp van materii!le kennis uitvoerbaar. Vraag: Werden al deze dingen bereikt door de mantra’s van de heiligen? Antwoord: Neen. Deze beweriogen zijn verkeerd of vals. AI deze wapens en granaten werden uitgevonden en oontworpen materialen en mantra’s. De geluiden van de mantra kunnen geen vast lichaam maken. Indien vuur ontstond door het geluid van de mantra’s, zoals men doorgaans gelooft, zou het dan het hart en de tong van de spreker zelfbranden. In plaats van de vijand te doden |
zou het de spreker zelf doden. Daarom betekent het woord ‘mantra’ een ingeving. U wee! weI dat Rijamantrl de naam is van de ministers van de staat, omdat zij het werk van de regering doordacht uitvoeren. Evenzo betekent mantra letterlijk nadenken. U verkrijgt eerst door Uw denkvermogen wetenschappelijke kenuis, en dan vindt U door experimenteren en toepassing van deze kenuis allerlei machines uit Als U zieh bijvoorbeeld zou voorstellen dat er een ijzeren pijl of kogel bestaat met een stof erin die door een liehte aanraJcing, of door contact met de lueht of zonnestralen rook voortbrengt en tot ontploffing komt, |
zult U dit Agneyiistra of vuurwapen noemen. Ben Agneyastra of vuurwapen kan door een Varunastra of waterwapen worden geneutralisecrd. Indien de vijand met een vuurwapen komt aandragen om ons leger te veruietigen, moeten wij een waterwapen op haar los laten om het vuur te doyen. Dit waterwapen is van zu1k een stof gemaakt dat haar rook, zodra het met lucht in contact komt, in een soort waterwolk verandert en, bij wijze van regen, het vuur uit het vuurwapen kan doyen. Dan bestaat er een Nagapasa (slangengreep), een soort granaat, die als het naar de vijand geslingerd wordt zij geheel liehaam in een greep vasthoudt Dan bestaat er |
een Mohanastra (stoipenveroorzakende granaat) die een [204] giftige stof bevat welker rook een soort stoipen veroorzaakt bij het hele leger van de vijand Er bestonden dus allerlei soort wapens en granaten. Er bestond een bijzondere soort Agneyastra (vuurwapen), dat Pasupatastra genoemd werd, door hetwelk middels een glas of draad elektriciteit werd geleid teneinde het vijandig kamp te veruietigen. Topa (kanon) en Bandilka zijn vreemde namen, maar hetgeen de mensen nu Topa noemen werd in Sailslqita en in de Arya taal Sataghni (doder van honderden) genoemd en wat nu bekend staat als BandiIka werd in het Sariskrita Bhusundi genoemd Degenen die de Sanskrita literatuur niet kunnen scbrijven of goed |
kennen, zeggen veel verkeerde dingen door onwetendheid De wijzen nemen biervan geen nota. AIle wijsheid, die over de gehele wereld is verspreid, begon in India. Daarna kwam zij in Egyptc, vandaar naar Griekenland, van Griekenland naar Turldje en dan naar overig Europa. Van Europa ging zij naar Amerika en toen naar andere landen. In geen enkelland wordt in deze moderne tijd veel meer Sabslqita bestudeerd dan in India. Men zegt vaak dat Sabslqita veel in Duitsland bestudeerd wordt en dat niernand het Sanskrita zo goed kent aIs Professor Maxmiiller. Oit is slechts een horen zeggen. yismndeshe drumo nasti teetrndopi drumayte, in een |
land waar er geen bomen groeien, wordt zelfs een castor-plant aIs een boom besehouwd Daar Europa verstoken is van Sanskrita kennis is het weinig Sanskrita dat door de Duitsers en Professor Maxmiiller bestudeerd wordt, veel voor deze plaatsen. Maar het verbleekt tot onbeduidendheid wanneer het met dat in India vergeleken wordt Ik bemerkte uit een Sanskrita brief van een sehooldireeteur dat er zeer weinig mensen in Duitsland bestaan die duidelijk de zin van een letter kunnen uitmaken. De bocken over Sanskrita literatuur en het kort commentaar op de Veda’s van Maxmuller |
gezien hebbende, concludeer ik dat bij slechts bier en daar iets geschreven heeft, na de commentaren, door mensen in dit land geschreven, gelezen te hebben. Bijvoorbeeld, in de volgende tekst, yujinti brdnmrusa charantpri tasthush rochante rochna divi (Rigveda I.VI, 1), vat bij bradhnam. in de zin van een paard op. Sayana is correct en begrijpt het aIs ‘zon’; in feite is de betekenis ‘Paramiitmii’ (God). Zie biervoor mijn ‘Inleiding op commentaar op de Rigveda’, enzovoort Hieraan kunt U weten welke mate van Sanskrita kennis de Duitsers of Professor Maxmuller bezitten. Het is zeker dat aile wetenschappen en geloofsovertuigingen (religies) die ingang in de wereld hebben gevonden, van India zijn overgewaaid Jacoliot, een Franse geleerde, sebreef in zijn bock ‘De bijbel in India’ dat Aryavarta (India) de bakermat is van aile |
kennis en aile levensbeschouwingen en geloofsovertuigingen (religies) van hier stammen. Hij bidt in zijn bock als voigt: ‘O God, maak mijn land even gevorderd in kennis als Aryavarta in vroegere tijden is geweest’. De prins Darasikoha was ook van mening dat geen taal zo rijk is in literatuur als het Sanskrita. Hij schrijft in zijn vertaling van de Upanisada hoewel hij Arabisch en andere talen gelezen heeft, zijn twijfel niet is opgeheven, en hij geen inwendige bevrediging heeft gevonden. Maar toen hij Sanskrita bocken gelezen had, was zijn twijfel geheel opgeheven en werd hij gelukkig. |
Kijk eens naar het Mlinamandira observatorium van Kasi (Benares). Hoewel het nooit gerepareerd is, is het nog steeds in goede staat en kan men veel sterrekundige observaties claar vemchten. Het zou beter zijn indien de [205] regeerder van de staat Jaipur Maatragelen trof voor haar behoud en reparntie. Maar de oorlog van de Mahabharata gaf zulk een grate schok aan dit land, dat zij tot nu toe haar vroegere staat niet kan herlcrijgen. Wanneer de ene broeder de andere broeder doodt, is vernietiging onvermijdelijk. vinashkale vipritbudhih zoals een diehter het uitdrukte: |
wanneer je tijd van vernietiging aanbreekt, geraken de gedachten verward en doen de mensen verkeerde dingen. Wanneer hen een juist advies wordt gegeven, denken zij dat het verkeerd is, en wanneer aan hen een verkeerd advies wordt gegeven denken zij dat het juist IS. Het onderwijzen en prediken van de vedische literatuur en vedisehe leerstellingen beCindigde toen de grate geleerden, prinsen, koningen, zieners en heiligen stierven in de Grote Oorlog (Mahabharata). Jaloezie, vijandigheid en trots kwamen aan de orde van de dag. Degene die zieh sterk voelde, nam het land in bezit en werd haar stsatshoofd Geheel India werd in kleine delen verdeeld In zulk een staat kon niemand letten op buitenlandse relaties. |
Toen de brahmanen geen onderwijs meer gaven, werd de toestand van de Ksatriya’s, Vaisya’s en Sudra’s erbannelijk. De traditie van vedische geschriften bestuderen kwam tot een eind Slechts de brahmanen bleven hen citeren teneinde hun brood te verdienen. Zelfs het lezen werd de Ksatriya’s en anderen niet toegestaan. Toen onontwikkelde personen leermeesters werden, namen huichelachtigheid, fraude en ondeugden de overhand De brahmanen dachten aan een manier om hun brood te verdienen. Zij vergaderden en besloten voor de Ksatriya’s en anderen te prediken. Zij zeiden: ‘Wij zijn het die moeten vereerd worden. Zonder ons te dienen |
kunnen jullie de hemel of de ligheidd niet bereiken. Als jullie ons niet dienen, zullien jullie naar de verschrikkelijke hel gezonden worden’. De uitdrukkingen rahmana)a’ en ‘uitverlrorene’ die, volgens de Veda’s en de boeken van de zieners slechts van toepassing waren op de meest geleerden en godvruchtigen, werden door deze domme, materialistische, huichelachtige, onverantwoordelijke en slechte mensen misbruikt. Hoe konden de woorden ‘godsvruchtig’ en ‘geleerd’ van toepassing zijn op deze dwazen? Maar daar de Ksatriya’s en anderen totaal niets van Sanskrita afwisten, namen zij nederig al de nonsens die zij spraken aan. Nu verwarden deze brahmanen allen in hun woorden. Zij begonnen te zeggen: brahmavakya |
janardanah, ‘alles wat uit de mond van een brahmaan komt, moet beschouwd worden als komende uit de mond van God’. Toen zij intellectueel blinde maar volle beurzen bezittende leerlingen vonden, negen deze brahmanen een idee om te genieten. Zij hielden het publiek voor dat de beste dingen in de wereld voor de brahmanen bestemd hebben. Het systeem van de mensheid op basis van haar kwaliteiten, neigingen en geaardheid te classificeren, kwam tot een einde, en het op geboorte gebaseerde kaste-systeem nam haar plasts in. Zij namen liefdadigheidsgiften van de mensen aan, tot zelfs op hun stertbed. Zij deden wat zij wilden. Zij gingen zelfs zo |
ver dat zij verklaarden aardse heiligen te zijn en dat niemand in de genade van God kon komen zonder hen te dienen. Nu moet san hen de vraag gesteld worden van wie zij dan genade zullen ontvangen. Hun daden zijn van die aard dat zij de laagste hel verdienen. Zij moesten de lichamen van slangen, wormen en motten krijgen. Op dit gezegde worden zij woedend en zeggen: brahmadrohi vinshyati, of’wij zullen de vloek over U uitspreken en U zult vernietigd worden. Er staat geschreven dat elkeen die vijandig is tegen de brahmanen, verdoernd is’. Het is ongetwijfeld waar dat degene die tegen de brahmanen is die de Veda’s goed kennen, die God kennen en die |
rechtvaardig zijn en gewijd san het welzijn van de wereld, dat die persoon zeker verdoemd zal worden. Maar degenen die geen echte en rechtschapen brahmanen zijn moeten niet zo genoemd noch geeerd wonien. Vraag: Wie zijn wij dan? [206] Antwooni: Jullie zijn Papen (papa). Vraag: Wat bedoelt U met het wooni Papen? Antwooni: In het Latijn betekent het wooni ‘Paap’ vader of grote man. Maar nu heeft het wooni de betekenis gekregen van iemand die anderen uit zelfzuchtigheid besteelt. |
Vraag: Maar wij zijn brahm.nen of heiligen omdat onze ouders brahmanen waren of omdat wij leerlingen van heiligen zijn geweest. Antwooni: Allemaal waar. Maar denk er om. Niemand wonit een brahmaan simpel omdat zijn ouders brahmanen waren of een heilige, omdat hij de leerling van een heilige is. Brahmanen en heiligen zijn degenen die door de deugdelijkheid van hun kwaliteiten, neigingen (goede handelingen) en geaardheden en die gewijd zijn san een weldadig leven, (de rechtschapen Brahmanen). |
Wij hebben gehoord dat de paus van Rome san zijn volgclingen heeft gezegd: ‘Als U Uw zonden san mij opbiecht, zullen die U vergeven worden. Niemand kan zonder mijn toestemming naar de hemel gaan. Indien U naar het paradijs wenst Ie gaan, zult U daar aI het genot krijgen evenredig san de waarde van het geld dat U bij mij stort. Als een of andere inlellectueel blinde maar gevuIde beurs bezittende persoon de verIangde sam san de paus gat; zou hij misschien voor het beeld van Jezus en Maria gsan staan om een kasbriefje Ie schrijven van de volgende inhoud: ‘O Heer Jezus Christus, mijnheer die en die heeft 100.000 roepies ten Uwen name bij mij gestort teneinde in het paradijs Ie mogen gaan. Wanneer |
hij daar aankomt, wilt U dan 25.000 roepies voor voedsel en kleding, 25.000 roepies voor vervoer en bedienden en de resterende 25.000 roepies voor het trakteren van vrienden en familieleden’. Na dit geschreven Ie hebben, zaI de paus dit briefje ondertekenen en het san de man overbandigen, zeggende: ‘Wanneer U sterft, zegt U san Uw familieleden om dit briefje onder Uw kussen Ie pIaatsen. Wanneer de engelen dan komen om U Ie haIen, zullen zij U en dit briefje meenemen naar het paradijs, en U voorzien van aIles zoals in dit briefje geschreven’. Zie eens. Het lijkt weI dat de paus monopolie over het paradijs heeft. Zolang Europa in domheid leefde, |
gingen de streken van de paus door. Maar nu zijn zulke dingen door de toename van kennis niet zo succesvol meer, aIhoewel niet geheel uitgeroeid. Oak hier in de kyivarta heeft de paus, naar het schijnt, honderdduizend incamaties sangenomen. De regeringsleider en zijn onderdanen mogen niet Iezen, zij mogen zicb niet met goede mensen verenigen, maar dit is natuurlijk om hen op verkeerde wegen Ie kunnen leiden. ECn ding dient men Ie weten. Slechts degenen die frauduleuze wegen bewandelen moeten Papen benoemd worden. Oak in hun midden kunnen er ware brahmanen en heiligen zijn. |
Veeder in dit boek is de benaming ‘Paap’ bedoeld voor degenen die huichelaars zijn, en hun zelfZuchtigheid bevredigen door anderen te bestelen. De woorden ‘brahmana’ en ‘Sadhu’ (heilige) worden voor vemeven personen gebruikt. Indien er geen geede brahmanen of heiligen waren overgebleven wie zou dan het gebruik van de Veda’s met het zuiver accent lezen hebben opgehouden? Wie zou de Arya’s gered hebben uit de strikken van de jains, moslims en christenen? Wie zou hun toewijding aan de Veda’s en andere ware geschriften, en het systeem van de vanrna’s en asrama’s [207] hebben gehandhaafd? Niemand anders dan de brahmaoen en Sadhu’s. Manu zegt: vishadpyamruta graham |
(D. 239): ‘ook uit gif kan er nectar worden gepuurd’. Zelfs met al de onjuistheden als gevolg van de streken van de Papen, kunnen de kya’s nochtans goede punten uit het jaioisme en andere religies putten. Dit is om zo te zeggen: nectar uit gif. Teen de gewone lui dom bleven en de priesters wat kennis bezaten, werden de laatsten opgeblazen en na met elkaar vergaderd te hebben, vertelden zij de regeringsleiders dat brahmanen en Siidhu’s Diet gestraft mochten worden: brahamno na tantvyah sadhurn hantvyah of ‘Gij zult een brahmaan Diet doden’, Gij zult een Siidhu Diet doden’. Deze en andere geboden die alleen voor ware brahmanen en ware Siidhu’s bedoeld waren, werden door deze Papen op zicbzelf toegepast Zij maakten ook valse boeken, zeiden dat zieners en heiligen hen geschreven hadden, en lazen hen voor aan het publiek. Zij exploiteerden de namen van deze zieners en |
heiligen om zich te verzekeren van vrijstelling van straf. Nu werden zij grote heren en deden wat zij wilden. Zij forceerden de totstandkoming van strikte regels dat Diemand mocht slapen, opstaan, zitten, lopen, eten, drinken, enzovoort zonder hun toestemming. Zij beinvloedden de regeringsleiders en vroegen hen nooit er aan te denken de Papen te straffen, ongeacht wat zij deden. Teen dergelijke domheden geed ingeprent waren, begonnen zij te deen wat zij wilden. Het zaad |
van deze kwade daden begon duizend jaren voor de MaMbhlrats te kiemen. In die dagen bestonden er nog enkele zieners en heiligen. Zelfs toen bcgonnen de piantjes van ledigheid, kwaadwilligheid, jaloezie en vijandigheid worrel te schieten en in de loop van de tijden groeiden zij uit tot bomen. Het gebrek aan ware prediking dompelde de Aryiivarta in onwetendheid, en de mensen begonnen met mekaar te vechten. updeshyopdescutvat tatisdihah itarthandprampra Sankhya satta III. 79. 81: wanneer er goede predikers bestaan, verkrijgen de mensen rechtvaardigheid, welvaart, geluk en vrijheid. |
Wanoeer er gebrek aan goede leermeesters en emstige luisteraars bestaat, vieren blinde tradities hoogtij. Maar wanoeer er ware leermeesters komen en de waarheid prediken, komen deze blinde tradities tot een einde en begint er verlichting te komen. Nu lieten deze Papen zichzelf en hun voeten aanbidden en wekten zij de indruk dat het welzijn van de mensen in deze dladen opgesloten lag. Toen de mensen helemaal in hun greep waren, werden de Papen slecht en zinoelijk, en begonnen zij de rol van valse schaapherders te spelen tegenover hun schaapachtige volgelingen. Onderwijs, macht, intellect, ondememingsgeest, |
ridderlijkheid en andere goede kwaliteiten werden schaars. Er onstond heimelijk gebruik van vlees en wijn. Uit deze gebreken kwam er een nieuwe religie tot stand, de Vamamarga. Zij schreven backen met aanhefLinnen als ‘Siva zei’, ‘Parvati zei’, ‘Bhairava zei’, enzovoort, en noemden hen Tantra’s. Deze boeken staan vol onzin zoals: madhya mans cha min cha mudra mathunmev cha aite panch makarah syurmokshda hi yuge yuge 1 Mahanirvana Kalitantra, enzovoort prvrte bhervichkre sarve varna dijatyah nirvrte bhaarvichkre sarve varnah pruthak pruthak 2 Dra. Kularnavatantra pitva pitva punah pitva yavtptati bhutle |
ppunruthay vee pitva punrjanm na vidhte 3 Dra. Kularnavatantra [208] martyoni prityjya vihret sarvyonishu yonya lindga tu sansthapy japnmntrmdrita 4 vedssastrpuranani samanydnika eiv Dra. Jnanasankalanitantra |
Kijk eens naar de streken van deze vindingrijke Papen. De bandelingen die het meest anti-vedisch en onrechtvaaIdig zijn, noemen deze Vamamargi’s de meest verhevene”, zoals wijn, vlees, vis, mudra of puri, kacori, bada, roti, als, rolf aIs eetbare spijzen, potten in de vorm |
van het vrouwelijke geslachtsorgaan en seksuele gemeenschap. Zij stellen zich aIle mannen aIs Siva en aIle vrouwen aIs Pilrvati voor, en daarbij mompelen zij de volgende absurde formule: ahan bharravtsva bharvi chavyorstu sangam: Met deze formule hebben zij er geen bezwaar tegen de geslachtsdaad met elke vrouw te plegen. Zij zijn zelfs zo ver gegaan om die vrouwen die het meest onaanraakbaar zijn aIs de meest heilige te verldaren, volgens hun religieuze geschriften, zoaIs bijvoorbeeld een menstruerende vrouw. Luister naar hun bizarre uitspraken: |
rajasvla puskra thirth chandali tu svya kashi, charmkari pryag: syadrjki mathura mta ayodhya pukksi prikta Rudrayamal tantra Seksuele gemeenschap met een menstruerende vrouw is gelijk aan een bad, met een CAl}.Qili (een vrouw uit de achtergestelde (large) kaste) gelijk aan een bedevaart naar Kasi (Benares), met een Camari (lederbewerkende vrouw) gelijk aan een Prayaga (Allahabad) bad, met een wasvrouw gelijk aan een bedevaart naar Mathura en met een Kanjari vrouw (een misdadigersstam) gelijk aan een bedevaart naar Ayodhya |
I. Zij hebben hun eigen code-woorden zodat anderen hen niet kunnen begrijpen, zoals tirtha (bedevaart) is de naam voor wijn, Suddhi (reinheid) en puspa (bloom) zijn de namen voor vlees, tritiya (derde in getal) en jalatumbika (waterkomkommer) zijn de namen voor vis, caturtbi (vierde in getal) is de naam voor mudni, paiicamI (vijfde in getal) is de naam voor seksuele gemeenschap. Zij noemen zichzelf bij namen aIs KauIa (een man uit goede huize), Siimbhava (aan Siva gewijde) en (soldaat). Degenen die niet tot de Vamamargisten behoren worden kantaka(obstakel), vimukba(vijand) of suska-pasu(droog beest) genoemd. Zij zeggen dat wanneer iemand in de Bhairavicakra (bet geheim conclaaf) is, hij geacht wordt een |
wedergeborene te zijn, ongeacht ofhij een brahmaan of een Canadala is. En wanneer de Bbairavlcakra beeindigd is, nemen zij allen weer bun originele kaste aan. De Bbairavlcakra (letterlijk ‘de kring van de vrouw van de zogenaamde god Bbairava’) is een geheime vergadering waarin zij een karaaf wijn aanbidden, welke geplaatst is op een drieboekige, vierkante of cirkelvormige figuur in de grond of op een plank. Zij zeggen dan de volgende formule op: brahmashap vimichath of, ‘O wijn, wees vrij van bet pad van Brahmli’, enzovoort. AIle mannen en vrouwen verzamelen op een gebeime plek waar geen enkele non-vilmamlrgist wordt toegelaten. Daar Ideden de mannen een vrouw naakt uit en aanbidden haar. En |
de vrouwen Ideden een man naakt uit en aanbidden bem. Bier komen zij allemaal, docbters, moeders, zusters, scboondoebters, enzovoort, samen zonder enig schaamtegevoel. Op een bord plaatsen zij vlees,lroeken, enzovoort en in bet midden een grote pot vol wijn. Hun leider neemt de pot wijn in de handen en terwijl de mantra bharavoham shivoham Ik ben Bbairava of Siva’ gepreveld wordt, drinken ze de wijn, en iedereen drinkt dan uit die onreine beker. [209] Dan Ideden de mannen een vrouw of een prostitu6e uit en aanbidden zij haar. Evenzo Ideden de vrouwen een man uit, geven een zwaard in zijn hand en aanbidden bem. De naam Devi of Siva wordt gegeven, |
de geslacbtsorganen worden vereerd, er wordt wijn gegeven aan de Devi of Siva en daarna drinkt iedereen uit de onreine beker. Als ze dan bedronken zijn bedrijven ze sen met wie dan ook, een doebter, moeder, zus of scboondocbter, enzovoort. Soms raken zij in bun verdoving handgerneen, slaan met scboenen, of bun vuisten, trekken aan mekaars haar, enzovoort. Sommige personen geven ook ter plekke over. Degene die de grootste adept onder ben is, eet dan a1 bet braaksel op. hala pivti dikshitsya mandire supto nishaya ganikagriheshu virajte koolvchakrvrti |
Degene die tIes na tIes leegdrinkt in het hois van de dIlqita (wijnverkoper), allerlei kwaad dnet in de huizen van prostituees, zonder enige vrees of schaamtegevoel, wordt in de ogen van de Vamamargi’s als de meest heilige personn en zo groot als een wereldse keizer gezien. Degene die de slechtste onder hen is wordt de grootste genoemd, en degene die schrik heeft om zulke dingen te doen is de laagste onder hen. Hun fonnule is: pashbdhdo bhvejjivah pashmiktah sada shivah Gyanasankalanitantra, 43 |
2. Er is in de Tantra gezegd dat als iemand een slaaf is van wereldse vrees, vrees voor de geschriften beeft, zich voor zijn gezin schaamt en zich schaamt over zijn land, dat dan zijn ziel in verbanning is, en dat degene die geen schaamte gevoelt bij het plegen van slechte daden de eeuwig-vrije God Siva zelve is. 3. In de Uddisa Tantra en andere boeken komt er de volgende formule voor: Laat nissen maken in de vier wanden van Uw kamer. Zet in elke nis een volle tIes wijn. Drinkt nit de eerste tIes. Wanneer zij leeg is gaat U dan naar de tweede. Daama naar de derde. Dan naar de vierde. Gaat zo voort tot U als een stuk hout zo stijf |
wordt en U op de grond vall Wanneer U weer tot bewustzijn komI, herhaal dan dit proces tot U weder neervall Wanneer U een derde keer opstaal, zal er geen wedergeboorte voor U bestaan. De waarheid is dat zulke personen moeilijk weer als mensen geboren zullen worden. V nor een lange periode zullen zij in lagere schepsels leven. 4. In de Tantra’s van de Viimamargi’s staat geschreven dat seksuele gemeenschap met elke vrouw is toegestaan, ongeacht of zij dochter of zoster is, met nitzondering van de maeder. Onder de Vlimamargl’s zijn tien mahavidya’s (esetorische kunsten) bekend Ben onderdeel, Matangi genaamd, zegt dat zelfs de maeder met verboden moet zijn: matrmpi na tjjet Tijdens de geslachtsdaad reciteren zij een mantra teneinde occulte kracht te bekomen. Waisr in de wereld kunt U dwazen gelijk deze mensen vinden? |
5. Wanneer iemand valsheid wi propageren, zal bij zem de waarbeid veroordelen. Zie eens wat de Vilmamargi’s zeggen: ‘De Veda’s, religieuze geschriften en de Purana’s zijn gelijk prostituees. Maar de Sambhavi mudra van de Vamamargi’s is gelijk een dame nit een respectabele familie’. Eerst stichtten zij een religie tegen de vediscbe leer. Soms was dit bun grote steun. Soms ook bsseerden zij hun slechte praktijken op een of andere puntje in de Veda’s. |
[210] proshit bhakyenmasam vediki hinsa hinsa na bhavati na mansbhakshan doso na madhe na cha mathune pravutiresha bhutana niverutistu mahafala. Manu5.56 Zij zeggen dat iemand bij het Sautramani offer wijn moet drinken. De ware betekenis van de passage was dat bij het Sautramani offer het sap van de Somava1li plant gedronken moet worden. Dan zeggen zij dat het geen zonde is vices te gebruiken als offermiddel bij de nitvoering van een offer. Deze zijn allen schooierachtige praktijken die door de Vamamargi’s zijn geintroduceere. |
Zij zeggen dat ‘geweld dat toegestaan is bij een vedisch ritueel, geen misdadigersgeweld genoemd kan worden’. Wij vragen hen dan wat voor zonde het zou zijn als hun familieleden gedood en geofferd werden. Het is dwaas te beweren dat er geen zonde scbuilt in vlees eten, wijn drinken of seksuele losbandigheid. Zonder een dier pijn te geven kan er geen vlees verkregen worden, en iets letsel geven zonder dat bet verlreerd is geweest. is niet dharmisch. Drinken is altijd slecbt en bet wordt nergens, behalve in de geschriften van de V1mamiirgl’s, toegestaan. Seksuele gemeenschap zonder buwelijksband is zondig en degene die dit verdedigt, is verkeerd. Zij schreven verscbeidene boeken op naam van de zieners en introduceerden offers, die Gomedha (koeienoffer) en ASvamedha (paardenoffer) werden |
genoemd. Zij zeiden dat indien een koe of een paard geofferd wordt, zowel de offeraar als het dier naar de hemet gaan. In werkelijkheid hebben zij van de woorden ‘asvamedha’, ‘gomedha’ en ‘naramedha’ die in de Brahmana boeken voorkomen, niet de juisle betekenis geweten. Vraag: Wat is de ware betekenis van Asvamedha, Gomedha en Naramedha? Antwoord: Deze woorden betekenen:- rastra va ashvamegha. Sara. 13. I. 6. 3 anna he gooh. Sara. 4. 3. I. 2S agnirva ashvaSara. 3. S. 1.5 aajaya medha. Sara. 13. 2. 11.2 |
Nergens, behalve in de boeken van de Vamamargi’s, komt er een gebod voor om een paard, een koe of een mens te doden en het vlees in de homa (yajna vuur) te offeren. Het zijn de Vamamargi’s die deze praktijken ingang hebben doen vinden. Als zij in de vedische boeken voorkomen, is dit door de interpretatie van deze Vamamargi’s. In de bovengenoemde citaten is asvamedhah de naam van goed en rechtvaardig bestuur van het volk, de gave van goede kennis en het offeren van boter (ghi) in het vuur. Met gomedha wordt het heiligen van voedsel, de zintuigen, de zonnestralen, de aarde, enzovoort bedoeld Wanneer iemand sterft en hij volgens vedische voorschriften gecremeerd wordt, noemt men dit naramedha. |
Vraag: De priesters zeggen dat de offeraar en het dier beiden naar de hemet gaan en dat door het offer het geofferde dier weer tot !even komt Is dit juist? Antwoord: Neen. Indien het waar was dat de offeraar en het dier heiden naar de hemet zouden gaan, zou men de priester ook kunnen offeren, en hem zodoende naar de hemel zenden. Waarom zendt U Uw maeder, vader, echtgenole, zoon, enzovoort Diet op deze manier naar de hemel door hen eerst Ie doden en hun lichamen aan het |
vuur te offeren? Waarom komen zij niet wederom tot leven vanafhet altaar? [211] Vraag: Wanneer offers worden uitgevoerd, worden er vedische teksten geciteerd. Als de Veda’s dat niet toestonden, hoe zou men zulks dan kunnen doen? Antwoord: De teksten zijn slechts woorden. Zij kunnen niemand weemouden hen op elke wiJlekeurige p1aats of gelegenheid te citeren. Deze teksten zeggen nergens dat dieren geslacht en geofferd moeten worden, bijvoorbeeld wanneer wij agneye swaha lezen, betekent dit dat wanneer de welriekende, lekkere en energiegevende stoffen zoals boler, enzovoort in vuur |
gebrand worden, dit de lucht, de regen en het water zuivert en de wereld geluk schenkt. Maar deze dwazen hebben de ware betekenis niet begrepen. Degenen die zelfzuchtig zijn doen niets of nemen niets aan, behalve datgene dat hun be1angen dient Deze Papistische absurditeiten, zoals offers brengen aan overleden voorouders, hebben geleid tot het tot stand komen van de meest verschrikkelijke antivedische godsdiensten, met name boeddhisme en jainisme. Er wordt verteld dat in dit land er een koning in Gorakhapur was. De Papen vroegen hem een offer te brengen waarbij zijn dierbare koningin de dood yond door seksuele gemeenschap met een paard. |
Dit bezorgde hem een schok. Hij deed afstand van de wereld, gaf zijn koninkrijk aan zijn zoon, werd een asceet en begon toen de fraude van deze Papen bekend te maken. Cirvllka en Abhanaka werden de vertakkingen van zijn sekte. Zij maakten teksten zoals: pashushcheneehata swarg joytishttome gamishyeti swapita yegmanen tatra kasmattra hinsyete 1 maturtanamapi jantuna sharda chatrutikarnama gachatamih jantuna vartha patyeyakalpanm 2 1. Indien een ges1acht dier dat in een offer geofferd wordt naar de hemel zou gaan, waarom |
slachten zij dan niet hun vader en andere fllIDilieleden teneinde hen naar de hemel te zenden? 2. Indien sraddha en tarpana uitgevoerd worden ter bevrediging van doden, is het nutteloos reiskosten of provisie te geven aan iemand die op leis gaat. Indien voor de dade ziel voedsel en water dat in sraddha en tarpana geofferd is Jean ontvangen, moet een levend mens die in een vreemd land woont of op reis is, het voedsel en water dat voor hem apart gep1aatst is in de eetzaal ook kunnen ontvangen. Indien een levend mens dit op een afstand van 1aat ons zeggen tien meter niet Jean ontvangen, Jean een dood mens dit in geen geval. |
Deze redelijke kritiek nam in populariteit toe en hun godsdienst breidde zich uit. Toen verscheidene koningen en landheren hun geloof aannamen, veranderden de Papen hun richting ook. Het is bij zulke mensen een gewone zaak mee te lopen in een richting waar zij hun zelfruchtige belangen kunnen dienen. Zij namen daarom ook het jainisme aan. Het jainisme heeft ook een ander soort Papisme. Hierover zullen wij in het twaalfde hoofdstuk spreken. Veel mensen namen het jainisme aan. Maar de inwoners van de heuvelachtige gebieden, Benares, Kannauj, de westelijke en noordelijke staten werden geen jains. Deze jains begrepen de Veda’s niet Zij |
dachten dat de vedische leer slechts uit Papistische rituelen bestond en zo begonnen zij ook tegen de Veda’s te spreken. Zij stopten met de studie van de Veda’s, de heiligkoord ceremonie en bet in acht nemen van Brahmacarya. Zij vernietigden al de Veda’s en vedische geschriften, die zij maar in handen konden krijgen. Zij oefenden politieke druk uit op de Arya’s en bestreden hen op verschillende andere manieren. Toen zij van nergens tegenstand hoefden te vrezen, werden zij overmoedig en zagen zij neer op bestudeerders van de Veda’s en onderdrukten hen. De volgelingen en asceten van hun eigen godsdienst behandelden zij echter vol achting. Dit leidde hen tot een leven van plezier, luxe en trots. Zij maakten reusachtige beelden van hun Ththankam’s, vanaf Ripbhadeva tot |
Mahavira, en begonnen hen Ie aanbidden. De jains zijn dus de ontwerpers van het aanbidden van stenen afgodsbeelden, enzovoorl Aanbidding van God nam af en de aanbidding van afgodsbeelden nam toe. De jains regeerden ongeveer drie eeuwen over de Aryavarta. [212] Gedurende deze periode was men de vedische leer bijna vergeten. Dit was de toestand van India voor ongeveer vijf en twintig eeuwen geleden. Er zijn nu tweeentwintig eeuwen verstreken sinds er in de Dravidische staat een brnhmaan opstond, die Sankaracarya genoemd. Hij deed aan Brahmacarya, las zijn grammatica en vedische |
geschriften en dscht: ‘wat een verschrikkelijke verlies is het dat de theistische vedische leer op zij gelegd is en het atheistische jainisme zich verspreid heeft. Er moet hier legen iets gedaan worden’. Sankaracarya had niet aileen de vedische literatuur gelezcn, maar had ook de jainistische geschriften bestudeerd, en zijn argumenten waren daarom zeer sterk. De vraag was hoe het jainisme legen Ie gaan. Hij hesloot dat prediken en bespreking de juisle middelen waren om dit doel Ie bereiken. Met dit idee kwam hij in Ujjain. De heerser over Ujjain was in die dagen SudhanvA. Hij had de jainistische geschriften gelezen en kende wat Sailslqita. |
Sankara begon daar het vedische geloof Ie prediken. Hij ging naar de koning en zei: ‘U kent Sailslqita, U is belezen in jainistische geschriften en U is een volgeling van het jainisme. lk verroek U een debat tussen mij en jainistische geleerden Ie organiseren. De voorwaarde is dat degene die verslagen word! de religie van de winnende partij moet aannemen, en dat U het ook dient Ie volgen’. Alhoewel koning Sudhanva een jain was, hestond er door zijn Sanskrita kennis enig licht in zijn bart, en waren zijn gedachten niet totaal afkerig geworden van liefde voor de WlIlIIheid. Ret is een vasle regel dat een geleerde er van boudt de waarheid van onwaarheid Ie onderscheiden en dat hij, het eersle aanneemt en het |
laatste verwerpt. Zolang als Sudhanva geen grote geleerde had ontmoet, was hij in twijfel over wat de waarheid en wat onwaarheid was. Toen hij Sankaracarya had aangehoord, nam hij verheugd het voorstel aan en riep hij een vergadering bijeen vanjainistische geleerden van heinde en verre. De vedische leer te ondersteunen en het jainisme af te keuren was de taak van SaiIkara, terwij1 de jainistische geleerden het jainisme moesten verdedigen en de vedische leer bekritiseren. Het debat duurde enkele dagen. De jains waren van mening ‘dat er niet zoiets als een God zonder begin bestaat welke de schepper van het heelal genoemd kan worden. De wereld en de ziel zijn |
volgens hen eeuwig. Zij zijn niet geschapen en sterven nooit’. In tegenstelling tot deze beweringen bewees Sankaracarya ‘dat de eeuwig bestaande God de schepper is van de wereld. De wereld en de zielen zijn onecht God schiep de wereld door zijn maya. Hij is bur onderhouder en beeindiger. De zielen en de wereld zijn droomachtige onechtheden. God zelve neemt verschillende vormen aan stelt zijn steun ten toon’. Het debat duurde een hele tijd voort. Op het eind werd de jainistische voorstelling als onhoudbaar verklaard, en werd de zienswijze van Sailkara aangenomen. Hierna legden de jainistische geleerden en Ironing Sudbanvi het jainisme opzij, en namen zij de vedische leer aan. Toen volgde er een ware |
opschudding. Koning Sudhanva schreef naar andere koningen, die met hem bevriend waren en verscheidene debatten werden georganiseerd tussen Sailkara en jainistische geleerden. De dagen van het jainisme waren echter geteld. De jains leden nederlaag na nederlaag. Sudhanvi en andere koningen troffen de nodige maatregelen om Sankara over geheel India te doen reizen en zij benoemden de nodige lijfwachten voor zijn bescherming. Nu verrichtte men weer yajnopavita (de heilig-koord ceremonie) en begon men de Veda te bestuderen. Gedurende tien achtereenvolgende jaren verdedigde Sankara de vedische leer en keurde hij het jainisme af, en gedurende zijn leven werd het jainisme |
ontworteld. AIle gebroken afgodsbeelden van de jains die men nu tegenk:omt werden ten tijde van Sankara gebroken en allen die gaaf zijn waren door de jains onder de grond begraven zodat zij Diet gebroken konden worden. Het Saivisme bestond ook tot op zekere hoogte ten tijde van SaiIkara. Sabkara keurde dit en ook het Vamamargisme af. [213] In die tijd was het land zeer rijk en waren de mensen zeer vaderlandslievend. Sabkara en Sudhanva vernietigden de tempels van de jains Diet, claar zij van plan waren vedische scholen van hen te maken. Toen de vedische leer gevestigd was en men net san het onderwijsplan bezig was, zochten en vonden twee jains, die ogenscbijnlijk de vedische leer hadden aangenomen |
maar in feite fanatieke jains in hun hart waren, en met wie Sankaracarya zeer ingenomen was, een gelegenheid om een giftige stof in zijn voedsel te vermengen. Het resultaat biervan was dst bij zijn eetlust verloor en er wonden over zijn lichaam uitsloegen, en binnen zes maanden blies bij zijn Jaatste adem uit. Deze katastrofe ontnam velen de moed en het leetplan yond geen voortgang. Sankaracarya had kommentaren op Sariraka Sutra en andere boeken geschreven. Zijn leerlingen namen het propageren van deze kommentaren fer hand. De voorstelling die Sankara had opgezet teneinde het jainisme op te heffen, met |
name ‘Brahma is echt, de wereld is onecht en de ziel is gelijk aan Brahma’ werd overal gepredikt. De volgelingen van Sankara stichtten koninkrijken. Srngeri in bet zuiden, Joshi in bet noorden, Bhugovardhana in het oosten en Saradamatha in Dvaraka. Zij werden er san het hoofd gesteld en rijkdommen verzamelend begonoen zij een luxieus leven te lijden, claar zij een zeer vooraanstaande positie verkregen na de dood van Sankaracarya. Ooze mening over Sankaracarya is als voIgt: Indien de theorie van gelijkwaardigheid van God en de ziel en |
onechtheid van de wereld het persoonlijk geloof was van Sankaracarya, was het niet juist Maar aIs hij dit standpunt slechts innam om de jains te overbluffen, zit er enig goed in. Het geloofvan de neo-vedantisten aIs voIgt: Vraag: (Neo-vedlintist): De wereld is onecht aIs een droom, of als het zien van een eind touw aIs een slang, parels aIs zilver, weerspiege1ing aIs water, of aIs sprookjesland of tovenarij. Brahma aileen is de werkelijkheid Siddhanti: Wat bedoelt U met onecht? Neo-vedantist: Hetgeen niet bestaat, maar lijkt te bestaan. Siddhanti: Hoe kan hetgeen niet bestaat, lijken te bestaan? |
Neo-vedantistt: door verbeelding. Siddhanti: Wat is verbeelding? Neo-vedlintist: vastunyastavaropanmdhyasa’ taneerakanmapvad’, adhyaropapvadabha, nishpranch prapanchyeta, of, zich het bestaan van een ding aIs het bestaan van een ander ding voorstellen is verbeelding, en haar tegenovergestelde wordt apavada (of uitzondering) genoemd Door deze twee processen (vetbeeelding en revisie) kunnen wij ons het ‘veranderlijke wereldse’ en de ‘onveranderlijke God’ voorstellen. Siddbilntl: U is in de strikken van deze vergissing geraakt door touw aIs iets te beschouwen en een slang aIs niets. Is de slang ook niet iets? Indien U beweert dat de slang niet in het touw bestaat, geen nood Ret bestaat dus ergens anders en haar indruk: is in Uw gedachten. |
Daarom is de slang geen niets. Hetzelfde is ook het geval bij het een stomp aanzien voor een mens of een parel voor zilver. Wat U in de droom ziet bestaat ergens anders en haar indruk: is in Uw gedachten. Daarom kan men in de droom zich ook niet iets aIs niets voorstellen. Neo-vedlintist: Wij zien in de droom ongeziene en ongehoorde dingen, bijvoorbeeld dat ons eigen hoofd afgesneden is en wij huilen of een opwaartse atroom van water. [214) |
Zulke dingen zijn nooit gebeurd noch heeft iemand hen ooit gezien. Hoe kunnen zij dan echt zijn? Siddhanti: Dit voorbeeld ondersteunt Uw zienswijze ook niet, daar er geen indruk hestaat alvorens U ziet of hoort, en geen herinnering zonder een indruk. Zonder herinnering is de verschijning van iets onmogelijk. Wanneer iemand ziet of hoort dat bet hoofd van zo of zo iemand in het gevecht is afgesneden en zijn broer of vader werkelijk huilt, ofhij boort of ziet dat het water van een fontein opspringt, blijft deze indruk in zijn gedachten. Wanneer de ziende in wakende toestand van de voorwerpen welke hij zag verwijderd is, ziet hij in gedachten wat hij ergens anders gezien of gehoord had. Wanneer hij deze dingen in gedachten kan zien kan hij zijn eigen hoofd afgesneden zien, of zichzelf zien huilen of een waterstroom opwaarts zien gaan. |
Dit is ook geen kwestie van zicb niets over iets voorstellen. Het is net als een schilder die nit zijn berinnering de dingen die hij eerder zag of hoorde op papier schildert of een kunstenaar die nit herinnering een voorwerp tekent waarvan de indruk in zijn gedacbten leeft. Soms zien wij in de droom dingen die wij ons kunnen herinneren, dit wil zeggen die wij in het verleden kunnen vinden, bijvoorbeeld ‘ik zie mijn leraar’ . En soms dromen wij van dingen die lang geleden gehoord of gezien waren. Wij kunnen ons dan niet herinneren wanneer of waar wij zulke dingen |
gehoord of gezien hadden. Er bestaat geen regelmatigbeid of opvolging in de droom zoals in de wakende toestand. Verder dient men nog een ding te bedenken. Ben geboren mens ziet nooit gezichten in de droom. Dit alles bewijst dat Uw definitie van verbeelding verkeerd is. Het voorbeeld dat dikwijls door de Vedantisten gegeven wordt om hun Vivartavada (wonderbaarlijkheid) te bewijzen, ‘dat zoals er slechts een (onechte) gelijke van de slang in een touw is, is er slechts een gelijke van de wereld in Brahma’ is ook onhoudbaar. Neo-vedantist: Zonder de basis van verbeelding kan bet verbeelde iets niet verschijnen, claar er geen |
verbeelding van een slang mogelijk is alvorens er een touw bestaat De slang bestaat in al de drie tijden (verleden, heden, toekomst) niet in het touw, maar gedeeltelijke duistemis en gedeeltelijk licht maken de gedachte aan een slang mogelijk en dan beginnen wij te beven. Wanneer wij met behulp van een lamp zeker worden dat het een stuk touw is, verdwijnt alle vrees. Evenzo zien wij in de werkelijkheid niet bestmmde (onechte, valse) wereld in Brnhma Wanneer wij ons Brahma realiseren, verdwijnt de verschijning van de wereld en wordt het ware bestmm van Brahma duidelijk, op dezelfde manier zoa1s de voorstelling van de slang verdwijnt en die van het touw blijft bestaan. |
Siddhanti: Wie werd ervan bewust dat de wereld in God is? Neo-vedantist: De ziel. Siddhanti: Waar kwam de ziel vandaan? Neo-vedantist: Van onwetendheid Siddhanti: Waar kwam onwetendheid vandaan en waar woont zij? Neo-vedantist: Onwetendheid is begin100s en zij woont in God. Siddhanti: Werd Brahma verkeerd voor Brahma aangezien? Of voor iets anders? En wie zag Hem |
verkeerd aan? Neo-vedantist: De schaduw van het bewustzijn (cidabhasa). Siddhanti: Wat is de aard van deze schaduw (cidabhasa) van het bewustzijn? Neo-vedantist: Om het eerlijk te zeggen is het Brahma (God), God ziet zichzelf verkeerd aan en vergeet zijn eigen aard Siddhanti: Wat is de ooIZ88k van deze vergeetachtigheid? Neo-vedantist: Dit is aan onwetendheid te wijten. [215] Siddhanti: Is deze onwetendheid de eigenschap van de alwetende Brahma of van de geloka1iseerde ziel (de ziel van beperkte kennis)? |
Neo-vedantist: Van de beperkte ziel. Siddhanti: Bestaat er volgens Uw geloof enig bewust wezen naast de alwetende God? Waar kwam deze beperkte ziel vandaan? Indien U gelooft in het bestaan van de beperkte ziel als gescheiden van God is dit in orde. Indien Brahma ergens onwetend is, zal Hij over het geheel onwetend moeten zijn. Zoals een ongeluk: aan een deel van het lichaam het gehele lichaam ongeschikt maakt, zal Brahma als Hij onwetend is en pijn gevoelt op een bepaalde plek geheel onwetend en ongelukkig zijn. |
Neo-vedantist: Oit is allemaal de werking van de beperking (upadhi), niet van Bmhma. Siddhanti: Is dit upadhi (beperking) bewust of onbewust, echt of onecht? Neo-vedantist: Onbeschrijfelijk. Wij kunnen niet zeggen of zij bewust of onhewust, echt of onecht is. Siddhllntl: Deze verklaring van U is vadato vyaghatah of geheel absurd. U zegt eerst dat het onwetendheid is. En dan zegt U dat U niet weet of het bewust of onbewust, echt of onecht is. Oit is net als een mengsel van goud en koper. Indien U zulk een mengsel naar een essayeur brengt en vraagt: ‘Is dit goud of koper?’ , zal hij zeggen ‘noch goud, noch koper, maar een mengsel van heiden’. |
Neo-vedantist: Zie eens. Er bestaan kruikruimte, huizenruimte, wolkeoruimte en dan de grote ruimte. In werkelijkheid bestaat er slechts een ruimte, maar door de beperkingen van een kruik, huis en wolk schijnen er verschillende ruimten te bestaan. Evenzo verschijnt de ene (op ruimte gelijkende) Brahma in verschillende vormen Ban de domme mensen op grond van de beperkingen onwetendheid (maya), onwetendheid (avidya), kollektiviteit, individua1iteit en het interne orgaan. In feite is Hij slechts een. Siddhanti: Dit is ook onaannemelijk. Waarom gelooft U niet dat de causale wereld, de actoele wereld en de zielen los van God zijn en dat God los van hen staat als U kruik, huis, wolken en ruimte als vier aparte en los van mekaar staande dingen heschouwt? |
Neo-vedantist: ZoaIs vuur door verschillende voorwerpen dringt en de vorm van deze voorwerpen aanneemt, schijnt God aan de domme mensen toe aIs onzichtbare voorwerpen en zielen claar Hij door deze onzichtbare voorwerpen en zielen dringt. Maar in werkelijkheid is God niet die onzichtbare voorwerpen noch de zielen. Siddhanti: De volgende passage ondeISteunt onze verklaring. agniartheko bhuvana pravisto rupa rupa pratirupo babhuva. ekasthata sarvabhutananararatma rupa rupa partirupo bahisha. |
Kathopanisad, valli, 5, map.9 Zoals vuur door lange, brede, cirkelvormige, kleine en grote voorwe.pen dringt en de vorm van dezc voorwerpen aanneemt, hoewel zij los van hen staat, neemt de aldoordringende God de vorm van de interne organen waardoor Hij dringt &an, hoewel Hij los van hen staat. Neo-vedantist: Indien U duizend patten vol water onder de zon plaatst, zullen er duizend zoooen in die patten verschijnen, terwijl er maar een zon bestaat Indien de patten worden gebroken of het water uit hen wordt weggehaald of aIs het water uit hen vall, zal de zon niet breken noch zich bewegen noch vallen. Evenzo |
valt de schaduw van God op de interne organen. Oit noemen wij de schaduw van het bewustzijn (cidabhasa) of ziel. De ziel bestaat zolang het intern orgaan bestaat Wanneer kennis het intern orgaan vernietigt, wordt de ziel God. Deze schaduw van het bewustzijn kent haar [216] eigen heilige kracht niet en neemt de staat van de bedrijver, genieter, gelukkige, ongelukkige, onrechtvaardige, rechtvaardige, gehoorte, dood, enzovoart aan. Gedurende deze tijd is zij in de verbanning van bet wereldse. Siddhanti: Deze uitleg van U is onaannemelijk. De zon heeft een vorm. De patten met water hebben oak een vorm. De zon staat los van deze patten en deze patten staan los van de zon. AIleen dan is weerspiegeling mogelijk. Indien die patten vormloos |
waren geweest, zou die weerspiegeling ook onmogelijk zijn. God is vormloos en aldoordringend. Hij staat Diet los van Diets en Diets staat los van Hem. Zij zijn aileen maar op grond van de verhouding doordringer en doordrongene twee los van mekaar staande begrippen. De wet van overeenkomst en verschil (anvaya en vyatireka) toepassende zijn de doordringer en de doordrongene onafscheidelijk, maar los van mekaar. Indien zij gelijkwaardig waren, zou Diets door een ander ding kunnen dringen. Oit is uitgelegd in de Antaryami Brahamana van de Brhadaranyaka Upanisad |
Er is geen weerspiegeling van Brahma mogelijk. Want zonder vorm is weerspiegeling onmogelijk. Uw geloof dat Brahma de ziel wordt door de beperkingen van de interne organen is kinderachtig. Interne organen zijn verplaatsbaar en beperkt. God is onverplaatsbaar en onbeperkt. Indien U Diet gelooft in het apart bestaan van God en de ziel, zie dan ons bezwaar dat de God van de plaats waar het intern orgaan naar toe zou gaan dam zou worden en de God van de plaats vanwaar het intern orgaan zou vertrekken in wijsheid achtergelaten zou worden. Zoals een paraplu, die van de ene plaats naar de andere verplaats wordt, het licht van waar het is wegneemt en het duidelijk zichtbaar laat op de plaats van waar zij weggehaald wordt, zouden de interne organen God op elk moment geleerd, dam, gelukkig of |
ongelukkig kunnen maken. De ondeelbare God zou, omdat Hij een bewust wezen is, gcheel dom worden. Er bestaat nog een ander punt Hetgeen de door het intern orgaan beperkte God zou zien in Mathura, zou de door het intern orgaan beperkte God in Benares zich Diet kunnen herinneren, anydrustimenyo na smartiti nayayat of, daar de dingen die door iemand ervaren zijn Diet door een ander herinnerd kunnen worden. De schaduw van het bewustzijn dat een bepaald iets te Mathura ziet, woont Diet in Benares ( Kasi). Hetgeen de schenker van licht is aan het intern orgaan in Mathuril is Diet de God van Benares. Indien God zelf de ziel is, en Diet een losstaand iets, zou de ziel alwetend zijn. Indien de weerspiegeling van |
God apart van Hem staat, zou niemand keonis van de dingen, die bij in het verleden zag of hoorde, dragen. Indien U zegt dat omdat Brahma een is, herinnering mogelijk is, dan zouden de domheid of het Iced van de ene plaats de gehele Brahma dom en ongelukkig makcn. Door zulke uitleg te geven heeft U de eeuwige, reine, wijze, eeuwig-vrije God onrein, dom en vCIbannen gemaaid De ondeelbare God heeft U deelbaar gemaakt. Neo-vedmltist: Ook een vormloos ding heeft een schaduw. De lucht werpt haar schaduw in een spiegel, het water, enzovoort en scbijnt blauw of donkergetint te zijn. Evenzo vait de schaduw van God op de interne organen. |
Siddhanti: Indien de lucht geen vorm heeft, kan niemand haar zien. Hetgeen niet door het oog gezien kan worden, kan geen zichtbare schaduw in een spiegel of het water werpen. Alleen iets dat een vorm heeft kan donker- of lichtblauw scbijnen, maar niet een vormloos voorwerp. Neo-vedantist: Wat is dan het blauw dat U boven ziet en waarvan U de schaduw in de spiegel kan zien? Siddhanti: Dit zijn water-, aarde-, en vuurdeeltjes die van de aarde zijn opgestegen. Indien er geen water [217] was op de plaats vanwaar regen komt, hoe zou het dan regenen? AI wat boven drijft is een waterachtige stof. Zoals mist vanuit de verte een vaste stof lijid en van nabij dunner wordt, is het water dat in de lucht blauw lijld. |
Neo-vedantist: Is ooze uitleg van het touw en de slang of van de droom verkeerd? Siddhanti: Uw argumentatie is verkeerd. Dit hebben wij reeds duidelijk gemaakt. Vertelt U ons eens wic vanafhet begin domheid bczit Neo-vedantist: Brahma (God). Siddhanti: Is God aiwetend of bezit Hij bcperkte keonis? Neo-vedmltist: Hij is noch aiwetend noch beperkt in keonis, omdat onbeperlctheid en beperlctheid van |
kennis slechts in iets dat beperkt is, gevonden kunnen worden. Siddhanti: Wie is onder beperkingen? Neo-vedantist: Brahma. Sidhanti: Dan is het tach Brahma die onbeperkte en beperkte kennis bezit Waarom ontkende U dit dan? Indien U zegt clat beperking onecht en verbeelding is, vragen wij U: ‘Wie is de verbeeldende’? Neo-vedantist: Is de ziel God oflos van God? SiddhDntl: Los van God. Indien de ziel God was zou een ziel die valse verbeeldingen heeft, geen God kunnen zijn. Hoe kan een vals iets waar zijn? Neo-vedantist: Wij noemen de waarheid en de onwaameid onecht (vals). Hetgeen de tong uitspreekt is ook onecht (vals). |
Siddhanti: Als Uw gedachten vals zijn en Uw spraak vals is, waarom is Uzelf dan niet vals? Neo-vedantist: Dat doe! er niet toe. Waarheid en onwaameid zijn beiden verbeelding en zij zijn de basis van het bewijs van heiden. Siddhanti: Als U de basis is van waarheid en van onwaameid, is U zowel een dief als een bankier. U is daarom onbetrouwbaar. AIleen degene die altijd oprecht denkt, oprecht spreekt, oprecht handelt, nooit verkeerd denkt, nooit verkeerd spreekt en nooit verkeerd handelt, is betrouwbaar. Wanneer U Uw eigen overtuiging vervals!, is U klaarblijkelijk vals. |
Neo-vedantist: Gelooft U in de eeuwige Maya (onwetendheid) die bij Brahma berust en Hem toch omsluiert? Siddhanti: Nee, ik geloof er niet in. U interpreteert Maya als iets dat niet bestaat maar tach verschijnt Zulke dingen kunnen alleen intellectueel blinden aannemen. Hetgeen niet bestaat kan nooit verschijnen. Kan er een folo van de zoon van een steriele vrouw bestaan? Uw redenering gut ook in tegen de passages van de chandogya Upanisad en andere Upanishad’s numulah somyamah saryah prajah. |
Neo-vedantist: Bekritiseert U Vasistha, Sankaracaraya, Niscaladasa en andere geleerden die grater dan U waren? Vasistha, Niscaladasa en Sankaracaryaschijnengeleerder dan U. [218] Siddhanti: Is U ontwikkeld of onontwikkeld? Neo-vedantist: Wij zijn ook errigszins ontwikkeld Siddhanti: WeI, vertel ons dan het standpum van Vasistha, Sankaracarya en Niscaladasa. Wij bestrijden hen. Degene die zijn standpunt bewijst, is groter. Indien Uw standpunt en de hunne onbetwistbaar zijn, waarom kunt U dan ooze voorsteUen niet logenstraffen door Uw argumenten? Berst dan kunnen hun zowel als Uw voorsteUen aannemelijk zijn. |
Ooze metring is dat Sankaracarya, enzovoort dit standpunt slechts innamen om het van de jains te winnen, aangezien de meeste geleerden dikwijls dingen aannemen die tegen hun overtuiging zijn teneinde, op een bepaalde plaats of tijd, in een voordeliger positie te raken. En indien zij in de gelijkwaardigheid van God en de ziel of de onechtheid van de wereld geloofden en de echtheid van wereldse zaken ontkenden, waren zij verkeerd. Ten aanzien van de leer van Niscaladasa is er bier een voorbeeld Hij schrijft jivo brahmaebhinnshchetnatvat in Vritti-prabhakara, of dat de ziel God is omdat zij bewust is. Oit is een kinderachtige voorsteUing. Twee dingen kunnen niet slechts uit hoofde van overeenkomst gelijkwaardig zijn, verschil staat a1tijd in de weg. |
Bijvoorbeeld, als iemand zegt prithvi jalabhinna jadtavat of ‘dat aarde en water gelijkwaardig zijn omdat zij geen leven hebben’ is dit een gebrekkige voorsteUing. Hetzelfde geldt in het geval van Niscaladasa. Bcperktheid, onvoldoende kennis, feilbaarheid, enzovoort zijn de eigenschappen van de ziel en onderscheiden haar van God. Aldoordringendheid, a1wetendheid, onfeilbaarheid, enzovoort zijn de eigenschappen van God en zij onderscheiden Hem van de ziel. God en de ziel zijn dus niet gelijk. Aarde en water zijn gescheiden, omdat reuk, hardheid, enzovoort |
de onderscheidene hoedanigheden van de aarde zijn en smaak, vloeibamheid, enzovoort de onderscheidene hoedanigheden van water zijn. Evenzo hebben God en de ziel hun onclerscheidene hoedanigheden. Daarom waren zij nooit gelijk in het verleden, zijn zij niet gelijk in het heden en zullen zij nooit gelijk zijn in de toekomst U kunt nit dit weinige de geleerdheid van Niscaladasa peilen. Voor wat betreft Vasistha, die de Yoga- Vasistha samenstelde, hij blijkt een hedendaagse neo-vedantist te zijn. Dit werk is niet samengesteld door Valmiki, Vasistha of Riimacandra noch zeiden of hoorden zij het. Zij waren allen volgelingen van de Veda’s. Zij hebben nooit iets kunnen schrijven of zeggen tegen de vedische (leer)stellingen. |
Vraag: De gelijkwaardigheid van God en de ziel is in de SIIrfraka Satra, die door Vylsa samengesteld is, bewezen. sampdhyavirbhavh swan shabdat 1 brahond jeminirupnyassadibhyah 2 chititnamatran tadatmkatvaditiyoduloomih 3 ayampupnyasat purbhavadvirodh badrayanh atah av chananyadhivptih 5 Vedanta Sutra IV. 4, su. 1,5-7,9 |
I. De ziel, zich haar eigen krncht rea1iserende welke v66r de aard van God bestond, manifesteert zich zelf. Oit blijkt duidelijk uit het woord sva (zelf). 2. Acarya laimini is van mening dat de ziel zichzelf vestigt in de vorm van God om redenen dat zulke passages aIs ayematma aphtmapma, of Hij is de atma geest (=spirituele identiteit) die vrij is van zondigheid, gebruikt worden. 3. Acarya Audulomi is van mening dat de ziel in zaligheid bijft in de vorm van zuivere intelligentie, daar de passages van de Brihadaranyaka Upanisad zeggen dat zij een met God wordt [219] |
4. Vyasa gelooft in he! niet verschillen van de ziel en God op grond van de passages die wijzen op de hogere machten, die hierboven zijn genoemd S. De Yogi met zijn occulte machten behoudt zijn heilige kracht daar hij geen meester boven zich heeft. Hij wordt de meester van allen. Hij is dus in za1igheid Antwoord: 1. De Sutra’s betekenen niet dit. Hun zuivere interpretatie is als voigt: Zolang de ziel zich niet bevrijdt van aile onreinheden en zich haar eigen reine kracht realiseert, kan zij God niet realiseren en van zegen genieten. 2. Acarya Jaimini is van mening dat wanneer de Yogi vrij van zonden is en hogere machten verlaijgt, hij aileen dan de zegen van za1igheid, door het nauwe contact met God, kan genieten. |
3. Wanneer de ziel vrij van onwetendheid en andere gebreken is en in haar zuivere kracht van intelligentie is, dan pas vindt zij zichzelf echt verwant aan de kracht van God Oit is de mening van Acarya Vyasa. 4. Wanneer de ziel in dit leven zelf hogere machten en zuivere kracht verlaijgt, dan herlaijgt zij haar vroegere reine aard. Oit is de mening van Acmya Vyisa. S. Wanneer de Yogi waarlijk overgave in zich heeft, realiseert hij zich God en smaakt dan het geluk van zaligheid Daar is hij geheel onathankelijk. In de zaligheid bestaat er geen superioriteit en minderwaardigheid Alle bevrijde zielen zijn hetzelfde. Indien U deze Sutra’s niet interpreteert zoals wij het gedaan hebben, zullen zij niet met de volgende Siitra’s overeenkomen: |
natronupptaah 1 1. 1. 16 bhaedvoyepadeshachch 2 1. 1. 17 visheshnbhedveypdeshabheya ch neteroo 3 1. 1. 22 asminnsya ch thegong shashi 4 1.1.19 antastdadhrmoudeshat 5 1.1.20 bhedvoypdeshachachyanyah 6 1.1.21 |
guha pravistavatmanoo hi thadrshanat 7 1.2.11 anupptestu na sharir 8 1.2.3 antramyadhideevadishu dhadhrmavopedeshat 9 1.2.18 sharirshobhaepi hi bhedineenmidhyeta 10 1.2.20 Vyasamuynikrtavedantasutrani 1. Betekenis: De ziel, die iets anders dan God is, is niet de scbepper van bet beelal. De scbepping van bet beelal kan niet san de ziel, die bepeIkte macbt en onvoldoende \cenn;s bezit, worden toegeschreven. Daarom kan de ziel geen God zijn. rasa hoyae labdhvanandi bhavati Taitiriya Upanisad (Brah. Valli A.7) [220] |
De ziel en God zijn gescbeiden van mekaar. Hun verschillende karaktertrekken zijn reeds uitgelegd Indien dat niet bet geval was, zou bet zinloos zijn te zeggen clat de ziel God verkrijgt en gelukkig wordt De ziel en God zijn daarom nieteen. divyo hacurtah purushh sa brahmabhantro majh aprano mahmnah shubro mashratptrth para Mundaka Upanisad 2.1.2 |
3. God is vergevend, rein, licbaamloos, aldoordringend, innerlijk en uiterlijk in alles, ongescbapen, vrij van geboorte, dood, incarnatie, enzovoort. Hij is vrij van beeindiging, beinvloeiding, licbaam en gedaehten. Hij is bet licbt Deze zijn de eigenscbappen van God. De ziel is fijner dan de eeuwige en onvergankelijke materiele oorzaak. Maar God is fijner dan de ziel, de fijoste van allen. 4. Uit dit citaat blijkt dat de ziel in contact (yoga) komt met de doordringende God, en dat God in contact komt met de ziel. Nu bewijst bet woord contact dat God en de ziel van mekaar gescbeiden zijn, daar contact a1tijd bestaat tussen twee verschillende voorwetpen. 5. De eigeoscbappeo van God zijn aldoordringend, enzovoort. Verder is God de doordringer en de ziel de doordrongene. Dit bewijst dat |
God en de ziel verschillen. Indien zij hetzelfde waren, zou doordringing van de andere niet mogelijk zijn. 6. God verschilt van de ziel. Evenzo is Hij ook verschillend van zintuigen, interne organen, de aarde en de andere elementen, richting, lucht, zon, enzovoort en van de geleerden, die <leva’s worden genoemd en van de bovengenoemde dingen genieten. 7. In de Upanisad staat: gunha pravistoo sukrutsya loke, of ‘Deze !wee, God en de ziel, tteden de innigste kelder binnen, di. het geweten (hart). Zulke passages komen veel in de Upanisads voor. 8. Verder: “sharire bhavha sharirh’, of God is niet belichaamd. De eigenschappen, handelingen en aard van God worden niet in de ziel gevonden. |
9. God werd genoemd antaryami (alwetend; doordringend) door (adhidaiva) de gedachten en de zintuigen, door (adhibhuta) de aarde en andere elementen en door (adhyatma) al de zielen. In de Upani~ wordt God aldoordringend, enzovoort genoemd 10. De belichaamde ziel is geen God daar God in aard verschillend is van de ziel. Deze Sariraka Sutra’s bewijzen dat God en de ziel verschillend zijn. De neo-vedantisten hebben nog een weg om hun zienswijze te ondersteunen, met name upakrama en upasanhara. Ook dit is niet aannemelijk. |
Hun schepping begint met God en hun beeindiging is in God. Als zij niet geloven in een ander bestaan, dan worden schepping enbeeindinging beiden de funkties van God alleen. Dergelijke verklaringen maken het moeilijk voor de neo-vedantisten. Verandering, schepping, onwetendheid, enzovoort kunnen nooit asngenomen worden in geval van de onveranderlijke, reine, eeuwige en onfeilbare God. Zelfs na de beeindiging blijven God, de zielen en de materiele oonaak bestaan. Hun theorie over de beeindigingis dus ook verkeerd Er bestasn vele andere meningen van hen die tegen de Veda’s en andere gescbriften zijn. |
Nadien bleef India lange tijd onder de invloed van de leer van de jains en Sankaracarya, en hun volgelingen hadden steeds kritiek op elkaar. Drie hondenl jaren na Sankaracarya een machtige koning, [221) Vikramaditya van Ujjain, op het toneel; bij maskte een eind aan de onderlinge twisten tossen de verschillende heersers en bij herstelde de vrede. Damna kwam koning BJuutPbari die zeer geinteresseerd was in de SailsIqita dichtkunst en ook enige kennis van religieuze geschriften bezal Hij deed afstand van zijn koninkrijk en werd een Sannyasi. Duizend jaren na Vikramaditya |
kwam koning Bhoja. Hij moedigde de studie van de grammatica aan en leidde de dichtkunst en andere branches van wetenschap zo in dat zelfs Kalidasa, die slechts een schaapherder was, de schrijver van een gedicht, Raghuvansa, kon worden. Elkeen die koning Bhoja met een mooi gedicht naderde, werd hooggeacht en werd beloond. Nu begon er een periode waarin koningen en de rijken het lezen staakten. Alhoewel er voor Sankaracarya en na het Vamamargisme enkele sekten, zoals het Saivisme, waren verrezen, waren deze sekten niet machtig. De |
Saiva’s namen in kracht toe na koning Vikramiiditya. De Saiva’s hebben verschillende vertakkingen zoals Pasupata’s, enzovoorl Ook het Vamamargisme heeft tien Mahavidya’s (of, ‘grote wetenschappen’). De mensen begonnen Sankaracarya te zien als de incamatie van Siva. Zijn sannyasi volgelingen namen ook het Saivisme aan en voegden het Vllmam§rgisme bij hun geloof. De Vamamargis.s zijn aanbidders van Devi (godin), de vrouw van Siva, en de Saiva’s zijn aanbidders van Siva zelf. Tot nu toe dragen heiden rudraksa en rozekransen, en besmeren zij hun voorhoofd met as. Maar de Saiva’s zijn niet zo tegen de Veda’s als de Vamamargi’s. dhik dhik kapal bhasmarudrakshvihinam 1 rudrakashan kanthdeshe dshanparimitanmastake vishanti de. |
shat shat karnapradeshe karyougalgatan dadshan dadshava bahorindoh kalabhig prithgati gaditamanekmevh shikaya, vakshayeshastadhik yah kalyti shatak sa syam nilkanthah Zo zijn er nog veel citaten: Vervloekt is de persoon die geen as op zijn voorhoofd en geen rudraksa om zijn nek heeft. tai tayjedantyj yetha of, hij moet verafschuwd worden a1s iemand van de achtergestelde klasse (kaste). 2. Degene die 32 kralen om de haIs, 40 op het hoofd, 6 in elk oor, 12 aan elke pols, 16 aan elke arm, 1 in de kleine haarlok op het achterhoofd en 108 op het hart draagt, wordt de god Siva zelf. Dit is de opinie van de Sakta’s. |
De Sakta’s (Vamamargi’s) hebben ook een dergelijk geloof. In de loop van de tijden introduceerden zij de aanbidding van beelden die het vrouwelijk geslachtsorgaan voorstelden, welke zij jaladhari (letterlijk ‘waterpot’) noemden, en die het mannelijk geslachtsorgaan voorstelden welke zij JiiJga noemden. Deze schaarnteloze wezens voelden geen schaarnte in het introduceren van zulk een obscure praktijk. swarthi dosho na pashyati” of: Het is waarlijk zo dat een zelfzuchtig mens blind is voor de duistere zijde van zijn handelingen en dat hij in staat is de gemeenste dingen te doen teneinde zijn zelfzuchtig doel te bereiken. Zij geloven |
dat beeldenverering en aanbidding van de geslachtsorganen de hoofdmiddelen zijn ter verkrijging van juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen (kama) en bevrijding (moksa). Toen de jains na koning Bhoja beelden in hun tempels plaatsten en daar gingen om hen te aanbidden, gingen de leerlingen van de Papen ook er naar toe. Dit was de tijd toen er ook andere selden in het westen opkwamen en de moslims ook in Aryavarta begonnen te komen. Toen maakten de Papen de volgende tekst- na vadedhavani bhasha praneh kantgateerapi hastina tadyamanoepi na gachejjeenmandirm |
[222] ‘De Yavani taal mag nooit gesproken worden in welke moeilijkheid men zich ook bevindt, zelfs al zou men moeten sterven. Redt U zelf ook niet door in een jain tempel te gaan, zelfs als er gevaar bestaat dat U onder een olifantspoot vertrapt zal worden. Oit betekent dat het heter is onder de poot van een olifant te sterven dan in een jain tempel asiel te zoeken’. Zij hegonnen hun leerlingen aldus te onderrichten. Wanneer iemand hen vroeg of zij enige authentieke geschriften over hun geloof konden aanbalen, zeiden zij ‘ja’ . Wanneer deze persoon hen met eigen ogen wilde zien, lazen zij enige passages uit Markandeya Purana Purflt;Ja, enzovoort daar er in de Durgapatha melding gemaakt wordt van Devi. |
Toen Bhoja koning was, schreef iemand onder het pseudoniem Vyilsa de Markandeya de Siva Purana’s. Toen koning Bhoja dit te horen kreeg, strafte bij de pandita’s door opdracht te geven dat hun handen afgesneden (geamputeerd) moesten worden. Hij gaf opdracht dat degene die gedichtenbundels of andere boeken samenstelde, dat onder eigen naam moest doen en niet onder de naam van zieners en heiligen. Dit wordt vermeld in de gescbiedenis Sanjivani die door koning Bhoja is geschreven en die bij het Tivari geslacht van Bhinda. een stad in de staat Gwalior, berust. De Rao-saheb van Lakhuna en zijn klerk Rama Dayala Cauhe hebben het met hun eigen ogen gezien. |
Daar staat duidelijk geschreven dat Vyasa 4.400 teksten in de Mahabharata heeft geschreven en dat zijn leerlingen 5.600 teksten daarbij hebben gevoegd. De hele MababhiIrats hestond dus uit 10.000 teksten. Ten tijde van keizer Vikramaditya werden er 20.000 teksten in gevonden. Koning Bhoja zegt dat ten tijde van zijn vader de Mahabharata uit 25.000 teksten hestond en dat het in zijn tijd uit 30.000 teksten bestond. Indien dit zo voortging zou na verloop van tijd dit een kameellading worden. Koning Bhoja zegt ook dat indien de mensen de Purana’s en andere boeken op naam van de zieners schrijven, het volk van India misleid zal worden en de vedische leer een groot verlies zal lijden. Dit bewijst dat |
koning Bhoja enige liefde koesterde voor de Veda’s. Er staat in zijn Bhoja-prabandha geschreven:- dhtyeekya kroshdshyeekmashvah srikritrimo gachiti charugatya vayu dadati vayenjana supushkala vina manushyen chaltajjarasm Koning Bhoja had in zijn kooinkrijk expert mecaniciens. Zij hadden aan een machine, in de vonn van een paard, een mechanisme toegevoegd dat het 11 kosa’s (ongeveer 35 kilometer) in ongeveer 25 minuten (een kacci ghadi) en 27 1/2 kosa’s(ongeveer 90 kilometer) in Mn uur kon afleggen. Deze machine kon zich zowel op de grond als in de lucht voortbewegen. |
Zij hadden ook een waaier uitgevonden die, zonder menselijke hulp, een behoorlijke hoeveelheid koele lucht produceerde. Indien deze twee machines heden ten dage nog bestonden, zouden de Europeanen niet zo opgeblazen doen. De Papen deden hun uiterste best om hun leerlingen er van te weerhouden de jain tempels te bezoeken. Het lukte hen echter niel De mensen gingen er naar toe en luisterden naar de religieuze debatten. De jainistische Papen prikkelden de nieuwsgierigheid van de leerlingen van de Pauranistische Papen. Nu moesten de Pauranistische Papen iets doen om te voorlromen dat het |
hele volk jain ging worden. Uiteindelijk besloten zij de jains na te apen door het maken van incamaties, beelden, tempels en religieuze geschriften, zoals de 24 jain Tirthankara’s. Zij vonden ook 24 incamaties van God uit. Zij maakten ook tempels en beelden. De jains hadden Adi-Purana’s en Uttar-Purana’s. Zij schreven ook achttien Purana’s. Honderdvijftig jaren na koning Bhoja begon de Sathakopa sekte. Het werd opgericht door een zekere Sathakopa van een Kanjara-varna. Deze sekte maakte toen weinig opgang. Het volgend hoofd van deze sekte was Munivahana van de Bhamgi-clan. Het derde hoofd was Yavanacaryya, een Mohamedaan.an. Het vierde hoofd Ramanuja kwam uit een respectabel brahmanen-gezin. De sekte nam onder hem een grote vaart. [223] |
De Saiva’s schreven de Siva Pumqa, de Sskta’s schreven de Devi Bhagavata, de Vaisnava’s schreven de Visnu Purana. Zij gaven deze boeken Diet hun eigen namen, claar zij anders niet aIs authentiek beschouwd zouden worden. Zij schreven hen op naam van de ziener Vyasa, enzovoort. Zij worden Purana’s (letterlijk oude boeken) genoemd terwijl zij in feite navina (nieuwe boeken) genoemd moesten worden. Dit is precies aIs wanneer een anne man zijn zoon Keizer, of Dieuwe dingen oud noeml Deze Purana’s staan vol van de twisten die bestaan tussen deze sekten. |
Laat ons eerst de Devi Bhagavata Purana onder de loupe nemen. Er staat daarin geschreven dat er een vrouwelijke god bestond die Sri genoemd werd en meesteres van de stad Sripura was. Zij schiep het heelal. Brahma en andere (dat zijn Visnu en Mahideva) werden ook door haar geschapen. Ben verJangen kwam in haar op. Zij wreef zich in de handen en zie claar ontstond er een blaar. Brahmi werd uit deze bJaar geboren. De godin vroeg hem met haar te trouwen. Brahma zei Gij zijt mijn maeder. Ik kan Diet met U trouwen’. De moeder werd kwaad om dit antwoord en verbrandde de zoon. Toen schiep zij een andere zoon door op dezelfde manier in de handen te wrijven. Hij werd Visnu genoemed. Ook aan hem deed zij hetzelfde voorstel. Hij stemde ook Diet toe, en werd verbrand. Zij schiep weer |
een zoon op dezelfde manier. Hij werd Mahadeva genoemd. Zij zei tot hem: ‘Trouw met mij’. Hij antwoordde ‘Ik kan Diet met U trouwen alvorens gij de vorm van een andere vrouw aanneemt’. De godin deed dat Dan vroeg MahIdeva ‘Wat betekenen deze twee hoopjes as?’ De godin antwoordde: ‘Deze twee zijn Uw broers. Zij volgden mijn bevelen Diet op en daarom heb ik ze verbrand’. Mahiideva zei toen ‘Wat zaJ ik aileen kunnen uitvoeren? Breng deze twee weer tot leven en maak nog twee vrouwen. Dan zullen de drie mannen met de drie vrouwen trouwen.’ De godin deed dit, en de drie mannen trouwden met de drie vrouwen. Wat grappig! Zij trouwden Diet met hun moeder maar wei met hun zusters. Was dit juist? Daarna werden Jndra |
en anderen geboren. Brahma, Visnu, Rudra en Indra werden benoemd tot draagstoeldragers, enzovoort. Deze mensen maakten al deze absurde verhalen. Aan hen zou gevraagd moeten worden wie het lichaam van deze godin en de stad Sripura gemaakt heeft, en wie de moeder en vader van deze godin waren. Indien U zegt dat die godin eeuwig is, is dit onmogelijk. Niets dat het gevolg van een combinatie of samenstelling is, Iran eeuwig zijn. Indien er aarzeling bestond voor het huwelijk tussen de moeder en ZOOD, wat voor goeds bestond er dan in het huwelijk tussen zuster en broer? Zoals in de DeYi Bhagavata Purana de ondergeschikte posities aan Mahadeva, Visnu en Brahma, enzovoort en de superleure positie aan de godin zijn toegeschreven, zijn de godin en de anderen lagere posities toegeschreven in de Siva Purana. Zij zijn daarin de slaven van Mahadeva, en bij de schepper. |
Indien het dragen van rudraJqa dat slechts een zaad van een boom is, en het besmeren met as tot zaligheid kunnen leiden, dan moeten ezels en andere dieren zoals zwijnen, honden, enzovoort die in as rollen en de Bhils en Kailjara’s die deze kralen dragen, zeker bevrijd woIden. Vraag: De Kalagni-rudropanipd geeft de methode van met as besmeren aan. Is dit vals? In de Yajwveda komen teksten zoals ‘trayaysha jamdagne’ enzovoort over |
het besmeren met as. De Purana’s zeggen dat rudraksa de boom is die uit een Iraan, uit het oog van Rudra, oprees. Daarom wordt het dragen van haar zaden als heilig beschouwd. Het dragen van desnoods een rudrakja kraal vrijwaart de drager van zonden, en verzekert hem van de hemel. Er rest dan geen vrees voor God, de dood of de hel. Antwoord: De Kalagni-rudropanisad is door een of andere assmeerder geschreven. Het geeft zulke gekke dingen op als yasya prathma rekha sa bhurloka, enzovoort of ‘de eerste bestrijking van het as is bhurloka’. Hoe Iran |
de streep die U dagelijks trekt Bhuloka of haar betekenis zijn? [224] V oor wat de passage uit de Yajurveda betreft die U heeftaangehaald, ‘trayayusha jamdagne, enzovoortkunnen wij zeggen dat dit niets met asbesmering of tripundra te maken heeft. De Satapathabrahmana zegt: chakshurvee jamdagni’ ‘O God, help U mij dat het licht van mijn ogen driemaal zoveel moge zijn, d.w.z. dat het voor driehonderd jaar zal mogen voortbestaan en dat ik zo een rechtvaardig leven moge lijden dat ik mijn zicht niet verlieze’. |
Hoe gek is het te geloven dat een boom uit een traan kan groeien. Bestaat er iemand die verandering in de natuurwetten kan brengen? Zoals het zaad is, zal de boom ook zijn. Oit is de volgorde die door God geregeld is. Het kan niet anders zijn. Daarom is al dit gedoe van het dragen van rudraksa, as, tulsi, kamalaksa, gras, sandal, enzovoort slechts de handelwijze van wilden. Deze Vamamargi’s en Saiva’s zijn over het algemeen kwaaddoeners, ruziezoekers en niet plichtsgetrouw. Er bestaan heel weinig mensen onder hen die niet in zulke dingen geloven en goode daden verrichten. Indien de boodschappers van de God van de dood hang zijn voor |
rudraksa en as, dan moeten politieagenten ook hang zijn voor deze dingen. Als honden, leeuwen, slangen, schmpioenen, vliegen en muskieten niet hang zijn voor hen die rudraksa dragen en zich met as besmeren, hoe zullen dan de dienaars van de wet hang voor hen kunnen zijn? Vraag: Waarom veroordeelt U hen? Het Saivisme en dergelijke sekten zijn erkend in teksten van de Veda’s, zoals blijkt uit deze teksten: namaste rudra manyave Yajurveda 16. 1 Shivae cha shivtaraye cha Yajurveda 16. 41 vesnavmasi Yajurveda 5.21 |
vamanae cha Yajurveda 16. 30 gadana twa ganpati havamahe Yajurveda23. 19 bhagvati hi bhuyah Atbazva…ta 9. 10.20 surya atma jagatsthushashaca Yajurveda 13. 46 Antwoord: Deze passages hebben geen betrekking op de selden zoaIs het Saivisme. Het woord ‘Rudra’ betekent God, adem, ziel, vuur, enzovoort. De eerste passage betekent: gegroet zij God die de kwaaddoeners straft door ontevreden over hen te zijn. ‘Namah).’ betekent ook voedsel (nama eti annam). Deze passage betekent daarom: laat er voedsel zijn ter versteridng van de lichamelijke kracht, enzovoort of ‘wij zullen Hem, die de grootste weldoener van de wereld is, aanbidden.’ |
shivasya permeshvaraysyay bhaktha vishnoh parmatmnoy bhakto vesnavh ganpateh sakaljagatswaminoye sewako ganpateh bhagvatya vagya aye sevako bhagvate suryasya characharatmnoye sewakah sorha of, Rudra, Siva, Vinsu, Ganpati, Surya, enzovoort zijn allemal namen van de Allerlloogste en Bhagavatl is de naam voor spraak die leidt tot een waarheidlievend karakter. Zander deze namen kwam er enkel ruzie, zoals blijkt uit het volgende: |
Een kluizenaar had twee leerlingen. Zij masseerden dagelijks de voeten van hun leermeester. Voor het gem.ak badden zij het werk verdeeld. Een zorgde voor het ene been en de andere voor het andere been. Op een zekere dag gebeurde het dat een van de leerlingen naar de markt was en de andere bezig was met het masseren van het been waarvoor hij moest zorgen. Toen de leermeester zich keerde viel het been waarvoor de andere leerling zorgde per ongeluk op het been waarmee de ene bezig was. Deze leerling nam een spade en sloeg daarmee op het andere been. De leermeester gilde het uit: ‘O gij kwaadaardige, wat hebt gij gedaan?’ De leerling antwoordde: ‘Wat heeft dit been te maken met het been waarvoor ik zorg?’. |
Intussen keerde de andere leerling terng. Hij begon het been waarvoor hij zorgde te masseren. Toen hij merkte dat het been opgezwollen was vroeg hij: ‘Meester, hoe komt het dat dit been opgezwollen is?’ De leermeester vertelde hem toen wat gebeurd was. Die dwaas zei ook niets, maar nam een stok en gaf daarmee een ferme klap op het ander been van de leermeester. De leermeester begon toen te gillen. De leerlingen sloegen nu op beide benen. Het lawaai trok de aandacht van de buren. Zij kwamen en vroegen: ‘Vader, wat is er aan de hand?’ Een wijs man onder de buren wees de leerlingen [225] |
er op dat beide benen aan de leermeester toebehoorden. De hoofdzaak was dat zij de leermeester een plezier zouden doen door hem zo te dienen, maar nu leed hij pijn vanwege hun dwaze handelwijze. Deze vergelijking is ook van toepassing op de sekten van het Saivisme, Vaisnavisme, enzovoort die mekaar bestrijden, maar de juiste betekenis van de woorden Visnu, Rudra, enzovoort niet kennen. Deze woorden spreken in werlrelijkheid over de verschillende namen van hetzelfde ondeelbare en onbepeIkte Opperwezen (Zie hoofdstuk I voor de uitleg van deze namen). Deze |
dwazen deoken helemaal niet eraan dat Visnu, Rudra, Siva enzovoort de namen zijn die de verschillende aspekten van de kwaliteiten en de aard van dezelfde Almachtige van de Schepping, die airegerend, aldoordringend en zonder gelijke is, aanduiden. Hoe kunnen zulke dwazen aan de ontevredenheid van God ontkomen? Vraag: De Vamamargi’s en de Saiva’s kunnen we niet goedkeuren, maar de Vaisnava’s zijn toch rechtgeaard? Antwoord: Zij bestrijden de Veda’s en zijn dus nog erger. Bekijk deze bizarre waanvoorstellingen van de Cakrankit Vaisnava’s taph pundu tatha nam mala mantrasttheev cha ami hi panch sanskarah permakanthatvh 1 |
Ramanujapatala paddhati attaptnurn tadamo ashnutate eati shruteh Aldus Sruteh Tapah (brandmerking): zij nemen ijzeren afdrukken van een schelp, een discus, een wapen en een lotus. maken die gloeiend heet en brandmerlcen zich dan op de bovenann met deze afdrukken. Zij koelen deze hete ijzers af in een pot melk. Sommigen drinken zelf deze melk. Let nu eens op. Deze melk moet toch de smaak van mensenvlees hebben. Met zulke daden trachten zij zich God te realiseren. Zij zeggen dat de ziel God niet kan bereiken zonder dat het lichaam gebrandmerkt is met de schelp, de discus enzovoort |
daar zij anders rauw is (amah). Zoals de politieagenten hun uniform, hun penning of andere onderscheidingstekenen hebben die de mensen vrees aanjagen, zijn zij van oordeel dat de brandmerlcen van de wapens van Visnu op de annen van de gelovigen de God van de dood en zijn boodschappers vrees aanjagen. Zij zeggen in het Hindi: bana bada dayal ka, tilak chap aur mal yam darpee kalu kahe, bhaye mane bhupal |
Het is een groot ding om de symbolen van God te gebruiken, d.w.z. een merkteken van de drietand op het voorhoofd, de brandmerken en de rozekraos. Zij schrikken de lersar van de dood en zelfs de koning sf. Pundram is een teken van een drietand dat op het voorhoofd geschilderd wordt lVama betekent het geven van zulke namen als Narayanadasa (de slaaf van God). Visnudasa (de slaaf van Visnu). Mala of de rozekraos moet uit lotuszaad bestaan. Ze gebruiken ook de volgende mantra’s: om namo narayana 1 Voor de gewone mensen, en verder: shrimannarayancharan sharan prapadhe 2 shrimate narayan namah 3 |
shrimiti ramanujay namahnnn 4 Voor rijke en respectabele personen, sis in een winkel. [226] AI naargelang het gezicht van de klant! Met deze vijf attributen hopen zij bevrijding te bereiken. Dit is de betekenis van de mantra’s: 1. Ik groet Narayana. 2. Ik zoek bescherming aan de voeten van Narayana die vol is van Laksmi. 3. Ik groet mrtiY8Qll die vol is van Sri, d w.z. ik groet Narayana die vol schoonheid is. |
4. Ben groet ook &an Ramanuja die vol is van Sri. Zosls de Vamamargi’s vijf makara’s hebben, hebben de Cakrankita’s vijf sanskra’s (rituelen). Deze Cakrililkita’s balen iets nit de Veda’s aan ter verdediging van hun brandmerking. Wij geven hieronder de volle tekst met de betekenis: pavitra te vitata bhramanspte prabhurgatrani prayeshi vishvatah atapttanurn tadamo ashnute shrutas edihntasttasmashat 1 taposhpitra vitit divaspade 2 Rig. IX. 83, 1, 2 |
1. 0 beschermer van het heelal en van de Veda’s! Uw macht en alwetendheid doordringen alle delen van het heelal. Uw reine aard is niet rea1iseerbaar voor degene die rauw is, d w.z. degene die zich nag niet ten volle heeft ontwikkeld door Brahmacarya, waarheidszin, kalmte, zelfbeheersing, yoga, goed geze1schap, deugdelijkbeid, enzovoorl AIleen degenen die zich van innerlijke onreinheden hebben vrijgemaakt door de bovengenoemde methoden kunnen zich Uw reine aard realiseren. 2. AIleen zij die in deze immense wereld van God die Licht is de ascese van rechtvaardig gedrag ondergaan, zijn waardig het Opperwezen te realiseren (te bereiken). |
Denkt U eens na. Hoe kunnen de Cakrankita’s de authenticiteit van hun sekte bewijzen op hasis van deze vedische tekst? Zijn zij geleerd of dom? Indien zij geleerd zijn, waarom hebben zij dan deze tekst vervormd? In de tekst is de zin aJaptatanijl, of ‘hij die de deugdelijkheden niet heeft ondergaan’ en Diet atapta bhujaika-desah, of ‘hij die niet een gedeelte van zijn arm heeft gebrandmerkt’. Indien zij beweren dat het woord ataptatanuh. het gehele lichaam, van kop tot teen, betekent en het woord tapah ‘in vuur branden’ betekent, dan moeten zij hun hele lichaam in de oven werpen en het verbranden. Ook dan zeg ik dat de vedische tekst |
onvervuld gebleven is, omdat het er dnidelijk gaat over inachtoeming van waarachtigheid en andere gedragsregels. ritu tapah satya tapo damstapah swahdhyaystapah Tapah is de inachtneming van de volgende onderdelen (rtam tapah) van goed gedrag, reinheid van ideeen, waarachtig denken, ware taal, waarachtige daden, de gedachten van omechtvaardigheden afwenden, beheersing van de lichamelijke organen, goede handelingen vemchten in daad en gedachten, stndie van de Veda’s. Het lichaam verbranden of brandmerlren met hete ijzers is geen tapah. |
De Cakmilkita’s noemen zichzelf grote Vaisnava’s, maar zij verliezen hun tradities en slechte daden uit het oog. De oprichter van hun sekte was Sathakopa. In de boeken van de Cakmilkita’s en in de Bhaktmala die door Nabha van de doma-klasse (kaste) is samengesteld, staat geschreven: [227] vikriya shurp vichchar yogi ‘De ygi verkocht at reizende manden’, d.w.z. dat Sathakopa in de Kanjara-klasse (kaste) geboren was. Hij kan de brahmanen gevraagd hebben hem te onderrichten of de geschriften voor hem te Iezen. De brahmanen kunnen hem slecht bejegend hebben en hij heeft misschien daarom, nit haat tegen de brahmanen, de antivedische sekte van de Cakriilikita’s opgericht, naar zijn eigen ideeen. Zijn leerling was Munivahana nit de |
Candala-klasse (kaste). De leerling van Munivahana was Yavanacarya, die in een moslim (yavana) familie was geboren. Sommige mensen hebben zijn naam veranderd in Yamunacarya. Na hem kwam Ramanuja, die in een brnhmanen familie was geboren. Hij werd een Cakrankita (d.w.z. hij brandmerkte zijn ann). Berst schreef hij enkele boeken van algemene aard. Daarna las hij wat Sanskrita en schreef hij enige Sanskrita teksten. Daama schreef hij, tegen Sankaracarya, commentaren op de Saririka Sutra en de Upanisads en veroordeelde |
Sankaracarya sterk. Sankaracarya’s verdedigde het nondualisme, d.w.z. dat de ziel niet verschillend is van God, en verder dat geen enkel ding echt werkelijk is, dat de wereld onecht is en slechts een droom. Daartegenover stelde Ramanuja dat God, de ziel en Maya alle drie eeuwig zijn. WeI is het zo dat Sankaracarya in zovene verkeerd is dat hij gelooft dat er geen ziel en geen materiele oorzaak bestaat, maar alleen God Ramanuja’s fout ligt in zijn stelling van gewijzigd non·dnalisme, d.w.z. in het geloof dat God met de ziel en Maya een is. |
Het is zinloos te zeggen dat die drie eeuwig zijn, maar dat er toch geen dualisme bestaat Verder geloven deze Cakrankita’s weer dat de ziel in alle opzichten van God afbangt en propageren zij de halssnoer, de merktekens op het voorhoofd, de rozekrans, beeldenverering en verscheidene andere absurditeiten. De volgelingen van Sankaracarya zijn niet in die mate tegen de Veda’s als de Cakrankita’s enzovoort. Vraag: Waar is de beeldenverering |
Vraag: Waar is de beeldenverering ontstaan? Antwoord: Bij de jains. Vraag: Vanwaar hebben de jains dit geleerd? Antwoord: Vit hun eigen dwaasheid Vraag: De jains zeggen dat het zien van een kalm en nadenkend beeld de ziel gunstig beinvloedt Antwoord: De ziel is bewust en het beeld is onbewust Zal de ziel ook zo onbewust als het beeld |
worden? Deze beeldenverering is allemaal nonsens. Wij zullen dit in het twaalfde hoofdstuk nader bespreken. Vraag: De Vaiwava’s, enzovoort hebben de jains niet nagebootst op het gebied van beeldenverering, want de beelden van Vaiwava’s enzovoort zijn niet als die van dejains. Antwoord: Ja, U heeft gelijk. Maar als zij hun beelden als die van de jains hadden gernaakt, zouden zij met de jains samengesmolten zijn. Daarom hebben zij een andere soort beelden gemaakt. Hun hoofddoel was tegen de jains te zijn en omgekeerd waren de jains tegen hen. De jains maakten hun beelden naakt, in gedachten |
verzonken en gelijk asceten. De Vaiwava beelden daarentegen staan of zitten in gezelschap van mooi gesierde wederhelften die schoonheid, aantrekkelijkheid en luxieus genot uitbeelden. De jains blazen niet op schelpen, luiden geen bellen, enzovoort. Maar de Vaiwava’s maken een hels kabaal. Deze pracht en praal van de Vaiwava’s hebben hun volgelingen uit de val van de jains gehouden. Deze mensen hebben verschillende boeken geschreven, op naam van Vyilsa en andere zieners, die vol van leugenachtige verhalen zijn. Deze boeken hebben zij Purana’s (letterlijk oude boeken) genoemd Zij lazen deze op vergaderingen voor. |
Zij pasten ook andere methodes toe. Zij maakten stenen beelden en p1aatsten hen heimelijk op een heuvel [228] of in een bos of begroeven hen onder de grond Dan maakten zij hun volgelingen bekend dat Mahadeva, Parvati, Radha, Krisna, Sita, Rama, Laksmi, Narayana, Bhairava, Hanumln of een andere zogenaamde goddelijke tiguur hen in de droom was verschenen en hen gezegd had dat hij of zij op zo en zo een plaats lag. Zij moesten het beeld dan halen, in de tempel pJaatsen en zelf de priester er voor zijn. Als beloning hiervoor zouden zij wat zij maar verlangden, ook krijgen. Wanneer de intellectueel blinde maar volle beurzen bezittende volgelingen hen geloofden en vroegen waar |
die (nep) godheid Iag, noemden zij hen een heuvel of bos, namen hen mee daar naar toe en wezen hen het beeld Daarop werden de volgelingen met stomheid geslagen van bewondering, vielen op hun knieen en zeiden: ”Het schijnt dat de godheid U hoog acht. Neem het met U mee. Wij zullen een tempel voor de godheid bouwen. Zet U dan het beeld daarin en wees haar priester. Wij voelen ons zeer gelukkig zulk een godheid ter aanbidding te mogen hebben.” Wanneer een van hen succes boekte met deze methode, volgden anderen zijn voorbeeld en, teneinde hun brood te verdienen, zetten zij verschillende eigen beelden op door deze frauduJeuze handelingen. |
Vraag: God is vonnloos. Het is niet mogelijk zich Hem in gedachten voor te stellen. Daarom is een beeld nodig. Als er niets anders gedaan wordt dan voor het beeld te gaan staan en het met gevouwen handen te vereren, daarbij aan God denkend en Zijn naam uitsprekend, waar schuilt dan het gevaar hierin? Antwoord: Daar God vonnloos en aldoordringend is, is het onmogelijk een beeld van Hem te maken. Als slechts het zien van een beeld aan God herinnert, is het dan niet mogelijk aan God te denken bij het zien van door God gemaakte voorwerpen zoals de aarde, water, vuur, lucht, groenten en vele andere dingen die de wonderlijke scheppingskracht van de Almachtige tonen? |
Zijn de aarde en de bergen waarvan de mensen hun kleine afgodsbeelden maken niet voldoende om U te herinneren aan het bestaan van die grote Kunstenaar, God? Het is zeer verkeerd van U te zeggen dat U aan God denkt wanneer U het afgodsbeeld ziel Wanneer het beeld niet voor U is, is het dan best mogelijk dat U God vergeet en U zich gaat bezig houden met diefstal, overspel en dergelijke kwade praktijken. De beelden dienaar denkt: ‘Hier is niemand die mij ziet’. En hij wordt het slachtoffer van allerlei hartstochten. Dit zijn allemaal de nadelen van beeldenverering. Indien een man werkelijk niet op beeldenverering bouwt maar voelt dat God binnen alles is, door alles |
heendringt en alwetend alles ziet dat gedaan of gedacht wordt door elkeen, zal hij er zeker van zijn dat welk kwaad ook gedaan wordt in daad of gedachten, Diet ongestraft geIaten wordt door de alwetende en rechtvaardige God. Slechts de naam gedenken is van geen waarde daar het woord suiker Diet zoet smaakt, noch het woord ‘nima’ bitter smaakt alvorens U het daadwerkelijk in Uw mond proeft. Vraag: Is hcrhaling van de naam altijd nutteloos? De Purana’s hechten veel belang aan het citcren van de naam Antwoord: Uw wijze van namen citcren is Diet juist De manier waarop U namen citeert is nutteloos. |
[229) Vraag: Hoe is dan onze manicr? Antwoord: Het is tegen de Veda’s. Vraag: Zegt U ons dan wat de door de Veda’s aanhevolen manicr is om de naam te citeren. Antwoord: De naam moet op deze manier hcrhaald worden. Neem bijvoorbeeld het woord ‘rechtvaardig’ . ‘Rechtvaardig’ is de naam van God omdat Hij onpartijdig is en elkeen recht doe! wedervaren. Nu moeten wij zijn voorbeeld volgen en elkeen met oprechtheid en rechtvaardigheid behandelen bij onze wereldse zaken. Op deze manier is de hcrinncring van slechts een naam voldoende om de positie van de mensen te verheteren. |
Vraag: Wij weten dat God vormloos is. Maar hij neemt de lichamen van Siva, Visnu, GanClja, Surya, Devi, enzovoort aan en daalde neer als Rama en Krisna Daarom maken wij deze beelden. Is dit verkeerd? Antwoord: V crkeerd. Door en door verkeerd. De Veda’s beschrijven Hem als ongeboren (aja ekapiat) en licbaamloos (akayam). Rigveda VII. 35, 13; Ysjurveda 40.8) en Hij kan Diet onder de bepcrkiogen van geboorte en dood raken. Dus is een nederdaling van God ook Diet mogelijk. Degene die aldoordringend, onbeperkt en vrij van leed, plezicr, zichtbaarheid enzovoort is, kan |
zichzelf tach niet gaan plaatsen in een druppel sperma, in de schoot of in een lichaam Gaan en komen is slechts bij gelokaliseerde voorwetpen mogelijk. God is bewegingloos en oozichtbaar, en er bestaat niet zelfs een Idein deeltje waar Hij niet in is. Om hem daarom aIs nederdaleod te beschouwen is even absurd aIs de zoon van een steriele vrouw laten huwen, en haar Ideinzoon te zien. Vraag: Als God aldoonlringend is, is Hij ook in het beeld. Waarom is het dan niet juist Hem te sanbiddeo door zich voor te stellen dat Hij in elk voorwerp zit? Immers, |
na kasthe vidhte devo na pasane na mirnmaye bhave hi vidhite devastmad bhavo hi karanam God is niet in het hout, noch in de steen, noch in enig aardewerk. Hij is iets realiseerhaars. Hij is realiseerbaar waar U zich Hem voorstelt. Antwoord: Als God aldoordringend is, dan is het zich Hem voorstellen in een exclusief voorwerp hetzelfde aIs een keizer zijn groot rijk afuemen en hem in een hut laten wonen. Wat een grate oneerbiedigheid! Onteert U God ook niet op dezelfde manier met Uw beeldenverering? Wanneer U Hem aIs aldoordringend beschouwt, waarom plukt U dan bloemen en bladeren van de bomen en offert U dat san het beeld? Waarom |
gebruikt U dan sandelpasta? Waarom offert U dan wierook? Waarom luidt U dan bellen en bespeelt U cymbalen en andere muziekinstrumenten? Hij is in Uw handen, waarom vouwt U dan de handen voor Hem? Hij is in Uw hoofd, waarom buigt U dan het hoofd voor Hem? Hij is in het voedsel en in het water, waarom offert U dan deze dingen san Hem? Hij is in het water, waarom baadt U Hem dan? Wij geven toe dat Hij in aile voorwetpen bestaat. De vraag is echter. Aanbidt U hetgeen doordringt of het doordrongene? Indien U de doonlringer sanbidt, is het zinloos sandelhout, bloemen, enzovoort te offeren aan een blok hout of steen. En indien U het |
doordrongene aanbidt waarom zegt U dan valselijk dat U God aanbidt? Waarom verrelt U niet naar waarheid dat U de aanbidder is van stenen, enzovoort? Nu nemen wij de kwestie van voorstelling onder de loupe. Is voorstelling echt of vals? Indien het echt is zal God in de ban van Uw voorstelling zijn. Stelt U zich [230] misschien ook zilver, goud enzovoort, voor in een stuk aarde, diamant of saffier in een steen, parels in zeewier, boter, melk enzovoort, in water, meel of suiker in stof? En waarom ontleent U niet dezelfde voordelen van hen? U stelt zich nooit het bestaan van pijn voor, waarom krijgt U het dan? U denkt altijd aan plezier. Waarom heeft U het niet altijd? Waarom kan een blinde niet zien |
door zich voor Ie stellen dat bij ogen heeft? U denkt nooit aan de dood, waarom sterft U dan? Daarom is Uw theorie van voorstelling gans verkeerd. De ware realisatie is de realisatie van iets zoaIs het werkelijk is. Zich vuur als vuur en water als water voorstellen, dat is de juiste voorstelling. Zich vuur als water en water als vuur voorstellen is verkeerd. lets zien zoals het is, is kennis. Het anders zien is domheid U noemt ware voorstelling verkeerd en verkeerde voorstelling waar. |
Vraag: De godheid komt niet in het beeld zo lang wij haar niet oproepen door het citeren van vedische teksten. Wanneer wij haar uitnodigen komt zij en wanneer wij haar wegzenden, gaat zij heen. Antwoord: Indien oproeping de godheid in het beeld brengt, waarom wordt bet beeld dan niet bewust? En waarom loopt zij niet weg wanneer U haar greet? Waar komt zij varulaan? En waar gaat zij naar toe? Luistert, O onnozelenl De ware God gaat nergens en komt nergens vandaan. Indien U door de kracht van Uw vedische teksten de godheid in het beeld kan roepen, waarom roept U dan niet de geest van Uw overleden zoon weer in zijn lichaam? En indien wegzenden door het citeren van vedische teksten mogelijk is, waarom doodt U dan Uw vijand niet door de ziel uit zijn lichaam te zenden? Kijk eens, mijn onnozele vriendenl Deze Papen vullen |
hun zakken door fraude tegenover U te plegen. In de Veda’s staat er Diet eens een woord over beeldenverering, of oproeping en wegzenden van geesten. Vraag: Prana ihagachntu sukha chira tisthntu swaha atmehagachtu sukha chiri tisthtu swaha indriyanihagachntu sukhai chiri tisthntu swaha Als er zulkc teksten als deze bestaan, waarom zegt U dan dat zij Diet bestaan? Antwoord: Wei broeders, gebruikt U een heetje Uw nuchtere verstand. Deze zijn passages uit de valse en anti-vedische Tantraboeken, die door deze Papen zijn samengesteld Zij zijn geen vedische teksten. Vraag: Zijn de TanlIa’s vals? |
Antwoord: Ja Het is helemaal vals. Zoals er Diets in de Veda’s vootkomt over de oproeping van zogenaamde godheden en beelden of ze met leven te inspireren, bestaan er geen passages als snana samarpyami, of ‘Ik offer U een bad’ enzovoort. De Veda’s zeggen geen woord over pasanadimurti rachitwa mindireshu sansthapye gandhadibhirrchyeta, of het maken van een beel, het in de tempel plaatsen en het offers aanbieden (Ook dit staat er niet in). |
Vraag: Indien de Veda’s geen beeldenverering toestaan, verbieden zij die Diet tegelijkertijd En indien zij het verbieden, bewijst dit dat het bestaan van beeldenverering erkend wordt? prapto satya nishedha Want er is geen verbod mogelijk zonder dat er iets bestaat dat verboden moet worden. Antwoord: Er bestaat geen toestemming hiervoor. En er bestaat een verbod om Diets anders dan God te aanbidden. Bestaat er nooit een verbod zonder het vooraf bestaan van een gebruik? Zie maar dat zulk een verbod wei mogelijk is. andhatma pra vishanei yesambhotimupasate |
tato bhuya eva te tamo ya u sambhutya ratah Yajurveda 40.9 [231] na tasya partima asti Yajurveda 32.3 yada chanabhudita yena vagbhudhete tadev brahma tava vidi neda yadidmupaste yanmansa na manute yenahurmno matam tadav brama tava viddhi nenda yadidmupasate yechchusha na pashyati yen chachuchi pashyenti tadev brahma tavi vidi neda yadidmupaste yechotren na kshnoti yen khodmid ksutma |
tadev brahma tava vidde nende yadidmupaste yatpranen n praniti yen pranah praniyte tdev bhahma tava viddi nendi yadidmupaste Kenopan. I. 4. 8 1. Degenen die in p1aats van God, de ongeschapen en beginloze materiSle oorzaak aanbidden, vallen in duistemis, d w.z. domheid en eUende. En degenen die de gevolgen van de materiSle oorzaak, d.w.z. de aarde, andere elementen, stenen, bomen enzovoort, en de lichamen van mensen en dieren aanbidden in plaats van God, vallen in grotere duistemis, dw.z. deze meest domme mensen vallen in de hel van eUende en lijden gedurende een heel lange tijd van allerlei pijnlijke dingen. |
2. Van de vormloze God die door het ganse heelal dringt, kan er geen beeltenis, gelijkeuis of afgodsbeeld bestaan. 1. Hij die buiten het bereik van de tong vall, op wie de uitspraak ‘Hier is water, neem het’ Diet van toepassing is, met wiens hulp en invloed de tong haar werk doet, die moet gij als Uw God (Brahma) kennen en aanbidden. AI hetgeen iets anders is dan God, is het aanbidden Diet waard. |
2. Hij die niet door de gedachten begrepen kan worden maar de gedachten kent, die moet gij als Uw God (Brabma) kennen. Hem aileen moet gij aanbidden. AI hetgeen van God verschilt, d.w.z. de ziel en de interne organen, is geen geschikt voorwerp voor aanbidding. 3. Hij die niet zichtbaar is voor het oog en door wie aile ogen zien, moet gij als Uw God (Brahms) kennen. Hem aileen moet gij aanbidden. En aanbidt die voorwerpen die van Hem verschillen niet, bijvoorbeeld de zon, elektriciteit, wur, levenloze dingen enzovoort. |
4. Hij die niet door het oor gehoord kan worden en door wiens hulp de oren horen, moet gij als Uw Brahms (God) kennen. Hem aileen moet gij aanbidden. En aanbidt die voorwerpen die van Hem verschillen niet, bijvoorbeeld geluid, enzovoort. 5. Hij die niet door de vitale lucht kan worden bewogen en door wiens medewerking deze vitale lucht werkt, moet gij als Uw God (Brahma) kennen. Hem aileen moet gij aanbidden. Aanbidt de lucht die van Hem verschilt niet. Zo zijn er nog vele andere verboden van beeldenverering. De praktijken die bestaan zijn verboden en die niet bestaan zijn ook verboden. Als iemand bijvoorbeeld ergens zit, krunt U hem vrngen weg |
te gaan. U krunt ook die handelingen verbieden, die niet bestaan maar eventueel verricht kunnen worden; bijvoorbeeld U kan tegen Uw zoon zeggen ‘Mijn zoon, U zult nooit stelen, U zult niet in de put springen, U zult zich niet ophouden met slechtgeaarde personen, U zult niet onontwikkeld blijven’. Deze praktijken die verboden zijn, zijn de mens onbekend maar aan God bekend Daarom is beeldenverering ten zeerste verboden. Vraag: Beeldenverering brengt misschien geen goede resultaten, maar het is toch ook geen zonde? Antwoord: Er bestaan slechts twee vormen van opdrachten: ‘doe dit’ en ‘doe dit niet’; bijvoorbeeld de |
Veda’s zeggen: ‘Gij zult de waarheid spreken’ of ‘Gij zult geen leugens vertellen’. Het naleven van deze geboden is deugd (dharm) en het niet naleveo van hen is ondeugd (adhrama). Evenzo is het niet doen van het verbodene deugd en het doen er van ondeugd [232] Wanneer U beelden vereert, hetwelk een verboden handeJing is, is U dan geen zondaar? Vraag: Kijk. De Veda’s zijn zonder begin. In die tijden bestond er geen behoefte san beelden omdat de godheden toen daadwerkelijk te zien waren. Beeldenverering werd door Tantra’s en de Purana’s |
geintroduceerd. Toen menselijke kennis afuam, konden mensen God niet meer waarnemen. Het is gemakkelijk Uw gedachten op een beeld te concentteten. Daarom is beeldenverering voor de dommen bedoeld Zoals U elke trede van de ladder moet passeren teneinde de bovenste verdieping van het huis te bereiken en het onmogelijk is direkt van de Jaagste naar de hoogste trede van de ladder te klimmen, en de middelste treden over te slaan, is beeldenverering de eerste stap. Daar door het beoefenen van beeldenverering het verstand opgefrist wordt en de interne organen van onreinheden gezuiverd worden, zal het mogelijk zijn zich God te realiseren. Neem ceo andere vergelijking. Een boogschutter begint zijn praktijk met het afschieten van een pijl op een groot |
doelwit Naarmate de praktijk vordert, wordt het doelwit kleiner tot hij uiteindeliJk in staat is een zeer klein doelwit te raken. Zo is het ook bij de aanbidding van beelden dat er een tijd komt wanneer de aanbidder in staat is zich een beeld te vormen van de vormloze God. Meisjes spelen met poppen zo lang zij niet een echte echtgenoot hebben. Hetzelfde geldt ook voor beeldenverering. Vanuit dit licht gezien is beeldenverering in geen cokel opzicht een zondige daad. Antwoord: Als deugd datgene is dat met de Veda’s overeenstemt en ondeugd datgeoe is dat tegen de Veda’s is, dan is het volgens Uw eigen verkJaring bewzen dat |
beeldenverering een ondeugd is. Anti-vediscbe boeken volgen betekent een atheist zijn. Zie eens. nastiko vednindakh ManuII.11 ya vedbamhah smrutyo yasch kasch kudstyah srvastu nishfalah pretya tamonisth hi tah smirtah utpdhente chyvnte ch yanyotonyanhi kanichit tanyrvakaliktaya nishfalanyrdhani ch Mnau XII. 95-96 1. Manu zegt dat degene die de Veda’s niet eerbiedigt, ben veronacbtzaamt of tegen bun wetten handelt, een atheist is. |
2. De hocken die door anti-vedische en ongewenste personen zijn gescbrcven, verdrinken de wereld in eliende. Zij zijn nutteloos, vals en verwarrend, en maken zowel deze wereld als de volgende eliendig. 3. De hocken die tegen de Veda’s geschreven zijn, zijn periodiek en vallen spoedig uit de smaak. Het is nodeloos en misleidend om op hun authenticiteit te rekenen. AI de zieners, vanafBrabmi tot de ziener Jaimini, zijn van mening geweest dat niets dat tegen de Veda’s is, aangenomen moet worden. De ware recbtvaardigheid bestaat uit handelen volgens de vediscbe wetten. Waarom? Omdat de Veda’s de juiste beginselen inhouden. AI de Tantnl’s en Purana’s die tegen de Veda’s zijn, zijn vals. De beeldenverering, die door deze |
anti-vediscbe gescbriften wordt voorgescbreven, is ook zondig. De aanbidding van levenloze dingen vermeerdert de kennis van de mensen niet Zij neemt juist af. AIleen vereniging met geleerden vermeerdert kennis en niet bet aanbidden van blokken steen. Kan iemand zich ooit God realiseren door beelden te aanbidden? Neen, nooit Beeldenverering is geen ladder. Het is een grote put (ravijn) waarin de mens kan vallen en verbrijzeld kan worden. Uit die put kan bij nooit komen en bij blijft zeker daar tot bij sterft. Er bestaan voor God’s realisatie ook ladders. Beeldenverering is |
geen ladder, maar weI de vereniging met geleerden (te beginnen op een gewoon peil en verder opwaarts gaande zoals iemand doet die op de bovenste verdieping van een huis moet zijn) en het uitoefenen van de gedragsregels zoals waarheidszin, enzovoort. Niemand is ooit geleerd geworden door beeldenverering. Alle beeldendienaars blijven dom tot de dood hen neemt en een einde maakt aan hun onsuccesvol leven. Degenen die tegenwoordig beelden vereren of die er nog in de toekomst zullen vereren, zullen zeker falen in het bereiken van de vier zaligheden van het leven, nl. juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen (karma) en bevrijding (moksa), en zullen [233] uiteindelijk vergaan. |
Het juiste doel om tot realisatie van God te komen is uiet beeldenverering, maar zich verenigen met geleerden en de juiste stodie van de aard van de dingen. Door langzamerhand vorderingen te maken bereikt men God ook. De vergelijking van het spelen met poppen is niet van toepassing in het geval van beeldenverering. Belezenheid en regelmatige oefening kunnen zeker tot God’s realisatie leiden. Wanneer iemand goed onderwijs krijgt en wijsheid opdoel, zal hij ongetwijfeld de Ware Swami, Paramtma, Allerhoogste bereiken, realiseren. |
Vraag: U kunt Uw gedachten concenlleten op iets dat een vorm heeft. Het is echter zeer moeilijk zicb op een vormloos ding te concentreren. Beeldenverering is daarom noodzakelijk. Antwoord: De gedachten kunnen nooit geconcentreerd blijven op een vast lichaam Zij concentreren zich voor een moment op dit voorwetp en beginnen dan van deel op deel te dwalen. Maar de gedachten kunnen met hun volle vermogen zich concentreren op de vormloze God en zelfs komen zij niet tot een grens. Daar God geen delen bezit kan Uw gedachte niet onrustig worden, maar blijft denken aan de eigenschappen, handelingen en aard van God tot zij in een soort trance (gelnkzaligheid) geraakt en stil blijft staan. Indien het mogelijk was geweest op een vast |
Iichaam te concentreren, zouden alle mensen geconcentreerd hebben daar de mensen geheel door wereldse dingen zoals vrouw, zoon, rijkdom, vrienden, enzovoort in beslag worden genomen maar hun gedachten toch onrustig blijven. Alleen hij het concentreren op een vormloos iets kan men geconcentreerd blijven. Beeldenverering is daarom slecht 2: De miljoenen geldstukken die op tempels worden vennorst, leiden tot geldzucht en ledigheid. 3: De mensen drommen in de tempels samen en doen vijandigheid, twisten en ziekten floreren. 4: Door te geloven dat beeldenverering het hoofdmiddel is tel verkrijging van de vier zaligheden – juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen (kama) en bevrijding (moksa) – worden de mensen over het algemeen non-actief, en leiden zij een nutteloos leven. |
5: Daar de beelden verschillende vormen, verschillende namen en een verschillende aard hebben, ontstaan er verschillen tussen de sekten en de aanbidders, en dat brengt het land ten onder. 6: Zij bouwen op de beelden voor het verslaan van hun vijanden en hun overwinning. Zo worden zij verslagen en het verliezen van hun land en hun wijsheid brengt al de bronnen van welvaart in handen van de vijand Zij zijn van aile geluk verstoken en leven in slavemij gelijk het paard van de herbergier of de ezel van de pottenbakker. 7: Wanneer ieID8Dd tegen een ander zegt: ‘lk zal een steen op Uw zetel of naam plaatsen’ , is de aangesprokene er fel tegen, en meestal bereid de spreker een pak slaag te geven. Evenzo plaatsen deze dwazen een stenen beeld op hun hart, welke de zetel van God of van God’s naam is. Waarom zou God zulke dwazen dan niet strafl’en? |
8: Zij gaan van tempel tot tempel en van plaats tot plaats in de ijdele verwachting God te zullen vinden. Zij lijden echter schade door geloofsverlies, wereldse welvaart, liefde voor weldadigheid te verliezen en daamaast worden zij het slachtoffer van de wandaden van dieven en bedriegers. 9: Zij geven hun geld aan boosaardige priesters (pujari’s) die dit besteden aan prostitutie, overspel, drankgebruik, vlees eten en onderling twisten. Zo wordt de oorzaak van geluk van de gever een hron van ellende. l0: Zij vereren de stenen beelden en bejegenen daarhij hun moeder, vader, enzovoort slecht. Zij plegen aldus de zonde van ondankbaarbeid. II: Als iemand de beelden breekt of steelt, wenen zij bitter. |
l2: De priesters leiden een zondig leven met andere vrouwen en de priesteressen leven met andere mannen, en zodoende blijven zij verstoken van geluk en echtelijke lief de. l3: De verhouding tussen de meester en de bediende wordt vetknoeid, twisten nemen toe en zij worden uiteindelijk vernietigd. l4: Degenen die zieh constant verdiepen in onbewuste dingen worden zelf onbewust, daar hetgeen waaraan U denkt invloed op Uw ziel krijgt door de interne organen. De onbewustheid van deze dingen zal daarom zeker door het innerlijk zelf dringen. |
l5: God heeft welriekende bloemen gemaakt teneinde de lucht, het water, enzovoort te zuiveren. Indien men hen hun natuurlijk leven liet lijden aan de boom, zouden zij heel wat nare lucht uit de atmosfeer gehaald hebben, en de lucht en het water in hoge mate hebben gezuiverd. Maar deze priesters breken hen in het midden van hun leven af en ontnemen de wereld het gemak dat zou ontstaan door hun natuurlijk bestaan. Deze bloemen nu valIen in water, rotten en verspreiden nu een stank. Maakt God deze bloemen en andere welriekende dingen om aan blokken steen geofferd te worden? |
l6: De bloemen, sandelpasta- en rijstoffers die aan de stenen beelden zijn geofferd, vermengen zich in de afverpijpen of in het reservoir met water en stof en doen een verschrikkelijke stank, gelijk aan de geur van menseliJKe ontlasting, ontstaan, die de gehele atmosfeer ongezond maakt. Er onstaan duizenden bacterien hierin die veel schade aan de gezondheid berokkenen. Deze en nog vele andere nadelen ontstaan uit de beeldenverering, en het is de plicht van alle goede mensen deze praktijken te verwerpen. Degenen die in het verleden aan beeldenverering deden, degenen die dat heden doen en degenen die dit ooit in de toekomst zullen doen, kunnen zichzelf nooit irnmuun houden voor deze slechtheden. |
Vraag: Laat ons even de gewone beeldenverering buiten beschouwing laten. Maar hier in de Aryavarta heeft er een eeuwenoude traditie bestaan van de aanbidding van de vijf vormen van dienstbaarheid (panca. deva puja). Betekent dit niet het maken van beelden van Siva, vishnu, Ambika, Ganesa Surya, en hun aanbidding (pancayatana puja)? Antwoord: Dit houdt geen enkel verband met enig soort beeldenverering. Hier betekent het woord ‘puja’ slechts de nodige eerbied die aan de personen die hieronder genoemd worden, geschonken meet worden. Deze panca-deva puja, of pancayatanal puja heeft een zeer verheven betekenis, maar dwaze personen hebben haar goede betekenis verwaarloosd, en hebben dit woord tot een zeer slechte betekenis neergehaald. Wij hebben het aanbidden van de beelden van Siva, enzovoort reeds bekritiseerd. Nu gaan wij de ware pancayatna puja of panca-deva puja, die door de Veda’s is voorgeschreven, beschrijven. |
ma noo vadi: pitare moot maatram || l || Yaju. XVI. l5 aachrya upnayemaano, brahmacharinimichyte II 2 II Atharva XI. 5. 3, l6 athithigrhanupagchet || 3 || Atharva XV.l3.ll archet prarchrt priyemedhasho archat || 4 || Rig VIII. 69. 8 tavmev parteksh brahmashi tvamev brahma vadichaymi ll 5 II Taittirtyop. I. l ktam eko dev eti s braho tyadityachyte II 6 II Sat. XIV.5. 6. 20 martdevo bhav | pirthdevo bhav | aachryadevo bhav | athithidevo bhav || 7 || Taittiriyop. Siksa XI pritbhibratbhischeta: patibhidrevresththa II pujye bhushytevachye bhuklyanmipushubhi: || 8 || Manu. III. 55 pujyo hi devvatpati: II 9 || Manu. V. l54 |
De eerste devata of persoon aan wie wij grote eerbied verschuIdigd zijn, is de moeder. De kinderen moeten hun moeder behagen met hun lichaam, gedachten en geld Zij zulIen nooit enig geweld tegenover haar dulden. De tweede deva is de vader. Hij moet evenals de moeder eerbiedigd worden. Ten derde, ook aan de leraar die U onderwijs geeft moet lichamelijk, mentaal en financieel de nodige eerbied worden geschonken. |
De vierde is atithi, of gast, dit is elke geleerde die deugdzaam, niet hijgelovig, filantropisch en een prediker van ware beginselen is. Indien zo iemand U bezoekt terwijl hij op tournee is, is het Uw plicht de nodige aandacht aan hem te schenken. De vijfde is de echtgenoot voor de echtgenote en de echtgenote voor de echtgenoot. Deze vijf levende beeltenissen, aan wie wij onze geboorte, opvoeding, onderwijs, kennis en juiste adviezen te danken hebben, zijn de ware treden van de ladder die leiden tot God. Degenen die hun dienst (zorg) verwaarlozen en tot het aanbidden van beelden overgaan, maken zichzelf slecht en zulIen zeker helse moeilijkheden doorstaan. |
Vmag: Indien wij de nodige diensten (zorg; aandacht; verzorging) aan onze ouders, enzovoort bewijzen en daamaast beelden aanbidden, stellen wij ons voor dat er niets kwaads hierin schuilt Antwoord: Het aanbidden van stenen beelden, enzovoort in al haar vormen, moet worden opgegeven. Het goede ligt slechts in het dienen (verzorging; aandacht; zorg) van de levende beeltenissen die moeder, vader, enzovoort genoemd worden. Het grote kwaad bestaat erin de verering van de zichtbare, welmenende en actuele persoonlijkhedeo (deva’s), namelijk moeder, vader, enzovoort te verwaarlozen en in plaats daarvan te buigen voor blokken steen, enzovoort. |
Dit is door de zelfzuchtige priesters ingevoed, omdat zij weten dat wanneer er giften aan de moeder of de vader wordeo geschonken, zij dat zullen opeten en er dan niets voor de priesters zal overblijven. Daarom maken zij stenen beelden, enzovoort en plaatsen zij eetbare spijzen voor hen. Zij luiden dan bellen, blazen op schelpen en maken een hels kabaal. Daarna wijzen zij beledigend hun duim naar de beelden en nemen zij de offers voor zichzelf: ‘tavmandgusht grayad bhojan pdarth vah grishami. |
Geheel hun gedrag bestaat uit beledigingen aan de zogenaamde god of godin, door hen eerst zogenaamd giften te schenken om het daarna, voor eigen gebruik, terug te nemen. Dit zijn de handelingen van de pujari’ s (priesters) die in feite vijanden (an) van de aanbidding (puja) zijn. Zij versieren de beelden met allerlei gekleurde kleding, sieraden, enzovoort en beroven de onnozelen van hun geld zoals prostituees en landlopers doen. Indien er een spiritueel-rechtvaardige koning (staatsleider ; staatshoofd) had bestaan, zouden zij deze minnaars van steen verplicht hebben hun brood te verdienen door te werken in steengrotten, door beeldhouwen of enig ander bouwkundig werk. |
Vmag: Zoals de stenen beelden van vrouwen bepaalde hartstochten in ens doen opkomen, zouden wij vredige gedachten kunnen laijgen door het zien van beelden in kalme en rustige houding. Antwoord: Neen. Dat zou Diet kunnen. De eigenschappen van onbewuste en levenloze voorwerpen beinvloeden de ziel en stompen haar af. Zonder de kracht van erkenning is geen overgave, zonder overgave geen spirituele kennis en zonder spirituele kennis geen vrede in de gedachten mogelijk. Al degenen die zulks bereiken, hebben dit te danken aan vereniging, leringen en studie van de geschiedenis, enzovoort. Zolang U de deugden en gebreken van iemand niet kent, komt er geen liefde voor deze persoon in U op. |
De oorzaak van lief de is kennis van de eigenschappen. Beeldenverering en soortgelijke slechte oorzaken hebben miljoenen mensen in de Aryavarta tot luie priesters, rondzwervende bedriegers en andere Dietsnutten gemaakt. Toen deze mensen dom waren geworden, verspreidde domheid zich over de wereld. Een groot deel huichelachtigheid werd ook toen geintroduceerd. |
Vraag: Zie eens, de godheid lata Bhairava in Benares (kasi) en andere beelden van zogenaamde godheden toonden de keizer Aurangzeb verschillende wonderen. Toen de moslims kwamen om de beelden te breken en schoten begonnen te lossen, kwamen er reusachtige wespen uit de tempel op hen af; de indringers raakten door de [236] wespensteken bedwelmd en moesten op de vlucht slaan. Antwoord: Dit is geen wonder van de beelden. Er kunnen daar wespennesten geweest zijn. Het is de aard van de wespen dat zij op mensen die hen storen, afkomen om hen te steken. |
Vraag: Zie dit dan. Het beeld van Mahadeva wilde zich niet aan de ontrouwen tonen en verborg zich daarom in een put Evenzo verborg venimadhava zich in het huis van een brahmaan. Is dit geen wonder ? Antwoord: Neen. Waarom kon Benares niet gespaard blijven van de invallen van de moslims waar de hoogste |
officieren daar zulke reusachtige geesten als KaIa Bhairava en lata Bhairava waren en de kolonels Garuda, enzovoort waren? De Purana’s zeggen dat Mahadeva en Visnu zulke verschrikkelijke demonen als Tripurasura, enzovoort verbrand hebben. Indien dit waar is, waarom hebben zij de moslims dan niet verbrand? Dit bewijst dat die hulpeloze zogenaamde gonsbeelden slechts stenen waren en niets konden uitvoeren. Toen de moslims de tempels en de beelden verwoestten en Benares bereikten, bewaarden de priesters het beeld van Siva in een put en het beeld van Venimadhava in het huis van een brahmaan. Als KaIa Bhairava de boonschappers van de God van de dood niet tot Benares toelaat en zelfs hij de beeindiging niet toestaat dat Benares beindigd wordt, waarom schrikt hij de mannen van de moslim (keizer) dan niet af? Waarom stond hij dan toe dat de tempel van zijn koning verwoest werd? Dit is aIlemaal Paaps bedrog. |
Vraag: Indien U koeken offert aan de overleden voorouders in Gaya, bevrijdt deze heilige daad de geesten van hun zonden, en gaan zij naar de heme!. Verder steken de overleden voorouders hun handen nit om hun offers in ontvangst te nemen. Is dit ook vals? Antwoord: Volkomen vals. Indien dat het geval was, waarom worden dan de priesters niet bevrijd van de zonden die zij bedrijven, door de miljoenen roepies die hen gegeven worden ten behoeve van de doden, aan prostitutie en andere slechtheden te wijden? |
Dezer dagen zien wij aileen de handen dan die van de priesters die uitgestoken worden. Het is mogelijk dat een bedrieger een gat in de grond had gegraven, en daarin een man had doen plaats nemen. Dan kan hij het gat met stro hebben afgedekt en de koeken daarop hebben gelegd. De verborgen man kan dan de offers van beneden nit genomen hebben. Zo kan men dus een intellectueel blinde maar volle beurs bezittende bedriegen. |
Vraag: Is het Diet een wonder dat miljoenen gelovigen in de godin Kali van Calcutta en de godin Kamaksa (Kamarilpa in Gauhati, Assam) enzovoort geloven? Antwoord: In geen geval. ZoaIs schapen elkaar blindelings volgen, in een of ander gat terecht komen en zichzelf Diet kunnen redden, hebben deze mensen elkaar in blind vertrouwen gevolgd en zijn zij in een gat gevallen. Nu lijden zij een ellendig bestaan. |
Vraag: Laat ons het andere bniten beschouwing laten. Maar de volgende wonderen van Jagannatha zijn Ie duidelijk om daarover nog in twijfel Ie verkeren. (l) Wanneer de tijd om het beeld te veranderen daar is, komt een stuk sandelhout vanzelf nit de zee op. (2) Zij plaatsen zeven potten rijst op elkaar om op een stoof gekookt te worden. De rijst van de bovenste potten kookt eerst en dan die van de onderste potten. (3) Degene die weigert te eten van het geofferde aan Jagannatha, wordt door lepra aangetast. (4) De wagen beweegt nit zichzelf. (5) Het beeld toont zich niet aan een zondaar. (6) De tempel weed door devata’s gebouwd tijdens de regering van koning Indradamana. (7) Wanneer het beeld wordt veranderd, sterven de koning en een priester en een timmerman. U kunt deze wonderen geen valsheden noemen. |
Antwoord: Ben man die twaalf jaar constant Jagannatha had gediend, was sannyasi geworden en ontmoette mij in Mathura. Ik stelde hem deze vragen. Hij beweerde dat al deze dingen vaIs zijn. Laat ons nu deze dingen afzonderlijk bekijken. Voor wat betreft wonder No. l blijkt het dat men eerst een eind sandelhout per boot meeneemt en het neerlaat in de zee. [237] De golven van de zee spoelen het dan op het strand aan. De timmerlieden nemen dan dit hout en maken er een beeld van. hij wonder No.2 is het U bekend dat de ruimte waar het voedsel bereid wordt, gesloten blijft en het aan |
niemand toegestaan wordt om het te controleren. In het midden staat er cirkelvormige stoof en er om heen zijn er zes gewone stoven. Men neemt dan eerst zes patten en besmeert hun bodems met boter, aarde en as. Daarna koken zij de rijst in deze potten. Wanneer de rijst gekookt is maken zij de bodems van deze zes patten eerst netjes schoon. Dan doen zij ongekookte rijst in een grote pot en plaatsen dit op de middelste stoof. Op deze pat nu plaatst men de potten met gekookte rijst op mekaar. |
De zes stoven die rondom de middelste stoof zijn gelegen worden met ijzeren platen afgedekt (zodat niernand hen kan zien). Nu is dan de tijd aangebroken om de streek nit te halen. Zij roepen rijke, maar intelleetueel blinde personen naar binnen en tonen hen dan de gekookte rijst in de bovenste potten en de ongekookte rijst in de onderste pot. Zij doen dan een beroep op hen om geld te schenken aan deze potten. Sommigen geven direkt veel geld en anderen schrijven direkt in voor maandelijkse donaties. |
Voor wat betreft wonder No. 3 zijn dit de feiten. Sudra’s, mensen nit de achtergestelde klassen (kasten) offeren aan de zogenaamde godheid en terwijl de aanbidding plaats vindt, maken zij dit tot jutha, d w.z. zij eten er wat uit. De patten rijst worden naar rijke personen gezonden die veel geld hiervoor in de plaats geven. Dan gaan gewone pelgrims, heiligen, heelmeesters en mensen van de laagste klasse (kaste) op een rij zitten en eten uit deze resten. Wanneer een groep heeft gegeten, neemt een andere groep plaats op de plaatsen van de vorige en eten zij uit dezelfde van bladeren (pattal) gemaakte borden. De meest verschrikkelijke veronachtzaming van hygiene vindt hier plaats. |
Er zijn velen die zich hiervan afhouden, hun eigen voedsel bereiden en niet uit de etensresten van anderen eten. Tach worden deze mensen geen lepralijders. Verder zijn er veel lepralijders in Jagannatha Puri die dagelijks van de etensresten eten, maar zij worden tach niet gezond. De Vamamargi’s hebben een Bhairava-cakra in Jagannatha in Puri opgezet omdat Subhadra, die de zuster van Srikrisna en Baladeva is, tussen hen gepIaatst is in pIaats van een echtgenote of een moeder. Indien er geen Bhairava-cakra had bestaan, zou zulk een fout Diet begaan zijn. |
Nu nemen wij wonder No.4 onder de loupe. In de wielen van de wagen is er een mecbanisme geplaatst Wanneer dit even sangeraakt wordt zet de wagen zich in beweging. Maar wanneer de wagen midden in de menigte gekomen is, beweegt hij zich een tijdje achterwaarts, en blijft dan stilstaan. De priesters roepen dan: ‘Maakt een guile schenking. Doe een nobele daad opdat Jagannatha bevredigd worde, en zijn wagen weer in beweging komt’ Zolang men giften blijft schenken, blijven deze priesters om giften roepen. Wanneer men haast niet meer offert, komt een rijkelijk geklede priester met een sjaal naar voren en gaat biddend met gevouwen handen voor de wagen staan. Hij bidt dan als voigt: ‘O Almachtige van het heelal, wees ons genadig, bescherm ons geloof en laat Uw wagen zich bewegen’, enzovoort Dan knielt hij voor de wagen, buigt zich ter aarde neer en bestijgt de wagen. Het mechanisme wordt weer in werking gesteld en terwijl er kreten van ‘glorie, glorie’ uit de menigte opstijgen, trekken duizenden pelgrims san de touwen, en zo beweegt de wagen zich weer. |
Nu komen wij tot wonder No.5. De menigte is zeer grool De tempel is danker en zelfs overdag moet men lampen aansteken. Voor de beelden zijn er verschuifbare schermen gepIaatst. De priesters zijn dan achter de schermen. Als de schermen naar een richting worden verschoven, worden de beelden onzichtbaar. Dan roepen al de priesters uit: ‘Schenk eerst een gift en bevrijd U zodoende van Uw zonden. Eerst dan kan U het beeld zien. Maak haast. ‘ Op deze manier wordt het onnozele volk door deze boosdoeners eigenlijk opgelicht. Het scherm wordt dan naar de andere richting verschoven en het beeld wordt zichthaar. De aanbidders roepen dan: ‘glorie, glorie’ en worden aldus beetgenomen. |
Ten aanzien van wonder No. 6 het volgende: Indradamana is de koning wiens familieleden tot heden toe in Calcutta wonen. Hij was een zeer rijke vorst en een grote volgeling van de godin. Hij bouwde de tempel voor honderdduizenden roepies. Hij wilde de beperkingen op het sameneten, die onder de hindoes bestaan, opheffen. Maar kunnen domme mensen zichzelf zo makkelijk hervormen? De tempel was niet door devam’s gemaakt, [238] maar aIs U er zin in heeft, kunt U de architekten heiligen (deva) noemen. |
Wonder No. 7 komt helemaal Diet voor en koningen, priesters en timmerlieden sterven hij de verandering van het Iichaam. Het schijnt dat de vooraanstaanden van die plaats de onderdanen tiranniseerden. Zij hebben toen een komplot gesmeed om hen te doden. Het beeld is hol van binnen. Hierin wordt het een saligrama in een gouden kist bewaard. Dit beeld wordt dagelijks gewassen en het waswater (caranmrita) wordt door de aanbidders als heilig water gedronken. De samenzweerders schijnen het beeld met een dunne Iasg gif bestreken te hebben en gaven Wen het heilige water (dat vergiftigd was) aan hen te drinken. Na hun dood hebben de mensen dan uitgedragen dat de zogennamde god Jagannatha deze mensen met zich heeft meegenomen, ter gelegenheid van de verandering van zijn Iichaam. Dit kan misschien eens in het verleden zijn voorgekomen. Tegenwoordig gebeurt dat nooit AI deze valse geruchten worden verspleid teneinde de onnozelen te kunnen bestelen. |
Vraag: Men zegt dst wanneer men het heilig water van de Ganges uit de Gangotri haalt en dit over het beeld van Siva in Ramesvaram stort, dit beeld zich vergroot Is dit ook vals? Antwoord: Vais. Die tempel is OVerdag ook donker. Er branden daar dag en nacht Iampen. Wanneer het water over het beeld gestort wordt, reflekteert dit in het Iicht en dan schijnt het stenen beeld vergroot te zijn. Niets anders gebeurt er. In werkelijkheid wordt het beeld |
niet kleiner en niet groter. Het blijft precies hetzelfde. Dit aIles wordt gedaan teneinde de onnozelen te kunnen bestelen. Vraag: Ramesvaram werd door Rama gemaakt Indien beeldenverering anti-vedisch was, zou Rama dit beeld niet hebben gemaakt, en zou de dichter Valmiki dit niet in de Ramayana hebben aangehaald. Antwoord: In de tijd van Rama bestond er niet eens een schijn van deze tempel. Een ding is wei waar. Een koning van het Zuiden die ook Rama heetle, bouwde de tempel en gaf het beeld de naam Ramesvaram, naar zijn eigen naam. Toen Rima Sita uit Lanka terugbracht per vliegtuig, in gezelschap van Hanuman enzovoort, zei hij tot Sita:- |
atrr purve mahadev: parsadamkrodivbhu: || setubandh eti khyatam || VaImiki Ramayana,yuddha kanda, l23,20-2l ‘O Sita, hier kregen we alle materiaal uit de genade van Mahadeva of de Deva van de Deva’s, de aldoordringende God. Zie hoe wij een brug maakten en naar Lanka kwamen. Zie hoe wij Ravana hebben vernietigd en U hebben bevrijd’. Valmiki heeft niets anders geschreven. |
Vraag: rang hai kaliyakent ko I jisne huka pilya sant ko ||’ ‘Heil aan de zogenaamde god Kaliyakanta die zijn volgelingen in staat heeft gesteld de hukka (waterpijp) te roken’. In het Zuiden van India bestaat er een afgonsbeeld, genaamd Kaliyakanta’, die een hukka (waterpijp) rookt Indien de beeldenverering geen werkelijkheid was, zou zo iets niet kunnen plaats vinden. |
Antwoord: Vals en nogmaals vals. Dit is allemaal Paaps bedrog. De mond van dit beeld is hoi en er is een gat in het achterhoofd. Dit gat nu staat in verbinding met een achterkamer van het huis. De hukka kan dan in de mond van het beeld geplaatst worden door een priester en terwijl men een scherm hiervoor schuift kan deze priester weggaan, terwijl een andere priester, die zich heimelijk in de achterkamer ophoudt, san de pijp blaasl Er kan verder een andere verbinding bestaan tussen de neus en de mond. Wanneer de priester dan aan de pijp blaast, hoort men een rochelend geluid en komt de rook uit de mond en de neus van het beeld. Dit bedrog van het rokende beeld kan speciaal verzonnen zijn om de pelgrims hun geld afhandig te maken. |
Vraag: Wat Zegt U van het volgend wonder? Het beeld uit Dlikora ging van Dvarika weg met de aanbidder. Ten tweede kon het beeld dat honderden kilos woog met een l/4 ratti’s goud worden afgewogen. Is [239] ook dit geen wonder? Antwoord: Oit is allemaal onzin. Het beeld moet door een of andere aanbidder gestolen zijn. Voor wat betreft het wegen, dit is allemaal gekke praat. |
Vraag: Het beeld in Somanatha stond zonder enige steun in de lucht. Dit was inderdaad een zeer groot wonder. Was dit ook vals? Antwoord: Ja, het is vals. Men had magneetijzers er hoven en er onder geplaatst en het beeld werd door de magneten in de lucht gehouden. Toen Mahmud van Gazanavi de tempel binnendrong, was het enige wonder dat de tempel afgebroken werd en de priesters mishandeld werden. Honderdduizenden soldaten werden op de vlucht gedreven door tienduizend indringers. |
De Paapse priesters hielden zich bezig met aanbidding, boete en smeekgebeden: ‘Oh Mahadeva, vernietig deze barbaren en bescherm ons’, en zij verzekerden hun volgelingen dat ze zich geen zorgen moesten maken, dat Mahadeva zijn generaal Bhairava of Virabhadra zou zenden om de vijand te doden of te verblinden en dat Hanumana (Rama’s trouwste dienaar), Durga (de godin van de oorlog) en Bhairava (de generaal onder de afgoden) hen in de droom waren verschenen en hadden gezegd dat zij alles in orde zouden maken. |
De arme koningen en soldaten geloofden de priesters. Verschillende astrologen onder de Papen zeiden dat het juiste moment van de aanval nog niet aangebroken was. Een verwees naar de achtste dag van de maan, een andere wees op de Yogini die in zicht was, enzovoort. De acme krijslieden werden zo in spanning gehouden. Toen het leger van de indringers hen rondom belegerd had moesten zij beschaamd op de vlucht slaan. Vele priesters en hun leerlingen werden gevangen genomen. De priesters kwamen met gevouwen handen smeken en zeiden dat zij drie crores roepies (l5 miljoen Euro) zouden geven op voorwaarde dat de tempel en het beeld gespaard zouden blijven. Maar de moslims antwoordden dat zij geen beeldendienaars maar beeldenbrekers waren. En dit zeggende verwoestten zij de tempe!. |
Toen het dak brak, verschoof de magneet en viel het beeld neer. Er wordt verteld dat toen het beeld brak er edelstenen ter waarde van achttien crores (90 miljoen Euro) in handen van de vijand vielen. Toen de priesters en Papen gegeseld werden, huilden zij en werden zij gedwongen de ingang van de schatkamer aan te wijzen. De hele schatkamer werd leeggeplunderd, de Papen en hun leerlingen werden tot slaven gemaakt en gedwongen koren te malen, gras te snijden en vuil op te ruimen. Hen werden geroosterde kikkererwten te eten gegeven. |
Wat jammer voor hen dat zij de stenen beelden dienden en zulk een nederlaag Ieden. Indien zij God hadden gediend, zouden zij zeker de tanden uit de mond van de vijanden hebben geslagen en uiteindelijk zegevieren. Indien zij de soldaten gediend hadden, zoaIs zij de beelden gediend hadden, zouden zij verdedigd zijn. Deze priesters aanbaden de stenen beelden zo intens, maar geen enkel beeld was in staat de vijand te verslaan. Indien een levende mjger zo vol toewijding gediend was aIs de beelden, zou hij pijn noch moeite gespaard hebben om hen te redden en de indringers te doden. |
Vraag: De Ranachodaji van Dvarika zond een cheque aan Narsi Mahata en betaalde zijn schulden af. Zijn deze en dergelijke wonderen ook vaIs? Antwoord: Ja, dit is helemaal vaIs. Een of ander bankier schijnt de schuld betaald te hebben en te hebben voorgewend dat Sri krisna het geld gezonden had. Waarom bewoog het beeld zich niet toen in het jaar l9l4 van de Vikrama jaartelling (l857 AD.) het EngeIse leger een kanonschot afvuurde en de tempel verbrijzelde? De krigers van de Baghera bende deden hun best in de strijd en weerstonden de vijand, maar het stenen beeld kon niet eens de poot van een vlieg breken. Indien er een mjger aIs krishna had bestaan, zou hij hen vermorzeld hebben en de vijand op de vlucht gejaagd hebben. la, aIs de beschermer zelf neergeslagen word!, wat kunnen dan die vluchtelingen uitvoeren die van hen afhangen? [240] |
Vraag: De godinjvalamukhi (letterlijk ‘de vuurmondige’) is zeer gevaarlijk; zij eet aIles op. Wanneer er offers aan haar worden geschonken, eet zij de helft op en laat de andere helft staan. De moslim koningen hebben stromen water over haar gegoten en ijzeren platen op haar gelegd, maar de verschrikkelijke vlammen werden niet gedoofd noch beteugeld. De godin van Hingalaja verschijnt om middernacht aan de reizigers en laat de hele berg sidderen. De Candrakupa (de ‘put van de maan’) huilt luidop en iemand wordt van de ban van wedergeboorte bevrijd door de Yoni-tantra te |
passeren. Indien iemand de thumarabindt, wordt hij een volmaakt grote heilige. Zolang iemand niet naar Hingalaja gaat, blijft hij slechts een haIf-grote heilige. Zijn deze dingen Diet te geloven? Antwoord: Neen. Het is slechts een vulkanisch vuur en niets anders. ZoaIs boter dat op het vuur gestrooid wordt, wegsmelt en zoaIs het vuur dat in het bos of in een huis uitbreekt, aIles vemietigt is dit bier het geval. |
Het vuur van Jvalamukhi heeft geen enkele hijzondere kracht. Indien U een lepel boter neemt en dit op vuur houdt teneinde de curry te kruiden, zult U merken dat er een vlam hieruit ontspringt. Indien U de lepel van het vuur haalt of de vlam uitblaast, zult U opmerken dat de helft van de boter opgebrand is en de helft overgebleven is. Een soortgelijk ding vindt hier plaats. Behalve de tempel, de put en een paar waterpijpen is er niets in Hingalaja noch verschijnt er een rijdende koningin. Alles wat plaats vindt zijn de schurkestreken van de priesters. Zij hebben een put gemaakt waarin water en modder voorkomen. Indien er waterbellen oprijzen wordt dit door de domme mensen beschouwd aIs een teken dat hun pelgrimreis haar gewenst effect heeft gehad. |
De Yoni-yantra is door de priesters gemaakt teneinde de mensen van hun geld te beroven en thumara is een ander maaksel van hetzelfde type. Indien het binden van thumara leidt tot de heiligwording van een mens, bindt haar dan om een dier en zie of zij ook een heilige wordt. Een mens kan alleen dan grote heilige gemaakt worden wanneer hij verheven daden verricht. Vraag: De put van Amritsar is vol nektar. De vrucht van een Rithe boom is half zoet. Een muur buigt zich, maar valt niet om. Een heel vlot drijft te Revalasara. De lingam’s (fallus-figuren) worden in Amaranatha automatisch gevormd. Er komen paren duiven uit de Himalaya’s, verschijnen aan allen en gaan dan weer weg. Zijn deze dingen ook Diet het geloven waard? |
Antwoord: Neen. Amritsar is niets anders dan de naam van de put Indien het een bos was zou haar water zuiver kunnen zijn. Indien het een put vol nektar was, zou Diemand sterven (na van haar water gedronken Ie hebben), zoals de Pauranika’s geloven. De Rlthe boom is of geoccuIeerd aan een andere vrucht of dit is zuivere fantasie. De muur schijnt zo gemaakt Ie zijn dat zij buigt maar niet omvalt. Verder, er kan een speciale bedoeling hij geweest zijn om het vlot Ie Revalasara te doen drijven. Te Amaranatha zijn er ijsbergen. Wat voor wonder zit er dan in als daar lingam’s gemaakt worden? Voor wat betreft de paren duiven, deze moeten door de priesters zodanig afgericht zijn. Zij verschijnen aIleen wanneer zij door de priesters zijn losgelaten. Dit is een manier om de mensen te bestelen. |
Vraag: Haradvara is een deur naar de hemel. Door op de treden van Haradvara Ie baden worden de zonden weggewassen. AIs iemand in de tapovana (of het bos van de kluizenaars) woont, zal hij een tapasvi of kluizenaar worden. In Deva-prayaga wonen de heiligen, in Gangotri is Gomukha, in Uttarakasi is Guptakasi en in TriyugInarayana worden de drie tijden ervaren. Het aanbidden van Kedara en Badarinarliyana wordt door de mensen gedurende zes maanden gedaan en voor de overige zes maanden van het jaar door de heiligen. Het gezicht van Mahadeva is in Nepal, en wordt Pasupati genoemd, zijn zitvIak is in Kedara, zijn knieen in Tunganatha en zijn voeten in Amaranatha. Door deze plaatsen te bezoeken of te baden in hun heilige wateren, kan iemand zaligheid verkrijgen. Hij kan, indien hij dat verkiest, naar de hemel gaan langs Kedaranatha en Badarlnath. Dit is het geloof van de mensen. Wat zegt U hiervan? |
Antwoord: Haradvara is een ingang naar de weg die leidt naar de noordeJijke bergen. De treden van Haradvara zijn de treden van een put die voor het baden bedoeld is. De naam van deze treden is Hara-paidi (treden van God), maar in feite zijn zij Hada-Paidi (treden van beenderen) omdat de beenderen van overleden personen uit verschillende delen van het land daar worden geworpen. Zonden kunnen niet door baden worden weggewassen, enkel nadat men de volle straf voor hen heeft ondergaan. Tapovana kan in vroegere tijden een plaats voor asceten zijn geweest, maar nu is het slechts |
een bhisukavana, toevlucht voor bedelaars. Niemand kan een asceet worden door slechts ergens naar toe te gaan. De juiste weg om een asceet te worden is de ascese. In de plaats van asceten zijn er vele winkeliers die aIlerlei leugens vertellen en zij zijn geen asceten. himvat: prbhvati ganga, of vanuit de top van de bergen stroomt het water. Gangotri is een pIaats in de Himalaya’s waar de Ganges ontspringt. |
De koemondige figuur schijnt door vernufte priesters gemaakt te zijn en deze berg is voor deze Papen de hemel. Uttarakasi enzovoort zijn ongetwijfeld goede plaatsen voor meditatie, maar ook hier bestaat er handel voor de handeIaren. Het geloof dat God in Deva-prayaga leeft, is een verzinsel in de purana’s. Het is de samenvloeiing van twee rivieren, de Alakhananda en de Ganga en de mensen hebben het verhaal dat daar God’s woonpIaats is, verzonnen om pelgrims aan te trekken. Het is verkeerd de plaats Gupta-kasi te noemen. Het is in geen geval verborgen, maar duidelijk zichtbaar. Er bestaat geen eeuwig offervuur van de drie tijden (verleden, |
heden, toekomst). Het lean tien of twintig generaties van deze Papen hebben bestaan. Zoals het vuur van een sekte wonderdokters die Khakhi’s worden genoemd en van de Parsis altijd brandend wordt gehouden, zo wordt het vuur van deze plaats altijd brandend gehouden. Er bestaat geen wonder van de warme put. Dit is aan de geologische konditie van de ondergrondse hitte van de bergen te wijten. De koude put naast de warme put is ook geen wonder. Haar koude water is te wijten aan de koude golf die van boven komt. De plaats Kedaranatha is een zeer goede pIaats, maar ook hier is er een tempel door de Papen en hun leerlingen opgezet De priesters van deze pIaats hebben een luxieus leventje op kosten |
van de pelgrims. Ook in BadarInatha ( Badarinarayana) bestaat er veel bedrog. Daar is ‘Ravalajl’ de leider. Hij houdt er vele vrouwen op na. pasupati is de naam die deze mensen hebben gegeven aan een tempel en een beeld met vijf gezichten. De Paapse streken floreren alIeen daar waar er geen mensen zijn die hen vragen kunnen stellen. De mensen van de bergvIakte zijn niet zo schurkachtig als de mensen van de pelgrimsoorden. Het aanschijn van deze pIaatsen is ook zeer aantrekkelijk en schoon. |
Vraag: De godin KaIi Vindhesvari in Vindhyacala heeft acht armen. Zij verandert driemaal per dag van vorm en er is geen enkele vlieg in de omgeving van haar tempel. Prayaga (Allahabad) is de koning onder de pelgrimsoorden. Het afscheren van het haar en het baden in de samenvloeiing van de Ganges en de Jamuna zijn bevordelijk voor het verkrijgen van alIe gewenste dingen. Van Ayodhya wordt verteld dat de stad verscheidene malen naar de hemel is opgegaan met al haar inwoners. MathUra is een zeer verheven pelgrimsoord. Vrindavana is een stoeipIaats (van Krisna) en Govardhana is ook een heilige pIaats. Degenen die de gelegenheid krijgen zuIke pIaatsen te bezoeken, zijn zeer gelukkig. Tegen de tijd van zonsverduistering drommen er miljoenen mensen samen in Kuruksetra. Zijn al deze dingen hijgeloof ? |
Antwoord: Van de godin KaIi Vindhesvari zijn er slechts drie beelden zichtbaar. Zij zijn allen van steen. Het driemaaI per dag van vorm veranderen is niets meer dan de verandering van de kleding en versierselen door de priesters. Ik heb met mijn eigen ogen gezien dat er daar miljoenen vliegen voorkomen. De heiligheid van het haar afscheren te Prayaga schijnt door een kapper te zijn gepropageerd of door een priester die door kappers was omgekocht. Indien de badenden hij de samenvloeiing te Prayaga naar de hemel gingen, zou niemand naar huis terugkeren. Wij merken dat allen die daar gaan baden veilig weer huiswaarts keren, behalve degenen die daar verdrinken. De zielen van deze |
verdronken personen moeten ook door de atmosfeer passeren om daarna,, hij de wedergeboorte, in nieuwe lichamen te gaan huizen. De koning onder de pelgrimsoorden voor Prayaga is een gezegde van deze Papen. Onbewuste plaatsen kennen de verhouding ‘koning en onderdanen’ niet. Verder is het geheel onaannemelijk dat de stad Ayodhya met al de inwoners, honden, ezels, straatvegers, schoenlappers, toiletten, enzovoort naar de hemel kan opgaan. Ayodhya staat nog steeds op de plaats waar zij altijd was. Zij ging nooit naar de hemel behalve in de onzinnige beweringen van de Papen. Deze beweringen gaan van plaats tot plaats. Evenzo is het met al de anekdoten over naimisaranya. |
Van Mathura wordt beweerd dat zij zeer uitzonderlijk is in de drie werelden. Dit is allemaal nonsens. Maar hier zijn er drie reusachtige dieren uit welker greep men zich moeilijk kan loswringen op de aarde, in het water of in de lucht. Het eerste is de Caube priester. Elkeen die gaat baden treft de priester daar aan om belastingen te heffen. Deze roept: ‘Geef ons wat om bhanga, mirci en laddu’s te kopen en laat ons bidden voor Uw welzijn’. Het tweede zijn de scbilpadden. Zij verzamelen zich hij de badplaatsen en de baders hebben het heel moeilijk om zich van hun belen af te houden. |
Het derde zijn de apen met rode gezichten die van bovenuit naar beneden springen. Zij halen tulbanden, petten, sieraden en zelfs schoenen weg. Zij hijten de [242] mensen en stoten hen omver. Deze drie zijn de aangebedenen van deze Papen en hun leerlingen. Er worden regelmatig grate gewichten graan en koren aan de scbildpadden geofferd, graan en suiker aan de apen en geld en suikerballen aan de priesters. Het was in vroegere tijden een Vrindavana, maar nu is het een Vesyasvana of bos van prostitutie. Er vinden allerlei ongerechtigheden plaats tussen jongeren en ouderen, leermeesters en leerlingen. Er wordt ook een groot feest gehouden te Govardhana en een brajayatra of pelgrimstocht van al de heilige plaatsen in de omgeving |
van Braja. Deze gelegenheden leveren de Papen een behoorlijke oogst op. Kuruksetra moet ook op dezelfde manier beschouwd worden. Degenen die deugdelijk en welmenend zijn, blijven ver weg van zulk bedrog. Vraag: Beeldenverering en bedevaart zijn eeuwig. Hoe kunnen zij verkeerd zijn? Antwoord: Wat bedoelt U met het woord ‘eeuwig’? Vraag: Zeker hetgeen seder! de schepping in de smaak was. |
Antwoord: Indien beeldenverering en bedevaart in de smaak waren geweest seder! de schepping van de wereld, zou er daarvan melding zijn gemaakt in de Veda’s, de Brahmana’s en andere boeken die door de zieners zijn samengesteld. In feite is beeldenverering ongeveer twee- of drieduizend jaar in de smaak en zijn haar stichters de Vamamargi’s en de jains. Het bestond eerder niet in India (Aryavarta). |
Ook die zogenaamde heilige plaatsen die !hans als bedevaartplaatsen worden genoemd, bestonden niet, Toen de jains hun bedevaartplaatsen in Giranara, Palitana, Sikhara, Satrunjaya, Abu enzovoort oprichtten, richtten deze Pauranika’s ook hun eigen bedevaartplaatsen op. Indien iemand de waarheid van deze verklaring wenst te testen, kan hij zulks doen door de oude registers van de Panda’s en de koperen platen na te gaan. U zult dan weten dat geen van deze plaatsen onder is dan vijfhonderd of duizend jaar. Er is nergens een register daarover te vinden dat meer dan duizend jaar oud is. Daarom zijn ze allen nieuw en Diet uit de eeuwigheid. Zij kunnen geen erkenning verkrijgen op grond van hun traditionele oudheid. |
Vraag: Wat zegt U van de wonderbaarlijkheid van deze heilige plaatsen? Er wordt verteld dat de zonden die in andere plaatsen zijn bedreven in Benares (KasI) worden vernietigd: anyechetre kart paape kasichetre vinshyti’ – Is dat juist? Antwoord: Neen. Indien het zo was geweest, zouden de armen weelde en koninkrijken, de blinden hun ogen, de lepralijders hun gezondheid verlaegen hebben. Dit zien wij echter Diet gebeuren. Niemand kan zijn zonden of wandaden op deze manier van zich afschudden. |
Vraag: gangageti yoh brhuadhojnana steerapi I muchyte sarvpapebheyo vishnulok s gchyti II l II harihriti papani harirityechardyem II 2 II prata:kale shiv drestveya nisipape vinshyti I aajnamkrat mdyadhe sayade spatjnamnaam II 3 II Uit de Purana’s |
I. Van degene die ‘Ganga Ganga’ zelfs van op honderden-duizenden kilometer ver reciteert, worden aile zonden vergeven; die persoon gaat direkt naar Vaikuntha. de woonplaats van Visnu, d.i. het paradijs. 2. Hari is een tweelettergrepig woord. Door ‘Hari’ te reciteren worden al Uw zonden verwijderd. Dezelfde kracht wordt aan de namen Rima, krisna, Siva, Bhagavati, enzovoort toegeschreven. |
3. Ben bezoek in de morgen aan het beeld van Siva vernietigt de zonden die in de vorige nacht bedreven zijn; een bezoek in de namiddag vernietigt de zonden van zeven levens; zuIks is de wonderbaarlijke kracht van beelden bezoeken. Is dit nonsens? Antwoord: Dit is ongetwijfeld nonsens. Het citeren van de namen Ganga, Hari, Rama, krisna, Narayana, Siva, Bhagavati, enzovoort verwijdert de zonden niet. Indien dat zo was zou niemand ongelukkig [243] |
zijn en zou niemand aarzelen een zonde te bedrijven. Onder de huidige omstandigheden, waarhij het Papisme domineert, nemen zonden toe. Slechte mensen hebben de verzekering dat hun zonden hen vergeven zullen worden indien zij, na hen bedreven te hebben, de heilige woorden citeren of een heilige tempel bezoeken. Deze verzekering moedigt hen aan zonden te bedrijven en vernietigt dit leven van nu en ook het volgende. De straf voor bedreven zonden moet ondergaan worden. |
Vraag: is het citeren van een of andere naam of het bezoeken van een of andere bedevaartplaats dan correct of niet correct? Antwoord: Ja. Het Sanskrita woord voor bedevaart is tirtha. ‘jna rashyanti tani titarni Dit betekent hetgeen ons in staat stelt de oceaan van ellende over te steken, is tirtha. Zulke bedevaarten zijn: de studie van ware en spirituele gescbriften, vereniging met waarheidslievende personen, goedgezindheid, deugdelijk leven, yoga, afwezigheid van vijandschap en huichelarij, ware spraak, ware gedachten en waarheidsgetrouwe daden, beoefening van Brahmacarya, dienen van de leermeester, de gast, de moeder en de vader; aanbidding van God ( stuti -lofprijzen, prathana-gebed en upasana- devotie), |
vredige gedachten, zelfbeheersing, goed gedrag, rechtvaardig streven, kennis, filosofische denken, enzovoort. Rivieren of andere waterplekken kunnen geen tirtha ‘s zijn. Zij kunnen de mensen niet helpen hij het oversteken van de oceaan, ‘jna yestyanti tani titharni’ Tirtha is datgene waardoor de mensen hun verdriet kunnen overstijgen. Doorwaadbare plaatsen kunnen een plaats van verdrinking zijn. Boten enzovoort kunnen tirrtha’s genoemd worden, omdat zij de mensen in staat stellen rivieren over te steken. Wij geven hieronder twee voorbeelden van het gebruik van het woord tirtba in Sanskriita. |
smaantirth vasi || l || Panini Ast. 4,IV,l07 nmastitryye || 2 || Yaju XVI. 42 l. Samana-tirtha dw.z.satlrthya (letterlijk een co-pelgrim) is degene die hetzelfde hoek leest met dezelfde leermeester. 2. Voedsel en andere giften schenken aan en goede raad ontvangen van degene die een ware heilige is, wordt ook tirtha genoemd. Laat ons nu het voorbeeld nemen van het citeren van eennaam. |
reshya naam mehdhes II 2 II Yaju. 32.3 Verheerlijkende, d.w.z. deugdelijke daden stellen, dat is citeren van God’s Daam, Paramesvara. God heeft vele namen zoals Brahma, Paramesvara, Isvara, Nyayakari, Dayalu, Sarvasaktimana, enzovoort die Zijn/Haar eigenschappen, daden en natuur beschrijven. Brahma (de Grootste), Paramesvara (de Allerhoogste), Isvara (de sterke), Nyayakri (die nooit enig onrecht begaat), Dayalu (de genadige voor iedereen), Sarvasaktimana (de Almachtige (die met eigen krachten de wereld schept, onderhoudt en beeindigt zonder de hulp van iemand anders in te roepen), Brahma (schepper van alle dingen), Visnu (de aldoordringende en beschermer van allen), Mahadeva (de Grote Deva), Rudra (de beeindiger). |
Nu bestaat de zuivere citering van de namen van God uit het trachten de betekenissen van de bovenstaande namen te begrijpen en te proberen de eigenschappen die deze namen aanduiden over te nemen, hijvoorbeeld groot zijn door grote daden te stellen, door de capaciteit te vergroteu, door bekwaam te zijn, door onrechtvaardigheid te schuwen, door genadevol te zijn voor allen, door allerlei bronnen te vinden, door het uitvinden en maken van allerlei machines enzovoort, door anderen gelijk Uzelf te achten in plezier of Ieed, door allen te beschermen, door zeer geleerd te zijn, door de boosdoeners te laten straffen en door de rechtvaardigen te beschermen. |
Aldus is het ware citeren van de namen van God de juiste betekenis van die namen te begrijpen en volgens de eigenschappen en natuur van God zijn eigen gedrag teregelen. Vraag: gurubrhma guruvishnugurudevo mehasvar: I gururev par brhma tasme shriguruve nam: II Is het waar dat het dienen van de leermeester heiIig maakt? Het water te drinken waarin de voeten van de |
leermeester gewassen zijn, precies te doen wat de leermeester gebiedt, enzovoort? Indien de leermeester hebzuchtig is, moet hij beschouwd worden als de incarnatie van Vamana (de zogenaamde god van de dwergen), indien hij heetgebakerd is, als de incarnatie van Namsirnha (de man-leeuw), indien onfatsoenlijk als de incarnatie van Rama, indien wellustig als de incarnatie van Krisna Hoe [244) |
zondig ook de leenneester moge zijn, hij mag nooit onverschillig behandeld worden. Wanneer U Uw leenneester ziet, is elke stap die U in volle eerbied doet, gelijk aan het uitvoeren van Asvamedha yajna (om de soevereiniteit van een koning Ie vestigen). Is dat correct? Antwoord: Neen. Brahma, Visnu, Mahesvara en Parabrahma zijn de namen van God. Een leermeester kan nooit gelijk zijn aan God. Dit gurudom (aanbidden van de leermeester) is allemaal Papisme. De ware leermeesters zijn de moeder, de vader, de onderwijzer en heilige gasten. Het is de plicht van de leerling hen te dienen en onderwijs van hen te genieten. En het is de plicht van de leermeester hem onderwijs te geven. |
Indien de leermeester hebzuchtig, heetgebakerd, onfatsoenlijk of begerig is, moet hij vermeden, gewaarschuwd en gestraft worden, en indien bestraffing niet helpt, moet hij geslagen of zelfs uitgescbakeld worden. Het is geen zonde een slechte leermeester op deze manier te behandelen. Zij zijn geen leermeesters, maar herders, die opvoeding en goede gewoonten missen en die kanthi, tilaka of anti-vedische formules ter citering geven. Zoals herders melk enzovoort trachten te krijgen van hun schapen en geiten, trachten deze leermeesters hun zelfzuchtige belangen te dienen door zowel hun mannelijke als de vrouwelijke leerlingen geld af te persen. Er bestaat een Hindi gedicht |
lobhi guru lalchi cela dono klye daav | bahvsagar me dubhte, bhete pthar ki naav II De leermeester verwacht dat de leerling hem iets zal geven en de leerling denkt dat zijn zonden hem vergeven zullen worden. Zij verdrinken in de oceaan van het wereldse alsof zij in een boot van steen zaten. |
Moge stof vallen op het gezicht van zulke leerlingen en leermeesters. Niemand moet zich met hen bemoeien. Degene die hun gezelschap zoekt, zal zeker in de oceaan van ellende terecht komen. De streken van deze leermeesters zijn als die van de Paapse priesters en de Pauranika’s. Dit zijn de handelingen van zelfzuchtige personen. Een filantroop zal liever zelf lijden dan zijn pogingen om de wereld goed te doen, op te geven. Guru-mamhtmya, Gum-gita enzovoort zijn boeken die door deze zelfzuchtigen zijn samengesteld. |
Vraag: asthadashpurnana karta satyavatisut: || l || itihaaspuradabhya vedarthmupbrheyet || 2 || Mahabharata puradni khilani che II 3 II Manu itihaas puraan: pachmoo vedaana ved: || 4 || Chandogya dashmehni kichetupuranmachchit II 5 II puran vidya ved: || 6 || sutra l. De schrijver van de schttien purana’s is Vyasa. Zijn gezegden zijn authentiek en moeten aangenomen worden. |
2. De bedoolingen van de Veds’s moeten met behulp van de geschiedenis, de Mahabharata en de achttien purana’s geleerd worden; omdat de geschiedenis en de purana’s de leringen van de Veds’s volgen. 3. Tijdens de ceremonies van de ouders moeten de purana’s en de Harivansa gelezen worden. 4. Geschiedenis (itihas) en purana’s worden de vijfde Veds genoemd. 5. Op het eind van het asvamedha offer, op de tiende dsg, moot er een klein gedeelte van de Purana’s voorgelezen worden. 6. De puranIa’s leren hetgeen in de Veds’s voorkomt. Daarom zijn zij de Veds’s. |
Deze aanbalingen bewijzen de authenticiteit van de Purana’s die op hun beurt het bestaan van beeldenverering en bedevaarten bewijzen, daar deze twee dingen in de Purana ‘s voorkomen. Antwoord: Indien Vyasa de schrijver van deze Purana ‘s was geweest, zouden zij niet zoveel absurditeiten inhouden. Zijn boeken, Sarirakasutra’s, het commentaar op de Yogasutra’s, enzovoort bewijzen dat hij zeer geleerd, waarheidslievend, rechtvaardig en een yogi was. Hij kan zulke onzin nooit hebben geschreven. Dit wijst er op dat de sektariers, die door ouderlinge jaloezie de bhagavata en andere valse boeken hebben gemaakt, niet eens een greiotje van Vyasa’s kwaliteiten in zich hadden. Deze anti-vedische valsheden kunnen niet door iemand van Vyasa’s kwaliteiten geschreven zijn, maar door de twistende, zelfzuchtige en onontwikkelde schurken. |
Voor wat betreft de woorden itihasa en purana die in de bovengenoemde aanbalingen genoemd zijn, kan gezegd worden dat zij daar niet de Sivapurana enzovoort betekenen, maar brhmannitihasaan purani kalpan gaata naaranssriti II een passage uit de Brahmana’s en de Sutra’s. |
De Brahmana’s (Aitareya, Satapatha, Sama en Gopatha) worden hij vijf namen genoemd, namelijk ltihasa, Purana, KaIpa, Gatha en NaraSansi. ltihasa is het deel dat de samenspraak tussen Yajnavalkya en Janaka iohoudt; Purana is het deel dat handelt over de scheppiog van de wereld; Kalpa is het deel dat de betekenissen van de vedische woorden belicht; Gatha is het deel dat verhalen en anekdoten bevat die een bepaald aspekt van het onderwetp belichten en Narasansi is het deel dat handelt over edele en onedele daden van bepaalde personen. Deze boeken werpen enig licht op de bedoelingen van de Veda’s. Pitri-karma, of ‘iets lofwaardigs horen over de geleerden’ verwijst naar de boeken die op het eind van |
de Asvamedha gelezen moeten worden. Boeken door Vyasa geschreven kunnen aileen na de tijd van Vyasa gelezen worden, en niet voordien. Dit lezen van de vedische literatuur is in zeer oude tijden, lang voor Vyasa geboren was, in de smaak geweest. Het is daarom duidelijk dat de verwijzingen in de bovengestelde vraag slechts op de brahmana’s wijzen, en niet op de valse achttien Purana’s zoaIs de Bhagavata, de siva-Purana enzovoort. Vyasa staat slechts als Veda-Vyasa bekend omdat hij na de studie van de Veda’s hun prediking heeft uitgebreid. |
Het woord Vyasa betekent eigenlijk een diameter, een lijn die loopt van eind tot eind. Hij werd bekend onder de naam Vyasa omdat hij de Veda’s helemaal, te beginnen hij de Rigveda tot de Atharvaveda, gelezen heeft en hen aan zijn leerlingen Suka-deva, jamini enzovoort onderwezen heeft. Zijn oorspronkelijke naam was krisna-dvaipayana. Degenen die zeggen dat Vyasa de Veda’s heeft samengesteld zijn absoluut verkeerd daar Vyasa’s vader, grootvader, overgrootvader, namelijk Parasara, Sakti, Vasistha en Brahma enzovoort; allen uit de Veda’s hadden geleerd. Dat kon niet mogelijk zijn als Vyasa de samensteller van de Veda’s was. |
Vraag: Is aIles in de Purana’s verkeerd, of is er toch iets dat juist is? Antwoord: De meeste dingen zijn verkeerd en een paar zijn, per ongeluk juist. AI wat er in juist is, behoort tot de Veda’s en de vedische literatuur. AI wat er verkeerd is, komt uit het huis van de Papen. Waar de Saiva’s in de Siva-Purana Siva voor god hebben gehouden en Visnu, Brahma, Indra, Ganesa en de zon enzovoort als Zijn dienaren, wordt in de Visnu-Purana Visnu voor god gehouden en Siva enzovoort als Zijn onderdanen. In de Devi-Bhagavata is Devi de godin en zijn Visnu, Siva enzovoort haar slaven, en in de Ganesakhanda wordt Ganesa voor god gehouden en alle |
andeIen als Zijn dienaren. Wie kan anders verantwoordelijk zijn voor deze absurde vergelijkingen dan de Paapse sektariers? [246] Als zelfs een gewone pensoon zuIke tegenstrijdigbeden in zijn boeken niet toelaat, hoe kan dan zuIk een geleerde man als vyasa dat doen in zijn boeken? Als U hier de ene verklaring aanneemt, moet U de tweede verwerpen en indien U de tweede aanneemt, moet U de derde verwerpen. Indien U de derde aanneemt moet U al de anderen verwerpen. De Siva Purana houdt Siva als de schepper en beeindiger van de wereld, de Visnu Purana Visnu, de devi Purana Devi, de Ganesa-khanda Ganesa, |
de Surya Purana de zan, de vayu Purana Vayu (de lucht) en dan zijn deze scheppenrs beschreven als geschapen op de een of andere manier. Indien iemand hen zou vragen hoe het Opperwezen, die de schepper, de onderhouder en de beeindiger van het heelal is, zelf geschapen kan worden en hoe een geschapen wezen de schepper van het heelal kan zijn, zouden zij niets anders kunnen doen dan zwijgen. Als deze scheppers belichaamde wezens waren, moeten hun Iichamen van dingen dezer wereld gemaakt zijn. Hoe kunnen deze beperkte wezens de scheppers van het heelal geweest zijn? Dan is weer het proces van de schepping als in deze Puranas’s beschreven zo grappig dat het geheel ongelooflijk wordt. Hier geven wij enkele voorbeelden: |
Laat ons beginnen met de Siva purana. Siva verlangde de wereld te scheppen en zo ontstond een meer, Narayana genaamd, en daarin rustte Hij. Uit de navel van Narayana sprong er een lotosbloem op en nit de lotos werd Brabma geschapen. Brabma zag dat alles om hem heen water was. Hij nam toen wat water in de palm van zijn hand, bekeek het en wierp bet toen weer in bet water. Dit nu werd een waterbel en nit deze waterbel werd een man geboren. Hij zei tot Brabma: ‘O mijn zoon, scbep de wereld’. Brahma antwoordde: ‘Ik ben niet Uw zoon’. U zijt rnijn zoon’. Oit leidde tot een twist en zij bleven op bet water vechten gedurende duizend goddelijke jaren. |
Mahadeva nu zag dat degene die Hij gezonden had om de wereld te scheppen, twistten. Toen rees tussen hen een Iichtzuil (Lingam) op die tot de hemel raakte. dit wonder verbaasde hen. Zij wensten het begin en het einde van deze Lingam te kennen en besloten onderling dat degene die eerst terug zou komen, na het einde gevonden te hebben, als de vader beschouwd zou worden en de andere als de zoon. |
Visnu nam de vorm van een schildpad aan en ging naar beneden. Brahma nam de vorm van een gans aan en vloog naar boven. Beiden gingen met grote snelheid voort. Zij gingen steeds verder gedurende duizend jaren maar kwamen niet tot de grens. Nu dachten Visnu beneden en Brahma daar boven beiden er aan dat zij de zoon zouden worden als de ene eerder dan hem teruggekeerd was, na het einde achterhaald te hebben. Terwijl Brahma over dit probleem zat na te denken, zag hij een koe en een ketaki boom van boven afdalen. Brahma vroeg hen waar zij vandaan kwamen. Zij antwoordden: ‘Reeds duizend jaren komen wij met behulp van deze Iingam naar beneden’. Brahma vroeg hen toen: ‘Is er een eind aan deze Lingam’? Zij antwoordden: ‘Neen’. |
Hierop zei Brahma: ‘Ik kan jullie naar jullie bestemming brengen als jullie met mij mee willen komen en verklaren dat jullie het eind van deze Lingam hebben gezien, en dat de koe melk uit haar hoofd stortte en de boom bloemen regende’. Zij zeiden toen aan Brahma dat zij geen valse getuigenis konden afleggen. Dit maakte Brahma woedend die dreigde hen te zuIlen verbranden voor hun ongehoorzaamheid Toen stemden beiden toe met Brahma mee te gaan en getuigenis af te leggen. Zij kwamen nu met zijn drieen naar beneden. Visnu was als eerste reeds teruggekeerd. Brahma kwam ook aan en vroeg hem: ‘Heb jij het eind gevonden’? Visnu antwoordde: ‘Neen. Ik heb het einde van de Lingam niet kunnen vinden’. Brahma zei toen: ‘Ik heb het gevonden’. Visnu zei: ‘Is er daarvoor enig [247] |
getuigenis’? Hierop getuigden de koe en de boom dat zij aan de top van de Lingam waren geweest Nu kwam er een stem vanuit de Lingam en zei tot de ketaki boom: ‘Daar U onwaarheid heeft gesproken, zullen Uw bloemen Diet toegestaan zijn als offer aan mijn beeld of aan ieder ander afgonsbeeld. Als iemand dat wel doet, zal hij vernietigd worden. De stem vervloekte ook de koe: ‘Daar U gelogen heeft, zult U voortaan met dezelfde mond waarmee U gelogen heeft, menselijke ontlasting eten. Niemand zal Uw mond aanbidden. Zij zullen Uw staart aanbidden’. De stem vervloekte Brahma en zei: ‘Daar U gelogen heeft zal niemand in de wereld U aanbidden’. De stem zegende Visnu daar hij de waarheid had gesproken en zei dat hij over de gehele wereld aanbeden zou worden. |
Nu begonnen heiden (BrahmA en Visnu) de Lingam I.e aanbidden. Er kwam toen een wezen met gevlochten haar uit de Lingam en zei: ‘Ik heb jullie gezonden om de wereld te scheppen en nu verdonderen jullie de tijd met domme twisten’. Brahma en Visnu zeiden toen: ‘Hoe kunnen wij de wereld scheppen zonder enig materiaaI’? Toen nam Mahadeva een assebol uit zijn haar en zei: ‘Ga, en maak de wereld nit deze bol’, enzovoort. Nu is het zeer redelijk om de Paapse schrijvers van de Putrana’s te vragen waar de lichamen van Brahma, Visnu, Mahadeva, het water, de lotusbloem, de zuil, de koe, de ketakiboom en de assebol vandaan kwamen als er geen materiele oorzaak of de vijf hoofdelementen bestonden. |
Nu is, volgens de Bhagavata, uit de navel van Visnu een lotusbloem geboren en uit de lotusbloem Brahma, en uit een teen van Brahma’s rechtervoet Svayambhuva, uit een teen van Brahma’s linkervoet koningin Satarupa ; uit zijn voorhoofd Rudra en Marici enzovoort, en de tien zonen, en nit hen de tien PrajApati’s. Hun dertien dochters trouwden met Kasyapa; van dezen werd Daitya uit Diti geboren, Danava nit Danu, Aditya uit Aditi, Vinata baarde vogels, Kadru baarde slangen, Sarama baarde honden, jakhalzen enzovoort, en andere vrouwen baarden olifanten, paarden, kamelen, ezels, buffels, gras, stro en doomige bomen zoals babul, enzovoort. |
o schrijvers van de Bhagavata, jullie spreken alleen onzin. Jullie schreven zulke uiterst valse dingen en scbaamden jullie helemaal niet. Jullie werden totaal blind. Het zaad van mannen en vrouwen brengt mensen voort, maar geen dieren, vogels, slangen, enzovoort. Dit is tegen de natuurwet. waar is de ruimte in de scboot van een vrouw om een olifant, kameel, leeuw, hond, ezel ofboom te bevatten? Waarom verscheurden de leeuwen hun ouders niet, nadat zij geboren waren? Hoe is bet mogelijk dat een menselijk lichaam dieren, vogels of bomen baart? |
Scbande over deze Papen en bun Paapse absurditeiten die tot heden toe de wereld tot grote domheid leidden. Wanneer deze Papen en bun blinde volgelingen onnozel genoeg zijn om in zulke onzin te geloven, vraagt men zich onwillekeurig af of deze mensen weI goed wijs zijn. Waarom stierven de schrijvers van de Bhagavata, enzovoort niet in de schoot van hun moeder of even na hun geboorte? Indien zij zulk een lot gehad badden zou de Aryavarta vrij van aIle ellende gebleven zijn. |
Vraag: Er bestaan geen tegenstrijdigbeden in deze dingen. Er bestaat een bekend spreekwoord dat wij aIle lof aan degene die de bruidegom is, toezwaaien. Wanneer wij Visnu vemen is Visnu de opperheer en aIle anderen slaven. Wanneer wij Siva vereren dan is Siva het opperwezen en de anderen zijn onderdanen. In de schepping van God is aIles mogelijk. God kan het zo regelen dat mensen dieren baren en dieren mensen baren. Ziet U niet dat God zulk een grote wereld beeft gemaakt zonder enig materiaal uit zijn eigen maya of verbeelding? Wat bestaat er dat onmogelijk is? Hij kan aIles wat Hij wil doen. Antwoord: O, onnozelen! hij een huwelijk loven wij de bruidegom. Maar wij maken hem niet tot de Opperheer, noch de anderen tot zijn onderdanen, [248) |
noch hem tot de Vader van aile anderen. O Papen, heeft U de vleiers en huichelaars niet overtroffen met Uw verhalen? Indien U iemand l00ft, plaatst U hem boven alles; indien U iemand veroordeelt, plaatst U hem op het Jaagste peiI. U hoeft niets uit te staan met waarheid en rechtvaardigheid. U denkt alleen maar aan Uw zelfzuchtige belangen. Maya of verbeelding is hij menselijke werken mogelijk. Het zijn de mensen die zich dingen verbeelden of misleiden. Misleidende en frauduleuze personen worden Mayavi genoemd. God is vrij van zulke gebreken en de benaming Mayavi is niet toepasselijk in zijn geval. Indien hij het begin van de schepping dieren, vogeIs, slangen, bomen, enzovoort geboren werden aan Kasyapa en zijn vrouwen, waarom komen deze geboorten nu dan niet voor? De juiste volgorde van de schepping is hetgeen wij eerder hebben bescbreven. Wij stellen ons voor dat de Papen misleid zijn door de volgende passage: |
tasmat kashyapye ima: prja: || Er staat in de Satapatha gescbreven dat de hele schepping door Kasyapa gemaakt is. kshyap: kasmaat pasyeko bhavtiti II God de schepper wordt Kasyapa genoemd, omdat Hij Pasyaka is, psyetiti psye: psye iyam psyak: of de feilloze ziener van het gehele beweegbare en onbeweegbare heelal, van de zielen, hun handelingen en van aile wetenschappen. Het woord pasyaka is Kasyapa geworden volgens de grammaticale regel van de Mahabhasya, adhyentvipryeyesch, dw.z. er vindt een metathesis plaats waarhij de eerste en de laatste letters van hun respectievelijke plaatsen wisselen. Deze waarheid niet kennende hebben deze personen hun tijd verdonderd met het bescbrijven van een onnatuurlijk iets, onder invloed van drugs. |
In de Durgapatha van de Markandeya Purana staat geschreven dat er uit de Iichamen van de goden een Iicht straalde dat een godin schiep, die mahisasura of de buffeldemoon doodde. Er bestond eens ook een rakta hija en een druppel bloed van zijn lichaam vormde een andere rakta-hija van hetzelfde soort. Zo werd de wereld gevuld met rakta-blja’s en deze begonnen in een bloedrivier te stromen. Zulke gekke verllalen staan hierin. |
Als de hele wereld vol rakta-hija’s was, waar woonden dan de godin, haar leeuw en haar leger? Als U zegt dat de rakta-hija’s afgescheiden van de godin leefden, is het verkeerd te zeggen dat de hele wereld vol van hen was. Als de wereld vol van hen was geweest, waar zouden dan landschepsels zeals dieren, vogels, mensen en waterschepsels zeals krokodillen, vissen, schildpadden, enzovoort en de bomen hebben gewoond? Het schijnt dat zij dan allen gevlucht waren naar het huis van de schrijvers van de Durgapatha Wat een onzin hebben deze personen uitgedacht, die geen kop noch staart heeft. |
Nu komen wij tot wat Srimad Bhagavata wordt genoemd. narayana onderwees Brahma in de uit vier teksten bestaande Bhagavata. gyane paramgurha me ydigyansamvintam I sarhsye tadgach grahd gdati mya II Bhag. II, 9, 30 Betekenis: ‘O Brahma, neem van mij de meest verborgen (occulte) kennis over welke vol is van kennis en verborgenheden en een leidraad is tot rechtvaardigheid, welvaart, geluk en zaligheid’. als de jnana vol van vijnana is, waarom was dan het gebruik van het hijwoord parama nodig? Evenzo is het woord guhya synoniem met het woord rahasya. Als de basistekst nonsens is, waarom zal dan niet het hele bock dat zijn? |
Nu schenkt Narayana gunst san Brahma, behvan kelpvikleshu n vimuhaati kahichit II Bhag. II. 9, 36 [249] of, U zal nooit het slachtoffer van onfutsoenllijkheid worden gedurende de schepping of gedurende de beeindiging. Tegenovergesteld san deze gunst wordt van Brahma verteld dat hij onfutsoenlijk was en het stelen van kalveren een eigenschap van hem was geworden. Van deze beide beweringen moet een verkeerd zijn of allebei. Als het paradijs vrij van gehechtheid, haat, kwaadheid, jaloezie en Ieed is, waarom waren dan de Sanaka enzovoort woedend hij de ingang van het paradijs? Als zij woedend waren betekent dit dat daar niet het paradijs was. Jaya en Vijaya waren toen de schildwachten. Zij badden de gewoonte hun Meester te gehoorzamen. |
Indien zij Sanaka enzovoort een halt toeriepen, hebben zij niets verkeerds gedaan en zou de vloek geen uitwerking kunnen hebben. De vloek was: ‘Val naar de aarde’. Dit bewijst dat er geen aarde was in het paradijs. Dan moeten er slechts vier elementen geweest zijn: ether, lucht, vuur en water. Waarop rustten dan de ingang, de tempel en het water? Toen boden Jaya en Vijaya hun excuses aan Sanaka enzovoort aan, en vroegen: ‘Wanneer zal het ons toegestaan zijn in het paradijs terug te keren?’ Zij zeiden toen: ‘Indien jullie gelovigen van Narayana willen zijn over zeven levens en indien jullie zijn vijanden willen zijn over drie levens’. |
Nu dient opgemerkt te worden dat Jaya en Vijaja dienaren van Narayana waren. Het was zijn plicht zijn dienaren te beschermen. Indien de Meester degenen die zijn dienaren mishandelen niet straft, zal men steeds voortgaan de dienaren te mishandelen. Het ware juist geweest indien Narayana Jaya en Vijaya had beloond en Sanaka enzovoort had gestraft, omdat de laatsten redeloos er op aandrongen toegelaten te worden en met de schildwachten twistten. Het zou rechtvaardig van Narayana geweest zijn indien hij San aka enzovoort naar de aarde had geworpen omdat zij zijn schildwachten hadden vervloekt. Als Narayana zo onrechtvaardig is, moeten zijn gelovigen, de Vaisnava’s, dan in een ellendige toestand verkeren. |
Neem nu een ander deel van het verllaal. Jaya en Vijaya werden geboren als Hiranyaksa en Hiranyakasipu Hiranyaksa werd door een beer gedood. Dit verhaal luidt als voigt: Hij rolde de aarde als een mat op en maakte een kussen hiervan, waarop hij zich te rusle legde. Visnu nam toen de vonn van een beer aan, nam de aarde van onder zijn hoofd weg en plaatsle dit in zijn mond. Hiranyaksa werd wakker. Er ontstond toen een gevecht waarhij de beer Hiranyaksa doodde. |
Vraag nu aan deze Papen aIs de aarde rond is of gelijk een mat. Zij zuIlen deze vraag niet kuDnen beantwoorden daar zij niets van aardrijkskunde afweten. Indien Hiranyaksa de aarde oprolde en een kussen van maakte, waarop sliep hij dan? Waarop plaatste de beer dan zijn poten? Indien de beer de aarde in zijn mond deed, waarop vond dan het gevecht plaatst? Er was geen andere plaatst om op Ie staan. Zij kuDnen misschien op de horst van die Paap gevochten hebben die de Bhagavata en andere purana’s gemaakt heeft. Maar waarop zou die Paap dan gelegen hebben? Wanneer leugenaars andere leugenaars een bezoek brengen, komt er geen eind aan het Iiegen. |
Nu bleef Hiranyakasipu over. Zijn zoon Prahlada werd een asceet. Toen zijn vader hem naar school zond, zei de jongen tot zijn onderwijzers: ‘Schrijf de naam van Rama op mijn kleed’. Toen zijn vader dit nieuws hoorde, zei hij tot zijn zoon: ‘Waarom noemt U de naam van mijn vijand’? De jongen antwoordde niet. De vader pakte hem toen beet en smeet hem van een heuvel af in een put. Er overkwam de jongen echter niets. Toen nam de vader een gl0eiend hete ijzeren staaf en zei: ‘Indien Uw God de ware is, raak dan deze piIaar aan, en U zult geen brandwonden oplopen’. Prahlada [250] |
maakte toen een poging om de staaf aan Ie raken. Hij was vol van spanning om Ie zien of hij branden zou of niet. Narayana Iiet toen een hele rij mieren over de staaf kruipen. De jongen vatte moed op, en hield de staaf vast. De piIaar barstte en er kwam een man-leeuw uit. Hij greep de vader en verscheurde hem. Toen begon hij Prahlada lief devol Ie likken en beloofde hem een gunst. Prahlada vroeg hem zijn vader zaligheid Ie schenken. De man-leeuw zorgde toen dat eenentwintig generaties van Prahlada bevrijd werden. |
Zie nu eens. Deze leugen is net aIs alle andere leugens van hetzelfde geslacht. Indien iemand een lezer of hoorder van de Bhagavata van een hoogte naar beneden werpt, moet de Iaatste verbrijzeld worden. PrahIada’s vader deed niets verkeerds met hem naar school te zenden. Het was dwaasheid van Prahlada om de studie te verIaten en een kluizenaar te worden. Degene die gelooft dat mieren langs een gloeiend hete piIaar kunnen kruipen en dat Prahlada niet brandde, moet aan een gloeiend hete staaf worden vastgebonden. Indien hij niet brandt, kan hij dan concluderen dat PrahIada ook niet brandde. Waarom brandde de leeuw niet? Sanaka enzovoort hadden de gunst reeds geschonken dat Jaya en Vijaya over drie levens in het |
paradijs zouden komen indien zij Narayana aIs vijanden dienden. Was Narayana dit vergeten? Indien U de volgorde van de Bhagavata voIgt dan waren te beginnen met Brahma en daama Prajapati en Kasyapa, Hiranyaksa en Hiranyakasipu in de vierde generatie. Er bestonden geen eenentwintig generaties van PrahIada. Hoe absurd is het te zeggen dat eenentwintig generaties van hem bevrijd werden? Verder incarneerden deze zelfde Hiranyaksa en Hiranyakasyapu aIs Ravana. en Kumbhakarna en aIs sisupala en Danta-vaktra. Wat werd er dan van de gunst van de leeuw? AIleen dwaze personen geloven zulke dingen. |
Laat OnS nu de geschiedeois van Akrura en Putana nemen: rthyen yavuvegen jgaam gokul parti II AIaura, die door Kansa gezonden was, vertrok in een wagen waarvan de paarden zo snel aIs de wind voortrenden. Hij vertrok hij zonsopgang en bereikte Gokula, die op een afstand van 6 kilometer verder gelegen is, hij zonsondergang. Hoe absurd! Het schijnt dat de paarden om de schrijver van de Bhagavata heen zijn blijven voortdraven en dat Akrura in zijn huis is blijven slapen. |
Van bet lichaam van de vrouwelijke demoon Putana wordt gezegd dat zij ongeveer l8 kilometer breed is, en zeer lang. krisna doodde haar en zij lag tussen Mathura en Gokula. Indien dit waar was geweest zouden Mathur, Gokula en zelfs bet huis van de Papen hierdoor vernietigd worden. |
Er bestond eens een zekere Ajamela. Op voorstel van Narada noemde hij zijn zoon Narayana. Toen hij op sterven lag, riep hij zijn zoon Narayana. Maar toen kwam Narayana hij hem. Kende de god de innerlijke gevoelens van de man niet? Wist hij niet dat de man niet bem riep maar zijn zoon, die dezelfde naam had? Indien er glorie ligt in deze naam, waarom komt Narayana dan niet om degenen die deze naam citeren te beschermen? Indien dit waar is, waarom verzekeren de gevangenen zicb dan niet van bun invrijheidsstelling door te roepen: Narayana, Narayana? |
Verder is de omvang van de berg Sumeru zodanig dat zij niet strookt met de sterrenkunde. Dan zegt men dat oceanen werden gevormd uit de wielsporen van de wagen van koning Priyavrata. Ook wordt gezegd dat de aarde vierhonderd-negentig miljoen yojana ‘s (of meer dan 5 miljard kilometer) groot is. De Bhagavata is vol van zulke onzinnige en niet met de waarheid strokende verhalen. |
Deze Bhagavata werd geschreven door Bobadeva, de broer van Jayadeva, schrijver van de Gita-Govinda. Hij beweert in zijn hoek Himadri dat hij de schrijver van de Bhagavata is. ik had drie bladzijden van dit hoek maar een van ben is verloren. Ik heb twee teksten gemaakt in dezelfde zin als die welke de teksten op die bladzijde bedoelden. Ik verwijs de lezer naar bet boek Himadri. himandre: sachivsyathre suchna kriyteduna I skyendhadyakthana ch ratparmaan smaasat: II l II shrimadbhagwat naam purana ch meyritam I vidhusa bobdeven shrikrishnasye reshovintam II 2 II |
Dit waren de verzen in de verloren bladzijde. De minister van de koning, Himadri, zei tot Pandita Bobadeva dat hij geen tijd had om de hele Bhagavata te aanhoren. Hij zei dat Bobadeva beter de inhoud van dit boek in teksten zou kunnen omzetten, zodat hij kon weten wat het hoek inhoudt Bobadeva maakte toen een korte samenvatting in tekstvorm. De 9 eerste teksten zijn verloren. Hieronder geven wij de l0e tekst, enzovoort. Deze zijn allen door Bobadeva samengesteld. |
bodhyentiti hi prayu shrimadbhgawat pune: I pach parsna: soonakshye sutsyatrotatar trishu II l0 II parsnaytaryoscheyo vyashye nirvit: kartaat I nraadsyart hetuki: partityethar svejnam ch II ll II suptgyan droyebhibhvsatdastrapandya venam I bhimsye savpadprapti: krisnesye daurkagam: II l2 II chortu: parichito jnam gratrastye nirgam: I krishnamartyetyagsuca: II l3 II bhudhmaryo: klebhitisatatstrad prichit I parichito brhmasaap: prayed sukhsangam: II l4 II ityeshastadasmi: padredyayarth: karmat sarmat: I savparpartibandon sefit rajye jhoo narp: II 5 II eti ve ragoo daadyoktho parokto dronijyadye: II l6 II eti partham: skhandh: II l II |
Dit is een lijst van de inhoud van de twaaIf hoeken van de Bhagavata die door Bobadeva is samengesteld, en aan de minister Himadri is aangeboden. Voor hijzonderheden verwijs ik de lezer naar het boek Himadri. Hetzelfde geldt ook voor andere Purana’s. Eike Purana awedijvert met de anderen in bedrog. De geschiedenis van krisna, als in de Mahabharata opgegeven, is glorievol. Zijn kwaliteiten, handelingen en aard zijn allen zoals het een groot man betaamt Vanaf zijn geboorte tot de dood is er niet een bandeling van krishna in de Mahabhmata toegescbreven die lean veroordelingswaardig genoemd worden. Maar de Bhagavata heeft veel slechts aan hem toegescbreven. |
Het stelen van melk en boter, de seksuele relaties met de bediende Kubja, de omgang met andermans vrouwen, seksuele hartstochten, enzovoort zijn alle valselijk aan krishna ten laste gelegd. De volgelingen van andere religies (levensbeschouwingen; geloofsovertuigingen) lezen en horen deze dingen en krijgen dan de gelegenheid hem te veroordelen. Indien er geen Bhagavata had bestaan, zou het karakter van zuIke grote mannen als krishna gespaard zijn gebleven van zuIke afbrekende kritiek. [252] |
In de Siva Purana komen wij twaalf lingam’s tegen die helemaal geen licht hebben, en welke men in duisternis slechts met behulp van een lamp lean zien. Dit zijn Paapse fantasieen. Vraag: Toen de mensen ongeschikt werden voor de studie van de Veda’s werden de Smriti’s (codes) samengesteld; toen het intellect van de mensen zo afuarn dat zelfs de Smriti’s moeilijk voor hen werden, maakte men de Sastra’s (de zes filosofische stellingen); toen de Sastra’s ook te moeilijk bleken te zijn, volgden de Purana’s, vooral voor de vrouwen van de Sudra’s daar het dezen verboden is de heilige Veda’s te lezen. |
Antwoord: Dit is allemaal vetkeerd. Geschiktheid onstaat door oefening. Verder is het elkeen toegestaan de Veda’s te bestuderen. Gargi en andere vrouwen in vroegere tijden lazen de Veda’s. In de Chandogya Upanisad zien wij dat een Sudra, genaamd Jnnasruti, de Veda’s bestudeert met Raikvamuni. De tweede tekst van hoofdstuk XXVI van de Yajurveda staat duideliJk aan alle mensen toe de Veda’s te bestuderen en te horen. Zijn zij Diet de meest zondigen, die valse geschriften verspreiden en de aandacht van de mensen afleiden van de studie van ware geschriften? |
Zie eens het net dat door de astrologen is gespannen om de mensen te vangen. Zij hebben teksten uit de Veda’s gehaald en hen valselijk san die of die planeet toegeschreven. hijvooIbeeld: aa krishen rajsa II l II mantra van de zon ime deva asptn suvdhvam: || 2 || de maan, Candra agnimurdhodra div: kkutpati:o II 3 II Mars, MangaI udebhudysvagne || 4 || Budha brashpate ati yedrorr II 5 II Brhaspati sukrmandas: || 6 || Sukra sanno devirbhisthye || 7 || sani kya nasichtar aa bhuv II 8 II Rahu ketu kuvenanketve || 9 || kandika van Ketu |
(l) Handelt over de santrekkingskracht van de zon en de aarde. (2) Handelt over de politick. (3) Over de hitte. (4) Over de offeraar. (5) Over geleerden. (6) Over energie (of sperma, virya) en voedsel. (7) Over het water, de lucht en God. (8) Over een vriend. (9) Over het opdoen van kennis. Deze woorden hebben niets met astrologische planeten nit te staan. AI deze verkeerde interpretaties zijn ontstaan door gebrek san begrip voor de juiste betekenissen van deze teksten. |
Vraag: Bestaat er enige invloed van deze planeten of niet? Antwoord: Niet hetgeen de Papen san hen toeschrijven. De sterren hebben hun invloed volgens hun ligging, de zon verstrekt hitte en de maan verstrekt koelte en deze hitte en koelte nu beinvloeden de loop van de seizoenen en van vreugde en verdriel Maar de Papen zeggen het heel anders: ‘O Sethji. O offeraar: Vandaag is de achtste maan of de zon in een ongunstige |
positie. Sanaiscara is voor twee en een half jaar opgekomen. Uw leven is in gevaar. U zult misschien genoodzaakt zijn Uw huis Ie verlaten en te gaan zwerven. Maar dit lijden kan U bespaard worden aIs U deze planeten goed stemt door liefdadigheid, reciteren, het luisteren naar heilige geschriften of aanbidding.’ Aan deze mensen moet gevraagd worden wat hun relatie met de planeten is of wat planeten eigenlijk zijn. [253] De Papen zullen zeggen: devadhin jgatsav mantradhinasch devta: | te mantra brahmnadhinasatsmad brhamandevtam || |
Dit is een passage die een erkenning van de planetaire invloed inboudt. Het ganse heelal is in de macht van de devata’s. Deze devata’s staan onder invloed van de kracht van de mantra ‘s. De mantra ‘s staan onder de brahmanen. Daarom zijn brahmanen devaata’s. Wij brahmanen kunnen elke devata roepen door het citeren van vedische teksten en hen zodanig stemmen dat zij ons helpen hij de vervulling van onze wensen. Indien wij niet deze macht hadden, zouden jullie atheisten ons niet toegeataan hebben in deze wereld Ie leven. |
De wamheidspreker: hij bekritiseert deze verklaring aIs voigt: Zijn dieven, rovers en andere boosdoeners ook onder invloed van de devata’s ? Indien dit zo is, dan werken deze devata’s mee san deze wandaden. Indien dit waar is, bestaat er geen verschil tussen de devata’s en de demonen. Indien U werkelijk macht heeft over de mantra’s en U werkelijk de devata’s kan laten doen wat U wil, waarom vraagt U dan niet aan de devata’s om de koninklijke schatten te halen en hij U thuis te brengen, zodat U een gemakkelijk leventje kan lijden? Waarom zwerft U dan op zaterdagen van huis tot huis in de verwachting enige giften van liefdadigheid zoals olie, enzovoort Ie zullen ontvangen? U noemt Kubera (of zogenaamd god van de rijkdom). Als Hij onder Uw invloed is, waarom vraagt U hem dan niet Uw huis met geld te vullen? Waarom valt U dan de armen lastig om |
geld? Indien het waar is dat giften san U geschonken de planeten goed stemt en het niet geven daarvan hun toom opwekt, geeft U dan een sprekend bewijs biervan. Neem twee mannen, een die de achtste zon of maan heeft en 66n die de derde heeft. Laat beiden op een brandend hete grond op blote voeten lopen in de zomermaand De voeten van de man in wie de zon behagen schept, zullen dan niet moeten branden terwijl de voeten van de man in wie de zon geen behagen schept, zullen moeten branden. Neem evenzo de koudste maand van de winter en laat om middemacht twee mannen zich spiemaakt buiten begeven. Indien een man het koud zou hebben en de ander niet, dan zou het duidelijk zijn dat de stemm of vriendelijk of vijandelijk gestemd zijn. Zijn deze stemm verder in relatie met U? Heeft U post- of telegrafische verbinding met hen? Gaat U hen bezoeken ofkomen zij soms hij U? Indien Uw mantra’s werkelijk enige macht bezitten, waarom wordt U dan geen koning en of rijk? Of waarom vernietigt U Uw vijanden niet? |
De werkelijke atheist is degene die anti-vedische hijgelovigheden propageert, tegen de goddelijke wetten in. Wat voor schade kan degene die onder invloed van de stemm staat en geen giften san U geeft, maar ze zelf gebnllkt, lijden? Indien U zegt dat de giften de devata’s aileen dan goed kunnen stenunen wanneer zij aan U, en niet san anderen, gegeven worden, vragen wij: ‘Is U dan de aIleenvertegenwoordigende assistent van God’? Indien U de assistent van God is, roep de zon dan in Uw huis. Denkt er echter om dat zij U dan dood zal branden. |
De waarheid is dat de sterren levenloze voorwerpen zijn. Zij zijn noch vriendelijk noch vijandelijk tegenover niemand. U hangt voor Uw leven van de planeten af, daarom zijn de ware planeten jullie zelf, ye gryanti te graha: Graha betekent een planeet, maar betekent ook een vanger, zoals U de mensen vangt en niet meer wil loslaten. Zolang U niet naar het huis van een koning, een magnaat, een rijke man of een arme man gaat, hebben zij helemaal geen idee over deze sterren. Maar wanneer jullie zelf grahs’s (planeten of vangers) worden en de |
vorm van een zon of andere astrologische planeten aannemen, verlaten jullie de mensen Diet eerder dan wanneer jullie hen afgeperst hebben. En wanneer iemand door de mazen van jullie netten slipt, beginnen jullie hem te beledigen en atheist, enzovoort te noemen. Paap: Zie eens het duidelijk bewijs van de invloed van de sterren. Wij kunnen de ontmoetingen van de hemellichamen, zon, maan, Rahu en Ketu in de vorm van zons- of maansverduisteringen voorspeUen. Zoals dit duidelijk is, is ook de invloed van de sterren duidelijk. Welvaart, roem, geboorte in het gezin van een prins of een boer, plezier en leed zijn allen door de sterren mogelijk. |
De waarheidspreker: Het voorspellen van zons- of maansverduisteringen behoort tot de sterrenkunde en niet tot de astrologie. Sterrenkundige berekeningen zijn allen zuiver. Ook de invloed van de sterren, voor wat betreft de natuurlijke eigenschappen zoals hitte, koude, enzovoort is waar. AI het andere is vals. De omwentelingen en rotaties van de aarde en de maan voorspellen ons duidelijk de tijd, plaats en duur van de verduisteringen (zowel van de zon als van de maan). chydyetakmindhuvidhu bhumibha: || Siddhantasiromani, Suryasiddhanta enzovoort |
Wanneer de maan tussen de zon en de aarde komt te staan, vindt er een zonsverduistering plaats en wanneer de aarde tussen de zon en de maan komt te staan, vindt er een maansverduistering plaats. De schaduw van de maan valt op de aarde en de schaduw van de aarde op de maan. De zon is zelfverlichtend. Daarom valt de schaduw van geen enkel hemellichaam op haar. Zoals onze lichamen hun schaduw werpen wanneer wij voor de zon of een lamp staan is dat het geval met verduisteringen. |
Welvaart, roem, koning of volk (hoge of lage familie), plezier en leed hangen van onze handelingen af en Diet van de planeten. Vele astrologen huwen hun zonen en dochters volgens astrologische berekeningen uit en toch worden deze huwelijken mislukkingen of op |
grond van echtelijke ruzies of door overlijden van 66n van de echtgenoten. Indien astrologische berekeningen zuiver waren zou zo iets niet voorkomen. Daarom is de invloed van sterren op plezier of leed van de mens slechts een fabel. De sterren zijn op grote alirtanden verspreid in het luchtruim en de aarde is ook aanzienlijk ver van hen af. Er bestaat geen direkt contact tussen hen en de mensen. Wie de handelingen doe! en de gevolgen van de handelingen draagt, is de ziel en God is de schenker van deze vruchten. |
Indien U in de sterren gelooft, antwoord! U dan op deze vraag: Worden er op het moment dat een mens geboren wordt, op welke basis U Uw dhruva en trup vestigt en horoscopische berekeningen maakt, andere schepselen geboren of niet? Indien U neen zeg!, is dit een leugen. Indien U ja zegt, waarom is er dan niemand gelijk aan een wereldse keizer? Indien U zeg! dat dit alles een streek is om Uw kost te verdienen, zal elkeen U geloven. Vraag: Is de Garuda Purana ook vals? Antwoord: Ja. Vraag: Waar gaat dan de ziel die sterft naar toe? Antwoord: Zij ontmoet de vrucht van haar handelingen. |
Vraag: Er wordt verteld dat Yama de rechter van de dood is; Chitragupta is zijn minister en zijn manschappen zien er zeer verscbrikkelijk uit en zijn zo groot als een berg. Zij pakken de ziel en plaatsen haar in de hemel of de hel geheel naar hetgeen zij verdiend heeft. Teneinde haar gang door de rivier Vaitarani te vergemakkelijken worden er aIIerlei liefdadigheden, ceremonies tot hulp van de stervende ziel en schenkingen van koeien, enzovoort gedaan. Hoe kan dit alles onwaarheid zijn? Antwoord: Oit is allemaal Paapse fantasie. Indien de zielen van andere plaatsen naar de woonplaats van Yama komen en hun zaken door deze rechter en zijn |
minister Chitragupta beslist worden, wie besIist dan over de zaken van de boosdoeners van de hel zelfl Men mocst zich dan cen andere Yama-loka of ‘woonplaats van Yama’ voorstellen en er zouden dan andere gczaghebbers daar moeten zijn om hun zaken te berechten. Indien de manschappen lichamen als bergen hebben, waarom zijn zij dan niet zichtbaar’l De deur van de kamer waarin de stervende zielligt is zo klein dat niet eens cen Yinger van dcze reusachtige manschappen er door kan. Waarom zijn er dan gcen opstoppingen op straat of op de weg? Indien U zegt dat dcze manschappen de macht bezittcn om kleine lichamen aan te nemen, waar zullen dan de grote bcendcren van de bergachtige lichamen [255] |
opgeborgen moeten worden? Zeker in het huis van dcze liegende Papen. Als er cen bosbrand is, komen er miljarden mieren en andere schcpselen te sterven. Als er dan cen ontelbaar aanta! van de manschappen zich daar naar toe zouden haasten om deze zielen te vangen, zou er grote duisternis heersen. En indien er cen wolsteling zou ontstaan hij de pogingen om zoveel zielen te vangen, bestaat er gevaar voor cen grote aardbeving. Indien zulke grote reuzen slipten en vielen, zou er cen verschrikkelijke ravage aangericht worden, en zouden zij eventueel in de tuinen van deze Papen, die de Garuda Purana lezen of naar luisteren, vallen. |
Het resultaat zou dan zijn dat deze Papen vermorzeld zouden worden onder zulk cen last of zouden hun deuren en wegen zodanig gebarricadcerd zijn dat het onmogelijk voor hen zou zijn weg te rennen. De schenkingen van koeien, enzovoort die voor de voorvadcren bestemd zijn, bereiken de dade zielen niet, maar alleen het huis, de buik of de handen van hun vertcgenwoordigers, de Papen. De koe die gegeven wordt hij de dood om de rivier Vaitarani te kunnen overstcken, bereikt die plaats niet, maar zij gaat of naar het huis van de Papen of naar het abattoir. Er is hij de rivier geen enkele koe wiens staart de stervende ziel zou kunnen vasthouden. Verder blijft de hand bier achter en |
wordt zij Of begraven of verbrand. Hoe lean de stervende ziel dan de staart van de koe vasthouden? Hieronder geven wij ter illustratie van dit punt een passende anekdote: Er was eens een jata (iemand nit de ldasse (kaste) van landbouwers). Hij bad een zeer goede koe die dagelijks ongeveer 20 liter melk leverde. Haar melk was zeer smakelijk en dikwijls kreeg de priester ook een deel hiervan. De priester dacht er aan dat indien de oude vader van de jata zou sterven, hij er voor zou zorgen dat deze koe hem als een gescheok, ten behoeve van de dode, gegeven zou worden. Na een paar dagen |
sloegen de laatste uren van de oude vader, hij verloor zijn spraak, werd van zijn rustbed gehaald en zijn laatste levensuur brak aan. De familieleden en vrienden van de oude jata verzamelden zich om zijn bed om hem een laatste groet te brengen. Toen riep de priester: ‘O offeraar, nu is het de tijd om de koe te geven ten behoeve van de stervende ziel’. De zoon stelde de priester toen tien roepies ter hand en zei: ‘Neem dit en lees de verklaring van de giften voor’. De priester zei: ‘Een vader sterft maar eens. In dit geval bestaat er behoefte aan een koe die goed is en een grote hoeveelheid melk geeft. Een niet te oude, maar een gezonde. Zulk een koe moet U als gift geven’. |
De Jata antwoordde: ‘Ik heb maar een koe. Mijn kinderen zullen gebrek lijden als ik haar weggeef. Neem twintig roepies en lees de verldarende formule voor. Koop dan een melkgevende koe voor dit geld’. Priester:- Hoe grappig? Hecht U meer waarde aan de koe dan aan Uw vader? Wenst U Uw vader Ieed aan te doen door hem in de rivier Vaitarani te laten verdrinken? Wat een plichtsgetrouwe zoon is U? Toen de priester een beroep deed op het gemoed van de zoon kozen de andere familieleden ook de partij van de priester, daar hij reeds eerder met hen bad afgesproken, en hij hen nu wenkte hem te steunen. Als een man forceerden zij allen de zoon de koe te geven, en de zoon stond stilzwijgend de koe af. Op dat moment zei de Jata niks. De vader stierf en de priester nam de koe, het .kalf en de melkpot mee naar zijn huis, liet hen daar achter en kwam toen |
terug om de ceremonie voor de dode uit te vooren. Men bracht het liehaam van de oude Jata naar de crematieplaats en legde het claar neer. Ook claar werden enkele Paapse rituelen uitgevoerd. Nadien werden de ceremonies daSa-gatra en sapindi ceremonies uitgevoerd. Ook claar maakte men de overlevenden wat geld afhandig. De Mababrahmanen en de bedelaars namen ook hun deel in ontvangst Nadat alle ceremonies uitgevoerd waren, ging de Jata zieh wederom aan zijn gezin wijden en hij voedde zijn kinderen met geleende melk. Op de veertiende dag ging hij in de vroege ochtend naar het huis van de priester. De priester was net klaargekomen met het melken van de koe, en stond op het punt de melk naar huis te brengen. De priester zag de Jata en zei: ‘Kom mijnheer. neernt U plaats’. |
jata: WeI mijnheer de priester, komt U ook hier. Priester: Goed. Ik zet eerst de melk binnen . jata: Neen, neen, breng de pot met melk ook hier. De priester kwam en plaatste de pot met melk voor de jata Jata: U is een grote leugenaar. [256] Priester: Wat voor leugens heb ik verteld? Jata: Waarvoornam U de koe aIs gift aan? Priester: Om Uw vader te helpen de rivier Vaitarani over te steken. Jata: WeI dan, waarom zond U de koe dan niet naar de oever van de rivier Vaitanui ? Wij rekenden op U en U nam de koe en bond ze hij U thuis. lie weet nu niet hoeveel maaI mijn vader in de rivier zaI zijn verdronken. |
Priester: Neen, neen, door de kracht van deze gift is er daar een andere koe gemaakt die Uw vader geholpen zaI hebben hij het oversteken van de Vaitarani. Jata: Hoe ver is de Vaitanni van hier en in welke richting? Priester: hijna een miljard kilometer ver, want de aarde is meer dan anderhalf miljard kilometer groot. De Vaitarani is in zuid-oostelijke riehting. jata: Heeft U een brief of telegram gezonden naar die plaats? Heeft U antwoord gehad dat een andere koe gemaakt is door de kracht van die gift en dat de vader |
van zo en zo iemand over de rivier geholpen is? Indien dat zo is, laat mij het antwoord zien. Priester:- Wij hebben geen ander bewijs dan dat van de GIlruIja Purana. Jata:- Hoe kan ik de Garuda Purana geloven? Priester: Zoals alle andere dat doen. jata: Dit boek is door Uw voorouders geschreven teneinde U Uw dagelijks brood te garanderen, daar niets de ouders zo dierbaar is als hun kinderen. Wanneer mijn vader mij een brief of een telegram zend, zal ik de koe naar de Vaitarani meenemen en na mijn vader over de rivier geholpen te hebben, zal ik de koe weer naar huis meenemen. Mijn kinderen zullen van baar melk genieten. |
De jata nam de koe, het kalf en de emmer melk en liep met hen naar huis. Priester: U neemt Uw gift dus terug. U zult geruineerd worden. jata:- Houdt Uw gemak, anders zal ik U een afranseling geven voor al hetgeen mijn gezin, door Uw fraude geleden heeft gedurende deze dertien dagen. Nu bleef de priester stil en nam de Jata de koe en het kalf weer mee naar zijn huis. Berst als alle anderen evenals de jata handelen, kan er een eind gemaakt worden aan de fraude van de Papen. |
Indien de koeken die in de daSa-gatra ceremonies geofferd worden eerst een lichaam, zo groot als een duim, gaan vormen voor de stervende ziel om met dit lichaam naar de woonplaats van yama te kunnen gaan, dan is het Diet nodig dat de manschappen van yama hij het sterven van de ziel komen om baar te halen. Zij zouden dan na de dertiende dag, wanneer alle ceremonies afgelopen zijn, moeten komen. Verder is er nog een ander punt. Indien er werkelijk zulk een lichaam gevormd wordt, waarom komt de stervende ziel dan niet, uit liefde voor zijn echtgenote, kinderen en vrienden, terug? Vraag: Men krijgt Diets in het paradijs behalve hetgeen iemand hier als liefdegift schenkt. Daarom |
moeten aIIerlei dingen gegeven worden door de nabestaanden. Antwoord: Dan is deze wereld beter dan het paradijs. Hier bestaan er dharmasala’s, liefdadigheden, feestelijkheden tussen vrienden en familieleden, kleding, enzovoort. Maar U zegt dat men in bet paradijs Diets krijgt. Laat dan de Papen naar zulk een onvriendelijk en ellendig oord gaan. Wat hebben goede mensen met zulke plaatsen nit te staan? Vraag: Wanneer, zoals U beweert, er Diet zo iets ais Yama of de woonplaats van Yama bestaat, waar gaat dan de ziel naar toe na de dood en door wie wordt zij [257] dan berecht? Antwoord: Hetgeen Uw Garuda Purana zegt, is aIIemaal absurd. Maar nit vedische zinnen zoals: rmeyn, yauana, stayarajan I Rigveda X, l4,8; Atharva XX. l4l,2; Yaju. XX. 4 |
blijkt dat yama lucht betekent De zielen leven met de lucht in het luchtruim na de lichamen verlaten te hebben. En de berechter van deze zielen is de almachtige God, de schenker van waarheid en recht Hij is Dharma-raja of de koning (heer) van de rechtvaardigheid. Vraag: Dus U wil dan zeggen dat het geven van een koe of een ander voorwerp, ais liefdegift, Diet juist is? Antwoord: Uw praten is zinloos. Het is altijd nodig goud, zilver, diamanten, parels, edelstenen, voedsel, water, huisvesting, kleding, enzovoort te geven aan goede en welwillende personen. Maar er moet Diets gegeven worden aan personen die dat niet verdienen. |
Vraag: Wie zijn degenen die iets verdienen en wie degenen die niets verdienen? Antwoord: Oit zijn de karaktertrekken van personen die Diets verdienen. De bedriegers, hnicheIaars, zelfzuchtigen, egoisten, hartstochtelijke, heetgebakerde, hebzuchtige, onfatsoenlijke, kwaadwillige, valse, domme, zich in slecht gezelschap bewegenden, en de luierikken. Degenen die aanhoudend om aalmoezen vragen en het huis van de gever niet willen verlaten, ook al weigert hij te geven. De ontevredenen die degenen die weigeren hen te geven beledigen, uitschelden en vervloeken. Degenen die iemand die hen vele malen gediend heeft, en dit eens niet kan, vijandig behandelen. |
Degenen die de vorm van een Sadhu of heilige aannemen teneinde anderen te bestelen en zeggen dat zij niets bezitten terwijl zij genoeg geld hebben om anderen om te kopen teneinde hun zelfzuchtige belangen gediend te krijgen. Degenen die altijd geneigd zijn te bedelen. Degenen die, als zij ergens uitgenodigd zijn, eerst drugs gebruiken teneinde in staat te zijn veel te gebruiken en die, na ovennatig gegeten te hebben, gek gaan doen en lui worden. Degenen die tegen goede gedragsregels zijn en slechte gedragsregels propageren teneinde hun eigen belangen te kunnen dienen. Degenen die hun leerlingen |
voomouden dat zij niemand anders dan hen moeten dienen, hoe goed de anderen ook mogen zijn. Degenen die de studie van ware kennis tegenwerken en baa! aankweken voor zaken van deze wereld. Die de mensen tegen hun echtgenote, echtgenoot, maeder, vader, kinderen, koning (staatshoofd), ondergeschikten, vrienden, familieleden, enzovoort opstoken, en hen voomouden dat alle wereldse verwantschap onecht is en de wereld ook onecht is, enzovoort. Dit zijn de kenmerken van personen die niets verdienen. |
De karak:tertrekken van de personen die iets van U verdienen zijn als voigt: brahmacari, zelfbeheersing, studie van de Veda’s en andere spirituele gescbriften, goedgeaardheid, waarheidslievendheid, welwillendheid, hardwerkenden, degenen die een brede opvatting hebben, constant pogen kennis en deugd te vermeerderen, rechtvaardigheid, kalmte, niet gehechtheid zijn aan lof of vemedering, onbevreesdheid, moed, yoga. Gehoorzamen aan de natuurwetten en de opdrachten van de Veda’s, het karakter vormen naar de eigenschappen, handelingen en aard van God. Het prediken van ware beginselen zander enig vooroordeel |
of partijdigheid, de geleerden van de vedische literatuur grondig bestuderen, niemand vleien, in staat zijn tot tevredenheid iemands twijfel op te heffen. Alle anderen gelijk aan zichzelf te beschouwen, de juiste waarde aan het geluk, de ellende, verlies of winst van anderen te hechten, vrij zijn van de vijf soorten leed zoals domheid enzovoort, niet trots of opstandig zijn, tevreden zijn, lof als gif en laster als nectar te beschouwen. Tevreden zijn met hetgeen iemand geeft, niemand enig schade berokkenen ook wanneer hij weigert U iets te geven of beledigend is, hij hem terug kunnen komen zander enig gevoel van vijandigheid, niemand beledigen of vloeken. Vriend zijn van de gelukkigen, vriendelijk tegenover de ellendigen, vemeugd zijn hij het zien van de deugdvollen, geen haat koesteren tegen de zandigen, aan de waameid denken, de waameid spreken en [258] |
waarachtige daden stellen, openhartig, eerlijk en niet hatelijk zijn, ernstig zijn, goed zijn, geen kwaad doen. De rijkdom gebruiken voor het bevorderen van kennis en welwillendheid, bereid zijn het leven op te offeren in het belang van anderen. Dit zijn de kenmerken van personen die iets van U verdienen. Maar hij hongersnood of andere moeilijke tijden is elkeen gerechtigd voor zichzelf te streven naar voedsel, water, Ideding, medicijnen, schuilplaats enzovoort. |
Vraag: Hoeveel soorten gevers bestaan er? Antwoord: Drie soorten, de besten, de middelmatigen en de slechtsten. De beste gever is degene die geeft met inachtnerning van de tijd, de plaats en de toestand van de personn aan wie gegeven wordt, en degene die zijn geld geeft voor opvoeding en het bevorderen van kennis of andere goede doeleinden. De middelmatige gever is degene die geeft om naam of nit enig zelfzuchtig oogpunt De slechtste gever is degene die niets geeft om zijn eigen best of het welzijn van anderen. Die zijn geld aan prostituees of landlopers geeft; die zich misdraagt of hooghartig is tegenover degene die hij geeft; die geen |
onderscheid maakt tussen degenen die he! werkelijk verdienen en degenen die het Diet verdienen, en allen gelijk behandelt; die san anderen geeft teneiode plezier te hebben en anderen ongelukkig te maken. Resumerend is het dus zo dat de beste gever degene is die eerst onderzoekt wie goed is en wie niet, en die de rechtvaardigen eerbiedigt en hen dient De middelmatige gever is degene die geen ooderscheid maakt, maar slechts geeft om zijn naam groter te maken. De slechtste gever is degene die blindelings geeft zonder enig idee iemand iets goeds te doen. Vraag: Wordt het loon voor liefdadigheid in dit leven of in het volgend leven verkregen? Antwoord: Overal. |
Vraag: Komi de beloning van zelf of is er een schenker van de beloning? Antwoord: God is de schenker. Zoals een dief of rover Diet automatisch in de gevangenis gaat, maar de staat hem naar de gevangenis zendt; zoals de staat de rechtvaardigen beschermt en gelukkig maakt door root: enzovoort tegen te gaan, schenk! God evenzo recht en geluk san de deugdvollen en bestraft hij de ondeugdelijken. Vraag: Zijn de Ganuja Purifqa en andere boeken van dit type ondersteuners van vedische standpunten of Diet? |
Antwoord: Neen. Zij zijn juist het tegenovergestelde en zijn tegen de Veda’ s. Ook de Tantra’s zijn zo. Iemand die in Purana ‘s en Tantra ‘s gelooft is als iemand die een mend is voor een persoon, maar een vijand voor de gehele wereld. Deze boeken zaaien onrust tussen de mensen. Geen enkel verstandig mens zal die boeken volgen, het is een dwaasheid die te volgen. De volgende dagen zijn de dagen die door de Purana ‘s als dagen voor het vasten worden voorgeschreven: Volgens de Siva Pudga de dertiende dag van elke maand en elke maandag; volgens de Aditya Purana elke zondag; volgens de Candrakhanda elke |
dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag en zatedag; de elfde dag van de maand is de heilige dag voor Visnu; de twaalfde dag voor Vamana; de veertiende dag voor Nrisinha of Ananta; de dag van de volle maan voor de maan; de dertiende dag voor Dikpala’s; de negende dag voor de godin Durgi; de achtste dag voor de Vasu’s; de zevende dag voor Muni’s (zieners); de zesde dag voor Kmttika swamI; de vijfde dag voor Naga (de 20genaamde slangengod); de vierde dag voor Ganesa (de zogena-rode olifantengod); de derde dag voor de godin Gauri; de tweede dag voor de AsvinI-kumara’s (de zogenaamde tweelinggod); de eerste dag voor de |
godin Adya en de vijftiende dag (donkere dag) voor de overleden voorouders. Nu zegt elk van deze boeken dat indien iemand op deze dagen enig voedsel of water gebruikt, hij naar de hel zal gaan. De Papen en hun leerJingen zullen dus op at deze dagen van de maand zich van voedsel of water moeten onthouden, daar zij anders naar de hel zullen gaan. In Nirnaya-sindhu, Vratarka, en dergelijke boeken die door domme bedriegers zijn samengesteld, komen er heel wat wrijvingen voor over de vastendagen. Daar de Saiva’s hijvoorbeeld de elfde dag (de heilige dag voor Viw,u zijnde) veroordelen, vasten sommigen hij de overgang van de tiende op de elfde dag en sommigen op de twaalfde dag. Hoe verschrikkelijk zijn deze Paapse gebruiken toch dat de mensen zelfs twisten over zuIke zaken als verhongering. |
Degene die het vasten op de elfde dag instelde (259) was hoogst zeJfzuchtig en genadeloos. Zijn motto is: ekadsyemanne papani vasanti II ‘Op de elfde dag van de maand leven alle zonden in voedsel’. Nu moeten wij de Paapse schrijvers vragen wiens zonden bier bedoeld zijn, van hem of van zijn voorouders. Indien alle zonden op de elfde dag zich een woonpJaats kiezen, zou dan niemand op die dag ongelukkig zijn. Natuurlijk lijden de mensen meer van honger, enzovoort en lijden is het gevolg van zondigheid. Zich verhongeren is daarom zonde. Er is |
echter veel in het voordeel van deze vastendagen gescbreven en dat misleidt het oDnozele yolk. Hier voigt een verl!aal van dat type:- Er was eens een prostituee in Brabm§Joka (de zogenaamde woonplaats van ‘god’). Zij beging een misstap en werd gestra.ft met deportering naar de aarde. Zij vroeg toen san God: ‘Hoe zal het mij toegestaan kunnen worden weer naar de hemet te komen’? God antwoordde: ‘Zodra iemand zijn loon voor het vasten op de elfde dag van de maand aan U overmaakt, zult gij weer in de hemet kunnen komen’. Zij viel toen in een stad neer met haar ‘vliegtuig’. De koning van die plaats vroeg haar: ‘Wie zijt gij’? Zij vertelde hem toen het hele verl!aal en zei dat zij weer naar de hemet zou kunnen |
gaan indien iemand het loon voor het vasten op de elfde dag san haar overmaakte. De koning liet toen de hele stad doorzoeken maar niet een persoon had gevast op de elfde dag. Het gebeurde toen dat in een Sudra-gezin er een twist ontstond tussen de echtgenoten, en de vrouw voor de hele dag en nacht in hongerstaking ging. Deze dag bleek de elfde dag van de maand te zijn geweest. Zij vertelde de dienaren van de koning dat, alhoewel zij niets had gegeten op die dag, dit niet sis opzettelijk vasten bedoeld was. De dienaren leidden haar voor de koning. De koning vroeg haar het ‘vliegtuig’ van de prostituec aan te raken. Zij deed dit en zie, het ‘vliegtuig’ steeg meteen op. Oit was het resuitaat van een onbewust gehouden vasten. Indien het vasten dan bewust gehouden wordt, hoe groot zal dan het loon niet zijn? |
Hoe verblind zijn deze mensen toch. Indien dit waar is, willen wij een blad naar de hemet zenden claar er geen bladeren in de hemet groeien. Last at degenen die op de elfde dag vasten, komen en hun loon voor dit doel overmaken. Indien dit blad naar de hemet gaat, zullen wij miljoenen bladeren er naar toe zenden, en ook beginnen te vasten. En indien zulks niet gebeurt, zullen wij U de ellende van dit soort verhongering besparen. Deze mensen nu hebben verschillende namen gegeven aan de 24 elfde dagen van het jaar. Een wordt |
Dhanada (rijkdomgever) genoemd, een andere Kamada (voldoener van verlangens), een andere Putrada (zoongever), een andere Nirjala (de waterloze). Vele arme, behoeftige en kinderloze mensen hebben hun leven lang op de elfde dag gevast, zijn oud geworden en zijn gestorven zonder ooit geld, zonen of de door hun verlangde dingen gekregen te hebben. Nirjala (de waterloze) is de naam die gegeven is aan de elfde dag die valt io de heldere helft van de maand Jyestha (de warnste van de zomermaanden). Dit is een seizoen waarin het moeilijk is een uur zonder water te blijven. |
Degenen die dit waterloos vasten houden, maken een verschrikkelijke tijd mcc. V oora! de weduwen van Bengal zijn er hierdoor erg aan toe op die dag. Het zou betel geweest zijn als deze elfde dag in de zomer Sajala (de waterachtige) genoemd was en die van de wiotermaand de waterloze. Maar deze Papen hebben geen greiotje medelijden io zicb. De anderen mogen leven of sterven als de magen van deze Papen maar gevuld zijn. Zwangere en pasgetrouwde vrouwen of jongens en jeugdige personen mogen nooit vasten. Indien hun magen niet io orde zijn, kunnen zij leven van stroop of melk. Degenen die niet eten wanneer zij honger hebben en eten wanneer zij geen honger hebben, lopen ziekten op. Niemand volge deze bedriegers. |
Nu zuIlen wij het hebben over de hedendaagse leermeesters, hun leerlingen, hun mantra’s en hun geloof. [260] Vraag: De propageerders van beeldenverering vragen of de Veda’s eindeloos zijn. De Rigveda heeft 2l delen, de Yajurveda l0l, de Samaveda l000 en de Atharva veda 9. Enkele hiervan zijn beschikbsar, andere niet De toestemmiog voor beeldenverering en bedevaart kon misschien in deze ontbrekende delen voorgekomen zijn. Indien dit niet zo was geweest, zouden de Purana ‘s deze dingen niet hebben voorgeschreven. Wanneer wij een gevolg zien, stellen wij ons een oorzaak voor. Het |
simpel bestaan van de Purana’s wettigt de beeldenverering. Antwoord: Ben tak van een boom is altijd gelijk de boom, nooit anders. AI zijn de takken Idein of groot, zij moeten met mekaar overeenkomen. Als de delen van de Veda’s die tot dusverre te lcrijgen zijn geen beeldenverering of aanbidding van een zeker stuk land of water voorschrijven, is er geen enkele reden waarom de vermiste delen dst wei zouden voorschrijven. Verder zijn de Veda’s volledig verkrijgbaar. Hun delen kunnen niet tegen hen zijn en alles dst tegen hen gaat, ken geen deel van hen zijn. Deze boeken zijn door sektarische personen samengesteld en zijn in strijd met mekaar. |
Als U de Veda’s als een openbaring van God beschouwt, hoe kunt U dan de boeken van zieners en heiligen zoals Mvaliyana enzovoort onder de Veda’s rekenen? Zoals wij door het zien van de takken, bladeren, enzovoort van een boom kunnen weten of het een bananenplant of een mangoboom is, kunnen wij de stellingen van de Veda’s kennen hij het zien van geschriften van de zieners zoals de vier Brahmana’s, Ariga’s en Upaniga ‘s. Hetgeen tegen de Veda’s is, ken niet authentiek zijn en hetgeen in overeenstemming met de Veda’s is, ken niet non-authentiek zijn. |
Indien U zich het voorschrift van beeldenverering voorstelt in de ontbrekende delen is dit een tweesnijdend mes, en ken iedereen zich voorstellen dst de ontbrekende boeken een sociale orde bevatten die tegen de vedische Varnasrama orde is, hijvoorbeeld de achtergestelde (laagste) ldasse is de brahmaan en de hoogste ldasse de Sudra, of wettige huwelijken zijn onwettig of omgekeerd, of valsheid is deugd en waarheid ondeugd, enzovoort. Wat zal U dan zeggen? U zal zeker hetzelfde antwoord als wij gegeven hebben, namelijk de onthrekende boeken moeten ook dezelfde sociale orde hebben ingehouden (de brahmaan is de brahmaan en de Sudra is de Sudra, en niets anders). Anders zou alles ondersteboven zijn. Bestonden al deze delen tot en met de tijd van Jaimini, Vyasa en Patanjali of niet? Indien zij toen |
bestonden, kunt U het bovenaangehaalde bezwaar Diet makeu. Indien zij toen Diet bestonden, lamt U Diet bewijzen dat zij dan ooit bestaan hebben. Alle Karma Kanda die wordt opgegeven in de MinWis6van ]aimini en alle Upasanakanda in de Yoga Sastra Van PatanjaIi zijn in overeenstemming met de Veda’s; alle jnanakanda van Vyasa die in de Sariraka sutra ‘s is opgegeven, is ook in overeenstemming met de Veda’s. |
In deze boeken komt er nergens iets voor over beeldenvereriug of bedevaartplaatsen zoals Prayaga, enzovoort. Indien deze dingen in de Veda’s waren aangehaald, zouden deze zieners hen ook in hun boeken hebben aangehaald. Dit bewijst dat zelfs de ontbrekende delen Diets Van dien aard iuhouden. Deze delen zijn Diet de Veda’s. De Veda’s zijn openbariugen Van God en de zieners hebben kleine pratiks’s uit hen gehaald en verklaard. Hierhij hebben zij van de levens Van wereldse personen gebruik gemaakt ter illustratie. Daarom kunnen zij geen Veda’s genoemd worden. De Veda’s geven algemene lessen die nodig zijn voor het hele mensdom. Zij noemen geen enkel individuele persoon. Het is om deze redenen reeds duidelijk dat zij geen beeldenvereriug kunnen toestaan. |
Er dient nota Van te worden genomen dat beeldenvereriug Sri Rama, Sri krishna Narayana, Siva, enzovoort in feite kleineert. Elkeen weet dat zij grate koniugen waren en hun echtgenoten Sita, Rukmini, Laksmi, Parvati, enzovoort grate koninginnen. Maar de priesters zetten beelden Van hen in de tempels op en bedelen geld in hun naam. Met andere woorden, [26l] zij laten hen als bedelaars spelen. Zij zeggen dan : ‘O koningen, O heren, O bankiers, O rijke mensen kijk even naar de beelden, zit, gebruik gewijd water van hun voeten en schenk ons Uw giften. De majesteiten Sllli en Rama, Krisna en Rukmini of Radha en krisna laksmi |
en Narayana Mahadeva en Parvati hebben de laatste drie dagen geen voedsel of water gehad. Vandaag hebben zij niets te eten. O koningin, O grote vrouw, zend Sita een neusring, zend wat voedsel opdat wij Rama te eten kunnen geven, de Ideren van krisna zijn allen gescheurd. De tempel is in verwaarloosde staat. Het dak lekt. Slechte dieven hebben al hun bezittingen gestolen. De ratten hebben vele dingen weggcvoerd. Op zekere dag pleegden de ratten zulk een wandaad als het wegvoeren van een oog van een van de beelden. Wij konden geen zilver oog in de plaats doen en hebben het oog voorlopig door een schelp vervangen.’ |
Ramalila en rasamandala worden ook opgevoerd. Zie eens. Rama en Sita, krisna radha dansen. Hun volgelingen, koningen en monniken vermaken zich. In de tempels blijven Rama, Krisna enzovoort staan terwijl de priesters en monniken op mooie sierkussens en kussens op hun rug zitten. Zelfs in het hete seizoen blijven de beelden binnen opgeslolen terwijl de priesters in openlucht op grote sofas liggen en slapen. Vele priesters sluiten hun Narayana in in een klein doosje op, wikkelen dit in een stuk goed en hangen het om hun hals zoals de sap haar jongen hij zich draagt. |
Als iemand het beeld breekt wenen zij en, op hun borst slaande, roepen zij: ‘Deze slechlen hebben het beeld van Sita-Rama, radha-krishna, of Siva-Parvati gebroken. Nu moeten wij dan een goed marmeren beeld lalen maken door een beeldhouwer, en het aanbidden’. Narayana eet niet zonder gezuiverde boter. Zend als ‘t U belieft tenminste een beetje, enzovoort’ Wanneer de vertoningen van Ramalila of rasamandala voorhij zijn, worden Rama, Sita, radha of Krishna tot vragers van aalmoezen gemaakt Op feeslen wordt aan kleine jongens de vorm van krisna gegeven, door kronen op hun hoofd te plaatsen, en worden zij uitgezonden om te bedelen. Over deze dingen dient men goed na te denken. |
Is dit niet heel jammer? Waren Sita, Rama, enzovoort zo arm en verwaarloosd? Moet dit niet als een vemedering van hen beschouwd worden? Als iemand deze grote persoonlijkbeden, toen zij nog leefden, gevraagd had Iangs de weg of in een tempel te staan zodat de gelovigen heo konden zien en hen giften scheoken, zouden zij nooit aan dit venoek gehoor hebben gegeveo. En indien eoig persoon hen op deze manier vernederde, zoudeo zij die persoon nooit ongestraft hebben gelalen. |
Terwijl de beelden deze priesters niet straften, kregen zij het hun toekomeod loon voor deze wandaden van de vijanden van beeldeoverering. Zij krijgen het nu nog en zullen het ook in de toekomst krijgeo zolang zij deze kwade daden niet achterwege laten. Er bestaat niet de minste twijfel er over dat het langzaam verval van de Aryavarta en de ondergang van deze beeldendienaars aan deze zonden zijn te wijten. Ons leed is het resultaat van onze wandaden. Het blind vertrouwen in de stenen beelden heeft veel schade san ons berokkend. |
Van de beeldeodienaars zijn de Vamamargi’s de grootste zondaars. Wanneer zij iemand aIs hun leerling inwijden en deze man een eenvoudig mens is, leren zij hem de volgende aphorismen: [262] d durgye name: | bhe bheryave nam: | ae hi kali chamundye viche II In Bengal zijn de enkele lettergrepen in de smaak zoaIs hi, shri, kalie II eozovoort. Indien de leerling een grote of rijke man is ondergaat hij de complete inwijdingsceremonie. De formules van de tien grote wetenschappen zijn de volgeode: ha hi hu banglamukhye fat syaha, of ergens hu fat syaha II |
Zij nemen ook hun toevlucht tot inwijdingsrituelen zoaIs marana (het doden van een vijand), mohana (een geliefde verliefd laten raken), uccatana (de aandacht van een vrouw afweoden van een rivaal in de liefde ), vidvesana (tweedracht zaaien tussen twee geliefden), vasikarana (iemand door het slijk halen). Hun inwijdingen zijn van weinig nut. Wat zij bereiken komt |
door gewone daden. Wanneer zij het voornemen hebben iemand te doden (door hun rituelen), persen zij de persoon die hen vraagt deze rituelen te verrichten eerst geld af. Dan maken zij een pop naar het beeld van het slachtoffer uit gekneed meel of modder, doorsteken haar borst, navel of keel met een mes, slaan spijkers in haar ogen, handen en voeten, plaatsen over haar borst een beeld van de zogenaamde god Bhairava of de godin Durgli met een drietand in de hand. Zij maken dan een altaar om de homa te verrichten en offeren daarhij vlees. Terwijl deze ceremonie op een plaats wordt uitgevoerd, smeden zij in feite een complot om die persoon door vergif of een ander middel te doden. |
Jndien intussen het complot succesvol verloopt, zeggen zij dat die persoon door de tussenkomst van de Bhairava of de godin Devi is overleden en citeren zij bhairavo bhutanathasca (de zogenaamde god Bhairava is de God van alle schepselen, enzovoort). |
Hun formules zijn als volgt: maraya maraya (doodt, doodt); uccataya uccataya (schep onverschilligheid voor een andere minnaar in de gedachten van de geliefde); vidvesaya vidvesaya (zaai tweedracht); chindhi chindhi (doorboor, doorboor); bhindhi bhindhi (scheur, scheur); vasikuru vasikuru (vemeder, vemeder); khadaya khadaya (verscheur, verscheur); bhaksaya bhaksaya (slik, slik); trotaya, trotaya (breek, breek); nasaya nasaya (vernietig, vernietig); mama satrun vasikuru vasikuru (dat mijn vijanden vemederd mogen worden); hrum phat svaha. |
Zij herhalen deze formuies, eten vlees, drinken volop wijn, trekken met vermiljoen een rode streep op het voorhoofd tussen de wenkbrauwen en gaan soms zelfs zover dat zij een mens offeren aan de godin Kali en het vlees eten. Als iemand tot hun BhairavI kring toetreedt en zich van vlees en drank onthoudt, wordt hij geofIerd. Degenen die Aghori zijn eten ook het vlees van een dode. De Ajari’s en Bajari’s eten menselijke ontlasting en drinken ook urine. Onder de Vamamargi’s bestaan er twee sekten, de Colimargi’s (bloezensekte) en de Blja-margi’s |
(spermasekte). De Colimargi’s Iciezen een geheime of een ondergroonse pick uil Daar veIZlllIlcleo zich manneo eo vrouwen, zonen, doehters, zusters, moeders, schoondoehters, eozovoort. Berst houdeo zij eerst een vergadering waarhij er vlees wordt gcgeteo eo wijn wordt gedronken. Dan Idedeo aile manneo een vrouw naakt eo aanbiddeo zij haar geslachtsorgaan. Eveozo Idedeo aile vrouweo een man naakt en aanbiddeo zij zijn geslachtsorgaan. Wanneer zij goed onder de invloed van de drank zijn, nemeo zij de bloezen (coli) van alle vrouwen eo meogeo ze door elkaar in een aardeo pol |
Nu kiest elke aanwezige man zich een bloes uit. De vrouw die de bloes heeft door een man uitgekozen, wordt op dat moment als zijn vrouw beschouwd, ongeacht of het zijn moeder, zuster, dochter of schoondoehter is. Wanneer deze slechte dingen worden gedaan, onder invloed van alcohol, ontstaan er twisten eo gevechten. Even voor zonsopgang keren zij aIlen naar hun respectieveliJke woningen terug. Daar wordt elke vrouw weer gewoon behandeld, dit wil zeggen de maeder als moeder, de zuster als zuster, de dochter als doehter, de schoondochter als schoondochter, eozovoort. De hija-margi’s mengen sperma in water na de geslachtsdaad, em drinken dit. Deze snoodaards beschouwen deze slechtheden als middelen tot zaligheid Hen ontbreekt elke opvoeding, bedachtzaamheid en fatsoen. |
Vraag: De Saiva’s zijn dan ongetwijfeld beter. Is dat niet zo? Antwoord: Hoe zo? Zoals de God van de geesten is, zo is de God van de spoken. Zoals de Vamamargi’s geld van hun volgelingen afpersen om hen de formules te Ieren, hebben de Saiva’s ook hun vijflettergrepige aforismen (sum namah sivaya). Zij dragen rudraksa [263] rozekranzen, besmeren zich met as, aanbidden Lingam’s van steen of klei en uiten geluiden zoals hara hara en bam bam. Zij proberen hierhij de stem van een geit na te bootsen. Zij verklaren dit als volgt: Het klappen in de |
handen en het roepen van bam bam behaagt Parvati en misbaagt Siva. Toen Siva vluchtte voor de demoon Bhasma (de asdemoon), klapten de mensen in hun handen en riepen zij bam bam teneinde hem te vernederen. De stem van een geit nabootsen behaagt Mahadeva en mishaagt de godin Parvati daar het hoofd van haar vader, Daksa Prajapati, werd afgesneden voor een offer en het hoofd van een geit op zijn lichaam werd geplaatst. Het nabootsen van het blaten van een geit is een soort vernedering aan de vader van Parvati. |
De Saiva’s zijn daarom even misleidend als de Vamamargi’s. De Saiva’s hebben vele sub-sekten zoals Kana-phata (de doorboorde oren), Natha’s (meesters), Girl’s (heuvels), Puri’s (stad), Vana (bos), Aranya (oerwoud), Parvata (berg), Sagara (ocean); er zijn ook huisvaders. De Saiva’s berijden meestal twee paarden tegelijk, dit wil zeggen zij zijn tegelijkertijd Saiva’s en Vamamargi’s. Sommigen zijn ook Vaisnava’s, tegelijk met de twee bovengenoemde affiliaties. In feite zijn ze als voigt: aant: shakta bahisseva: shbhamadye ch vishnav: I nanarupdrha: kola vicarntih mahitale || |
Zij zijn Vamamargi’s of Sakta’s voor zover het hun huiselijke kring betreft, en buiten de huiselijke kring zijn zij Saiva’s, die rozekranzen (rudraksa) dragen en hun lichaam met as besmeren. Op vergaderingen worden zij Vaisnava’s. Vraag: De Vaisnava’s zijn ongetwijfeld beter. Is dat niet zo? Antwoord: Neen. Zij zijn allen gelijk. Bezie eens de daden van deze Vaisnava’s. Zij noemen zichzelf gewijden aan Visnu. De Cakrankita’s (de sub-sekte die zich met een wiel brandmerkt) noemen zichzelf de hoogste orde. In feite zijn zij echter niets. Vraag: Waarom noemt U hen niets? Zij zijn alles. Op hun voorhoofd is er een merk (tilaka) dat lijkt op de lotusvoet van Narayana. In het midden is er een gele lijn welke Sri (de godin van rijkdom, echtgenote van NaraYana) symboliseert. Daarom noemen wij onszelf |
Sri-Vaisnava’s. Wij aanbidden Diemand anders dan Narayana Wij letten Diet eens Op de Lingam van Mahadeva daar de godin Sri, die op ons voorhoofd gemerkt is, zich anders beledigd voelt. Wij citeren teksten uit de alamandara (tamil literatuur), enzovoort. Wij aanbidden narayana met het citeren van de voorgeschreven mantra’s. Wij eten geen vlees en drinken geen wijn. Zijn wij dan Diet goed? Antwoord: Het is absurd Uw merk op het voorhoofd een teken van Visnu’s voet te noemen, of de gele lijn als de godin Sri te beschouwen. U kleurt Uw voorhoofd enkel zoals men het voorhoofd van de olifanten schildert. Hoe komt het dat Uw voorhoofd het merk van Visnu’s voet kwam te bezitten? Is ooit iemand naar het paradijs gegaan om het merk van Visnu op zijn voorhoofd te doen plaatsen? |
Criticus: Is Sri bewust of onbewust? Vaisnava: Bewust Criticus: Dan kan de lijn die onbewust is, geen Sri zijn. Is Sri kunstmatig of natuurlijk? Indien zij natuurlijk is, dan is het geen Sri daar U het dagelijks met Uw eigen hand maakt. Indien Sri op Uw voorhoofden zou zijn, zouden de gezichten van zoveel Vaisnava’s niet zo lelijk en misvormd zijn. Indien Sri op Uw voorhoofd is, waarom loopt U dan dagelijks voedsel te bedelen? Is het [264] Diet afschuwelijk dat U Sri op Uw voorhoofd heeft en gaat bedelen? |
Er was eens een Vaisnava volgeling, Parikala geheten. Hij schiep er groat behagen in de Vaisnava’s geld te geven dat hij van anderen had afgeperst door stelen, raven en andere slechte middelen. Eens gebeurde het dat Parikala niets had kunnen stelen en hij voelde zich zeer ellendig. Narayana merkte toen dat een van zijn volgelingen in zulke moeilijkheden verkeerde. Hij nam de vorm van een rijke bankier aan die een gouden ring en andere sieraden droeg, en verscheen in een wagen voor de volgeling-raver. Parikala kwam naar de |
wagen toe en eiste dat de bankier hem al zijn sieraden zou afstaan ofwel zou sterven. Terwijl de andere sieraden gemakkelijk konden worden afgenomen, leverde de ring wat moeilijkheden op. Parikala wilde geen tijd verliezen. Hij sneed de Yinger van de bankier af en nam de ring er van af. Narayana was hiermee zeer voldaan en verscheen toen aan de gelovige in zijn ware vierhandige vorm en zei: ‘U zijt mijn zeer geliefde volgeling. U dient de Vaisnava’s met al het geld dat U kunt krijgen door diefstal of roverij. Gezegend zij U’. Parikala bracht toen al de sieraden met zich mee en gaf ze aan de Vaisnava’s. |
Eens nam een bankier de rover Parikala in dienst en vertrok per boot op reis naar een vreemd land. Daar vulde hij zijn schip met noten. Parikala nam een noot, beak haar in twee delen, gaf een helft aan de bankier en zei hij: ‘Plaatst U deze halve noot in Uw schip op mijn naam’. De bankier zei: ‘Kom broeder, wij kunnen U duizend noten geven als U dat wilt’. Parikala zei: ‘Ik ben geen oneerlijk mens. Ik wil niet meer hebben dan mij toekomt. Ik wil slechts een halve noot’. De koopman was een onnozel man. Hij stemde toe. Toen het schip de thuishaven bereikte en men begon met het ontladen vroeg Parikala om zijn halve noot. De handelaar gaf hem toen de halve noot. Parikala begon toen ruzie te maken. Hij zei dat de helft van al de noten aan hem toebehoorde en dat hij geen noot minder zou accepteren. |
De zaak werd voor het gerecht gebracht. Parikala toonde het register van de handelaar waarin geschreven stond dat de helft van de noten aan hem toebehoorde. De koopman pleitte veel maar niemand luisterde naar hem. Parikala kreeg de helft van de scheepslading en schonk dit aan de Vainava’s. De Vaisnava’s waren hiermee zeer verheugd. Tot nu toe houden zij het beeld van de dief en rover Parikala in hun tempel. Dit verhaal staat in de Bhaktamala geschreven. Laat de wijzen eens zien hoe de Vaisnava’s, hun bedienden en Narayana zelf samenzweerders zijn. Alhoewel enkele personen in deze sekten enigszins goed zijn, kan geen van hen in alle opzichten goed blijven. |
Deze Vaisnava’s nu hebben ook vele hijgelovigheden. Zij dragen verschillende soort tilaka ‘s en verschillende soort kanthi’s. De Ramanandi’s hijvoorbeeld gebruiken twee sandelpasta lijnen met een rode lijn in het midden als een merk op het voorhoofd; de Nimavata’s gebruiken twee dunne lijnen met een zwarte stip in het midden; de Madhava’s gebruiken een zwarte lijn; de Bengali Katari’s een lijn in de vorm van een zwaard; de Ramaprasadi’s gebruiken twee bogen met een witte stip in het midden. De Ramanandi’s zeggen dat de rode lijn Laksmi in het hart van Narayana vertegenwoordigt; de Gosaina’s zeggen dat het Radha in het hart van Sri Krisna is. |
De Bhaktamala bevat ook een ander verhaal. Eens sliep een man onder een boom. Hij stierf terwijl hij sliep. Ben kraai zat op de boom. De uitwerpselen van de kraai vielen op het voorhoofd van de man en vormden een figuur van de tilaka (heilig teken op het voorhoofd). De dienaren van de zogenaamde god van de dood (Yama) kwamen hem halen. De boonschappers van Visnu waren ook daar aanwezig en er ontstond een discussie. De dienaren van Yama zeiden: ‘Wij zullen hem meenemen naar de hel. Dat zegt onze meester’. De boonschappers van Visnu zeiden: ‘Neen, neen. Wij moeten hem in opdracht van onze meester naar het paradijs meenemen. Ziet U het Vaisnava teken op zijn voorhoofd niet?’ De dienaren van Yama werden toen stil en verdwenen. De boonschappers van Visnu namen hem mee naar het paradijs en Visnu gafhem daar een onderkomen. [265] |
Wanneer een toevallig teken zo efficient werkt, bestaat er niet de minste twijfel dat degenen die dit teken speciaal en met toewijding dragen naar de hemel moeten gaan. Nu stellen wij een vraag. Wanneer een klein teken op het voorhoofd een paspoort naar de hemel is, moet een man die zijn lichaam of zijn gezicht besmeert of zijn gezicht zwart maakt veel verder dan het paradijs gaan. Dit is allemaal absurd. |
Onder hen zijn er vele Khakhi’s (askluizenaars) die een stuk hout gebruiken in plaats van een lendendoek, voor het vuur zitten, het haar lang laten groeien en wonen in de buurt van wonderdokters. Zij mediteren gelijk een haas, raken hennep, wiet en opium, maken hun ogen rood, bedelen meel, koren, voedsel, schelpen en specerijen en, zodra zij daartoe de kans hebben, verleiden zij jongens uit gewone gezinnen en maken hen tot hun leerlingen. De meesten onder hen komen uit de achtergestelde arbeidersklasse. Zij staan niemand toe te studeren. Hun motto is: patitavye tadpi martthye dantktakteti ki kartyam I |
Als zelfs geleerde personen niet san de dood kunnen ontsnappen, waarom zich dan zorgen maken over opvoeding? Voar de kluizenaars is het voldoende dat zij op bedevaart trekken naar alle vier windstreken, de heiligen dienen en de naam van Rama citeren. Indien U domheid in levende lijve wil zien, moet U eens een Khakhi (askluizcnaar) gaan bezoeken. Zodra iemand naar hen toekomt, spreken zij hem of haar aan met ‘mijn zoon’ of ‘mijn doehter’, ongeacht of die persoon de leeftijd van hun vader of moeder heeft. Er bestaan ook nog andere broederscbappen zoals de Khakhi’s, namelijk de Rumkhada’s-Sumkhada’s, de Godadiya’s, de Jamatwale Sutbaresari’s, de Akali’s, de Kanaphate’s, de Jogi’s , de Aughada’s, enzovoort. Allemaal van hetzelfde soort. |
Eens ging een leerling van een Khakhi naar een put om water te halen. Hij mompelde de heilige formule ‘sriganesayanamah’ verkeerd. hij de put zat er een geleerde man (pandita). Hij hoorde de onjuiste uitspraak van de jongen en corrigeerde hem. Je moet geen ‘Sriganesajanamein’ zeggen maar ‘sri Ganesaya narmah’. De jongen ging met zijn pot water naar zijn leermeester en vertelde hem dat een zekere Bamman zijn uitspraak verkeerd had genoemd. De Khakhi werd daarop woedend, ging naar de put en begon een debat met de pandita zeggende: “u misleidt mijn leerling. Wat weet U? U kent slechts een manier van lezen, maar ik |
ken drie manieren: ‘SriganeSajannamem’, ‘Sriganesayannamem’, ‘Sriganesayanamem’, enzovoort. Pandita: Luister heer Khakhi, het is zeer moeilijk kennis op te doen. Niemand kan hoar verlaijgen zonder telezen. Khakhi: Trap het af. Wij hebben alle pandita’s in de schaduw gesteld. We hebben ze allemaal verslagen. Heiligen zijn wonderbaarlijke wezens. Wat weet gij, dwaas? Pandita: Indien U een goede opvoeding had genoten zou U geen scheldwoorden uiten. U zou dan veel kennis bezitten. Khakhi: Gij dwaas, gij beweert dus onze leermeester te zijn. Wij luisteren niet naar Uw preek. |
Pandita: Hoe kunt U luisteren? U bezit daartoe de capaciteit niet. Het vereist kennis om een preek te kunnen begrijpen. Khakhi: Indien iemand alle geschriften heeft gelezen, maar geen geloof heeft in de heiligen is hij hetzelfde aIs een ongeschoold wezen. Pandita: Wij dienen heiIigen, maar geen bruten aIs U. Heilige is een naam die gegeven wordt aan geleerde, godvruchtige en welwillende personen. |
Khakhi: Zie eens. Wij leven geheel naakt overdag ‘s nachts, wij zitten voor het vuur, raken hennep en opium honderden keren per dag, gebruiken weel (lees: wiet) en aIlerhande drugs in grate hoeveelheid, verdovende kruiden gebruiken wij aIs groenten, wij slikken arsenicum en opium, leiden dag en nacht een zorgeloos leven, geven niets om de wereld, bedelen meet, maken daarvan koeken en eten hen op, wij hebben zulke hevige [266] hoestbuien in de nacht dat niemand in onze omgeving rustig kan slapen. Dit zijn de occulte machten die wij bezitten. Hierin ligt onze heiligheid. Waarom veracht U ons? Gaat heen o dwaas, want indien U ons verveelt, zullen wij U doen sterven. |
Pandita: Dit zijn de karaktertrekken van schurken en slechtgeaarden, niet van heiIigen. sadhnoti prani dhramkarini s sadhu: of, ‘de ware heilige (sadhu) is degene die goede daden verricht, zich met liefdadigheid bezig houdt, niets verkeerds doet en door zijn woord en daad de gehele wereld goed doet’. Khakhi: Loop heen, gij kent de kenmerken van een heilige niet Heiligen zijn wonderbaarJijke wezens. Twist niet met een heilige anders zal hij U zwepen met zijn tong en Uw schedel breken. Pandita: Wel, wel heer Khakhi. Ga naar Uw plaats terug en wees niet boos. U weet toch welke regering wij hebben. Indien U iemand zou slaan, zult U gearresteerd worden, naar de gevangenis gezonden worden en worden gegeseld of iemand zou U ook kunnen slaan. Dit zijn niet de kenmerken van een heilige. |
Khakhi: Laal ons maar weggaan, wat een demoon hebben wij vandaag ontmoet Pandita: U is nooit in het gezelschap van heiligen geweest, anders zou U niet zo dwaas zijn gebleven. Khakhi: Wij zijn zelf heiligen. Wij hebben geen andere heilige nodig. Pandita: Wie een slecht lot is beschoren heeft Uw intellect en is zo dwaas als U. De Khakhi ging toen naar zijn huis terug en de pandita ook. Toen het avond werd verzamelden al de khakhi’s zich om de oude Khakhi en betuigden zij hem hun eerbied. De oude Khakhi zei tot een van hen: ‘Ramadasia, wat heeft U gestudeerd?’ Ramadasia antwoordde: ‘Ik heb besnusahasaranama gelezen.’ |
Khakhi (tot een ander): Govindadasia, wat heeft U gelezen? Govindadasa: Ik heb ramasatavaraja en dergelijke gelezen, hij een Khakhi. Ramadasa: Wei heer, wat heeft U gelezen? Khakhi: Wij hebben de Gita gelezen. Ramadasa: hij wie, heer? Khakhi: Loop heen, manneke. Wij maken niemand tot onze leermeester. Wij woonden in Paragaraja (Prayaga, Allahabad). Wij kenden toen niet eens een letter. Wanneer ik een pandita tegenkwam, die een lange lendendoek aan had, vroeg ik hem: ‘Wat is de naam van het woord kalangi in de Gita ?’ Op deze manier nam ik al |
de l8 hoofdstukken van de Gita door en maakte ik niemand tot mijn leermeester. Waar kan domheid anders gaan als zij niet zulke vijanden van kennis tot haar pennanente woonplaats maakt? Deze mensen doen niet een goede daad en slijten hun hele leven in dronkenschap, ledigheid, gevecht, eten, slapen, slaan van cymbalen, luiden van bellen, blazen op schelpen, voor het vuur zitten, baden, wassen en nodeloos rondwandelen. Het is gemakkelijker een steen te smelten dan hen tot rede te brengen. De meesten van hen zijn arbeiders, boeren of waterdragers uit achtergestelde klassen (kasten) die hun huishoudelijke plichten ontvluchten, hun lichamen met as besmeren en wonderdokters worden. Zij kunnen de Waarde van geleerdheid en goed gezelschap niet leren kennen. |
De verschillende sub-sekten hebben verschillende mantra’s of formules, hijvoorbeeld de Natha’s hebben ‘Namah Sivaya’, de Khakhi’s ‘Nrisinhaya namah’, de Ramavata’s ‘Sri Ramacandraya namah’ of [267] ‘Sita RAmabhyarh namah’, de aanbidders van Krisna ‘Sri Radhakrisnabhyarh namah’ of ‘Namo bhagavate vaSUdevaya namah’, de Bengali’s ‘Govindaya namah’. Zij trekken leertingen aan door eenvoudigweg hun die mantra’s in het oor Ie fluisteren. Zij leren hun leertingen de ldeipot-mantra san: jal pavtar sthal pavitra aur pavitra kuya I shiv khe sun parvati tumba pavitra hua II |
Heilig is het water, heilig is het land, heilig is de put Siva zegt aan Parvati dat de kleipot schoon geworden is. Kunnen zulke personen ooit geschikt worden om heilig, geleerd of welwillend Ie zijn? Deze Khakhi’s branden dag en nacht hout en verbruiken in een maand vele roepies san brandstof. Als zij voor het geld dat zij aan brandstof in een maand uitgeven een deken kochten, zouden zij komfortabeler kunnen leven met slechts het honderdsle deel van wat zij nu uitgeven. Maar wie kan hen dit verstand hijbrengen? Zij verbeelden zich dat hun |
heiligheid alleen bestaat uit het branden van dit wur. Indien dit een teken van heiligheid zou zijn, dan zijn de mensen die in het bos leven de beste heiligen. Indien gevlochten haar, asbesmering of tekens op het voorhoofd een man tot een heilige kan maken, dan kan elkeen een heilige worden. Deze mensen zijn uiterlijk teruggetrokken maar inwendig zeer hebzuchtig. Vraag: Zijn de volgelingen van Kabir goed? Antwoord: Neen. |
Vraag: Waarom Diet? Zij veroordelen het aanbidden van beelden en stenen. Kabir werd uit een bloem geboren en werd uiteindelijk zelf een bloem. Hij bestond lang voor Brahma, Visnu en Mahadeva geboren waren. Hij was een wonderbaarlijke persoonlijkheid. Hij bezat zelf die kennis die onbekend is aan de Veda’s en de Purana’s. De juiste weg is aileen door Kabir aangewezen. Hun mantra is satyanama kabira. Antwoord: Zij boeven geen beelden te dienen. Maar wat is dit dan? Zij aanbidden het bed, de kussens, de sandalen, de lamp, enzovoort, wat niet minder dan beeldenverering is. Was Kabir een insect? Of een knop? Hoe werd hij uit een bloem geboren en hoe werd hij uiteindelijk een bloem? |
In dit verband hebben wij een verhaal gehoord dat overtuigend schijnt te zijn. Er was een wever in Banaras. Hij was kinderloos. Op een donkere avond ging hij door een laan toen zijn blik viel op een mand vol bloemen en een pasgeboren baby. Hij nam de baby mee en gaf hem aan zijn echtgenote. Zij bracht hem op. Toen hij groat geworden was, ging hij ook weven. Hij wilde Sanskrita leren. Toen hij naar de Pandita ging, behandelden zij hem slecht en weigerden zij een wever te onderwijzen. Hij zocht verschillende pandita’s op, maar allen wezen ze hem af. Toen begon hij zelf teksten te maken in de streektaal en te prediken onder Wevers en personen van achtergestelde kkassen (kasten). Hij maakte liederen en zong met een tambourine. Zijn hoofdthema was het veroordelen van de pandita’s, de Sastra’s en de Veda’s. Enkele onontwikkelde personen werden zijn volgelingen. Na zijn dood bleven zijn aanhangers hem |
vereren. Zij gingen voort met het lezen van hetgeen hij in zijn leven had samengesteld Zij sluiten hun oren en de geluiden die zij dan nog horen neetnen zij ‘anahada’. De neigingen van de gedachten noetnen zij ‘surati’. Zij zeggen dat deze ‘surati’ moet geconcentreerd worden op de ‘anabada’. Dit neetnen zij de toewijding aan God of een heilige. In deze staat zouden zij buiten de greep van de dood vallen. Hun teken op het voothoofd is een speervormige lijn en zij dragen een halssnoer die uit sandelboutkralen bestaat. Denkt U nu eens na. Hoe kunnen deze dingen bevorderlijk zijn voor geestelijke (=spirituele) vooruitgang of vermeerdering van kennis. Dit aIles is slechts ldnderachtig bedrog. |
Vraag: In de Panjab werd er een religie gesticht door Nanak. Hij veroordeelde de beeldenverering. Hij weerhield de mensen er van de islam aan te hangen. Hij werd geen sadhU. Hij bleef zijn hele leven voor zijn gezin zorgen. Hij heeft de volgende formule onderwezen [268) welke wijst op zijn nobele doelstellingen:- aoe satnam kartapurush nirbhi nirvar akalmurat ajoni shab guruprashad jpu | aadi sach jugadi sach, hai bhi sach, nanak hosi bhi sach || Japaji paudi l |
Hij, wiens werkelijke naam Aum is, is de schepper, vrij van vrees of vijandigheid, die boven alle tijd of geboorte staat, die geheel licht is. Citeer zijn naam door de genade van de leermeester. Deze God was waarachtig hij het begin, waarachtig in het midden, waarachtig in het heden en zal waarachtig zijn in de toekomst. Antwoord: Nanak had nobele doelstellingen, maar was niet geleerd. Hij kende de taal van de dorpen van zijn land. Hij had geen kennis van vedische geschriften of Sanskrita. Indien hij Sanskrita had gekend, zou hij niet het woord ‘Nirbhau’ hebben gebruikt in plaats van ‘Nirbhaya’. Dit is ook duidelijk te zien in de stotra of het gebed welke hij in het Sanskrita samenstelde. Zijn verlangen was een poging te maken in het Sanskrita. Maar Sanskrita kan je niet leren zonder regelmatige |
studie. Hij kan een Sanskritist geweest zijn in de ogen van degenen die nooit iets wisten of gehoord badden van het Sanskrita. Hij Zou dat niet gedaan hebben als hij geen verIangen had naar roem of respect Hij Zou in zijn eigen taal hebben geschreven en duidelijk hebben gesteld dat hij geen Sanskrita kende. Hij had ongetwijfeld verlangen naar erkenning. Daarom komen wij in zijn geschriften veroordeling van de Veda’s tegen op een plaats en lof op een andere plaats. Indien hij niet zo gedaan had, Zou hij voor vermssingen komen te staan indien de een of andere persoon hem vragen over de Veda’s zou stellen. Daarom sprak hij voor zijn leerlingen soms tegen de Veda’s en soms met lof. Indien hij niets lofwaardigs over hen gezegd had, zouden de mensen hem misschien als een atheist beschouwd kunnen hebben. Hij schrijft: |
ved padht brahma mre | charo ved khani | sant ki mahima ved n jane | Sukhamani paudi VII.8 (nanak) brhmagani aap parmeshvar I VII. 6 ‘Brahma stierf terwijl hij de Veda’s las. De vier Veda’s zijn slechts verhalen. De Veda’s kennen de occulte macht van de heiligen niet ‘of’ O, Nanak degene die God kent is zelf God. [269] Zijn diegenen die de Veda’s lezen gestorven, en kunnen Nanak en de anderen zichzelf onsterfelijk noemen? Zijn zij dan niet gestorven? De Veda’s zijn de schatkarner van alle geleerdheid. Degene die hen slechts verhalen noemt, vertelt zelf niets anders dan verhalen. |
De dwazen die zichzelf heiligen noemen, kunnen nooit de grootbeid van de Veda’s waarderen. Indien Niinak de Veda’s eerbiedigde, zou hij nooit een aparte sekte hebben gesticht en zou hij nooit een leermeester zijn geworden daar hij geen Sanskrita geleerd had en het dus ook aan niemand kon Ieren. Ben ding is ongetwijfeld waar. Toen Nanak geboren werd, was men in de Panjab helemaal onbekend met het Sanskrita en werd men door de moslims overheerst. In die tijd redde hij enkele mensen. Gedurende zijn leven was het aantal leerlingen |
of volgelingen van hem Diet groot Het is de gewoonte hij domme mensen een man na zijn dood te eerbiedigen. Nanak was niet rijk en kwam niet uit een groot gezin. Maar zijn volgelingen hebben in de boeken nanak candrodaya en Janma sakhi vele wonderbaarlijke dingen aan hem toegeschreven, hijvoorbeeld dat Nanak Brahma ontmoette en een lang onderhoud met hem had. Zij eerbiedigden hem allemaal. Toen het huwelijk van Nanak plaats vond, waren er vele paarden, wagens en olifanten die met goud, zilver, parels en diamanten versierd waren en er waren een onbeperkt aantal edelstenen, enzovoort. Is dit alles niet absurd? Maar dit is de fout van de volgelingen van Nanak, en niet van Nanak zelf. |
Na Nanak werd zijn sekte in verschillende delen gesplitst. Zijn zoon stichtte de Udasi-sekte en de Nirmala’s ontstonden door Ramadasa, enzovoort. Verschillende Guru’s leverden hun hijdragen, op dezelfde wijze als in de Purana’s, met allerhande valse verhalen en domme commentaren die in een bock werden verzameld. Het gezegde ‘Degene die God kent, is zelf God’ heeft veel kwaad gedaan onder deze mensen. Zij verwaarloosden het gewijde gedeelte van hun sekte, zoals door Nanak voorgeschreven. Het ware beter geweest indien zij de traditie van Nanak hadden in stand gehouden. Nu zeggen de Udasi’s dat zij de hoogsten in rang zijn terwijl de Nirmala’s dezelfde positie voor zichzelf opeisen. De Akali’s en de Sutharesaha’s zeggen dat zij het beste van allen zijn. |
Onder hen was de tiende Guru, Govinda Sinhaji buitengewoon moedig. Zijn voorouders hadden veel van de moslims geleden. Hij wilde zich wreken. Maar hij had geen materiaal om dat te doen. Het moslim koninkrijk was toen in haar giorieperiode. Hij liet de Puras-carana ceremonie uitvoeren en vertelde dat de godin hem een zwaard had gegeven met de verzekering dat hij zou overwinnen als hij tegen de moslims streed. Dit bracht hem vele volgelingen. Zoals de Vamamargi’s vijf makara’s hadden en de Cakrankita’s vijf sanskara’s, |
introduceerde Guru Govinda Sinhaji vijf kakara’s, die nuttig waren in de militaire strijd: l. Kesa (lang haar) welke een bescherming kan vormen voor het hoofd tegen een stok of zwaard. 2. Kada (polsring) om het hoofd en de hand te beschermen. 3. Kacha (onderbroek) die boven de knie wordt gedragen en zeer nuttig is hij het rennen en springen. De Kacha wordt over het algemeen door worsteIaars en akrobaten gedragen daar het de gevoeligste lichaamsdelen beschermt en hen in staat stelt zich vrij te bewegen. 4. Kangha (kam) om het haar op orde te houden. S. Kacu (lang mes), dat nuttig kan zijn in gevechten tegen de vijand. Govinda Sinhaji had deze dingen wijseliJk uitgekozen voor die tijd. Nu zijn zij van geen enkel nut. Maar alles dat nodig was voor militaire [270] |
doeleinden, werd tot een onderdeel van de dharma gemaakt. Zij aanbidden geen beelden, maar zij aanbidden de Grantha Saheb , maar is dat niet hetzelfde als beeldenverering? Het hoofd buigen voor een levensloos voorwerp en het aanbidden is allemaal beeldenverering. ZoaIs beeldendienaars hun winkels hebben opgezet om hun brood te verdienen, hebben deze mensen gehandeld. Zoals de priesters van de tempels hun gelovigen vragen om de godin te komen zien en haar geschenken te geven, aanbidden de Sikhs het hoek en schenken zij haar giften. Zij respecteren de Veda’s niet zo zeer als de beeldendienaars. |
Een ding mag gezegd worden: zij zagen of hoorden nooit iets over de Veda’s. Indien zij die gekend hadden, zouden zij hen zeker respecteren. Men heeft kuonen zien dat die openhartige en onbevooroordeelde mensen die de Veda’s gelezen of gehoord hebben, volgelingen van de vedische leer gaan worden, ongeacht hun afkomst. Maar het is toch iets goeds dat deze personen de voedselbeperkingen hebben opgeheven. Indien zij ook op die manier hun dwaasheid opgeven, en de vedische leer gaan propageren, zal dit goed zijn. |
Vraag: Is dan de sekte van de Dadupanthi’s in orde? Antwoord: De juiste weg is de vedische. Neem haar san indien U dat kan, anders zult U altijd misleid worden. Daduji werd in Gujarat geboren. Daarna woonde hij in Amera dichthij Jaipur. Hij was van beroep een kapokklopper. Ook Dadu werd een voorwerp van verering terwijl men de schepping van God een mysterie yond. Men heeft nu de vedische gescbriften opzij gelegd, en de mensen denken dat zij bevrijding zullen verkrijgen door slechts het woord daduram-daduram te herhalen. Wanneer er gebrek aan waarachtige onderwijzers bestaat, krijgt dergelijk bedrog de bovenhand. |
Kortgeleden is er de Ramasanehi sekte ontstaan in Sahapura. Zij hebben alle vedische leringen opgegeven. Zij citeren slechts het woord rama-rama en denken dat het voldoende is om kennis, toewijding en zaligheid te bekomen. Maar wanneer zij honger hebben, stilt de naam ram hun honger niet. Voedsel enzovoort moet hen dan door de mensen geschonken worden. Zij veroordelen ook de beeldenverering, maar fungeren zelfs als afgonsbeelden en laten zichzelf aanbidden. Zij leven meestal in gezelschap van de andere sekse daar Rama geen geluk smaakt zander Ramaki. |
Nu zullen wij iets schrijven over de Ramasanehi sekte. Er was eens een kluizenaar, Ramacarana genaamd. Zijn sekte ontstond in Sahapura, hij Udaipur in Rajasthan. Hun hoofdmantra is rama-rama. Dit is hun theoretische-principe. Zij hebben hun eigen boek, dat bestaat uit de gezegden van Santadasa, enzovoort. Een van de teksten luidt als volgt: bram rog tab hi mitaya, rtaya nirjan rai | tab jam ka kagaz ftaya, ktaya kram tab jai || sakhi 6 || ‘De ziekte van onwetendheid wordt door het herhalen van de naam Rama genezen. Het scheurt het zegel van de zagenaamde god Yama af en hakt de knoop van karma door’. sumrana to anga l7, sakhi 6 |
Nu ligt bet aan de verstandigen om te beslissen of onwetendheid afgescbeurd kan worden door slecbts rama te herhalen en of de straf voor wandaden daardoor kan worden afgewend. Dit aIles is om de mensheid te verleiden tot slechte wegen en mensenlevens te vemietigen. Nu zullen wij enkele gezegden van hun hoofd-leraar, Ramacarana, bekijken: mahma naav partap ki, sudho sarvan chit lai | ramcharan rasna rto, karam skal jhad jai || l || ‘Luistert aandachtig naar de herllaling van de naam rama. Citeer dan ook Ramacarana. Dit zal alle daden van het verleden uitwissen’. [27l] |
jin jin sumraya naav ko, so sab utraya paar | ramcharan jo visraya, so hi jam ke duaar II 2 II ram bina sab jhut btayo II ram bhjat chutaya sab karma | chand sur deh parkmaa II ram khe tin ku bhe nahi | teen lok me kirti gahi II ram retaat jam jor ne laage II ram naam likh pathar trai | bhagti heti ottar hi dharhi II uch nicch kul bhed vichare | so to jnam aapdo haare II santa ke kul dishe nahi | ram naam khe raam samhahi II aiso kud jo kirti gave | hari hari jan ko par ne pave II ram santa ka aant ne aave | aap aapki bhudi sam gave II -Namapratapa |
Elkeen die de naam berhaalde, stak de oceaan van bet leven over. Elkeen die ramacarana vergat, ging naar Yama Alles is vals, behalve rama. Alle daden worden vernietigd door zich Rama te bezingen, en daardoor ook roteren de maan en de zon. |
Degene die zegt rama kent geen vrees. De drie werelden bezingen zijn roem. Indien U rama citeert, kan niets in de wereld U deren. Een steen kan op water drijven aIs de naam rama er op geschreven staat. Rama daalt neer ten behoeve van zijn volgelingen. Degene die verschil maakt tussen hoog en laag of tussen een farnilie en een andere, verliest zijn gehele leven. Voor heiligen is familie niet belangrijk. Zij zeggen rama-rama en smelten samen met Rama. Niemand kan de glorie van deze naam ten volle bezingen. Niemand bereikt de grens van Hari. Rama zegt: Er bestaat geen einde aan de macht van de heiligen. Elkeen zingt volgens zijn eigen capaciteit’ . |
Weerlegging: Uit de boeken van ramacarana enzovoort is het duidelijk dat hij een onnozele man zonder enige ontwikkeling was, anders zou hij niet zulke absurde dingen hebben geschreven. Zij zijn verkeerd om te denken dat de herhaling van het woord rama iemand van de vruchten van zijn daden vrijwaart. Zij vernietigen hun leven en dat van anderen. Waarom over zulk een groat ding aIs vrees voor Yama gesproken? Het redt iemand niet eens van gewone vrees voor regerings-ambtenaren, dieven, rovers, leeuwen, slangen, schorpioenen of zelfs muggen. Blijf de hele dag slechts rama citeren en U zuit geen enkel resultaat hebben. Zoals het citeren van het woord ‘suiker’ het verhemelte niet zoet maakt, zal de herhaling van het woord rama zander waarachtige daden, |
enzovoort van geen enkel nut zijn. Als Rama slechts een roep van hen niet hoort, zal hij hen nooit horen, ook al zouden zij hun leven lang zijn naam herhalen. En indien hij het hoort, waarom het dan twee keren herhalen? Zij hebben al dit bedrog opgezet om zichzelf te voeden en het leven van anderen te vernietigen. Wij horen en zien dat zij zichzelf Rama-sanehi’s noemen en handelen aIs Randa-sanehi’s (minnaars van weduwen). Waar U ook gaat, zuit U altijd zien dat weduwen de |
huizen van deze heiligen vullen. De Aryavarta zou niet zo achteruit gegaan zijn aIs er geen selden van dit soort hadden bestaan. Deze heiligen geven hun leerlingen hun etensresten te eten. Vrouwen vallen naakt voor hen neer. Zij Ieggen ook prive-bezoekjes hij deze vrouwen af. Hun tweede afdeling begon in het dorp Khedapa, hij Jaipur in Rajasthan. Haar geschiedenis is aIs voIgt: |
Er was een man die Ramadasa heetle, en van kaste een ‘dhedha’ (achtergestelde klasse (kaste) was. Hij was zeer knap. Hij had twee vrouwen. Gedurende lange tijd behoorde hij tot de Aughadha-sekte en at hij met de honden samen. Toen werd hij een Vami Kundpanthi. Daarna werd hij de Kamadia l5 van Ramadeva. Hij zwierf al zingende met zijn twee vrouwen rond. In de loop van de tijden kwam hij naar Sithala en ontmoette daar Hararamadasa, de Ieider van de dhedha’s. Deze Ramadisa wijdde hem in de sekte van Ramadeva in. En Ramadeva maakte Khedapa tot zijn standplaats. Ten aanzien van de sekte van Ramacarana van Sahapura is haar geschiedenis aIs voIgt: Hij was een bania |
(handelaar) in Jaipur. Hij werd de leerling van een sadhu in het dorp Dantada en nam van hem de gele pij (sannyasi kledij) over. Hij maakte Sahapura tot zijn standplaats. Zulke sekten worden makkelijk popuIair onder het onnozele volk. Deze sekte schoot ook goed wortel hier. |
Deze mensen maken leerlingen nit alle klassen – kasten- (Brahmanen tot antyaja), hoog en laag, zonder enig onderscheid zoaIs dat toegestaan is door de eerder aangehaalde gezegden van Ramacarana. Zij zijn net aIs de Kundapanthi’s en eten nit aarden kunda ofpotten. De volgelingen eten de etensresten van de heiligen. Zij verleiden jongeren om hun leerling te worden en Ieiden hen af van hun verplichtingen tegenover hun gezin of ouders. Rama is hun hoofd-formule hij de aanbidding. Zij noemen dat de kracht van de Veda’s. Het herhalen |
van rama vrijwaart iemand van de zonden van vele levens. Zonder dit kan niemand bevrijding verkrijgen. Zij noemen de man die hen ertoe leidt om Rama hij elke ademtocht te uiten de hoogste leermeester. Deze hoogste leenneester wordt boven God geacht en zij concentreren zich op zijn beeld. Zij drinken het water waarin de voeten van de heiligen zijn gewassen. Als een leerling op een verre reis vertrekt, brengt hij met zich een nagel of een haar van de leenneester mee en drinkt dagelijks het water waarin deze nagel of het haar is gewassen. Zij verkiezen de boeken van Ramadasa en Hararamadasa boven de Veda’s. Zij lopen er om heen en kleden zich acht keren uit er voor. Als de leermeester in de buurt is kleden zij zich voor hem naakt uit. Er bestaan dezelfde mantra’s voor mannen zowel als voor vrouwen. |
De herhaling van de naam is alles voor hen. Zij verwerpen studeren. Hun gezegden zijn van dit soort:- pandtayi pane padi, ao purbalo pap I ram-ram sumraya vina, rayigayo rito aap II l II ved puran padhe padh gita, rambhajan bin rai gaye rita II ‘Leren is vuil eten. Zonden van het verleden dragen dan hun vruchten. Iemand is geheel leeg indien hij de naam rama niet heeft geciteerd. U leest de Veda’s, U leest de Purana’s, U leest de Gita. Maar U is geheel leeg daar U het woord rama niet geciteerd heeft.’ |
Zo zijn hun bocken (sakhi). Zij zeggen dat het zondig is voor een vrouw haar echtgenoot te dienen, maar dat het zeer deugdelijk is als zij de heiligen dient. Zij hebben geen geloof in de sociale classificatie die Varna en Asrama genoemd wordt. Indien een brahmaan geen Ramasanehi is, wordt hij als laag beschouwd, en indien een laag persoon een Ramasanehi is, wordt hij als verheven beschouwd. Zij zeggen dat zij niet geloven in de incarnatie van God, maar we lezen in de teksten van ramacarana: bhagti heti aootar hi dharhi II Zij beweren dat God incameert ten behoeve van zijn volgelingen en de heiligen. AI deze dwaasheden die zij hebben opgezet zijn vemietigend voor de Aryavarta. Laat de verstandigen dit voor zichzelf beoordelen. |
Vraag: Het geloof van de Gosain’s van Gokula is zeer geed. Zij hebben allerlei grootheden. Kan deze grootheid ontstaan zonder mystieke kracht? Antwoord: Is deze grootheid aan hen te wijten of aan de leertingen? Vraag: WeI, dit alles is het resultaat van de occulte macht van de Gosain’ s. Waarom bezitten anderen dit niet? Antwoord: Anderen kunnen het ook bezitten als zij hun toevlucht willen nemen tot zulke frauduleuze handetingen. Indien zij frauduleuzer zijn, kunnen zij zelfs meer grootheid genieten. |
Vraag: Wat voor fraude? Dit is allemaal een spel van Golob (het paradijs). Antwoord: Niet van Goloka maar van de Gosain’s zelf. Indien het een spel van Goloka is dan blijkt het dat Goloka ook van hetzelfde type is. [273] Deze sekte ontstond in het land Tailanga (Telegu). Daar was er een Tailanga brahmaan, die laksmana Bhatta heette. Na zijn huwelijk verliet hij om de een of andere reden zijn echtgenote en ouders, kwam naar Banaras (Kasi) en nam hier de sannyasa-staat aan onder het voorwendsel dat hij vrijgezel was. Teen zijn ouders en zijn echtgenote vernamen dat hij een Sannyasi was geworden in Banaras kwamen zij naar Banaras en zeiden tot de man die hem sannyasa gegeven had: |
Waarom stond U hem toe een sannyasi te worden? Hij heeft deze jonge echtgenote.’ De echtgenote zei: Indien U mijn echtgenoot niet met mij kan laten meegaan, maak mij dan ook tot een sannyasi. De man zei teen tot de echtgenoot: ‘U bent een leugenaar. Geef nu de sannyasa-staat op en ga weer voor Uw gezin zorgen. U heeft de Sannyasa-staat aangenomen door een leugen te vertellen’. Hij deed dit, gaf de sannyasa-staat op en ging met haar naar huis. |
Zie eens. De oorsprong van deze sekte is reeds vervuld met leugens en valsheid Toen zij weer thuis aankwamen, ontvingen de mensen van zijn klasse (kaste) hem niet meer. Zij begonnen toen van plaats tot plaats te zwerven. Zij gingen naar een bos dat Camparanya heet in de buurt van Carangadha (Cunar) dichthij Banaras. Daar zagen zij een baby op de grond met vuur rondom hem brandend. Iemand moest dit gedaan hebben teneinde de baby van wilde dieren Ie beschermen. Laksmana Bhatta en zijn echtgenote namen de baby, adopteerden hem en kwamen naar Banaras. |
Toen de jongen opgroeide stierven zijn ouders. Als kind en als knaap kreeg hij enige opvoeding. Na de dood van zijn ouders kwam hij in een tempel van enn visnusvami en werd daar een leerling. Toen er een dispuut ontstond verliet hij de plaats, ging naar Banaras en werd een sannyasi. Toen hij in Banaras woonde, leefde er daar een verstoten brahmaan met een jonge dochter. De brahmaan adviseerde hem de sannyasa-staat op te geven en met zijn dochter te trouwen. Hij deed dat. Zoals de vader was, zo werd de zoon. Hij bracht zijn echtgenote naar de zelfde plaats waar hij leerling was geweest in de tempel van Visnusvami. Daar hij gehuwd was, werd hij daar verstoten. Nu kwam hij in het land Vraja (Mathura en omgeving), een plaats die berucht is om haar |
domheid. Hier begon hij zijn netten op allerlei manieren nit te gooien. Hij verspreidde hier een vals gerucht dat Sri Krisna hem ontmoet had en hem had gezegd dat hij al de zielen van Goloka die naar deze sterfelijke wereld waren afgedaald, terug moest zenden door hen Ie reinigen middels een verbond tussen hen en God. Zulke verleidelijke verhalen trokken de mensen aan en hij kreeg vierentachtig Vaisnava leerlingen. Hij maakte de volgende mantra en introduceerde ook daar een verschil: shrikrishn: sharan mam || l || kali krishnaye gopijanvalbhaye syaha II 2 II l. Sri krishna is mijn schuilplaats. |
2. heil Sri krisna, de minnaar van de Gopi’s. Deze twee zijn eenvoudige formules maar de volgende formule is bedoeld voor het hoogste contact en voor overgave. shrikrishna:sharan mam shastrparivatsarmitkaaljatkrishanviyogajnittap kaleshanantirobavohebhagvatekrishnye deheindrapranta:karantadmaschac daraagaarputrapatvitehepraynataymna sah samarpyami dasohe krishna tvasim || “Sri Krisna is mijn schuilplaats. ik die van onbeperkt kommer (tapa) en moeilijkheden (klesa) lijd door mijn scheiding van Sri krisna voor duizend jaren, geef nu mijn lichaam, zintuigen, vitale lucht, interne organen en hun funkties, echtgenote, woning, zoon, rijkdom, ziel en alles aan Sri krisna. O krisna ik ben Uw slaaf”. |
hij het herhalen van deze formule geven zowel mannelijke aIs vrouwelijke leerliogen zich over aan de leermeester. De uitdrukking kali krisnayati behoort tot de Tantra’s. Dit bewijst dat de Vallabha-sekte ook een afdeling van de Vamamargi’s is. Daarom houden de Gosain’s zich meestentijds in gezelschap van vrouwen op. De uitdrukking gopijanvalbheti of ‘Gopi-vallabha’ (minnaar van Gopi’s, koeherderinnen) bewijst dat Krishna slechts door Gopi’s bemind werd. Alleen degene die losbandig is, wordt door deze vrouwen bemind. Was Sri krisna zulke een type? Wat betekent De uitdrukking sehsatarparivatasreti of ‘duizend jaren’? Vallabha en zijn leerlingen zijn niet alwetend. Is de scheiding van krisna slechts duizend jaren oud? Waarom zond krishna [274] |
niemand voor de bevrijding van de zielen van Goloka voor Vallabha geboren werd? De mantra zit ook vol taalfouten. De woorden tapa (kommer) en klesa (moeilijkheden) zijn synoniemen en is daarom een van hen overbodig. Het woord ananta (onbeperkt) is ook misplaatst. Men gebruikt of onbeperkt of duizend, maar niet beide. Verder zou het bestaan van Vallabha van |
geen enkel nut zijn voor de zaligheid indien het woord ‘onbeperkt’ wordt gebruikt voor ‘scheiding’, claar een onbeperkt ding geen grens heeft, en er nooit een eind hieraan kan komen. Wat is verder de bedoeling van aan Sri Krisna Uw lichaam, zintuigen, vitale lucht, interne organen en haar funkties, echtgenote, woning, zoon en verkregen rijkdommen af te geven? Sri Krisna is zelf volwaardig en heeft Diemands lichaam, enzovoort nodig. Het geven van het leven is verder absurd. Het lichaam houdt alles in van kop tot teen en bevat goede en slechte dingen. Bedoelt U dan ook het afval van het lichaam |
zoaIs ontiasting en urine aan hem te geven? Het geven van at Uw handelingen, met inbegrip van deugden en ondeugden, zou betekenen dat Sri Krisna ook de vruchten van deze ondeugden zou moeten plukken. In feite worden de deugden aan Gosiinajl afgegeven en slechts in naam aan de Sri krisna Waarom wordt bet vuil van het lichaam (ontlasting, urine enzovoort) Diet aan Gosainaji afgegeven? Waarom alleen de goede dingen? Slik het zoet en spuw het bitter uit. Verder bestaat er een regel dat deze overgave aan Gosainajil alleen moet geschieden, en Diet aan de volgelingen van een ander geloof. AI dit bedrog betekent bevrediging van zelfzuchtige verlangens, anderen geld afpersen en vernietiging van de vedische leer. |
Zie eens de dwaasheid van Vallabha: sravanshymale pakse ekdyasha mhanashi | sakshad bhagwat prokta tadcharas uchyte || l || brahma shambandhkrantavsarvesha dehjiyaho : | sarvdoshnirvitihi dosha: panshvidha sarmhta: || 2 || sehja deshkalotyetha lokvednirupita: | seyogja: sarpjasach n mantva: kdachan || 3 || anytha sarvdoshana ne nirvati kthchan | aesmarpitvasttuna tsamadujnmacharte || 4 || nivedhibhi: sampeyev sarv kruyediti sthiti: | |
Deze teksten komen in de Siddhllntarahasya en andere boeken van deze Gosain’s voor. Dit is de kracht van hun geloof. srikrishna stierf iets minder dan vijfduizend jaren geleden. Hoe kon hij dan Vallabha te middernacht van de maand Sriivana ontmoeten? |
Het bedrog van Vallabha om de dwazen tot zijn geloof te verleiden, ligt in de leer dat elkeen die leerling van de uitdrukking gopijanvallbheti wordt, en aIles aan hem overgeeft, bevrijd wordt van aile tekortkomingen. De vijf tekortkomingen zijn: |
(l) De natuurlijke, zoals hartstochten, kwaadheid, enzovoort. (2) De tekortkomingen die voortspruiten uit misdsden die op een bepaalde tijd of plaats bedreven zijn. (3) Hetgeen de wereld slecht noemt, zoals het eten van verboden voedsel. Of wat de Veda’s slecht noemen, zoals liegen. (4) De tekortkomingen die voortspruiten uit slecht gezelschap, zoals diefstal, inbraak, een ongeoorioofde verhouding met moeder, zuster, doehter, de echtgenote van de zoon of echtgenote van de leermeester. (5) Het aanraken van de onaanraakbaren. 3. Op deze tekortkomingen moet geen acht worden geslagen door volgelingen van de Goslin. Dus, je doet maarwatje wil. [275] 4. Het verwijderen van aile tekortkomingen is onmogelijk, aileen bet geloof in de Gosainajl kan dit. |
Wat zal dan de toestand zijn van hem die alleen is en door miljoenen vrouwen omringd wordt? Zij kunnen antwoorden dat Kriwa grote macht heeft en daarom allen kan bevredigen. Nu vragen wij: Heeft Krisna’s wederhelft, die SwlIminI (meesteres) genoemd wordt, ook geen grote macht? De andere heIft van Kriwa zijnde moet zij ook deze macht bezitten. Mannen en vrouwen hebben dezelfde hartstochten, en de vrouwen hebben meer in deze wereld Waarom niet hetzelfde geval in Goloka? |
fudien dat zo is moet de Svlminl jaloers zijn geworden op de andere hijwijven en hun twisten moeten dan Goloka tot een ware hel hebben gemaakt, in plaats van de heme\. Zoals een losbandig man verschrikkelijke venerische ziekten oploopt, moet hetzelfde het geval zijn geweest in Goloka. Goloka is dan veel erger dan deze sterfelijke wereld Deze Gos!in’s noemen zich Kriwa en toch lijden zij san allerlei ziekten zoals gonorhoea, enzovoort. Als de vertegenwoordigers van Kriwa zulke ziektes hebben, waarom dan ook niet KP$J;Ill zelfl En als Kriwa deze ziektes niet heeft, hoe kunnen de Gos!in’s die dan hebben? |
Vraag: Ziekten zijn te wijten san het drama dat zich op het lichamelijk vlak afspeell in deze sterfelijke wereld. Golob is vrij van zulke gebreken. Antwoord: bhoge rogyme (BhartiImri. vairagyafatakam 33), dit wi! zeggen dat er hij alle genol vrees voor ziekten bestaat als Kriwa miljoenen vrouwen heeft, krijgt hij dan kinderen? Indien dat zo is, zijn allen zonen of dochters of beiden? fudien allen dochters zijn, met wie trouwen zij dan? Er is geen andere man behalve Kriwa in Goloka. fudien U zegt dat er een andere man claar is, spn:ekt U zichzelf tegen. Indien allen zonen zijn, dan geldt dezelfde Vraag ook. Huwen zij dan in hun eigen familie? Of krijgen zij mannelijke en vrouwelijke paren van ergens anders? fudien dat het geval is, spreekt U zichzelf weer tegen in Uw eigen bewering dat er geen andere man behalve Kriwa in Goloka is. fudien U zegt dat er geen kinderen worden geboren, dan beschuldigt U |
krishna van impotentie en de vrouwen van onvruchtbaarheid Wat een grappige Goloka? Is het niet gelijk een leger van de vrouwen van de keizer van Delhi? Het is ook zeer onredelijk van de Gosain’s om hun mannelijke en vrouwelijke leerlingen te vragen hun lichamen, gedachten en rijkdommen aan hen over te geven. hij het huwelijk geven de echtgenoot en de echtgenote reeds hun lichamen aan mekaar over. De gedachten kunt U niet zonder het lichaam overgeven. Indien zij dat doen, zijn zij schuldig aan mentaal overspe |
Hetzelfde geldt in het geval van de bezittingen. Er is niets mogelijk zonder de gedachten. [277] De Gosain’s bedoelen dat hun leerlingen moeten werken en zij slechts moeten genieten. De Gosain’s van Vallabha’s sekte kenden ook verstotenen onder de Tailangl’s. Elkeen die met hen huwelijken sluit, wordt ook verstoten, claar zij uit hun ldasse (kaste) zijn verdreven en een leven van losbandigheid en domheid lijden. Wanneer een Gosainajl uitgenodigd wordt sis een geestelijke gast, zit hij stil sis een houten hondje, en spreekt hij geen woord. Hij zou gesproken kunnen hebben indien hij niet dom was. murkhana bal monam of |
Zwijgen is de macht van de dwazen’. Indien hij zou spreken zou men zijn ontwikkeling kunnen peilen. Maar hij staart constant naar de vrouwen. De vrouw die de aandacht van de Gosainajl trekt, wordt sis zeer gelukkig beschouwd, en haar echtgenoot, broer, familieleden en ouders zijn dan zeer verheugd Wanneer de vrouwen komen om zijn voet aan te taken, perst hij met zijn voet op de Yinger van de vrouw waarvan hij het meest houdt Die vrouw en haar echtgenoot achten zichzclf zeer gelukkig en de echtgenoot en de anderen vragen haar om voor de Gosainajl te gaan zorgen. Indien de familie van de echtgenoot dat niet wi! toestaan, neemt de Gosainajl zijn toevlucht tot andere jeugdige personen, waarvan er vele in de tempels en rondom hem zijn. |
Zie eens hoe zij geld van hun leerlingen trekken. Zij zeggen ‘Breng geschenken voor de Gosninajl, voor zijn echtgenote, voor zijn zoon, voor zijn doehler, voor zijn hoofdknecht, voor zijn lijfwacht, voor de zanger en voor het beeld van God.’ Deze zijn, om het zo te zeggen, de zeven winkels waarin zij de mensen beroven. Wanneer een leerling van de Gosninajl op sterven ligt, raakt hij de horst van de leerling met zijn voet san, en ontvangt daarvoor geld. Is dit gedrag niet gelijk &an dat van de Mahii-brahmanen of van de uitvoerders van begrafenisceremonies? Sommige leerlingen nodigen de Gosninajl uit om de leiding te nemen hij de huwelijken van hun zonen en dochters. |
Sommige leerlingen nodigen hem uit voor de safraanbad-ceremonie die als voigt geschiedl Ben soort pasta, die safraan bevat, wordt op het lichaam van de Gosninajl gesmeerd door vrouwen. Zij piaatsen dan in een grote kuip een plank waarop de Gosninajl gaat zitten. Dan geven mannen en vrouwen, vooml de vrouwen, hem een bad. |
De Gosninajl draagt dan een gele pij en loopt op houten sandalen terwijl hij zijn vorige lendendoek in de kuip iaal Dan drinken de leerlingen het water in de kuip. Daama wordt een heerlijk geurend betelblad en een sigaret &an de Gosainajl aangeboden. Hij kauwt dit en slikt een deel van het door hem gekauwde in, terwijl hij de rest in een zilveren beker spuwt, die door een leerling hij zijn mond wordt gehoudeo. Oit staat bekend als de hijzonder-prasldl en wordt onder de leerlingen verdeeld. Wat voor vreemde mensen zijn zij. Hier is het toppunt van domheid en wan~edrag. Vele Gosll.in’s gebruiken ongekookt voedsel I en velen streven volledige overgave na. |
Sommigen eten enkel voedsel dat door de Vaisnava’s is klaargemaakt, en niet door anderen. Sommigen eten helemaal geen voedsel dat door anderen bereid is, ook niet door Vainava’s. Zij koken hun eigen voedsel en wassen zelfs het brandhout alvorens het te gebruiken. Maar mee!, suiker, gezuiverde boter (ghIJ, enzovoort verliezen hun kwaliteit iodien zij gewassen worden. In dit geval weten zij geen raad. Indien zij deze dingen zouden wassen zouden zij elke korrel moeten wegwassen. |
Zij maken bekend dat zij het grootste deel van het geld aan versiering (ranga), muzikale omlijsting (raga) en voedseloffers (bhoga) voor het beeld besteden. Om de waarheid te zeggen, worden de mees! ongure handelingen verricht, hijvooIbeeld tijdens het Holl-feest vullen zij grate buizen met gekleurd water en spuiten dit op de verborgen plekken van vrouwen en slaan er op. Goslin’s verkopen ook melk, enzovoort alhoewel het verkopen van melk, enzovoort aan de brahmanen verboden is |
Vraag: De Goslin’s verkopen geen brood, grutterswaren, kerrie, rijst, groenten, snoep, enzovoort openlijk in winkels. Zij geven dat op borden die van bladeren zijn gemaakt aan hun bedienden en deze bedienden verkopen dat aan anderen. De GosiinajI zelf verkoopt niet. |
Antwoord: als de GosiinajI deze bedienden maandelijks in cash zou betalen, zouden zij de borden niet accepteren. De GosiinajI geeft deze borden (rijst, grutterswaren*, enzovoort) in ruil voor de diensten die hem bewezen zijn door de bedienden, en de bedienden verkopen dat op de marla. Indien de GosiinajI zelf deze dingen zou verkopen, zou hij aIleen schuldig gewees! zijn aan bet verkopen van melk, enzovoort en zouden de bedienden, die ook hrahmanen zijn, bespaard zijn gebleven van deze foul Eerst doen zij iets verkeerd en dan betrekken zij anderen ook hierin. Op sommige |
plaatsen, zoals in nathvdra, verkOpen de Goslin’s zelf het voedsel Het verkopen van melk, enzovoort is voor !age personen, niet voor de hoge klasse. Dit soort mensen zijn de oorzaak geweest van de teleurgang van de Aryiivarta. Vraag: Wat zegt U van de religie van SwIml Narayana? |
Antwoord: ydardshi shitala devi tardso vahn khar, of ‘zoals de godin Siwa is, zo is haar rij-ezel’ (of heiden zijn slecht). In het afPersen van geld zijn Gosain’s en Swami narayana gelijk. Hun geschiedenis is als voIgt. Er werd een zekere SahajliIllwda geboren in een dorp dichthij Ayodhyi. Hij zwierf door Gujarilt, Kathiyavada, Kaccha, Bhuja enzovoort, onder het mom van een celibataire asceet te zijn. Hij trof eenvoudige lui aan die op aIlerlei manieren bedrogen konden worden. Hij vemunelde een paar leerlingen en door hen liet hij hekendmaken dat Sahajiinanda een incamatie van zeer hoge klasse was van Narayana en dat hij zichzelf in zijn werkelijke vierarmige gedaante aan de gelovigen kon vertonen. |
Er was toen een landheer in een klein dorp in Kathiyavada, die Dadakhacara heette. De leerlingen van Sahajiinanda vertelden hem dat, indien hij de werkelijke vierarmige gedaante van God wilde zien, hij Sahajiinanda moest naderen. Een onnozele man zijnde, stemde hij toe. Sahajananda zat in een kamer, droeg een kroon op zijn hoofd, nam een schelp en een discus in zijn beide handen, en hield hen vast Een andere man zat heimelijk achter hem en stak onder de okscls van Sahajiinanda zijn twee banden uit, met in de ene een wapen en in de andere een lotus. De vier-armige gedaanf.e was dus compleet. |
De leerlingen hadden Dadakhacara gezegd dat hij slechts een blik op de God moest werpen, zijn ogen sluiten en direkt weer terug komen, daar de God anders boos kon worden. De leerlingen waren bang dat hun streck zou worden doorzien. Zij brachten hem naar de |
Er was toen een landheer in een klein dorp in Kathiyavada, die Dadakhacara heette. De leerlingen van Sahajiinanda vertelden hem dat, indien hij de werkelijke vierarmige gedaante van God wilde zien, hij Sahajananda moest naderen. Een onnozele man zijnde, stemde hij toe. Sahajananda zat in een kamer, droeg een kroon op zijn hoofd, nam een schelp en een discus in zijn beide handen, en hield hen vast Een andere man zat heimelijk achter hem en stak onder de okscls van Sahajiinanda zijn twee banden uit, met in de ene een wapen en in de andere een lotus. De vier-armige gedaanf.e was dus compleet. |
De leerlingen hadden Dadakhacara gezegd dat hij slechts een blik op de God moest werpen, zijn ogen sluiten en direkt weer terug komen, daar de God anders boos kon worden. De leerlingen waren bang dat hun streck zou worden doorzien. Zij brachten hem naar de kamer. SahajRnanda droeg toeo glinsterende kleren van zijde en borduurwerk. Hij stand in de doDkere kamer. De leerlingen brachten een lantaam en verlichtten de kamer. Dadakhacara zag toeo de vier-armige figuur. Zij zetten toeo de lamp opzij, vielen op hun knieiln en |
gingen heen, Dadakhacara feliciterende met zijn geluk en hem dwingende een leerling te worden. Toen zij buiten kwamen vanden zij SahajRnanda op zijn zetel. Hij was vlug buiten gekomen en had zich verkleed. De leerlingen zeiden: ‘Zie daar, hij zit hier in een andere vonn’. Dadakhacara liep in de val. Hun sekte wen! gevestigd op deze plaats daar Dadakhacara een groat landheer was. SahajRnanda zwierf van plaats tot plaats, predikte en maakte de mensen zijn leerlingen. |
Soms drukte hij op een zenuwpees in de hals van een kluizenaar en bracht hem zo buiten bewustzijn. Hij verklaarde dan dat hij hem in een Yoga trance had gebracht. Dergelijke streken verwierven hem vele volgelingen in Kathiyavada Toen hij stierf voegden zijn leerlingen meerdere streken hij zijn fraude. De volgende anekdote belicht dit punt ten volle. |
een man wend eens op diefstal betrapt. Het gerechtshof eiste dat zijn neus en oren afgehakt moesten worden. Toen de neus afgesneden was begon de booswicht te dansen, te zingen en te lachen. De mensen vroegen toeo: ‘Waarom lacht U?’ Hij zei’ ‘lets schoons dat onbeschrijfelijk is’. ‘Wat is dat’? vroegen zij. ‘Zeer schoon. Nooit van te voren gezien of gehoord’. ‘Zeg tenminste wat’ vroeg men weer. WeI, zei hij: ‘Ik zie de vierannige Naryana voor mij staan. Ik ben verrukt en feliciteer mijzelf met het geluk zoiets te mogen aanschouwen’. |
De mensen vroegen toeo: ‘Waarom zien wij de god niet?’ Hij zei: ‘Uw neus staat U in de weg. Snijdt haar af en U zult zeker de god zien. ‘ Er was ook een dwaas onder hen. Hij yond het geen slechte ruiI om de god te zien ten koste van de neus. Hij vroeg de dief om zijn neus afte snijden en hem de god te wijzen. Toen de neus eenmaal afgesneden was, fluisterde de diefhem toe: ‘Wei nu moet je mij volgen. Anders zullen de |
mensen jou en mij llitlachen.’ De man dacht in zichzelf: ‘Nu is het onmogelijk de neus terug te krijgen; laat mij daarom ook maar hetzelfde doen.’ Hij begon ook te dansen en te zingen en verldaarde dat hij de god zag. Zo nam hun aantal toe tot duizend en zij veroorzaakten een ware opschudding onder de mensen. Zij noemden hun sekte de ‘Narayana die (zij die Narayana zien). Ben dwaze koning hoorde hun naam en nodigde hen llit in zijn paIeis. Toen de koning naar hen toe ging, begonnen zij te dansen, te springen en te Iachen. De koning vroeg hen: ‘Wat is er aan de hand?’ Zij antwoordden: ‘Wij zien werkelijk de god’. |
Koning: Waarom is hij niet zichtbaar voor mij? Narayanadarsi: Zo lang U een neus heeft, kunt U hem niet zien. Snijdt Uw neus af en de god zaI zichtbaar voor U zijn. De koning geloofde hen. Hij vroeg aan de astroloog voor hem het juiste moment te bepalen om de neus afte snijden. Astroloog: Majesteit, op de tiende dag van de maand om 8 uur ‘s morgens is het de juiste tijd om de neus afte snijden, en de god te zien. |
Zie daar! Astroloog, Uw bock geeft ook de juiste tijd aan om de neus af te snijden. Toen de koning zijn toestemming gegeven had, begon hij deze duizend mensen, op kosten van de staat, te vergasten. Oit maakte hen zeer verlleugd Zij begonnen te dansen en te zingen. Maar de wijze ministers van de koning stond dit niet aan. De koning had een oude minister, die 90 jaar oud was. Hij had de staat vier generaties lang gediend De zoon van zijn Jdeinzoon, die nu minister was, vertelde hem de geschiedenis. De oude man zei: ‘Deze mensen zijn aIlemaaI schwken; breng mij naar de koning’. [280] |
Toen hij hij de koning aankwam en plaats nam vertelde de koning hem verlleugd de geschiedenis van de neussnijders. De minister zei; ‘Sire luister, haast U niet. Iemand die iets doet zonder het te onderzoeken, ondervindt leed’. Koning: Dus die duizend mensen liegen? Minister: Wij kunnen niet zeggen dat zij liegen alvorens het ondenocht te hebben. Koning: Hoe moeten wij dit onderzoeken? Minister: Door onze keonis, door natuurwetten, door de acht soorten bewijzen zoals gewaarwording, enzovoort. |
Koning: Hoe moet degene die Diet ontwikkeld is dit onderzoeken? Minister: Hij moet zijn keonis vermeerderen door het gezelschap van geleerde mannen. Koning: En indien er geen geleerde te vinden is? Minister: Niels is onmogelijk voor een harde werker. Koning: Zeg mij dan wat wij zuIlen moeten doen. Minister: Ik ben zo oud en heb Diets te doen. Ik zit zonder werk lhuis. Ik zal Diet lang meer leven. Laat mij dit geval zelf onderzoeken. Damna kunt U doen wat U belieft. |
Koning: Zeer goed. Heer Astroloog, bepaaI de juiste tijd voor de minister. Astroloog: WeI Majesteit, dit is op de vijfde dag van de heldere heIft van de maand om l0 uur in de morgen. Toen de vijfde dag aanbrak stelde de minister om 8 uur aan de koning voor dat hij in het gezelschap van een of tweeduizend so\daten er naar toe zou gaan. Koning: Wat zuIlen soldaten daar moeten doen? Minister: Gij kent de kunst van besturen nog Diet. Doe U zoals ik zeg. Koning: Goed dan. Houdt het leger gereed. |
Om half tien ging de koning in processie er naar toe. Toen zij hem zageo, begonnen zij te dansen en te zingen. Zij riepen de dief van wie de neus het eerst was afgesneden en zeiden: ‘Toon narayana vandaag aan onze minister’. Hij sternde toe. Toen het net tien uur zou sIaan, brachten zij een bord en hielden die onder zijn neus. Hij nam een scherp mes, sneed de neus af en liet haar in het bord vallen. Er stroomde veel bloed van de minister en hij werd bleek. Nu fluisterde de booswicht in het oor van de minister: ‘U moet ook zeggen dat U de god ziet. U kunt in elk geval Uw neus Diet terug krijgen. |
als U niet zo doet, zuIlen de mensen U uitlachen. Er zal dan een groot kabaal ontstaan’. Toen de man zich afwendde, nam de minister een zakdoek en bield dat voor de gekwetste plek. Toen de koning de minister vroeg ofhij de god zag, fluisterde de minister in het oor van de koning dat hij niets zag, en dat de booswicht de levens van deze duizend mensen bedorven had. De koning vroeg wat er nu Ie doen stond. De minister antwoordde: ‘Geef hen een vreselijke straf. Zij moeten levenslang opgesloten worden. En de schUIk die de levens van deze mensen bedorven heeft, moet op een ezel rondgereden worden, [28l] en genadeloos gedood worden. |
Terwijl de minister en de koning spraken, probeerden de booswichten Ie vluchten maar het lukte hen niet, omdat zij door de militairen omsingeld W8IeIl. De koning beval dat er boeien om de voeten van al deze mensen geslagen werden. Het gezicht van de hoofdman moest zwart gemaalct worden, hij moest op een ezel rondgereden worden door alle st:raten en er moest een halssnoer van schoenen om zijn hals hangen. De kinderen moesten hem met modeler bekogelen en hij moest door honden verscheurd worden. Hij zei dat als men deze mensen niet zulke vreselijke straffen oplegde, anderen ook dergelijke streken zouden uithalen. |
Zo kwam er dus een einde aan de sekte van de neussnijders. Deze anti-vedische sekten zijn zeer bedreven in het afpersen van geld van anderen. AIle sektariers zijn daarin kampioen. De volgelingen van Swami Narayana houden zich met allerlei huichelachtigheden bezig. Velen onder hen verldaren, teneinde de onnozelen Ie verleiden, dat Sahaj§nanda hij hun sterfbed is gekomen op een wit paard om hen naar het paradijs Ie leiden, en dat hij gewoonlijk de tempel een keer per dag bezoekt. Wanneer er een feest gehouden wordt, leven de priesters in de tempe!. Er zijn daar winkels en er is een klein gat dat de tempel met de winkels verbindt Zodra een kokosnoot aan het afgonsbeeld geschonken is door |
een aanbidder, gaat zij direkt weer door het gat, naar de winkel terug. Ben kokosnoot wordt dus duizend keren per dag verkocht. Andere artikelen worden ook op de zelfde manier verkocht. Ben leerling-kluizenaar oefent het beroep uit dat zijn kaste voorschrijft, bijvoorIbeeld een barbier doet barbierswerk; een pottenbakker pottenbakkerswerk; een beeldhouwer beeldhouwerswerk; een handelaar handelaarswerk; een Sudra Sudra’s werk. |
Zij hebben ook een belasting ingesteld voor hun volgelingen en hebben zodoende miljoenen roepies opgehaald De troonopvolger is gehuwd en leidt een normaal gezinsleven. Hij draagt ook sieraden. Net als de Gosain’s van Gokula wordt hij als een geestelijke gast uitgenodigd en krijgt hij gescbenken. Zij noemen zichzelf ‘goed gezclschap’ (satsangi) en anderen ‘slecht gezelschap’ (kusangi) . Hoe geleerd en deugdvol een man ook moge zijn, eerbiedigen of dienen zij hem niet als hij niet tot hun sekte behoort. Zij beschouwen het als een zonde om de volgelingen van andere sektes te eerbiedigen. Van hen wordt gezcgd dat zij in het openbaar niet op een vrouw letteu. Wat zij verborgen doen is niet bekend Er bestaan hieromtrent zeer weinig gegevens. |
Op sommige plaatsen zijn enkele seksuele uitspattingen aan het licht gekomen. Wanneer een invloedrijke persoon onder hen komt te sterven, gooien zij het lijk in een put en zeggen: “Meneer die en die is naar het paradijs gegaan met zijn lichaam; Sahajiinanda is gekomen en heeft hem meegenomen. Wij hebben veel gebeden dat hij voor ons gespaard Zou blijven daar zijn tegenwoordigheid nodig is in deze wereld Maar Sahajananda zei dat hij meer nodig was in het paradijs. Wij hebben met onze eigen ogen Sahajananda en zijn vliegtuig gezien. Zij hebben hem in het vliegtuig laten plaats nemen en hebben hern, onder een regen van bloemen, naar boven meegenomen”. Wanneer een asceet ziek wordt en geen hoop heeft dat hij de ziekte zal overleven, zegt hij: ”Ik zal morgen in de nacht naar het paradijs gaan”. Er wordt verteld dat indien hij bewusteloos is maar niet op die nacht sterft, men hem |
levend in de put werpt, zodat Diemand hen vals kan noemen. Op dezelfde manier zeggen de leerlingen van een GoSlinajl van Golrula wanneer hij sterft: “GoSiinaji heeft zijn geest uitgespreid”. De mantra van de Gosain’s en van SwlimI NWii~ is dezelfde: ‘Srt Krishna saranath mama of Zij ‘Sri Krisna is mijn toevlucht’, dit wil zeggen: ‘ik ben van Krisna afhankelijk voor mijn welzijn’. Maar de formule [282] kan ook betekenen: ‘Sri Krisna hangt van mij af of ik ben de toevlucht van Krisna’. Deze sektariers zijn onontwikkeld en stellen onzinnige formules samen, daar zij de regels van samenstellen Diet kennen. |
Vraag: Is de overtuiging van Madhva goed? Antwoord: Madhva is ook aIs de andere overtuigingen. Zij zijn ook Cakrmikita’s of ‘met de discus gebrandmerkten’. Het enige verschil is dat terwijl de volgelingen van Rilmlinuja het brandmerk eens in hun leven krijgen, de volgelingen van Madhva zich jaarlijks opnieuw brandmerken. De Cakrmikita’s trekken een gele Iijn op het voorhoofd en de Madhva’s een zwSIte. Eens had een geleerde een redenering met een Madhva pandita. |
Geleerde: Waarom heeft U deze zwarte Iijn en het brandmerk gemaakt? Lemar: Dit zaI ons naar het paradijs brengen. Kriwa was zwart daarom gebruiken wij zwart. Geleerde: Indien de zwSIte Iijn en het brandmerk U naar het paradijs voeren, waar zult U dan gaan aIs Uw gehele gezicht zwart gemaakt wordt? Zult gij dan verder dan het paradijs gaan? ZoaIs het gehele Iichaam van Kriwa zwart was, moest U Uw gehele Iichaam zwart gemaakt hebben. AIleen dan zult U gelijk aan Kriwa zijn. Zij zijn allemaal aan mekaar gelijk. Wat voor religie is Liligaftkita? Antwoord: Zoals dat van de Cakrmikita’s. Precies zoals de Cakrfibldta’s hun Iichamen met een discus |
brandmerken en niemand anders dan narayana aanbidden, brandmerken de Liilgrulkita’s zich met een pilaarachtige vorm en aanbidden zij niemand anders dan Mahldeva. Zij hebben een hijzonderhcid Zij nemen een kleine stenen Lingam, vatten haar in zilver of gow!, en dragen dit om de hals. Zodra zij iets gaan gebruiken, zelfs water, laten zij eerst het klcine stenen Lingam dat zien. Hun mantra Iijkt ook op die van de Saiva’s. Voordelen en nadelen van de Brnhma-samaja en de Prarthana-samaja. |
Vraag: Zijn de Brahma-samaja en de prarthana-samaja goed? Antwoord: Zij zijn gedeeltelijk goed. Maar zij hebben ook vele nadelen. Vraag: De BriIhma-samlija en de prarthana-samaja zijn de beste. Hun beginselen zijn zeer goed. Antwoord: Zij zijn niet in alle opzichten goed. Hoe kunnen de beginselen van degenen die onbekend zijn met de vedische leer helem-al goed zijn? Zij hebben vele mensen uit de greep van het christendom gehouden, zij hebben de beeldenverering tot op zekere hoogte verwijderd en zij hebben de mensen gered uit de greep van bepaalde valse geschriften. Oit zijn allemaal goede punten. |
I. Maar zij missen patriottisch gevoel. Zij hebben veel uit het christendom overgenomen in hun levenswijze. Zij hebben ook de regels van het huwelijk, enzovoor! veranderd. 2. In plaats van hun land te prijzen en hun voorouders te verheerlijken, spreken zij slecht over hen. In hun lezingen prijzen zij de christenen en de Engelsen. Zij noemen niet eens de namen van de oude zieners, [283] BrahIna enzovoort. Maar zij zeggen dat er nooit geleerder mensen dan de Engelsen hebben bestaan vanaf de schepping van de wereld, dat de mensen van India |
altijd dom zijn gebleven en clat zij nooit enige vordering hebben gemaakt 3. Zij eerbiedigen de Veda’s, enzovoort niet en zien er niet tegen op hen te veroordelen. De boeken van de Briihma-sam!ja noemen onder de heiligen Christus, Mozes, Mohammed, NDnak en Caitanya Zij noemen niet eens de namen van de zieners van het antieke India. Oit bewijst dat hun religie haar stellingen ontleent san de personen wier namen in hun boeken zijn genoemd. Daar zij in de Arylivarta geboren zijn, gegeten hebben en water hebben gedronken en dit nog doen, betaamt het hun niet het pad van hun voorouders te verlaten en zich san vreemde religies te hechten. |
De Brahma-samaji’S en de Prarthana-samaja’s noemen zichzelf ontwikkeld, terwijl zij de literatuur van hun eigen land, het Sanskrita, niet kennen. Er kan geen hechte soort hervonning verwacht worden van degenen die, in hun trots voor Engelse opvoeding, een nieuwe religie willen introduceren. 4. Zij kenoen geen beperkingen van samen eten met Engelsen, moslims en andere achtergestelde personen. Zij denken misscbien clat zij vooruitgang zullen maken door de beperkingen van voedsel en kaste op te heffen. 5. Vraag: Is de kastenindeling door de mensen of door God ingesteld? |
Antwoord: Zij is zowel door God als door de mensen ingesteld. Vraag: Welke is door God en welke door de mensen ingesteld? Antwoord: De kaste mens, dieren, vogels, bomen, waterdieren, enzovoort zijn door God ingesteld. Dan zijn weer de onderverdelingen van dieren in koeien, paarden, olifanten, enzovoort; van bomen in pipal, banyan, mango, enzovoort; van vogels in ganzen, kraaien, enzovoort; van waterdieren in vis, krokodillen, enzovoort ook door God ingesteld. Evenzo is de onderverdeling van de mensen in brahmaoen, kastriya’s, VaiSya’s, Sudra’s en anderen ook door God |
ingesteld. Maar de onderverdeling van de mensen in brahmanen, enzovoort is niet algemeen maar speciliek. Het onderscheid van de ldassen moet op basis van kwaliteiten, handelingen en geaanlheid geschieden zoals reeds eerder beschreven onder het hoofd Varnasrama Het is de taak van de staat of van een raad van geleerden, na onderzoek, te beslissen wie een brahmsan is, wie eenkastriya, wie een Vaisya, wie een Sudra, enzovoort. Hetzelfde is van toepassing hij het onderscheid van voedsel. Dit is ook zowel door God als door de mensen ingesteld. Ben leeuw is een vleeseter en een buffel is een graseter. Dit is een door God ingesteld verschil. Maar het onderscheid van voedsel op basis van tijd, plaats of verkrijgbaarheid is door de mensen ingesteld. |
Vraag: Wij zien dat de Europeanen zoveel vorderingen hebben gemaakt omdat zij schoenen met ronde punten, jassen, broeken, enzovoort dragen en in de hotels voedsel eten dat door wie dan ook gekookt is. Antwoord: U is verlceerd. Moslims en mensen van achtergestelde kasten eten voedsel dat door wie dan ook gekookt is en toch hebben zij geen vorderingen gemaakt. De vooruitgang van de Europeanen is san de volgende punten te wijten: geen vroege huwelijken, goede opvoeding van jongens en meisjes; huwelijk volgens de keuze van het bruidspaar; geen prediking door ongewenste personen; zij ontwikkelen zichzelf en vallen niet in de netten van niemand; wat zij ook doen wordt in wederzijds overleg gedaan; zij wijden hun lichaam, ziel en rijkdom san het welzijn van hun land; zij zijn niet lui en werken hard; zij staan in hun burelen en rechsthoven |
aileen Engeise schoenen toe en geen Indiase schoeneo. Dit ene punt is voldoende om san te tonen hoe patriottisch zij zijn. Zij eerbiedigen de schoenen van hun land meer dan de mensen van andere landen. Deze Europeanen zijn langer dan honderd jaren geleden in dit land gekomen en toch dragen zij nog de kleding die zij in hun eigen land dragen. Zij hebben de |
cultuur van hun land niet opgegeven. Velen onder U hehhen hun cultuur overgenomen. Dit bewijst dat zij wijs zijn en U dwaas. Overnemen is geen teken van wijsheid Deze Europeanen zijn zeer plichtsgctrouw en gedisciplineerd Zij bevorderen altijd de handel van hun land Deze kwaliteiten en daden hebhen hijgedragen tot hun vooruitgang en niet de schoenen met ronde punten, jassen, broeken, het eten in hotels of andere slechtheden. En zie, zij hebhen ook klassen-onderscheid Wanneer een Europeaan met een vreemd meisje trouwt of een Europees meisje met een vreemde man trouwt, worden zij, hoe groat en respectabel zij ook mogen zijn, niet meer door andere Europeanen uitgenodigd voor diners. Wat is dit als het geen klassen-onderscheid is? Zij maken slechts gebruik van Uw onnozelheid wanneer zij zeggen dat zij geen klassen-onderscheid kennen, en U gelooft hen ook op grond van Uw onnozelheid Daarom moet alles wat gedaan wordt eerst goed overwogen worden, opdat men dit niet zou betn:uren later. |
Doktors en medicijnen zijn voor zieke mensen nodig, en niet voor gezonde. Een ontwikkeld mens is gezond en een onontwikkeld mens lijdt aan de ziekte domheid: goed onderwijs en goede prediking zijn medicijnen er voor. Door Uw domheid denkt U dat de dharma van iemand afhangt van eten of drinken. Wanneer iemand geen beperlcingen op voedsel in acht neemt, meent U dat hij zijn dharma heeft verloren. U luistert dan niet naar hern, bezoekt hem niet en staat hem niet toe U te bezoeken. |
Zegt U mij eens of Uw geleerdheid voor Uw zelfzuchtige belangen bestaat of voor het welzijn van anderen. Uw welwilleodheid zou van U eisen dat U hen met Uw leringeo goed deed Indieo U zegt dat deze personeo geen gebruik maken van Uw leringen, ligt de fout aan U. Jndieo U Uw karakter intakt had gehouden, zoudeo zij van U hebhen gehouden eo U dankbaar geweest zijn. Het is Uw grote fout dat U slechts op Uw belangeo lette eo niet op het belang van Uw gemeenschap. Anderen goed doen is deugd en anderen schade berokkeoeo is ondeugd Daarom moeten |
geleerden een soort boot zijn voor de domme mensen, waarmee zij de oceaan van domheid kunnen oversteken. Zij moeten zich niet als onontwikkelden gedragen. Zij moeten slechts die handelingen plegen die geleidelijk aan tot hun vooruitgang en die van anderen leiden. Vraag: Wij geloven niet in een door God gezonden of volledig feilloos bock. Het intellect van de mensen is niet feilloos. Daarom hebben aile boeken fouten. Wij nemen daarom waarheid aan en verwetpen onwaarheid, ongeacht of zij nit de Veda’s, de Quran of de hijbel komt AIleen de waarheid is voor ons acceptabel, en geen onwaarheid. |
Antwoord: Hetzelfde argument dat U naar voren brengt om Uw waarheidszin te bewijzen, bewijst dat U onwaarheid spreekt Als geen mens feilloos is, heeft U ook fouten, daar U mens is. Als foutieve gezegden niet authentiek zijn, zijn Uw gezegden ook niet authentiek daar zij feilbaar zijn en daarom waard zijn als vergiftigd voedsel te worden verworpen. Niemand zal ook in Uw boeken moeten geloven. Uw argument heeft U geschaad in plaats van U goed te doen. ZoaIs anderen niet alwetend zijn, is U ook niet alwetend. Het is best mogelijk dat U soms de waarheid verwerpt en onwaarheid aanneemt Het is daarom nodig dat wij allen de hulp van God’s woorden nemen zoals in het onderwerp ‘Veda’ gezegd, eto bharsttoo, of ‘anders kunnen wij ons op de een of andere plaats vergissen’. |
Daar de Veda’s de waarheid en niets anders dan de waarheid inhouden, betekent twijfelen in hen schade aan U zelf en anderen berokkenen. Daarom beschouwen de mensen van de Aryiivarta U niet als hun eigen yolk en daarom is U niet in staat geweest dit land goed te doen. U denkt dat deze houding U en Uw land goed zal doen. Maar dit is niet zoo Als een moeder en een vader de taak op zich nemen aile kinderen van de wereld op te brengen, zullen zij aileen hun eigen kinderen verwaarlozen maar niet in staat zijn aile kinderen op te brengen. Oit is ook het |
geval met U. Zonder de Veda’s en andere ware geschriften geweten te hebben kunt U niet zeker zijn van wat waarheid is en wat onwaarheid, en kunt U niets goeds doen voor Aryavarta. U heeft geen geneesmiddel voor dit lijdende land De Europeanen geven niets om U, en het yolk van de kyavarta beschouwt U als vreemdelingen. Indien U zelfs nu in de Veda’s gaat geloven (te weten komen) en Uw land begint te regenereten, is het niet te iaat als U stelt dat alle waarheid van God komt, waarom neemt U dan de Veda’s niet aan die door God in de gedachten van de zieners werden geopenbaard? De reden is dat U de Veda’s niet heeft gelezen en U hen ook niet wi! Iezen. Zonder hen te lezen kunt U hen niet begrijpen. |
6. U gelooft dat de wereld zonder een materiille oorzaak geschapen is; U gelooft ook dat zielen geschapen wezens zijn. Wij verwijzen U voor elit punt naar onze lezing over de schepping van bet heelal en de zielen. Er kan nooit een gevolg bestaan zonder oonaak. En hetgeen geschapen is kan nooit onsterfelijk zijn. 7. Een van Uw fouten is verdcr dat U gelooft dat zonden weggemaakt kunnen worden door berouw en gebed. Oit heeft tot een grote tocname van zondigheid in de wereld geleid. De Pauranika’s geloven dat zonde weggemaakt kan worden door bedevaarten, enzovoort; de jains door het citeren van navakifra mantra’s, bedevaarten, enzovoort; de christenen door geloof in Jezus; de moslims door toM of berouw. |
Zulke overtuigingen malcen de mensen onbevreesd voor zonden, en hun neiging tot het zondigen neemt daardoor toe. In elit opzicht zijn Brahma-samaji’s en de Prarthana-samaji’s niet beter dan de pauranika’s, enzovoort. Indien zij de Veda’s gevolgd hadden, zouden zij bang zijn gcweest voor zonden en naar de deugd gestreefd hebben, daar volgens vedische leer er geen bevrijding van zonden bestaat zonder straf. Te geloven dat zonden zonder straf weggemaalrt kunnen worden, staat gelijk aan God als onrechtvaardig te beschouwen. |
8. U gelooft in een onbeperkte vooruitgang van de ziel, hetgeen verkeerd is. De beperkte ziel heeft beperkte beloningen voor haar kwaliteiten, handelingen en geaardheid Vraag: God is genadig. Hij zal onbeperkte beloning geven voor de beperkte handelingen. Antwoord: Dit zou afbreuk doen aan de rechtvaardigheid van God en wemand zou zich zorgen maken om deugdvolle handelingen te plegen claar hij onbeperkte beloning zal verwachten voor een kleine deugd, en het afwassen van de zonden door berouw of [286] gebeden. Zulke geloven schaden de rechtvaardigheid en moedigen de zondigheid aan. |
Vraag: Wij geven de voorkeur aan natuurlijke ingevingen boven de Veda’s of opgedane kennis. lndien er geen door God gegeven verstand in ons was geweest, zouden wij de Veda’s niet kunnen bestuderen of begrijpen. Daarom is onze geloofsovertuiging zeer goed Antwoord: Uw gepraat is zinloos. Hetgeen door enig wezen gegeven is, is niet natuurliJ’k. Natuurlijk verstand wordt met ons geboren en kan niet toe- en afuemen. Niemand kan daardoor vooruitgaan. AIle wilde volkeren (woud bewoners) hebben natuurlijk verstand Maar zij konden niet vooruit komen. AIleen opgedane kennis is het middel tot vooruitgang. Bedenk eens. Wanneer wij kind zijn weten wij niets van onze plichten of verboden; van wat goed is en wat niet goed voor ons is (dharmaadharma). Pas wanneer wij met geleerden gestudeerd hebben leren wij onze plichten kennen, alsook wat juist en wat verkeerd is. Het is daarom verkeerd natuurlijk verstand aIs het meest verbevene te beschouwen. |
9. Uw ongeloof in de weciergeboorte van de ziel schijnt U van de christenen en moslims overgenomen te hebben. Wij verwijzen U naar onze uiteenzetting over het beginsel van de weciergeboorte. Ben ding moet U goed onthouden. De ziel is eeuwig en haar handelingen zijn ook eeuwig in de cyclus. De handeling en de |
bedrijver zijn onafscbeidelijk verixmden. Zat de ziel ooit ergens werkeloos? Of zal zij werkeloos blijven? Uw geloof schrijft God ook werkeloosheid toe. Ongeloof in de vorige en volgende geboorten bescbuldigt God van bet niet belonen van gepleegde handelingen en bet belonen van de bandelingen die niet gepleegd zijn, van onvriendelijkheid en geen waardering. Indien er geen volgende geboorte is, zal er geen beloning of straf kunnen bestaan voor gepleegde goede of slecbte daden. als iemand plezier of Ieed, winst of verlies aan een ander geeft, kan hij bet loon daarvoor niet ontvangen zonder wedergeboorte. |
Hoe kan iemand verder plezier ofleed in dit leven krijgen als bet niet is voor de goede en slecbte bandelingen van bet vorig leven? In bet ander geval zou God onrecbtvaardig zijn en zouden de daden onbeloond blijven. Dit is daarom ook een gebrek in U. l0. Het is verkeerd van U om onder de term deva alleen God (isvara) te verstaan, en niet voorwerpen van boge kwaliteit of geleerden. God wordt Mahadeva of de Deva van de devs’s genoemd Indien er geen andere deva’s waren geweest zou God niet Mabadeva genoemd worden. 11. Het is verkeerd goede daden als yap (spotIa, enzovoort ) niet als plicbt te benoemen. |
12. Het is niet juist van U bet goede dat door zieners gedaan is te negeren en acbter Christus, enzovoort &an te rennen. l3. Het is niet mogelijk kennis op te doen zonder de wortel van kennis, di. de Veda’s. l4. Het is absurd de tekens van geleerdhcid zoals de beilige koord (yajnopavtta) of de baarlok (Sikha) op bet achterhoofd op te geven en christelijke of islamitiscbe vormen &an te nemen. als U een brock kan dragen of medaiIles wenst te dragen, is de beilige koord dan een ondraagliJke last voor U? 15. Er zijn vanaf de tijd van Brahma tot nu toe vele geleerden in India geweest. Hen niet waarderen en Europeanen prijzen is niets anders dan vooroordeel en vleierij. |
16. Het is een tegenstrijdigheid in Uw geloof aan te nemen dat de ziel geboren is uit een combinatie van bewuste en onbewuste elementen gelijk een spruit uit een zaad, of dat hetgeen geboren is onsterfelijk lean zijn. Indien er geen bewuste en onbewuste elementen vooraf bestonden, waar zou de ziel dan vandaan komen en hoe zou de combinatie dan kunnen plaats vinden? Indien U het bestaan van bewuste en onbewuste wezens erkent, is [287) dit in orde. Maar het is verkeerd te stellen dat er Diets dan God bestond voor het begin van de schepping. |
Om deze redenen zult U tot de Arya Samaj moeten toetreden, en haar beginselen volgen, indien U het land tot heropstanding wi! brengen. Anders zult U Diets bereiken. Het is voor ons allen noodzakelijk verenigde pogingen aan te wenden om het land, waarin wij geboren zijn en dat in ons onderhoud voorziet, te doen heropstaan. Geen enkele vereniging is zo nuttig voor de heropstanding van Aryavarta als de Axya Samlij. Het zou zeer goed zijn dat U Uw volle steun aan de Axya Samlij verleent daar deze vereniging Diet de zaak van een man is, maar van de gehele gemeenschap. |
Vraag: U heeft alle religies door en door veroordeeld. Bike religie is goed vanuit haar eigen standpunt Wij moeten daarom geen kwaad spreken van geen enkele. Wat voor hijzonderheid geeft U aan? En indien U iets hijzonders aangeeft, waren er dan geen mensen gelijk U of boven U? Of zal er in de toekomst Diemand boven U zijn? Het betaamt U Diet trots te zijn. In dit heelal is de ene man soms grater dan de ander, enzovoorl Het is Diet correct om met zichzelf ingenomen te zijn. |
Antwoord: Hebben alle mensen dezelfde dharma of verschillende? Indien verschillend, zijn zij dan gelijk of ongelijk? Indien zij ongelijk zijn moet er tach slechts een juiste dharma zijn. Indien zij gelijk zijn, bestaat er geen verschil. Er is daarom slechts sprake van een gerechtigheid (dharma) en een ongerechtigheid (adharma). Wij hebben steeds de nadruk gelegd op dit punt Indien een koninklijk heerser opdracht zou geven |
de leringen van aile religies te verzamelen, zullen er op zijn minst duizend zijn. Maar als U op de hoofdlijnen let zijn het hoofdzakelijk vier religies, met name de PauriiQika’s, de christenen, de jains en de moslims. Deze vier omvatten aile sekten. Roep hen nu allen bijeen en laat een zoeker beginnen met de Vamamargi’s. ‘Mijnheer, tot vandaag ben ik geen leerling van een of andere guru geweest en ik heb ook geen enkele religie gevolgd Zegt U mij nu welke de beste religie is opdat ik haar moge volgen. Vamamargi: Onze religie is de beste. Zoeker: En de andere negenhonderd negen-ennegentig dan? Vamamargi: Zij zijn allen vats en brengen U naar de hel Er is gezegd: koolatpartar nhi of ‘er bestaat niets beters dan Kaulisme’. |
Zoeker: Waaruit bestaat Uw religie? ‘VamaamargI: Geloof in de godin Bhagavatl, genieten van de vijf ma-kara’s (vlees, wijn, vrouwen, enzovoort.} en de vier-en-zestig voorschriften (tantra’s) zoals rudrayamsla, enzovoort. Indien U bevrijding zoekt, wordt dan een leerling van ons. Zoeker: Laat mij ook ergens anders informeren. Ik zal uiteindelijk het beste aannemen. Vamamargl: Waarom blijft U !anger in verwarring? Zij zullen U in hun netten vangen. Zie eens. Gaat U hij geen enkele. Wordt volgeling van ons, anders gaat U spijt hebben. In onze religie hebben we beide: zowel genot als bevrijding. |
Zoeker: Laat mij eens zelf gaan zien. Hij gaat dan naar de Saiva’s en krijgt bet zelfde antwoord en zij voegen er nog aan toe dat bevrijding niet [288] mogelijk is zonder de zegen van Siva, het dragen van de rudrksa, asbesmering en aanbidding van de Lingam. Hij verlaat hen en gaat naar de nco-V edantisten. Zoeker: Wei mijnheer, waaruit bestaat Uw dharma? |
Neo-Vedantist: Wij maken ons geen zargen over dharma of niet Wij zijn door de deugd zelf God (Brahma). Religie of geen religie raakt ons niet Dit gans heelal is onecht. Iodien U rein van intellect en bewust wil zijn, verwerp dan de zieltheorie, denk dat U zelf God is en wees vrij. Zoeker: Iodien U de altijd vrije God is, waarom bezit U dan niet de kwaliteiten van God? En waarom dan deze fysieke ballingschap? Neo-Vedantist: De fysieke ballingschap is slechts verschijn. U ziet het Masr wij zien niets anders dan God. Zoeker: Wie zijn jullie zieners en wat zien jullie? Neo-Vedantist: Deziener is God God ziet God. |
Zoeker: Bestaan er twee Brahma? Neo-Vedantist: Neen. God ziet zichzelf. Zoeker: Niemand kan op zijn eigen schouders zitten. U praat onzin. Vervolgens komt hij hij de jains. Zij zeggen ook hetzelfde met natuurlijk de toevoeging dat zander jinadhrma (het jainisme) aile religies nonsens zijn. Er bestaat niet za iets als God de schepper; de wereld heeft op dezelfde manier haar gang gehad in eeuwigheid. Wordt een volgeling van ooze religie; wij zijn in aile opzichten goed; wij geloven in goede dingen; al het andere is vals, behalve het jainisme. |
Nu komt hij hij de christenen en bier vindt dezelfde conversatie plaats als met de Vamamargi’ s. Zij voegen er dit aan toe: AIle mensen zijn zandaars. Ooze eigen pogingen kunnen niet leiden tot ooze bevrijding. Niemand kan bevrijd worden zander zichzelf te reinigen door zijn geloof in Christus. Jezus Christus schonk OnS gcnade door zichzelf voor OnS op te offeren. Wees ooze leerling. Daama kwam de rocker hij de moslimpriester (maulvi) en stelde hem dezelfde vraag. Deze gaf dezelfde antwoorden met de toevoeging dat er geen bevrijding mogelijk is zander de ene God (die geen tweede heeft), Zijn Profeet en Zijn wooed, de quran. |
Degene die de Islam niet aanneemt, is tot de hel gedoemd en verdient grote straf. Na dit alles gehoord te hebben komt de zoeker hij de vaisnava’s en houdt dezelfde conversatie met hen. De vaisnava’s voegden er dit aan toe: ‘De (god) Yama is bang voor ooze merken op het voorhoofd en ons brandmerk’.hierop dacht de zoeker in zichzelf dat als muskieten, vliegen, de politie, dieven, rovers, enzovoort daar niet bang voor waren, hoe dan de assistenten van Yama hen zouden vrezen. |
Toen hij verder ging ontmoette hij alle sektariers, die elk hun eigen sekte superieur noemden. E6n sekte stelde Kablr voorop, anderen NInak, Dadll, Vallabha, Sahajllnanda, Madhava enzovoort Elk van hen zei dat hun hoofd de incamatie van God was. Toen hij alde duizend afgelopen had, kwam hij tot de conclusie dat geen van allen de ware gids was. Elkeen [289] had negenhonderd negen-en-negentig tegen te spreken. Zij bandelden allen als een valse winkelier, een prostituee of een landloper, die de anderen neerhaalt Dit moet U onthouden: |
tadivgyanarthsgurumevabhigchet sammitpani chetrya brhanisth tasme s vidyanupras samykprantchitay shamnivitay yenakhsar purush ved satya provach tan tatvach barhviddam |
I. Om de waarheid te achterhalen moet de zoeker, met gevouwen handen naar een leermeester gaan die welbekend is met de Veda’s en God heeft gerealiseerd. lJij moet vermijden in de strikken van die valserikken gevangen te worden. 2. Wanneer zulk een zoeker kalm, stil en zelfbeheerst een leermeester nadert, moet deze heilige kennis aan hem prediken, hem daarhij de eigenschappen, de handelingen en aard van God uitleggen. hij moet de leerling de methoden leren ter verkrijging van juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen (kama) en bevrijding (moksa). |
De zoeker nu nadenIe zuIk een leenneester en zei: ‘WeI mijnheer, ik heb genoeg van de sektariers. Indien ik: de leerling van een van hen word, zaI ik: vijandig moeten staan tegenover de resterende negenhonderd negen-en-negentig. Wie een mend heeft en negenhonderd en negen-en-negentig vijanden, hij kan geen gelukkig leven leiden. Zegt U mij daarom wat ik: zaI moeten doen’. |
De volwaanlige Ieraar: AI deze selden zijn het resuItaat van domheid en een afkeer voor Ieren. Zij leiden dwaze, achtergestelde en onopgevoede mensen in hun netten, teneinde hun eigen beIang te dienen. Deze hulpeloze mensen zijn verstoken van de schoonheden van het menselijk leven, en bederven dit leven. Het punt waarover al deze duizend sekten eens zijn, is de ware en acceptabele vedische levensbeschouwing. Hetgeen waarover er verschil bestaat, is denkbeeldig, vals, ondeugdelijk en niet acceptabel. |
Zoeker: Hoe kan ik dit testen? De volwaanlige Ieraar: Ga naar hen. Zij zullen allen op een algemeen punt komen. Toen riep de zoeker alle duizend sektariilrs bijeen, ging in hun midden en sprak: hen als voIgt san: ‘Is waarheid een deugd of valsheid?’ Allen zeiden als een man: ‘Waarheid is een deugd en valsheid ondeugd. Zo sprak hij een voor een over opvoeding, bmhmJJcarya (zelfbeheersing), huwelijk in volwassen staat, goed gezelschap, hard werken, zuivere handelingen; enzovoort en allen verklaarden dat dit deugden waren. |
Toen sprak: de zoeker hen allen san en vroeg: ‘Waarom bevordert U dan niet gezamenlijk de waameid en de verwerping van onwaarheid?’ Zij antwoordden allen: ‘Indien wij dat zouden doen, zou niemand zich bij ons aansluiten. Onze leerlingen zouden ons dan niet gehoorzamen. Wij zouden dan afstand moeten doen van het genot dat wij nu hebben. Daarom gaan wij, hoewel wij al deze dingen weten, door met het verkondigen van onze steIlingen. Er bestaat een Hindi spreekwoord dat zegt: ‘Bedrieg de wereld, en eet gesuikerd brood’ (roti |
khaiye sakkar se aur tahgiye makr se). In deze wereld let niemand op een waarheidlievend mens. AIleen degene die fraudc en slechtheden pleegt krijgt aIIes. Zoeker: Waarom straft de Ironing (bet staatsboofd) U niet terwijl U huichelt en de wereld bedriegt? [290] Sektsriers: De Ironing (bet staatshoofd) is onze leerling. Wij hebben een hechte band gesmeed. Deze band kan niet Iosraken. |
Zoeker: Zoals U andere religieuze mensen bedriegt en hen schade berokkent, hoe zult U dan voor God kunnen verantwoorden? U zult regelrecht in de hel valIen. Waarom houdt U niet op met deze ernstige zonde? Dit is een grote zonde voor een kart leven. Sektariers: Wij zuIlen zien wanneer het zover is. De hel en God zijn dingen van de toekomst Wij genieten nu. Deze mensen schenken ons vrijwillig giften. Wij verplichten en dwingen niemand. Waarom zou de koning (bet staatshoofd) ons dan straffen? Zoeker: Zoals een man die kleine kinderen geld afperst, zult U ook gedoemd zijn, want |
ago bhavti ve bal pita bhvti mantrd. of, een domme man is gelijk een kind en degene die kennis verspreidt is gelijk een vader en ouder. Degenen die verstandig zijn valIen niet in Uw strikken maar de dommen, die gelijk kinderen zijn, komen in Uw val. Daarom verdient U straf vanwege de koning (bet staatshoofd). Sektariers: Als de koning (bet staatshoofd) en de onderdanen heiden in onze sekte zijn, wie kan ons dan straffen? Als er een nieuwe verhouding ontstaat zuIlen wij andere middelen toepassen. |
Zoeker: U zit nutteloos en geniel Indien U iets leert en dit san jongens en meisjes uit het volk leert, zuIlen zowel U aIs het volk iets verlaegen hebben. Sektariers: Zullen wij aile genot vanaf de geboorte tot de dood opgeven? Zullen wij een hard studentenleven gaan Iijden in onze jeugd? Zullen wij de moeilijkheden van het predikerswerk op ons gaan nemen, voor de rest |
van Ons leven? Waarom zouden wij OnS over dit alles zorgen maken? Wij krijgen zonder enig moeite duizenden roepies en wij lijden een gelukkig leven. Waarom zouden wij dit alles opgeven? Zoeker: Het gevolg van dit alles is slechl Zie eens welke gevaarlijke ziekten U oploopt U sterft vroeg. In het gezelschap van de wijzen wordt op U neergekeke:n. Waarom ontwaakt U niet? Sektariers: WeI vriend. |
tka dharmshsta karm tka hi parm padm ysy grh tka nasti ha tka tktkayte aana asnka prokoo rupya soo bhagwaan swam atst sarv echati rupye hi gunwate |
1. U is slechts een knaap. U begrijpt de wereld niel Zonder geld kan niets gedaan worden: geen dharma, geen goede daden, geen goede positie. Degene die geen geld heeft, staart verlangend naar mooie dingen en zegt zuchtend: ‘Ik wenste dat ik geld had en van al deze dingen kon genieten’. 2. Wij horen allen over de zestien kwaliteiten van de onzichtbare God en dat niemand Hem ziel Maar de ware God is de roepie, waarin er zestien anna’s zitten, en al hetgeen daarmee samenhangl Wij zoeken allen naar die roepie, zender welke niets bereikt kan worden. Zoeker: Nu is het goed. Hetgeen in U verkropt lag, is nu uitgekomen. AI het bedrog clat U heeft opgezet, [291) |
deed U voor Uw eigen voordeel. Maar dit alles leidt tot vernietiging van de wereld en het prediken van onwaarlleid, doet haar ook schade. Als geld Uw streven is kunt U dit verkrijgen door te werken of een zaak te beginnen. Sektariers: Dit vereist hard werlren. En er is ook een risico van verlies. Maar onze mude is voor honderd procent winstgevend. Er bestaat nooit enig verlies. Wanneer wij het heilig water drinken met een paar bladeren van de tulasi-plant en een halssnoer (kanthi) voor de hals geven, wordt de leerling als een |
gehoorzaam beest voor zijn gehele leven. Wij kunnen hem in elke richting dan ook drijven die wij wensen. Zoeker: Waarom geven deze mensen U zo veel rijkdom? Sektariers: Voor rechtvaardigheid (dharma), het paradijs (svarga) en bevrijding (mukti). Zoeker: Als U zelf niet bevrijd is noch wee! wat zaligheid betek:ent, wat zuIlen zij dan verkrijgen door U te dienen? |
Sektariers: Komt de beloning in deze wereld? Neen. Het komt in de volgende wereld, na de dood. Van aIles wat zij ons geven en aile diensten die zij ons bewijzen, zuIlen zij hun loon in de volgende wereld ontvangen. Zoeker: Zij zuIlen misschien krijgen of misschien niel Maar wat zult U krijgen? De hel of wat? Sektariers: Wij zeggen onze gebeden op. Wij zuIlen zem een beloning voor dit aIles krijgen. |
Zoeker: Uw gebeden zijn aIlemaal voor geld AI dit geld zaI hier achterblijven. Het Iichaam dat U vetmest met geld zaI in vuur verbrand worden. Indien U op God had gebouwd, ZOll Uw ziel gereinigd kunnen worden. Sektariers: Zijn wij dan onrein? Zoeker: Van binnen is U zeer onrein. Sektariers: Hoe komt U clat te weten? Zoeker: Door Uw gedrag, karakter en handelingen. |
Sektariers: Grote mannen handelen aIs een olifanl Hij heeft een dubbel stel tanden, een om te tonen en de ander om te eten. Wij zijn inwendig heilig. Maar onze handelingen zijn allen slechts een uiterlijk vertoon. Zoeker: Indien U van binnen rein was, Zou Uw uiterlijk ook rein zijn. Oit bewijst dat Uw innerlijk zelf onretn is. Sektariers: Wat wij ook mogen zijn, onze leerlingen zijn allen goed Zoeker: Uw leerlingen moeten zijn zoaIs U. Sektariers: Er kan nooit eensgezindheid onder allen bestaan. De mensen zijn van verschillende aard. Zoeker: Indien in de eerste tijden reeda een uniforme opvoeding wordt gegeven en indien de mensen de |
waarheid aannemen en onwaarlleid verwerpen, zal een geloofsovertuiging zeker prevaleren. Er zuIIen ongetwijfeld twee kIassen overblijven: de deugdelijken en de ondeugdelijken. Wanneer er een meerderbeid van de deugdelijken en een mjnderbeid van de ondeugdelijken bestaat, zal het geM: toenemen. Wanneer de ondeugdelijken de overlland krijgen, maakt dit de wereld ongelukkig. Indien aile geleerden gelijkluidend zouden prediken, zouden zij er zeker in slagen spirituele eenheid tot stand te brengen. [292] Sektariers: Het is nu de periode van Kali-yuga (de periode van verval en U kan geen dingen van de Satyayuga (het gouden tijdperk) verwachten. |
Zoeker: Kali-yuga is de naam van een tijdperk, dat een eenheid van tijd is. Oit kan niet helpen om een goede daad of een slechte daad te vernietigen. Uzelf is de belir-haming van Kali-yuga. Indien de mensen zelf Satya-yuga (oprecht) en Kali-yuga (niet-oprecht) zouden zijn, dit wi! zeggen als het aileen aan tijd gelegen was, zou niemand ooit deugdvol zijn geweest. Deugd en ondeugd zijn de gevolgen van goed of slecht gezelschap en zijn niet natuurlijk. Na deze redenering te hebben beeindigd kwam de zoeker bij de volwaardige leraar terug en zei: ‘Mijnheer, U heeft mij gered, anders zou ik verloren zijn door in een van hun vallen te geraken. Nu zal ik deze . huichelaars ook veroordelen en ware beginselen prediken. |
De volwaardige Ieraar: Het is de plicht van iedereen, voora! de geleerden en de SJlllIlyiISI’s, de waarheid te bevorderen en onwaarheid tegen te gaan en de toestand van de wereld te verbeteren. Vraag: Er zijn brahmachari ensannyasi. Zijn zij goed? Antwoord: Deze groepen zijn goed. Maar nu bestaat er een grote verwarring over hen. Vele personen zijn |
slechts in naam brahmacari’s. Zij Iaten hun haar lang groeien en noemen zichzelf ervaren. Zij zijn verstrikt in recitaties en rituelen. Zij blijven ver af van de studie, wat in feile de hoofdbezigheid van de brahmacari’s is. Zij wijden geen tijd aan de studie van Brahms, dit is de Veda’s. Deze brahmacari’s zijn even nutteloos aJs de uier onder haJs van een geit”. Hetzelfde geldt ook voor de Sanyyasi. Zonder opvoeding nemen zij een stok en een kom en lopen zij rond om eten Ie bedelen. Hun bijdrage tot de bevordering van de vedische leer is totaal niets. Zij nemen de sanyyasi a op jeugdige leeftijd san, geven dan de studie op en gaan zwerven. |
Deze zogenaamde brahmchari’s en sannyasi’s trekken van de ene plaats naar de andere, bezoeken en aanbidden rivieren, het land of stenen beelden. Zij bewaren, ook at zijn ze geleerd, het stiIzwijgen. Zij eten en drinken volop en hebben een lui leventje in een afgelegen plaats. Hun leven gaat voorbij in jaloersheid, baa! en wederzijds afkeuren van mekaar. De gele lderen en de lduizenaarsstaf betekenen alles in hun leven. Zij beschouwen zichzelf aJs de mees! vemeven mensen die niet verplicht zijn goede daden Ie stellen. Zulke sannyasi’s zijn van geen enkel nut in de wereld Maar de sannyasi’S die zich wijden aan het welzijn van de wereld, die zijn goed. |
Vraag: Ik hoop dat de verschillende Gosain’s zoaJs Girl’s, Purl’s en BharaU’s goed zijn. Zij gaan in groepen rond en zijn een bron van geluk voor honderden heiligen. Overal waar zij komen, propageren zij de religie van het non-dualisme. Zij studeren oole. Kunnen wij daarom zeggen dat zij goed zijn? Antwoord: Deze tien namen zijn in de latere eeuwen ontstaan. Zij hebben geen enkele duurzame betekenis. Hun groepen hebben geen ander doel dan het verzamelen van voedsel. De meesle van de monniken leven in groepen, omdat zij op deze manier makkelijk aan hun brood kunnen komen. Zij zijn ook huichelaars. |
In de avond gaat een van hen, die de hoofdmonnik wordt genoemd, op een troon zitten terwijl alle bIllhmanen en monniken met bloemen in de hand staan en de volgende tekst citeren: |
narayana pagbhav vasist sakti ch tatputrarsar ch vyas sunk gaud pad mhantam |
Zij roepen dan ‘hara, hara’,laten de bloemen op hem regenen en gaan voor hem liggen. Niemand mag daar blijven als bij dat niet doet. AI deze huichelachtigheid wordt gedaan teneinde zicb een positie te verwerven in de wereld en geld van anderen te kunnen afjlersen. De meeste oversten van de kloosters hebben een gezin en zijn tach trots op hun sannyasi schap. De werlrelijke plichten van sannyiIsI’s, die wij in het vijfde hoofdstuk hebben aangehaald, worden totaal genegeenl en zij besteden hun tijd nutteloos. Als iemand hen goede mad gecft, beginnen zij tegen hem te werken. [293] |
Velen onder hen dragen rudraksa en besmeren zich met as en zijn trots op hun Saiva-sekte. In de debatten die nu en dan plaats vinden, bandhaven zij stellingen van sankracharya en verwepen zij die van de Cakrankita’s. Zij bevorderen de vedische leer niet en protesteren niet tegen huichelarij. Deze sannyasi s hebben de indruk dat zij grote mannen (mahatma) zijn en dat het beneden hun waardigheid is deze of gene stelling te bandbaven. Zulke mensen zijn een last voor de wereld. |
Om deze redenen nemen de anti-vedische selden zoals de vamamargi christendom, islam en het jainisme toe, terwijl de vedische volgelingen afuemen. Maar zij openen hen de ogen niet In feite hebben zij geen verlangen om hun plicht te doen en goed te doen voor de wereld. Hun gedachten gaan niet venier dan denken san hun positie en voedsel. Zij vrezen impopulariteit ten zeerste. Ben sannyasi moet vrij zijn van verlangen naar populariteit, rijkdom en afstammelingen. Als zij deze verlangens niet hebben opgegeven, waar ligt dan de zin om de sannyasi a-staat san te nemen? De hoofdtaak van de sannyasi bestaat erin dag en nacht bezig te zijn voor |
het welzijn van de wereld door onpartijdig ondenicht van de vedische leerstellingen. Zonder de plichten van de sannyasi’s te doen is het nutteloos die titel te dragen. AIle asrama’s kunnen welvarend worden als slechts de sannyasi’s zich meer zouden wijden san de bevordering van het algemeen welzijn. Ziet U niet dat voor Uw ogen de frauduleuze selden toenemen en velen het christendom en de islam aannemen? U kan Uw huizen niet beschermen en de mensen verhinderen zich naar een andere religie te bekeren. U kunt ongetwijfeld beschermen maar alleen wanneer U daartoe het verlangen heeft. |
Zolang deze sannyasi’s hun huidige en toekomstige leefwijze niet veranderen, is het onmogelijk de Aryiivarla en andere landen te regenereren. De welvaart van een land hangt af van de uitvoering van regels zoals de studie van de Veda’s en de vedische literatuur, de regels van de vier asrama’s in acht nemen, brahmacarya en prediking van de waarheid Let op! Vele fraudes ziet U niet met Uw eigen ogen. Wanneer een monnik bekend maakt dat hij occulte macht bezit om kinderen te schenken, scharen vele vrouwen zich om hem heen en smeken om kinderen. De monnik zegent hen dan aileen. Als ceo van hun een zoon krijg!, denkt zij clat dit door de monnik komt. |
Indien U haar vrnagt welke monnik kinderen schenkt san een varken, een ezel of een hen, zal zij geen antwoord hierop kunnen geven. Als een man zegt in staat te zijn de kinderen van anderen in leven te houden, zou hem gevraagd moeten worden waarom hij dan zelf dood gaat. Sommige schurken smeden zulke complotten dat zelfs zeer verstandige mensen niet in staat zijn hen te doorzien, bijvoorbeeld de streken van de Dhansari’s. Zij vormen een groep van vijf of zeven en gaan naar een afgelegen streck. Degene die er kloek uitziet, wordt hun leider. Deze leider word! in een bos dichtbij een stad of dorp waar rijke personen wonen, ondergebracht Zijn assistenten gsan dan de stad in en vragen op verschillende manieren: ‘Heeft U zo en zo een heilige |
man gezien’? Oit wekt nieuwsgierigheid van de mensen op en zij vragen: ‘Wat voor heilige man is hij’? Assistent: ‘O, hij is een grate, volmaakte leider. Hij kan gedachten lezen. Wat hij zegt, moet ook gebew-en. Hij is een grate YOgi. Wij zijn juist op zoek naar hem. remand heeft gezegd dat de heilige man naar deze streck is opgekomen’. Huisvader: ‘Indien U erin slaagt deze heilige man te ontmoeten, Jaat ons dit weten. Wij zullen hem dan ook bezoeken en hem wagen wat in onze gedachten is’. Op deze manier zwerven zij de hele dag in de stad rand en aJs de nacht aanbreekt, komen ze bij mekaar, eten en gaan sIapen. |
De volgende dag gaan zij weer op slap en doen dit zo voor twee of drie dagen. Damna gaan zij op een goede dag samen naar een rijke bankier en zeggen: ‘Mijnheer wij hebben de heilige man ontmoet Indien U hem wil zien, kunt U met ons meegaan’. Wanneer de riJke man gereed is, vraagt de assistent hem: ‘Wat wilt U de heilige man wagen? Zeg het ons’. Dc mensen nu willen verschillende dingen, de ene een zoon, de andere rijkdom, een andere gezonheid en weer een andere een overwinning op zijn vijand. |
De assistenten brengen hen dan naar de adept en Jaten hen op een bepaalde wijze pJaats nemen, die van tevoren door hen is afgesproken. Bijvoorbeeld: een man die rijkdom wenst, wordt aan de rechterzijde geplaatst, een man die een zoon wenst voorop, een man die gezondheid wenst links en een man die een overwinning op zijn vijand wenst, wordt van achteren gehaald en voor de eerste man geplaatsl |
Wanneer de bezoekers het hoofd buigen ten groet, neemt de bedrieger volmaakte-leider direkt de gelegenheid waar om zijn occulte macht te demonstleren en roept hij uit: ‘Hebben wij misschien een voorraad kinderen bij ons, daar U komt om een kind te wagen?’ Of tegen degene die rijkdom wenst ‘Hebben wij misschien zakken geld bij ons, daar U rijkdom komt zoeken? Monniken kennen geen riJ”kdom’. Of tegen een |
zieke: ‘Zijn wij misschien doktors, daar U bij OnS komt voor genezing? Wij zijn geen doktors dat wij U van de ziekte zouden kunnen bevrijden. Ga Iiever naar een dokter’. De assistenten hebben afgesproken tek.ens om de leider bijzonderheden.eden over de verlangens van de bezoekers te laten weten. Bijvoorbeeld, als de vader van iemand ziek is, zal de assistent zijn duim bewegen; als het de moeder, zijn wijsvinger; als het de broer is, de middelvinger; als het de echtgenote is, de ringvinger; als het de dochter is, de pink. De leider ziet deze tek.ens en zegt direkt: ‘Uw vsder is ziek en Uw moeder, Uw broer, Uw echtgenote en Uw dochter’. De bezoekers zijn dan betoverd door deze antwoorden en de assistenten zeggen: ‘Is hij niet pn:cies zoals wij U gezegd hebben’? |
Huisvsders: jawel, jawel, dit is wonderbaar. Wij zijn U zeer veel dank verschuldigd. Wij zijn zeer gelukkig om zo een heilige man te mogen zien. Nu is het doel van ons leven bereikt. Assistent: Luistert U vrienden. Deze heilige man wordt door zijn eigen wil geleid. Hij zal hier niet lang verblijven. Indien U zijn zegening wilt hebben, dient U hem dan met Uw Iicbaam, Uw gedachten en Uw bijdrage. Het spreekwoord zegt Hij die dient, zal de vruchten plukken’. Wie weet wat voor een groot geluk de heilige man misschien aan U zal sehenken. |
heiligen zijn mysterieus’. De huisvaders die dit horen, worden met verbazing geslagen en gaan naar huis, de leider prijzend onderweg. De assistent gaat ook met hen mee, zodat de fraude niet ontdekt kan worden. Als zij een vriend onderweg ontmoeten, wordt hem verteld van de uitzonderlijke kwaIiteiten van de volmaakte leider. Zo verspreidt het gerucht zieh over de hele stad. Overal wordt verteld dat zo en zo een heilige man is [295] gekomen. Elkeen verlangt hem te zien. De mensen komen uit aile hoeken en straten. Oit gaat geregeld door |
en de mensen Vragen ‘O heilige man, leest U als ‘t U belieft mijn gedachten’. Als de opzet mislukt, hewaart de bedrieger volmaakte leider het stilzwijgen en laat weten dat bij niet lastig wil worden gevallen. De assistenten hegrijpen dan de wenk en roepen: ‘Als U hem te veel lastig valt, zal bij weggaan’. Als er een rijke man in de menigte is, roept bij de assistent terzijde en vraagt hem: ‘Laat hem mijn gedachten lezen. Berst dan zal ik het geloven’. De assistent vraagt dan: ‘Wat wilt U Vragen?’ De man geeft een wens. De assistent geeft dit dan met tekens door aan de leider. Wanneer de bezoeker, zoaIs reeds cerder afgesproken, dichtbij de leider wordt geplaatst, leest de leider de gedachten luidop. De menigte hoort dat en zegt: ‘0 wat een grote heilige’. |
Zij brengen dan specerijen, geld, gouden munten en lekkemijen sis geschenken. Zolang de hetovering hestaat, wordt er hehoorlijk afgetroggeld Aan een zeer rijke man geeft de leider ook de helofte van een zoon. Hij neemt dan een hoop as en geeft dit aan hem en zegt: ‘Indien Uw toewijding ernstig is, zal U een zoon geboren worden’. |
Er bestaan veel van die bedriegers en aIleen een zeer wijs man kan hen herkennen. Daarom is de studie van de vedische literatuur nodig zodat men vrij van de bedriegers kan zijn, en anderen tegen hen kan heschermen. Wetenschap is het innerlijk oog van de mens. Men kan niets te weten komen zonder wetenschap. Alleen degenen die vanaf het begin studeren, zijn ware mensen en zij worden geleerd Degenen die er slecht gezelschap op na houden en slechte gewoonten aannemen, blijven dom, doen zonde en lijden. Daarom moet aan kennis de eerste plaats worden gegeven in het leven van een mens. Iemand gelooft aIleen dat wat bij weet. |
n veti yo resya gunpareksha s tasya ninda stat kroti | yetha kirti karikumbhjaata mukhta: paritvejye bhibhirti gujja |
Degene die de deugden van een mens niet kent, houdt zich steeds bezig met hem te kleineren, evenals een tribale vrouw van het bos een krans van bessen draagt en een krans van parels die in het hoofd van een olifant worden gevonden, laat liggen. Wie geleerd, belezen en deugdvol is, zich in goed gezelschap beweegt, yogi is, actief en zelfbeheerst is, hij vindt juist gedrag (dharma), welvaart (artha), genoegen (kama) en bevrijding (moksa). Hij gaat in vrede door dit leven en ervaart zaIigheid nu en ook na de dood. |
Dit is een korte beschrijving van de sekten die in India bestaan. Wij hebben verder een korte opsomming van de kya koningen verzameld Dit voegen wij bij dit hoofdstuk toe teneinde het publiek in te lichten. Wij geven nu een lijst van de kya koningen van Aryavarta die aI de regeerders inhoudt vanaf Yudhisthira tot de koning YasapaIa. De geschiedenis van de kya koningen van India vanaf SVayambhuva tot Yudhistra wordt in boeken aIs de Mahabharata gegeven. De lezer zal een idee krijgen van de geschiedenis van de Arya regeerders van Yudhisthira af. |
Dit is een vertaIing van hetgeen verscheen in het tweewekelijks blad HariscandracaDdrika en in Mohanacandrika uitgegeven in Sri Nathadvara, een bekende stad in de Udaipur staat in Riljputilnil. Het zal inderdaad van groat voordeel voor het land zijn indien de kya’s blijven zoeken naar boeken over de oude geschiedenis (van India) en andere takken van wetenschap, en die publiceren. |
De redacteur van het bovengenoemd tweewekelijks blad kreeg het manuscript van een boek, dat in 1782 Vikram (1725 A.D.) was geschreven, van een vriend en publiceerde een kort overzicht van de kya koningen in twee uitgaven van zijn blad, No’s 19 en 20, in het jaar 1939 Vikrama of 1882 A.D. Dit overzicht wordt hieronder gegeven: Arya koningen van Aryavarta De kya’s regeerden in Indraprastha (thans Delhi) vanaf de tijd van koning Yudhisthira tot koning |
Yasapila. Het totaal aanta! van de regeerders is 124, hun gezamenlijke regeringsperiode IS 4.157 Jaren, 9 maanden en 14 dagen. Dit is ongeveer dertig koningen, die allen behoorden tot de starn van Yudhithira en regeerden in indraprastha voor tezamen 1.770 jaren, 11 maanden en 10 dagen. |
De Eerste Minister Visraval doodde zijn koning ksemaka en begon zelf in zijn pIaats te regeren. Tot zijn starn behoorden er 14 knningen die tezamen in Indraprastha regeerden voor 500 jaren, 3 maanden en 17 dagen. |
De Eerste Minister Viramahii doodde zijn koning Viraslilasena en begon in zijn pIaats te regeren. Zestien koningen uit zijn starn regeerden in Indraprastha tezamen voor 445 jaren, 5 maanden en 3 dagen. |
Samanta Mahanpala doodde koning Rajapala en regeerde gedurende 14 jaren. Vikramaditya van Avantikli (Ujjain) drong zijn grondgebied binnen en doodde koning Mahanpala. Hij regeerde gedurende 39 jaren. Hij werd door een minister van koning Siilivllhana, genaamd Samudrapala Yogi van Paithana, gedood en deze begon te regeren ten tijde van koning Vikramliditya. Zestien koningen van zijn starn regeerden tezamen gedurende 372 jaren, 4 maanden en 27 dagen. |
Vikramapala leidde een expeditie tegen Malnkhacanda Bobar&, koning van West-India en leverde strijd tegen hem op een open veld Hij werd door Malnkhacanda gedood en die begon in Jndraprastha (Delhi) te regeren. Tien koningen uit zijn eigen stam regeerden tezamen gedurende 191 jaren, 1 maand en 16 dagen. |
Koningin padmavati stierf kinderloos. AI de ministers plaatsten verenigd Hari Prema Vairagi op de onbezette troon en begonnen in zijn naam te regeren. Vier koningen uit deze slam regeerden te:rnmen gedurende 50 jaren en 21 dagen. |
Koning Mahabahu verliet zijn troon en ging in een bos wonen, om zich aan ascese over te geven. Nadat AdhIsena, Ironing van Bengal, dit hoorde kwarn hij naar Jndraprastha, nam de stad in bezit en begon ook claar te regeren. Twaalf koningen uit zijn slam regeerden in Jndraprastba gedurende 151 jaren, 11 maanden en 2 dagen. |
D!modara Sena onderdrukte de edelen onder hem verschrikkelijk. Ben onder hen, genaamd Dipa Sinha, stond tegen hem op en kreeg het leger aan zijn zijde. Hij doodde de koning in een gevecht en begon zelf te regeren. Er ontstonden zes koningen uit zijn slam, die te:rnmen gedurende 107 jaren, 6 maanden en 22 dagen regeerden. |
Om de een af andere reden zond koning nvana Siftha zijn hele leger naar het Noorden. ppthvt Ombllna, koning van VaimIa, hoorde dit en trok tegen hem op in de strijd. Hij begon toen in Jndraprastba te regeren. Er waren vijfkoningen uit zijn starn die tezamen gedurende 86 jaren en 20 dagen regeerden. |
sultan sahab -ud-din Gauri van Gazani drong het koninkrijk van koning Yasapala binnen, versloeg hem en zette hem in 1249 Vikram (1306 A.D.) gevangen in het fort van Prayaga (Allahabad). Toen began bij zelf in Jndraprastha te regeren 22. De opsomming van de regering van de 53 koningen die gedurende de resterende 754 jaren, l maand en 17 dagen hebben geregeerd, wordt ten volle opgegeven in vele historische boeken en daarom is dat bier weggelaten. |
In het volgend hoofdstuk zullen wij bet boeddbisme en het jainisme bespreken. Hier eindigt bet elfde hoofdstuk van de Savan Swami Dayananda Saraswati over bet onderwerp Religieuze sekten van India. |